Constantijn Huygens moet met gemengde gevoelens hebben teruggekeken op zijn studietijd. In zijn latere leven gaf hij hoog op van zijn contacten met befaamde professoren aan die vermaarde Leidse universiteit. Dezelfde professoren haalde hij in zijn nogal knorrige zedeprint De professor flink over de hekel. Hoe terecht waren de schimpscheuten van Huygens?
Alcoholisme komt in de beste kringen voor; dat was ook in de 17e eeuw al zo. Bij Leidse professoren was de verleiding van de alcohol bovendien extra groot: zij waren vrijgesteld van de stedelijke accijnzen en konden dus goedkoop aan drank komen.
Verder was de sfeer heel ongedwongen aan de universiteit. In Huygens’ tijd waren er slechts enkele tientallen professoren verbonden aan de academie, en stonden er 300 à 400 studenten ingeschreven. Het was: ons kent ons. De professoren gingen vaak gezellig aan de boemel met hun studenten. Die avondjes stappen eindigden nogal eens met nachtelijk rumoer, gevechten met de nachtwacht (de stedelijke politie) en soms zelfs schietpartijen.
Studenten en universitaire medewerkers die over de schreef waren gegaan, werden berecht door de vierschaar. Dit was een speciale universitaire rechtbank die veel mildere straffen oplegde dan de burgerlijke rechter. Ook die omstandigheid droeg bij aan het ontstaan van excessen.
De Leidse universiteit is in 1575 opgericht door stadhouder Willem van Oranje, enkele maanden nadat de stad was bevrijd van de Spanjaarden. De jonge academie moest een protestants tegenwicht vormen tegen de katholieke universiteiten in omringende landen. De belangrijkste taak van de nieuwe academie werd het opleiden van gereformeerde predikanten. Ook was zij een ‘bolwerk der vrijheid’. Onderzoek, onderwijs en discussie konden er plaatsvinden zonder dat men bang hoefde te zijn voor represailles van kerk en overheid.
Er werden theologen aan de universiteit benoemd die verschillende denkrichtingen vertegenwoordigden in het protestantisme. Zo ook Arminius en Gomarus. In het eerste decennium van de 17e eeuw ontstond tussen beide hoogleraren een hooglopend conflict (zie de pagina over de godsdiensttwisten op deze site). Naar aanleiding daarvan werden ook de politieke tegenstellingen in de Republiek verscherpt.
In 1618 balanceerde het land op de rand van een burgeroorlog. Toen Huygens Zedeprinten schreef, lagen die gebeurtenissen nog zeer vers in het geheugen. Veel lezers zullen het met Huygens eens gewest zijn, dat academische, theologische discussies zo’n hoge prijs niet waard waren.
Professoren moesten op vier dagen per week (maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag) een uur lang college geven. Als we Huygens mogen geloven, vonden veel hoogleraren dat al te veel van het goede. Dit ondanks het feit dat de universiteit lange vakanties kende, in een tijd dat de meeste werknemers in Nederland helemaal nooit vakantie hadden.
Elke gelegenheid werd aangegrepen om de universiteit te sluiten: de zomer, kerstmis, de inschrijving van nieuwe studenten. Rond de herdenking van Leidens Ontzet op 3 oktober was er natuurlijk een hele week vakantie. Maar zelfs voor de jaarmarkt in het buurdorp Valkenburg kregen professoren en studenten twee dagen vrijaf.
De universiteitsbestuurders deden regelmatig pogingen om de duur van de vakanties te beperken, maar dit stuitte op fel verzet van de professoren. Men had zeeën van tijd nodig voor het voorbereiden van de colleges. Daarnaast was er het correctiewerk, de examens en de tentamens, het begeleiden van studenten die wilden afstuderen of promoveren… De universiteit kende meer dan 200 collegevrije dagen per jaar, en men kon er geen een van missen.
De universiteit van Leiden had rijke en arme professoren in dienst. Tot de eerste groep behoorde Josefus Justus Scaliger, een wereldberoemde filoloog (taal-, letter- en handschriftkundige). Scaliger was vooral aangetrokken om de academie in het buitenland de nodige status te geven. Hij verdiende een monstersalaris en hoefde daarvoor niet eens college te geven.
Andere professoren verdienden nauwelijks het zout in de pap. Zij schnabbelden met het geven van privé-lessen aan rijke studenten. Sommigen verhuurden ook kamers aan studenten. Graag lieten die professoren zich door de rijkeluiszoontjes uitnodigen voor een maaltijd of een avondje drinken. Het was dan nog maar een kleine stap naar onoorbare praktijken zoals omkoperij.
Huygens kaart in De professor een groot aantal universitaire misstanden aan. In alle punten die hij naar voren brengt, zit wel een kern van waarheid. Maar zijn tijdgenoten hebben die waarheid nooit onder ogen gekregen. De karakterschets bleef in portefeuille.
Over de Universiteit Leiden. Historie. (Universiteit Leiden).
C. Huygens, Zes zedeprinten. Ingeleid en voorzien van annotatie en cultuurhistorische toelichting door een werkgroep van Utrechtse neerlandici. 2e dr. Utrecht 1976. Ruygh-bewerp 4. p. 100-105.
W. Otterspeer, Groepsportret met dame I. Het bolwerk der vrijheid. De Leidse Universiteit, 1575-1672. Amsterdam 2000.