Meer bus voor minder geld

de opmars van Arriva


Groningen - Maastricht, zinnebeeld van een schier onoverbrugbare afstand. Over het spoor gemeten (met overstap in Utrecht) liggen de Martinitoren en het Vrijthof 371 kilometer uit elkaar. Zelfs met de snelste Intercities doe je 4 uur 22 over de reis. Zo groot is de afstand tussen beide vervoersgebieden van busmaatschappij Arriva.

Arriva is de opvolger van Vancom, het busbedrijf van Amerikaan-van-Nederlandse afkomst Terry van der Aa. Vancom liet in 1994 een storm door het busvervoer gaan die vergelijkbaar was met die van Lovers twee jaar daarna. Terry legde de hand op het Groningse stadsvervoerbedrijf; bovendien verwierf hij een concessie voor streekvervoer in een klein gebiedje in Zuid-Limburg (minister Jorritsma is hier later door de rechter nog voor teruggefloten; zij had deze regio nog niet openbaar mogen aanbesteden). Van der Aa had grote plannen; vanuit zijn uitvalsbases in het noorden en zuiden des lands zou hij grote brokken van de Nederlandse buskoek in handen krijgen.

Wat kon Vancom, dat de zittende OV-bedrijven niet konden? Klantvriendelijkheid en efficiëntie, dat waren Terry's toverwoorden. Geen grote kantoren vol schrijvende en rekenende vervoersarchitecten, maar "zelfsturende teams" van chauffeurs die goede contacten onderhielden met zowel hun klanten als de opdrachtgevers van de overheid.

Of de Vancom-formule werkt, is onderwerp van een felle discussie in OV-land. De VSN-bedrijven vinden dat Vancom geen haar beter is dan zij zelf (waarmee ze een impliciet oordeel over hun eigen wanprestaties uitspreken); Vancom wijst op bemoedigende resultaten van reizigersenquêtes. Ook schermen de Vancommers graag met rapporten waaruit blijkt dat zij hun "meer bus voor minder geld"-adagium weten waar te maken.

Dat Vancom nooit verder in Nederland is doorgedrongen dan Groningen en Maastricht is te wijten aan Jorritsma, de kampioene van de concurrentie, die de openbare aanbestedingen plotseling uitstelde tot na de eeuwwisseling. Vancom, overgenomen door de Britse busgigant Arriva, ging verder onder de naam van de nieuwe eigenaar; op weg naar een onzekere toekomst op een OV-markt waar niemand nog weet waar hij aan toe is.

Onlangs heeft Arriva VSN-Noord heeft overgenomen. Binnen afzienbare tijd zullen dus ook de VEONN- en GADO-bussen rondrijden met het rood-grijs van Arriva. De Engelsen rukken op; niet door concurrentie (want die staat op een laag pitje), maar door overnamen. "If you can't join them, buy them", zullen de directeuren gedacht hebben. En anders wel: "If you can't beat them, eat them". Enkele directeuren uit het VSN-tijdperk hebben het veld al moeten ruimen; het gaat de goede kant op met het streekvervoer.


De digitale reiziger bezocht beide vervoersgebieden van Arriva; vanzelfsprekend niet op één dag. Op 5 oktober 1998 nam DDR de bus van Emmen naar Groningen (nog onbewust van het feit dat ook GADO-Reisnet binnenkort onder Arriva zou vallen) en besloot de dag met enkele ritten mer de Groningse stadsbus. Op maandag 23 november 1998 reisde DDR naar Zuid-Limburg voor het zuidelijke gedeelte van het Arriva-net)