5.2 ‘ Heb je qua'e tijng ekregen?’;Buyre-Praetje

Buyre-Praetje is een voorbeeld van een pamflet waarin het leedvermaak met de gevallen floristen het thema is. De auteur schrijft onder motto ‘Het heeft het all’; althans dat is de ondertekening van de drie uitleidende gedichtjes in de voet van het pamflet. Daar staat ook te lezen: ‘Geschiet tot Alckmaer omtrent Vrou Lichtmis 1637.’, een verwijzing naar de recordveiling die op 5 febrauari 1637 plaatsvond in die stad; ‘Vrouw Lichtmis’ wordt op 2 februari gevierd.

Buyre-Praetje behelst een bespotting van een (gewezen) florist, en wel een zeer effectieve. Stel, je kent iemand, een buurman, die ‘in de kap’ geweest is. Daags na de koersval kom je hem tegen op straat; hij verkeert in een begrijpelijke staat van ontreddering, en je pest hem door, op quasi-meelevende toon, iets tegen hem te zeggen in de trant van: “Wat mankeert jóu, arme drommel? Ben je ziek?? Heb je soms teveel tulpen gegeten? Kop op, joh, wees blij dat je je niet hebt meegedaan met dat tulpengedoe, waarover je de laatste tijd zoveel hoort! Die floristen, die rijke stinkers, die hebben het nu pas echt moeilijk; ze zijn al hun bezit kwijt en moeten met schande beladen de stad ontvluchten. Maar wij, arme lieden, hebben van zulke dingen gelukkig geen last!”

Dat is, kort samengevat, de inhoud van dit korte, in viervoeters geschreven spotdicht. Hatelijker kan het niet: de ontreddering van buurman Jan wordt geweten aan allerlei triviale oorzaken; zijn ware leed wordt finaal genegeerd.

Heeft Jan dan helemaal geen weerwoord paraat tegen deze treiterij? Nee, de titel Buyre-Praetje suggereert, dat we een dialoog gaan lezen, maar alleen de anonieme buurman komt aan het woord. De pamflettist onderstreept hiermee de volstrekte nietswaardigheid, onbeduidendheid en verachtelijkheid van de florist - die aan het eind nog vriendelijk gemaand wordt, zijn in de steek gelaten weefgetouw weer eens op te zoeken.

 


© 2004 Frans Mensonides, Leiden