Nederland telt enkele tientallen BOS-steden; gemeenten waar het stadsvervoer - in
opdracht van Burgemeesters en Wethouders - wordt uitgevoerd door een
streekbusbedrijf. BOS staat voor Beleidsorgaan Streekvervoer, als ik me niet heel sterk
vergis. Veelal liften enkele randgemeenten mee met de stadsdienst van de
centrumgemeente, die in zulke gevallen een coördinerende rol vervult.
Op een donderdag in november 1997 breng ik een bezoek aan de kleinste en aan de
grootste BOS-stad. In de agglomeratie Eindhoven, met meer dan 300 duizend inwoners,
wordt het stadsvervoer verzorgd door Hermes. De digitale reiziger schreef eerder over
de zaterdagmiddagstilte in de Lichtstad. Gorinchem telt - zonder voorsteden, want die
zijn er niet - ongeveer een tiende van dit aantal zielen.
Vanuit oogpunt van binnenvaart ligt Gorinchem in het hart van Nederland, op het knooppunt van Waal, Afgedamde Maas en Boven Merwede. De strategisch gelegen stad bestaat al meer dan 1000 jaar en is in de loop van zijn historie meerdere malen het strijdtoneel geweest van twisten en oorlogen.
Voor de OV-reiziger is Gorinchem niet bepaald het centrum van de wereld. Om kwart-voor-het-uur kruist hier de stoptrein Dordrecht-Geldermalsen zijn tegenligger; bijna een half uur later arriveert de stoptrein Dordrecht-Gorinchem, die vrijwel onmiddellijk rechtsomkeert maakt. De grote steden van Nederland zijn vanuit Gorinchem niet rechtstreeks bereikbaar met de trein. Utrecht wel per bus; zelfs met vier verschillende lijnen, inclusief de Interliner.
Het NS-station bevindt zich in het midden van deze ongeveer cirkelvormige stad. In het
Noorden liggen de jaren zestig-wijken Stalkaarsen, Haarwijk en Gildenwijk; in het
Noordoosten Arkelwijk en ten oosten van het station het gloednieuwe Laag-Dalem. Heel
de bebouwde kom ligt op minder dan tien minuten fietsen van het station. Het centrum
ligt vanuit het station gezien pal aan de overkant van het kanaal. Is er in zo'n
provinciestadje eigenlijk wel emplooi voor het stadsvervoer?
Om kwart over elf stap ik uit de trein. Mijn eerste gang is naar het NS-loket waar ik een busboekje wil kopen. Helaas; ze zijn helemaal uitverkocht. Misschien dat er bij het postkantoor nog eentje ligt. Ik raadpleeg het lijstje dat bij het busstation hangt. De stadsdienst telt drie lijnen die, om ze beter uit elkaar te kunnen houden, allen het lijnnummer 89 dragen. Een lijn gaat naar het noorden, een lijn naar het centrum en Laag-Dalem; de derde naar scholengemeenschap Wijdeschild en de Arkelwijk. Die staat al klaar: het is een achtpersoons taxibusje. Alle lijnen vertrekken om 10, 30 en 50 minuten na het hele uur van het station, met uitzondering nu juist van het taxi-tje naar Arkelwijk. Die vertrekt alleen om 30 en 50; een 20-40 minutendienst dus. De twee andere lijnen - zo zal ik in de loop van de morgen merken - worden met gewone bussen gereden en zijn aan elkaar gekoppeld. Alle wijken hebben dus een rechtstreekse verbinding met het centrum. Een achtbaantje door Gorinchem duurt precies 40 minuten. Op de helft van de rit ontmoet de bus zijn tegenligger bij het station. Een twintigminutendienst heeft zo zijn nadelen; het patroon van de spoorwegen is nu eenmaal gebaseerd op 30 en 60. De bus van tien-over geeft een goede aansluiting op de trein van kwart over. Wie uit de boemel van kwart-voor stapt, ziet de bus van tien-voor al gereed staan. De bus van 'half' lijkt niet al te veel nut te hebben, bekeken vanuit het standpunt van de treinreiziger. Als ik in de bus van 11.30 naar Gildenwijk stap, is deze dan ook leeg, op een jongen van een jaar of 18 na, die vreemde hoge kreetjes slaakt. Ik denk eerst dat hij niet helemaal goed wijs is, maar zie dan dat hij luistert naar een walkman en meezingt met de klanken die dit apparaat voortbrengt.
'Zo. daan goan we de strijd moar weer oan', zegt de chauffeur als hij de bus binnenkomt. Wat heet strijd? Zijn collega van de bustaxi moet zelfs nog meer strippenkaarten afstempelen dan hij.
Gorinchem doet niet aan asfalteren van busroutes. Ook op wegonderhoud wordt beknibbeld. Op de Haarsekade rammelt de bus bijna uitelkaar; hoewel de chauffeur niet buitengewoon hard rijdt. De wijken Haarwijk en Stalkaarsen passeren aan mijn venster, zonder dat de bus hoeft te stoppen.
Eindelijk passagiers. Bij een winkelcentrum met de oer-Hollandse naam Piazza Center stappen twee dames in.
-'Kaan'k nog op het zelfde koartje terug?'
-Joa. nog tot kwaart over twoalf'
De dames kwetteren dat het een lieve lust is in het rivierengebied-taaltje. Ze sommen op wat er gedurende de rest van de dag nog verricht moet worden in en om het huis. 'Toafel aafruime, Boetsjaappe hoale, ete kloarmoaake, waas ophaange. de voat waasse. Zo'n daag is zo om!
We rijden door Stalkaarsen (Staalkoarse) en ik zie een pijl naar de van Rappard sporthal. Ridder van Rappard. Ik herinner het me weer. Ooit was hij burgemeester van dit stadje en lijsttrekker van de Reactionaire Fatsoenrakkerspartij Nederland, of zoiets. Ik stap uit bij een tijdelijke halte. Ik zie het al. In deze wijk kan mijn fototoestel in de tas blijven. Na twee straatjes doorgelopen te hebben sta ik in het Piazza Center. Hoe lang zou de Nederlandse taal het nog volhouden?, denk ik in dit Italiaans-Engelse centrum, dat er overigens super-Hollands uitziet. Sommige taalvorsers vrezen dat het Nederlands geen lang leven meer beschoren zal zijn. Ik denk dat het nogal mee zal vallen. Tenslotte passeer je in dit kleine land nog om de dertig, veertig kilometer een taalgrens. Hoe eenvormig Nederland ook dreigt te worden; elke streek heeft nog steeds, ondanks de ongetwijfeld verwerpelijke invloed van de televisie (geef de media maar weer de schuld) zijn eigen manier van spreken. Vandaag hoor ik overal de aa's en oa's van Midden Nederland. Zolang een taal nog zoveel dialecten heeft, lis het moeilijk voorstelbaar dat hij verdrongen zal worden door een buurtaal. Dat Engels is niet meer dan een modeverschijnsel. 150 jaar geleden spraken deftige mensen Frans om zich van het gewone volk te onderscheiden. Twintig jaar geleden sprak in de USA ook iedereen Frans; althans men liet sommige woorden voorafgaan door 'Le'. 'Le car'. Allemaal tijdelijk.
In het winkelcentrum bewonder ik de lampenwinkel Elektrobert. Ik besluit een nieuwe rubriek te openen op mijn homepage; de Lelijke lampen top-tien. Elektrobert heeft twee exemplaren in voorraad die daarvoor zeker in aanmerking komen. Het winkelpersoneel kijkt verbijsterd toe hoe ik de lelijkste lampen in de etalage sta te fotograferen. De lelijkste lamp aller tijden zag ik enkele jaren geleden in een lelijke-lampenwinkel op Rotterdam-Zuidplein. Het was een schreeuwend blauw plastiek, voorstellende de buste van een man met een keurige das en met een bulldog-kop, vermoedelijk ontworpen door een onverbeterlijke mensen- en hondenhater. Een bulldogkop die een luguber blauw schijnsel om zich heen werpt Je moet toch aardig gederangeerd zijn om zoiets te kopen. Zouden ze die lamp nog in voorraad hebben? Op naar Rotterdam, bij gelegenheid. Daar is meer lelijks te zien. De bulldog-lamp was een eerste onder zijns gelijken; de rest van de collectie in die winkel mocht er ook wezen. Rotterdammers hebben nu eenmaal geen smaak.
Ik ga staan bij dezelfde halte waar ik net de twee dames zag instappen. Aan de overkant is geen halte; het stadsvervoer in Gorinchem is eenrichtingverkeer. Het waren twintig welbestede minuten. Wat kun je een hoop denken en doen in twintig minuten tijd. Volgens een onderzoek denken mannen eens per twintig minuten aan seks. Nee, het lag geloof ik anders. Vrouwen, die denken eens per twintig minuten aan seks. Mannen denken eens per twintig minuten nietaan seks.
De bus naar het station is ook niet al te best bezet. Bij het ziekenhuis stapt een vrouw in die een bekende is van de chauffeur. Ons kent ons in Gorinchem. Hoe is het nou met hem? Hoe is het nou met haar?
'Haajjaaij geen moandkoart', vraagt de chauffeur, als de vrouw een strippenkaart te voorschijn
haalt.
'Thuis loate legge'.
'Nooh daan maag je wel met me meeraije hoor. Ik weet toch dat je een aabonnement het'.
De vrouw maakt er een principekwestie van; als je je abonnement vergeet moet je betalen.
'Ik betoal liever twee strippe daan daa'k straaks een boete mot betoale'.
Nooh. daan hou ik de controleur wel oan de proat terwail jaaij dr'aachteruit goat'.
Een paar haltes verder staat een vrouw (weinig mannen op pad, vandaag in Gorinchem) die alleen maar wil weten hoe laat morgenochtend de bus gaat naar Rotterdam. 'Om kwaart voor zevenen' zegt de chauffeur jolig. Nee. de bedoeling was: wat later. De chauffeur pakt het boekje erbij en gaat rustig de gevraagde informatie opzoeken. Om dertien minuten over negen gaat de bus, en verder elk uur. De vrouw overhandigt de chauffeur uit dank twee kwartjes. Thuis zoek ik het op. Het betreft lijn 156, die via Hardinxveld-Giessendam en Sliedrecht in anderhalf uur rijdt naar de lelijke lampen, smakeloze presentjes en vette braadworsten van Zuidplein.
'Zukke klaajnte mos ik voaker hebbe' zegt de chauffeur. 'Nou he'k toch nie te kloage over de fooien hor, hier in Gorinchem. De mejnse zijn bes sjeutig hier. Moar dah haagnk er oek vanaf hoe dah je je eige opstelt'. Nou, daar kunnen ze bij ZWN in Leiden exempel aan nemen, denk ik. In Gorinchem is het gewoon leuk in de ZWN-bus.
Om 12.20 bereiken wij het station. Mijn bus rijdt door als lijn 89 naar Laag-Dalem. Ook nu zitten er weer meer klanten in de bustaxi dan in mijn standaardbus. De chauffeur wordt afgelost. Ook de nieuwe chauffeur kent de vrouw van het vergeten abonnement. 'Wah doe jaaij hier? Moh jaaij niet werke?
'Nee, ik mos noar het ziekenhuis voor een foto. En ik hep een aafsproak gemoakt voor de aachentwintigste. Dan mo'k fietse.
'Zullen waaij dan soame es fietse op een oavond? Kaan je 'vaast oefene.
'Joa, as ik aachterop maag!'
In het centrum eindelijk een paar passagiers. Niet al te veel. Geen beste dag voor haar van Jorritsma: de weinige mensen die instappen kunnen allemaal op hetzelfde kaartje terug.
Laag Dalem is een moderne wijk. Ik stap uit bij een willekeurige halte. Simon Carmiggeltlaan, heet het hier. Op een wijkkaart zie ik dat ik aan de rand sta van wat is aangeduid als 'toekomstige bebouwing'. Gorinchem wordt in de toekomst nog groter. Het zal een probleem met zich meebrengen voor de stadsbus. Immers: een rondje door de wijk mag niet meer tijd kosten dan 20 minuten. Anders moet er of een bus bij of moet de frequentie verlaagd worden naar een halfuursdienst.
Ik breng een halfuurtje door bij een boeken-, tijdschriften-, kantoorartikelen- en CD-winkeltje en koop een dubbel-CD van de Kinks. (De wie?? vragen jeugdige lezers zich nu af).
Om vijf minuten voor één stel ik me op bij de halte, waar niet minder dan twee medepassagiers staan te wachten. De bus komt, volgens de informatie op de halte om één uur precies. Ik zit blijkbaar op de helft van het rondje. Ik zie dat er in Gorinchem ook nog een avond- en zondagslijn is. Deze rijdt een verkorte route door de noordelijke stadswijken en Laag-Dalem, waardoor de rijtijd beperkt wordt tot een half uur. Ook deze zondagslijn heeft het nummer 89.
Mijn bus komt pas om 13.09, met niet minder dan 9 minuten vertraging. Gezien het strakke patroon van de dienstregeling in Gorinchem, zal deze vertraging niet licht ingelopen worden. Om 13.15 zijn we bij het station. De passagiers trekken een sprint naar het perron, waar de trein naar Dordrecht nog gereed staat.
Het busje naar Arkelwijk geloof ik wel. Ik ga een kop erwtensoep eten in de
stationsrestauratie en zie om 13.36 de bus terugkeren uit Gildenwijk. De vertraging bedraagt
inmiddels nog maar zes minuten.
Wat doe je tijdens een oponthoud van 20 minuten in Geldermalsen? Je beklimt de gietijzeren loopbrug en geniet van een prachtig uitzicht over het spooremplacement. Geldermalsen is een echt knooppunt. De langsrazende Intercity laat zich goed fotograferen, maar nog mooier wordt het plaatje van de gereedstaande stoptrein naar Tiel: een echte foto van de week.
Aan de achterzijde van het station ligt Deijl. Deijl, is daar geen knooppunt van autowegen? In Deijl ruikt het naar jam. Tractors, geladen met fruitkisten, rijden af en aan. Er passeert een buurtbus. De loopburg over de sporen mag, volgens een waarschuwingsbord, niet betreden worden door meer dan 40 mensen tegelijk. Het zou hier nog een hele toer zijn om 40 mensen bijeen te krijgen.
Vier minuten te vroeg komen we aan in het centrum van Nuenen. 'Nieuw huis' betekent deze naam, zo wordt uiteengezet op een ANWB-bord. Het meest belangwekkende feit in de historie van dit dorp - bleek pas achteraf, zoals zo vaak - was het verblijf alhier van Vincent van Gogh in de periode 1883-1885. Vincents vader was dominee in Nuenen; Vincent zelf schilderde alle hoeven, lanen en bomen in het toen erg minuscule dorp, zonder te kunnen bevroeden dat hij hier ooit beroemd mee zou worden. De Vincent van Gogh-route voert langs alle geschilderde plaatsen, waaronder het huis van zijn vader, waar Vincent zijn atelier had. In het schemerduister loop ik een gedeelte van de route, met het voornemen hier in een zomer terug te komen. Elke reis levert een idee op voor een nieuwe reis. Vincent had hier volgens mij nooit weg moeten gaan.
Bus 5 verandert achter de openbare bibliotheek van Nuenen in lijn 7. Ik neem lijn 7 van 16.59.. Deze lijn, die na Neckerspoel nog doorrijdt naar Waalre, Aalst en Veldhoven, is in zijn eentje al langer dan het complete Gorinchemse stadsnet. De bus rijdt het dorp Nuenen uit en begint aan een traject van ca. 6 kilometer over de snelweg. Ook dit verhaal wordt eentonig; weinig passagiers. De tegenligger zit iets voller. Niet veel; ook in Nuenen zullen de meeste forenzen wel een auto bezitten.
Na het station rijdt de bus in de richting van de wijk Stratum. In het centrum stapt ook weer niemand in. In Stratum is het gedaan met de goede doorstroming. De wijk is één grote autozee. Stapvoets rijden we verder. Politiesirenes scheuren de avondschemering aan flarden. Belabberde beeldspraak. Met een vertraging van bijna tien minuten komen we aan bij de halte Korianderstraat, waar ik volgens mijn reisschema uit moet stappen om lijn 8 terug te kunnen nemen naar het station. Ik ren door de Korianderstraat. Wonderlijke manier van vrijetijdsbesteding is dit eigenlijk. Ik ben ruimschoots te laat; als ik nog zo'n 200 meter verwijderd ben van de kruising met de Heezerweg, zie ik de bus er al vandoor rijden. Ik heb een kwartier tijd om na te denken over al mijn zonden. Te kort, dus ik begin er maar niet aan. Op de haltepaal zie ik, dat de frequentie van lijn 8 snel na 18.00 terugvalt naar uurdienst.
Terug bij het station heb ik wat meer geluk dan daarnet: de stoptrein van 18.16 naar Tilburg staat er nog. In deze mij vrijwel onbekende stad koop ik een busboekje. De dienstregeling dateert van september 1995 maar, zoals blijkt uit een inlegvel, de dienstregeling van een aantal lijnen is onlangs aangepast. Door het opheffen van enkele haltes en dank zij doorstromingsmaatregelen is de rijtijd naar de zeer verafgelegen buitenwijk Reeshof met twee hele minuten afgenomen. Daar moet ik het mijne van hebben. De volgende aflevering van 'Kijk op de bus' zou zich wel eens in Tilburg af kunnen spelen.
Frans Mensonides
9 november 1997
Stadsvervoer Eindhoven in cijfers
Stadsvervoer Gorinchem in cijfers
Stad | Gorinchem |
Maatschappij | ZWN, bijgestaan door plaatselijk taxibedrijf |
Vervoersgebied | Alleen Gorinchem |
Inwoners | 30.000 |
Lijnen | 3 |
Exploitatietijden (maandag - vrijdag) | 06.30 - 23.00; op de lijn naar Arkelwijk echter 07.00-18.00. |
Frequentie | 20-minutendienst op de ritten naar Haarwijk en Laag-Dalem; 20 - 40 minutendienst op de lijn naar Arkelwijk. |
Hoogste frequentie | 20 minutendienst |
Zondagdienst | 1 combinatielijn door de meeste wijken; halfuurdienst. |
Knooppunten | Station (eens per uur een strakke aansluiting op de treinen) |
Indruk van de digitale reiziger:
Aantal ritten gemaakt | 3 |
Doorstroming | Redelijk |
Punctualiteit | Twee keer Goed; een keer Slecht. |
Aantal passagiers | Zeer weinig (donderdag tussen de middag) |
Informatie | Busboekje niet verkrijgbaar bij station; alle lijnen hebben hetzelfde nummer; op de bushaltes wel tijden, maar geen plattegrond. |
Chauffeur (klantvriendelijkheid) | Zeer goed. Dat het nog bestaat! |
Chauffeur (rijstijl) | Goed. |