Bepalend voor het behoud van de BOS-status was de kostendekkingsgraad en de vervoersomvang van het stadsvervoer. Op grond van die criteria vielen enkele steden meteen al af. Vele anderen moesten een businessplan opstellen op grond waarvan zij de begeerde status nog zouden kunnen behouden. Tot ergernis van de betrokken gemeenten zijn de meeste businessplannen afgekeurd door het ministerie. Niet geheel ten onrechte wijzen zij de minister op het feit dat ook de provincie de kostendekkingsgraad niet omhoog zal kunnen toveren.
Een aantal steden verloor de BOS-status al eerder doordat de bevoegdheid was overgeheveld naar een van de zeven kaderwetgebieden. Hier volgt het volledige overzicht van stadsdiensten per 1 januari 1998:
Steden met eigen vervoersbedrijf (BOV-steden)
Amsterdam, Den Haag, Dordrecht, Groningen, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Utrecht
BOS-steden
Alkmaar, Almere, Amersfoort, Apeldoorn, Breda, Den Bosch, Haarlem, Hilversum, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Tilburg, Zwolle
Ex-BOS steden in kaderwetgebieden
Almelo, Delft, Eindhoven, Enschede, Haarlemmermeer (Hoofddorp), Helmond, Hengelo, Nieuwegein, Purmerend, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen, Zaanstad, Zoetermeer.
Ex-BOS-steden waarvoor de bevoegdheden zijn overgedragen aan de provincie
Alphen a/d Rijn, Assen, Bergen op Zoom, Den Helder, Deventer, Emmen, Gorinchem, Gouda, Harderwijk, Heerlen, Hoogeveen, Hoorn, Kampen, Middelburg & Vlissingen, Oss, Roermond, Roosendaal, Sittard, Smallingerland (Drachten), Venlo.
Arnhem (komt niet voor in het overzicht van OV-magazine).