"Niets is zo verschrikkelijk of er is iets dat gruwelijker is". Met dit citaat uit Gerard Reves "De Avonden" is een dagje bussen in het oosten des lands afdoende getypeerd. Wij van de Digitale reiziger hebben in De Achterhoek en Twente een lang gekoesterde misvatting moeten corrigeren: nl dat ZWN het allerberoerdste busbedrijf van Nederland is.
De dag: woensdag 2 december 1998; de lijn: nr. 27 (Arnhem - Enschede); de enige lange lijn die nog ontbrak in "Langs Lange Lijnen". Achteraf had ik twee goede redenen om deze lijn over te slaan. Eén daarvan is het feit, dat ik een gedeelte van de lijn al heb afgelegd voor DDR, en wel op 8 januari 1997, een nog koudere dag dan vandaag.
De sneltrein uit de richting Utrecht komt om 10.44 aan in Arnhem en biedt mij nog slechts 6 minuten tijd om over te stappen op de bus van 10.50, waarmee ik de eerste etappe, naar Doesburg, hoop af te leggen. Het busstation van Arnhem blijkt lijdend voorwerp te zijn van een verbouwing. Er komt vast en zeker dynamische reizigersinformatie die niet werkt. Door de verbouwing heb ik enige moeite om het juiste busperron te vinden. Uiteindelijk zie ik de bus toch nog; op het perron dat het dichtst bij de ingang van het station ligt. Het is exact 10.50, de bus naar Groenlo staat gereed voor vertrek. De chauffeur heeft de deur al dicht. Dan is het erg veel moeite om hem weer open te doen. Hij doet dus net of hij mij niet ziet en doet, als ik op de deur bons, net of hij mij niet hoort. Ik loop hem nog na tot het stoplicht. Daar ik nu aan de andere kant sta, de kant waarheen de chauffeur keek om mij niet te hoeven zien, kan hij mijn bestaan niet meer ontkennen. Ik maak een gebaar van "deur open, s.v.p.", maar de man schud pesterig nee. De bus rijdt weg.
Geen ervaring waar een ZWN-reiziger van opkijkt. Ik zie het dagelijks gebeuren in Leiden en omstreken. "Wij laten ons door niets ontmoedigen. Veeleer worden we door kleine en grote tegenslagen gelouterd." Ik heb nu een halfuur over; het lijkt me een nuttige tijdsbesteding om meteen maar een klacht in te dienen. In het kantoortje van Oostnet haal ik verhaal. Het ongeïnteresseerde smoelwerk van een afgekeurde buschauffeur kijkt me aan. "Klachten, daar gaan we niet over". Hij drukt me een briefje in de hand, waarop het klachtennummer van Oostnet staat. Buiten druk ik dit nummer. Mijn klacht wordt genoteerd. Bij ZWN zegt zo'n juffrouw van Klachtenservice in zo'n geval nog, dat ze het erg vervelend voor me vindt, maar bij Oostnet zit zelfs dat kleine gebaar er niet in. Mijn gesprekspartner vindt het hoogstwaarschijnlijk helemaal niet vervelend wat mij overkomen is. Vermoedelijk vindt hij het vervelend dat ik opbel, en zijn spelletje computerflipperen verstoor. Ik vertel dat deze reiservaring vermeld zal worden op mijn veelgelezen internetsite. "Dat is voor uw rekening" zegt de man.
De volgende bus, die van 11.20, rijdt maar tot Doetinchem. Als de bussen van .50 tot Groenlo gaan, en die van .20 tot Doetinchem, welke bussen rijden dan door naar Enschede? Ik begin een vermoeden te krijgen dat de doorgaande busverbinding Arnhem - Enschede niet meer bestaat, wat het laatste restje betekenis aan mijn reis ontneemt (dit was dus de tweede goede reden om deze lange lijn niet te nemen). Desondanks stap ik in. "Er is geen terug meer mogelijk. We zetten een onverschillig of desnoods vrolijk gezicht."
De bus volgt een ingewikkelde route door Arnhem en Velp en vormt dus blijkbaar een compromis tussen stads- en streekvervoer. Dat is een euvel waar veel streeklijnen aan lijden. Om nog een paar klanten extra te trekken, rijdt de bus eerst een lange kronkelroute door de stad, alvorens koers te zetten naar het platteland. Daarmee jaagt men de (veel strippen betalende) lange afstandsreiziger weg, want wie wil nu, als hij naar Angerlo moet, eerst een complete sightseeing hebben door Velp? Als de bus Velp verlaat, zit er dan ook bijna geen sterveling meer in.
Het is ijskoud in de bus; voor zover een kachel inzit, wordt die niet gebruikt. Oostnet bezuinigt niet allen op wellevendheid, maar ook op energie. Doesburg. Mijn bezoek aan die stad zal, dank zij die klantvriendelijke chauffeur, afgeraffeld moeten worden in een half uur tijd.
Doesburg is een stokoude Hanzestad en is nog steeds het hart van de Nederlandse mosterdindustrie. Het heeft een hypermoderne website, met frames. Bij een vorig bezoek heb ik (maar ik kan de plaats nu niet meer vinden) de restanten gezien van een kooi, waarin gevallen vrouwen werden tentoongesteld. Brave burgers konden zo'n vrouw niet alleen bekogelen met rottend ooft, maar werden ook in de gelegenheid gesteld haar in de rondte te draaien; de kooi was gemonteerd op een spil.
25 minuten later sta ik weer bij de bushalte. Het deftige restaurant vlak om de hoek is rond lunchtijd alleen op afspraak geopend. Misschien een idee voor een volgend bezoek: een afspraak maken, zodat ze speciaal voor mij dat hele restaurant open moeten doen, en dan alleen een bordje erwtensoep bestellen. En dat onverstoorbaar leeglepelen.
De bus van 12.37 is een geleed voertuig, met niet meer dan 10 passagiers erin. Ik zie vandaag vrijwel alleen maar scholieren. Iedereen in deze regio koopt in zijn 19e levensjaar een auto. Ik geef ze geen ongelijk. In een auto kun je tenminste je verwarming zo hoog zetten als je wilt. Ook deze bus is ijskoud.
Door een kil en donker winterlandschap rijden we naar het busstation in Doetinchem. Hier wordt de chauffeur afgelost en staan we niet minder dan 8 minuten stil. Streekvervoer betekent soms: langer wachten dan rijden. Bij de volgende halte, het Graafschappelijk college, stappen nog een paar scholieren in, maar niet genoeg om het inzetten van een gelede bus te rechtvaardigen. We passeren kasteel Slangenborgh, in de omgeving waarvan ik bij warmer weer nog eens een middag in het bos heb gelopen.
Ik ben op weg naar de Erve Kots in Lievelde, het beste pannenkoekenrestaurant van Nederland. Lievelde is vermoedelijk de enige plaats in Nederland (correct me if I'm wrong) waar het station is genoemd naar twee andere plaatsen. Het station, gelegen midden in Lievelde, heet nl geen Lievelde, zoals in de lijn der verwachting zou hebben gelegen, maar Groenlo - Lichtenvoorde. Je kunt hier eens per uur de trein nemen naar Winterswijk en naar Arnhem. Eén halte voorbij het station dat geen Lievelde heet, stap ik uit.
Het openluchtmuseum Erve Kots is gewoon geopend; mensen die de felle kou wensen te trotseren, kunnen in het restaurant een toegangskaartje kopen. Ik beveel dit museum, bij betere weersomstandigheden, van harte aan. In de eetzaal is het wat drukker dan bij mijn vorige bezoek; er zit een gezelschap van plattelandsvrouwen en een aantal lunchende zakenlieden. De pannenkoek gaat hier standaard vergezeld van twee sneetjes roggebrood. Koffie wordt geschonken in een plompe, flink uit de kluiten gewassen mok.
Op de menukaart staat de geschiedenis van de Achterhoekse pannenkoek beschreven. Als een dochter haar vrijer voor het eerst meenam naar het ouderlijk huis, dan werd een spekpannenkoek geserveerd. Aan de onderlinge stand der spekreepjes kon de vrijer opmaken of hij welkom was als schoonzoon. Zo ja, dan kreeg hij bij volgende gelegenheden een Vri-jers pannenkoek voorgezet, een buitengewoon gecompliceerd gerecht, dat bestemd was voor mensen bij wie de liefde in de eerste plaats door de maag ging. Anno 1998 kan de vri-jers pannenkoek nog steeds besteld worden bij de Erve Kots.
Ik ben om precies 14.45 terug bij de bushalte, ruimschoots te laat voor lijn 27 naar Groenlo. De bus vertrekt hier eens per uur. Ik heb geen zin om 53 minuten te wachten en besluit te gaan lopen naar het busstation van Groenlo. Volgens mij gaat daarvandaan rond 15.17 een bus naar Enschede. Als ik die haal, kan ik om 16.05 of uiterlijk om 16.35 de trein nemen naar Deventer Colmschate, waar mijn neef woont bij wie ik me heb uitgenodigd voor het avondeten. De afstand bedraagt, volgens een ANWB paddestoel, precies 3,0 kilometer.
3 kilometer in een half uur, dat is een uitdaging. Ik zet er flinke pas in. De kerk van Groenlo is te zien in de verte en doet dienst als richtpunt. Ik heb een ijskoude wind tegen en filosofeer daarom over de zinloosheid van het bestaan. Tegenwind is altijd bijzonder vruchtbaar voor filosofie; ik kom daardoor tot een conclusie waaraan ik misschien ooit nog een column zal wijden. Groepjes scholieren fietsen me tegemoet. Op het platteland fietsen scholieren altijd in pelotons van 10 tot 15 man. "Lekker pindakoas, mien jonkskien" roept een scholiertje me toe, als hij mij gezwoeg tegen de wind in gadeslaat. Een reclametekst. Tekstschrijvers voor reclamespotjes gebruiken vaak dialect als ze mensen ten tonele willen voeren die misschien wel sympathiek, maar niet bijster intelligent zijn. Dank zij deze wonderlijke gewoonte, en dank zij het feit dat iedereen die reclameonzin overneemt, kun je Drents horen spreken in Twente, en Twents in Drente. En dan zeggen ze, dat "Hilversum" en "Aalsmeer" de taal vervlakken; ik noem het verrijking. Even later krijg ik, door het volgende peloton, toegeroepen: "zo opa, loop je lekker te wandelen?" Deze maal in normaal Nederlands.
Ik ben ontmoedigd. In vijf minuten veranderd van "jonkskien" in "opa", daar kan geen filosofie tegenop. Bovendien is er iets engs aan de hand met die kerktoren. Hij komt geen centimeter dichterbij, hoe stevig ik ook doorloop. Wat akelig; zoiets gebeurt normaliter alleen maar in slechte griezelverhalen. Een hond maakt zijn afkeuring over mijn aanwezigheid luidkeels kenbaar. Gelukkig maakt het beest geen aanstalten om een daad te voegen bij zijn geblaf. Ook als de volgende pluk fietsers passeert, slaat de hofhond aan. Er zijn slimme honden, die onderscheid maken tussen lopers en fietsers, met de redenering dat iemand eerst van zijn fiets moet stappen - en dus in een voetganger veranderen - alvorens hij bij de hoeve kan inbreken. Deze hond is van het minder snuggere type.
In Groenlo vindt ik meteen het busstation. Dat is een meevaller; die horribele kerktoren is nog steeds niet dichterbij gekomen. Uitnodigend staat de snelbus naar Enschede klaar; het is niet lijn 27, maar lijn 21. Ik vind het prima. In de bus is het nog een paar graden kouder dan buiten. De passagiers, niet veel meer dan vijf in getal, houden hun jas aan. De plaats van de chauffeur is leeg. Pas om 15.25 komt de man aanschijten. Ik schrap de trein van 16.05 van mijn verlanglijstje. Tien kilometer verderop, in Eibergen, komen we tot stilstand. Er wordt gewerkt aan de weg en we hebben nog tien minuten oponthoud.
Kort nadat het verkeer weer aarzelend op gang is gekomen, parkeert de chauffeur zijn wagen bij een halte. "Iedereen uitstappen, we gaan niet verder". Eén Twentenaar is assertief genoeg om te vragen wat er aan de hand is. "Het is vier uur, ik moet over vijf minuten eigenlijk al uit Enschede vertrekken. Dat haal ik niet meer. Dan keer ik hier maar om. Dan ben ik straks op de terugweg weer lekker op tijd. De bus naar Enschede komt zo". Als makke schapen stappen we uit. Weg naar Veldmaat, heet deze halte. Ik vraag me af, hoe het nu moet met die ca. 60 mensen die in Enschede op deze bus staan te wachten. Tenminste, ik neem aan, dat het er 60 zijn, want ik ga er niet van uit, dat ze bij Oostnet de hele dag met gelede bussen rondrijden om per rit niet meer dan 5 passagiers te vervoeren. Alhoewel: veel klanten zullen ze op deze manier niet overhouden.
De belofte van de chauffeur - die we in aan de overkant van de weg in een warme bus rustig de krant zien zitten lezen - wordt niet waargemaakt. Eerst om 16.20, na 20 minuten wachten, komt er een bus. Dit lijkt me typisch iets om het klachtennummer over te bellen; aangezien ik ook de trein van 16.35 zal missen, heb ik in Enschede tijd zat.
Weer zo'n begrijpende meneer aan de telefoon. Een ander; die van vanmorgen is afgelost. Ik moet maar begrip hebben voor de situatie; Oostnet kan er ook niets aan doen dat er een stremming is bij Eibergen. De bussen zijn te laat, en je moet toch wat. "Dan gooi je je passagiers er onderweg maar uit", zeg ik sarcastisch. Ik heb al met al tien minuten in de file gestaan en heb een vertraging opgelopen van bijna drie kwartier. Daarvan is toch ruim een half uur op rekening te schrijven van Oostnet.
De man zegt alleen, dat hij mijn "klacht als zodanig" zal noteren. Dit herhaalt hij, wanneer ik opmerk dat ik zelfs bij ZWN nog nooit zo'n farce heb meegemaakt ("ik zal dit als zodanig noteren"), en zelfs wanneer ik zeg dat ik heel Oostnet een spoedige overname door Arriva toewens ("ik noteer uw klacht als zodanig"). Vervolgens wens ik de man "als zodanig een prettige avond". Voor mijn geestesoog zie ik hem spiernaakt ronddraaien in die Doesburgse schandkooi. Langdurig, en bij helse koude.
"Vragen, blijf er niet mee rondrijden" stond een keer of 25 te lezen in elke Oostnetbus waarmee ik vandaag gereisd heb. Daarachter het telefoonnummer dat ik vandaag 2 keer gedraaid heb. Oostnet is typisch zo'n bedrijf, waarmee je je helemaal niet moet laten rondrijden, dat meen ik als zodanig wel te mogen concluderen.
Frans Mensonides
Maatschappij | Oostnet |
Provincie | Gelderland, Overijssel |
Lengte traject (schatting) | 87 kilometer |
Rijtijd in aangegeven richting (overdag) | 2 uur 37 minuten (met overstap) |
Zones | 20 |
Haltes | 64 (wanneer tussen Doetinchem enEnschede de sneldienst wordt genomen |
NS-stations | Arnhem, Groenlo-Lichtenvoorde, Enschede |
Overige knooppunten | Doetinchem Busstation; Groenlo Busstation |
Route: | Arnhem, Velp (GLD), Lathum, Giesbeek, Angerlo, Doesburg, Drempt, Hoog Keppel, Laag Keppel, Doetinchem, Westendorp, Varsseveld, Lichtenvoorde, Lievelde, Groenlo, Eibergen, |