De digitale reiziger (65b)
Station Heerlen Woonboulevard

 


Een korte aflevering, deze week; niet meer dan een toegift op het vorige verhaal, toen ik van Susteren naar Sittard wandelde, door een stille achterafstreek van het Duitse Rijk.

 

Wil ik nog wel naar Heerlen?, vraag ik me af als ik vanuit het hart van Sittard de borden volg naar het station. Je moet het ook allemaal weer terug, en het is al behoorlijk laat op de middag. Maar vooruit, het kost me hooguit een kwartier met de Intercity (de èntercètty, zoals Limburgse omroepjuffrouwen het altijd uitspreken). Er staan vandaag toch al heel wat treinuren op mijn programma; tegen zo’n extraatje moet je niet opzien. Ik heb mezelf nu eenmaal de missie gegeven, alle nieuwe spoorwegstations in dit land te fotograferen, ik ben nu in de buurt, en van de winter komt het er natuurlijk niet meer van.

Sittard NS is twee keer per uur getuige van het splitsen van de IC, en dientengevolge ook twee keer van het samenvoegen. Het trekt altijd een enorme kluit koutend personeel. Is dat verplicht, kunnen ze niet genoeg krijgen van het tafereel, of zijn het gewoon gezellige onderonsjes?

Het IC-verkeer naar Limburg is een paar jaar geleden flink versimpeld. Vroeger ‘dwarrelden’ (in spoorwegjargon) de treinen uit Amsterdam om en om naar Heerlen en Maastricht, waarna de meute voor het andere station zich in Sittard de stoptrein in moest persen. Tegenwoordig splitst de IC zich simpelweg in twee stukken, en rijden de stoptreinen een kwartiertje later.

De trein naar Maastricht vertrekt eerst, omdat Maastricht nu eenmaal de hoofdstad is van Limboland, en komt daardoor in de tegengestelde richting ook als laatste aan in Sittard.

Geleen Oost is geschrapt als IC-station; de trein raast door. Verder gaan we naar Heerlen, langs oneffenheden in het landschap die de naam heuvel nauwelijks mogen dragen, laat staan berg. Limburg heeft één bergje, dat meteen de hoogste is van Nederland.

Een fantasierijke journalist-wielrenner wil een twee kilometer hoge berg aanleggen in de Flevopolders, zodat we ook in dit land waterkrachtcentrales kunnen bouwen, skitoernooien organiseren en kabelbanen exploiteren. Misschien is het dan simpeler om Oostenrijk tot een Anschluss te dwingen, als we het elan van 1946 terug weten te vinden, toen we half Duitsland wilden bezetten.

Heeft dat nut? We passeren station Nuth, langs een breed emplacement. Nuth deed ik in 2003, en toen vroeg ik me ook al af of het nut had.

 

 

De Veolia-Heuvellandlijn Kerkrade – Heerlen – Maastricht is genoegzaam besproken in de winter en lente van 2009. Ik stap aan boord van de GTW voor de niet meer dan 1700 meter naar het nieuwe station Heerlen Woonboulevard, dat even voorbij het grote spooremplacement om de hoek ligt.

Ik schreef het laatst al: zo’n soort trein zouden ze ook moeten inzetten op het traject Gouda-Leiden, op de RijnGouweLijn (RGL) nieuwe stijl. Zo’n trein is comfortabeler en sneller dan een tram, en trekt ook sneller op. Je kunt met een gerust hart wat extra stops inlassen zonder dat de reis meteen onaangenaam langdurig wordt. Zo krijgt de Heuvellandlijn, behalve deze Woonboulevard, ook nog een extra station in Maastricht Noord, en was eerder station Heerlen De Kissel al geopend.

Helaas is het angstwekkend stil geworden rond de RGL. Zo voortvarend als de pas aangetreden provinciale magistraten het oorspronkelijke tramplan schrapten en vervingen door een trein plus bus; zo traag is men met de nadere uitwerking. Ik, en velen met mij, worden nu zo langzamerhand brandend nieuwsgierig hoe men de problemen, sorry: uitdagingen, van dit project gaat aanpakken.

Waar komen er nieuwe RGL-stations, hoe vaak gaat de trein rijden, wordt de spoorbaan Leiden – Alphen geheel dubbelsporig, moet de sporencapaciteit van station Leiden Centraal uitgebreid worden? Komt er een treinenviaduct in Leiden, in plaats van de huidige gelijkvloerse spoorbaan die het hele verkeer in het centrum nu al acht keer per uur lamlegt?

Maar dat is een kwestie die ver van hier speelt. Heerlen Woonboulevard is zo’n eenvoudig stationnetje, met een abri, met een kaartjesautomaat en vertrekstaat, en niet veel meer. Voetgangers nemen de trap naar de boulevard; een lift is er niet.

 

 

Dat zijn altijd de aardigste OV-foto’s: die waarop twee tegenliggers te zien zijn. De sneltrein Maastricht – Heerlen passeert aan de overkant, met matig tempo.

Station Heerlen Woonboulevard bestaat al weer ruim een jaar. Het werd op 13 juni 2010 in gebruik genomen, hetgeen gepaard ging zonder het carnavaleske feestgedruis waar Limburg om bekend staat. Twee weken later, bij de officiële opening, waren er toch nog hoempaorkesten en dansmariekes, zo meldde onze correspondent uit het zuiden. Het station is gerealiseerd uit een Europees potje voor regionale projecten, meldt een plaquette; zo nu en dan braakt die Brusselse bodemloze put ook nog eens een paar centen uit.

Niemand koesterde erg hoge verwachtingen van het station. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, is het niet zozeer aangelegd voor bezoekers van de Woonboulevard, maar vooral voor reizigers die hun auto kwijt willen op het enorme parkeerterrein vóór die meubelgalerij. Het werkt wél; we zitten in het staartje van de avondspits en ik zal hier straks tientallen forenzen zien uitstappen uit de trein uit Maastricht.

Er is al over gemopperd door de winkeliers van de boulevard: die forenzen pikken al onze parkeerplekken in. En dat terwijl de trein maar weinig klanten zal aanvoeren, want je kunt een aangekocht ameublement niet meenemen in de trein, zei een vertegenwoordiger van de winkeliersvereniging. Gat in de markt, zou ik dan denken, en geen reden tot kankeren: ‘Al uw meubels gratis bezorgd in heel Limburg, op vertoon van uw treinkaartje’.

Op deze koopavond zal ik overal nog ruime open plekken zien op de parkeerterreinen; het valt allemaal erg mee.
De boulevard kent twee niveaus met op elk daarvan een lange winkelgalerij en een parkeerdek. Hij is mega-groot. Ik schat dat je hier alle winkels hebt die je ook hebt bij Wooon in Leiderdorp, en nog veel meer; het had wel Wooooooon mogen heten. Heel Limburg en half Duitsland komt hier meubels kijken en niet kopen, en daarna friet eten bij Boer Biet, die veel klandizie heeft op dit diner-uur.

 


Ik ben te moe om ook nog al die meubelwinkels binnen te gaan – en ook dat is niet iets waarvoor je speciaal naar de grenzen van het vaderland hoeft te reizen. Zo op het eerste gezicht heb je hier echt dezelfde als overal: Leen Bakker, Blokker, De Beddenreus, Auping, Kwantum… In januari, februari, maart, april, september, oktober, november en december is de laatste zondag van de maand koopzondag; in mei, juni, juli en augustus ook, hebben ze er later nog onder geschreven.

Ik ga terug naar Heerlen, en pak een zodanige trein terug naar Holland, dat ik nog thuis kan zijn voor In therapie. Ik geniet van die serie; heb nog geen aflevering overgeslagen. Therapeut Jonathan Franke (Peter Blok) ontvangt iedere werkdag een cliënt. Daarmee doet hij wat therapeuten zoal doen met patiënten: open vragen stellen, luisteren, met zijn trouwe hondenblik, niet echt veel terugzeggen, maar zo nu en dan feedback geven met vaderlijke raad en niet mis te verstane vermaningen.

Fascinerend om die ontspoorde levens te volgen van vier individuele cliënten en één gebroken gezin. Het lijkt reality-TV. Je vergeet bijna dat het geacteerd wordt; knap spel. Maar hoe realistisch is deze serie werkelijk? Hij duurt nog een week of drie. Zouden dan alle problemen van alle patiënten opgelost zijn? Zouden ze dan in ieder geval weer op eigen benen verder kunnen, om zelf hun sores aan te pakken?

Als dat zo is, is deze serie toch niet erg realistisch. Therapie helpt meestal niet erg veel (de mijne hebben in ieder geval weinig geholpen). Een mens is wie hij is; vastgelegd in genen en verankerd door vroege jeugdervaringen; vooral de rottige. Hoe ouder iemand is, hoe minder er nog aan hem valt te vertimmeren. Zijn therapeuten niet gewoon windhandelaars, hoe betrouwbaar en empatisch Franke ook overkomt? Zijn patiënt van maandag is trouwens een geschorste therapeut, die zelf voor straf in therapie moest.

Ik pak de trein voor die 1,7 kilometer naar Heerlen, neem daar de IC naar Utrecht en zie voorbij Roermond dat de regen toch nog het Limburgse land heeft bereikt. Daar fotografeer ik een pracht van een regenboog; een dubbele zelfs, als je goed kijkt. Wie wil weten hoe dat komt, raadplege maar weer eens de Wikipedia; ik ben zelf echt slecht in natuurkunde uitleggen.

 


In Utrecht mis ik de aansluiting naar Leiden, maar dat was al een beetje ingecalculeerd; die mis je bijna altijd. Het is officieel, geloof ik, niet eens een aansluiting. Ik spring in de IC naar Den Haag CS, kan daar snelwandelend de boemel naar Haarlem nog bereiken en stap uit op De Vink. Ruim op tijd installeer ik me in mijn tv-stoel, met een dagtotaal van 487 spoorkilometers op de teller. Een mooie wandel- en reisdag achter de rug!

Frans Mensonides
28 augustus 2011
Er geweest: donderdag 11 augustus 2011


© Frans Mensonides, Leiden, 2011.