Op vrijdag 16 november 2012 legde ik een kort bezoek af aan Antwerpen, onder andere om een
nieuwe
uitbreiding van het tramnet te ‘doen’: de doortrekking van lijn 15 naar
Boechout.
Ik was
ook op pad om
nu eindelijk echt roerend afscheid te nemen van de treinverbinding
Amsterdam –
Brussel via Roosendaal. Na 55 jaar trouwe, doch kwalitatief in continue
neergang verkerende dienst, gaat die opgevolgd worden door de Fyra via
de
Hogesnelheidslijn (HSL).
Over de Antwerpse tram
meer in deel 2 van dit stukje > > >.
Eerst de al talloze malen aangekondigde zwanenzang van de Beneluxlijn.
Want al rond 2007 had de in 1957 in het leven geroepen
internationale treinverbinding zullen sneuvelen. Maar er was aanhoudend
gedonder met haar opvolger: de V250 van Fyra, die trein met zijn
opvallende
Goofyneus die een snelheid van 250 km/uur haalt. Ik wil het niet
allemaal
oprakelen, maar de treinen waren er niet en de beveiliging was er ook
nog niet,
dus al waren ze er geweest, dan hadden ze nog niet mogen rijden.
Een paar maanden geleden werden er
met dit snelheidsmonster proefritjes
met passagiers gereden op de binnenlandse HSL: Amsterdam Centraal –
Schiphol –
Rotterdam Centraal. Ik slaagde er met enige moeite in, zo’n rit mee te maken
met de enige rijvaardige V250, die toen in 3-uursdienst reed.
Onderweg kreeg ik
gratis chocolaatjes om te delen in de feestvreugde die de exploitant
klaarblijkelijk
overmand had.
Deze treinen worden nu dan per 9
december 2012 via de HSL doorgetrokken
naar Antwerpen, en verder naar Brussel Centraal en Zuid, over de
bestaande Belgische
railinfrastructuur. Tot Brussel rijden deze treinen dus dezelfde route
als de
nog iets snellere Thalys naar Parijs.
De Fyra Amsterdam – Brussel zal
slechts 9 keer per dag vertrekken,
terwijl de sneltrein dat tot 9 december althans volgens dienstregeling
nog doet
in uurdienst. Een achteruitgang waarvoor natuurlijk dik extra betaald
moet
worden; de prijzen rijzen flink de pan uit.
Daarnaast geldt er ook een
reserveringssysteem. Hoe eerder
je reserveert, hoe minder grondig je portemonnee geplunderd wordt. Ik
zou alvast
een retour Brussel kunnen reserveren voor pakkemvast vrijdag 16
augustus 2013;
dan krijg ik vermoedelijk geld toe. Maar reserveren kan nog nergens. En
bovendien
weet ik niet of ik op 16 augustus zin zal hebben om naar België te
gaan,
daartoe in de gelegenheid zal zijn, wat voor weer het die dag wordt, of
ik nog
in leven en welzijn verkeer, en of er toevallig niet net een staking is.
Het nadeel van een reserveersysteem
is ook, dat je van te
voren al precies moet weten met welke trein je gaat reizen. Het
voordeel is dan
weer, dat de frequentie van de Fyra zo laag is dat er weinig ruimte
meer overblijft
voor embarras
de choix.
Ik kan me al met al niet voorstellen
dat de Fyra-verbinding
erg populair zal worden. Beroerder is nog het verhaal rond de
verbinding Den
Haag CS – Breda – Noorderkempen
– Antwerpen Centraal, die 8 keer per dag geboden
had moeten worden. Deze trein tussen onze Residentie en de parel aan
Vlaanderens
kroon is inzet van diplomatiek gesteggel tussen beide lage landen. Den
Haag pist
vermoedelijk naast het potje. Breda – Antwerpen lijkt momenteel nog de
meeste
kans te maken op realisatie. De deur staat nog op een kier, maar op 9
december
zal die trein zeker nog niet rijden.
Brabanders die de weinige tientallen
kilometers naar
Antwerpen per spoor willen overbruggen, zijn nu afhankelijk van het
NMBS-boemeltje Roosendaal – Antwerpen, dat rijdt in uurdienst, tien
keer stopt,
en drie kwartier over zijn rit doet.
Had de Belgische IC Charleroi – Essen
dan niet even doorgetrokken
kunnen worden naar Roosendaal? Die trein sterft nu op het meest
noordelijke
spoorwegstation van België, 500 meter van de Nederlandse grens. Die
doortrekking is wel overwogen, maar hier stonden geen politieke, maar
wel
technische bezwaren in de weg.
Een dossier vol ellende. Ik ga maar
op pad. Voor mijn afscheidsritje
had ik al weken van te voren woensdag de 14e
vrijgehouden in een volle
agenda. Maar helaas werd uitgerekend voor die dag een treinstaking
aangekondigd
in België. Die had niets te maken met de werkomstandigheden op het
spoor, maar
was een Europa-brede vakbondsactie tegen Europa-brede misstanden. Nu is
Europa weliswaar
gevestigd in België, maar de Belgische treinreiziger kan daaraan niet
veel verhelpen.
Een politieke staking, kortom. In
Nederland is zoiets eens
een keer verboden door de rechter, en brandt geen vakbond zijn vingers
er nog
aan. In België is het verschijnsel: spoorwegstaking vooral een folklore
vol
rituelen en tradities. Er wordt er elk kwartaal wel een keer één
gehouden, ook
als ze nergens over gaan. Als er geen aanleiding ís, dan bedenken ze er
wel een.
Achteraf bleek dat ik best op
woensdag naar Antwerpen had
kunnen gaan. Aan de stakingsoproep werd alleen gehoor gegeven door
Waalstalig
spoorwegpersoneel, en niet door Vlaams. Je kon dus vanuit Nederland
best wel in
Antwerpen komen, en ook nog in Mechelen, maar niet in Brussel of
verder.
Blijkbaar ligt in die contreien dus
de grens tussen het
arme, opstandige zuiden van Europa, en het bijna net zo arme, doch veel
gelatenere noorden. De taalgrens is in België niet alleen de grens van
de taal,
maar van vrijwel alles, tot stakingen aan toe. Je zou in Nederland raar
opkijken als er alleen beneden de grote rivieren gestaakt werd, en de
treinen naar
het zuiden zouden stranden in Houten, Lent en Dordrecht Zuid.
Ik verzette mijn ritje dus naar
vrijdag, een dag met
voorspeld rustig najaarsweer. Die dag wilde ik wel voor etenstijd thuis
zijn,
dus mij restte niet meer dan een bliksembezoekje.
De Beneluxtrein onderging sinds
mijn vorige rit van de
zomer een niet kinderachtige tariefverhoging; afscheidscadeau
op de valreep. Mijn
Superdagretour kostte ongeveer anderhalf keer zoveel als wat ik er de
laatste
keer voor betaald heb. Zo wennen we alvast aan de Fyra, met zijn
woekertarieven, toeslagen en reserveringen.
Ik stap pas in Roosendaal over op de trein naar Brussel. Even
een kopje koffie voor onderweg. ‘Als je toch niks koopt, BUITEN
wachten!’, roept
de exploitante van de kiosk naar een aantal scholieren.
Altijd een verrassing, het materieel
op de Beneluxlijn. De
Oostenrijkse (?) treinen van
van de
zomer zal ik vandaag niet meer zien, maar ze zijn er misschien nog wel.
De trein is flink vol; ik vind nog
net een zitplek op een
klapbankje. Wat een drukte; het is toch nog te vroeg in het jaar voor
de kerstmarkt
van Antwerpen? Zo’n trein, die elk uur vol zit, die hef je
natuurlijk op; logisch!
In de ruime halve eeuw van zijn
bestaan is deze
treinverbinding gezonken van de trots van twee naties tot de
kwalitatieve kelder
ervan. Er is altijd wel wat mee; vertraging kun je beter incalculeren.
Zo ook deze keer. Als we 10 minuten
na de vertrektijd
volgens spoorboekje nog in Roosendaal staan, wordt omgeroepen dat er
problemen
met de locomotief zijn. Eén van die problemen is, dat hij niet meer wil
rijden.
Reizigers voor Antwerpen wordt aangeraden, de op het andere perron
gereedstaande
rode stoptrein naar die stad maar te nemen. Er ontstaat een processie
daarheen,
lange rijen mensen met koffers zeulend over perrons en op trappen.
We verlaten Roosendaal met de rode
boemel en een fikse
vertraging, en zien de weerbarstige loc van de Beneluxtrein omringd
door een
stuk of zes spoorwegmensen. Die doen wat spoorwegmensen altijd doen in
zulke
situaties: helemaal niks, behalve er met een quasi-intelligente blik
naar
kijken.
Iedereen vindt een plek; deze
stoptrein is langer dan de
Beneluxtrein zelf. ‘Wat zitten er vandaag veel Nederlanders in de
trein’, zegt
een bij Wildert ingestapte Vlaming misprijzend tegen zijn echtgenote.
Bij het derde station, Kalmthout, staan we opvallend lang stil. Ik ruik al lont, en inderdaad: een paar minuten later raast de Beneluxtrein ons voorbij. Hebben ze die loc toch nog aan de gang gekregen! Er waart een kreet van machteloze, opgekropte woede door de stoptrein. Ik ben op pad voor min of meer mijn ontspanning, maar je zult op tijd in Antwerpen moeten wezen!
Door dat alles kom ik 40 minuten later in
Antwerpen aan dan mijn
bedoeling was, en ik had al zo’n korte dag. Neemt niet weg, dat ik nog
de tijd
neem voor een intermezzo in dit stukje. Vanmorgen kwam ik uiteraard
langs
station Rotterdam Centraal, en vanavond hoop ik het ook weer te
passeren.
Rotterdam Centraal is in vijf jaar
tijd uitgebreid, wederopgebouwd
en omgepimpt. Er viel ook hier een paar jaar vertraging te betreuren,
maar de
dag van officiële opening nadert nu. Op zaterdag 10 november 2012 ging
de 49
meter brede onderdoorgang al open, die de ruim 300.000 OV-reizigers per
dag moet
kunnen doorlaten die hier in 2025 verwacht worden (die schatting
dateert wel van VOOR de uitrol van de chipkaart en van voordat de
afschaffing van de Studenten-OV-kaart bekend werd).
Ik toog er nog diezelfde dag heen, en
wel per bus plus metro;
niet eens per trein. Rotterdam Centraal moet straks alle
vervoerssoorten en
-stromen: trein, tram, metro, bus, fiets, taxi’s, wegbrengers per auto,
integreren en plaats bieden. Zo ver is het nog niet, de hal is nog een
donkere
spelonk, maar de onderdoorgang is echt een aanwinst. De oude
onderdoorgang, de
sombere en lelijke Provenierstunnel, wordt een fietsers- en
voetgangerstunnel.
Je hebt op Rotterdam Centraal een plaatskaartenloket en
een HSL-lounge, waar
straks alleen eersteklas- Fyra- en Thalys-passagiers hun trein mogen
afwachten.
Verder is het station omgetoverd in wat Leiden Centraal al
enkele jaren
is: een winkelcentrum waar je ook nog een trein kunt nemen.
Maar dan moet ik wel zeggen, dat dat
van Rotterdam Centraal
iets donkerder, en daarmee ook knusser is dan die lichtbak van Leiden
Centraal.
Het gaat de goede kant op met Rotterdam Centraal, dat ook nog lang niet
af is;
de trappen naar de perrons zijn bijvoorbeeld nog van hout.
Antwerpen, dan
opnieuw. Die vrijdagmiddag ben ik nog net op
tijd voor de trein terug. Op het station kijk ik aan tegen een dikke
rij ruggen
van passagiers die ook mee willen. Voor de tweede maal vandaag vraag ik
me af,
waarom een zo populaire trein wordt opgeheven.
Wat gaat er gebeuren met de
reizigersstroom tussen België en
Nederland? De spoorwegmaatschappijen geloven misschien dat deze zich
opsplitst
tussen de snelle V250 en de trage stoptrein Antwerpen – Roosendaal.
Maar ik denk
dat 60% van de passagiers gewoon de auto pakt. Laat het maar over aan
de
spoorwegmij’en van de Lage Landen om hun klanten weg te zieken!
De railtender aan boord werkt niet
erg mee aan de
doorstroming, met zijn koffiekar op het balkon. Ik kan, als op het
nippertje
aangekomene, een zitplaats gevoeglijk vergeten, en stel me op in een
gangpad
vol gewoel van reizigers die denken dat er in de volgende coupé nog wel
een plek
voor ze vrijgehouden zal zijn.
Er wordt nu via de geluidsinstallatie
verzocht, ‘alle bagage
vrij te houden van persoonlijke bezittingen, zodat iedereen kan
zitten’; geen
logische mededeling.
Een Vlaamse met zeer jonge, doch
misschien ook zeer moeie
benen, eist de stoel op die in beslag wordt genomen door de nachtzwarte
hutkoffer van een Waal. Deze veinst geen Nederlands te verstaan, maar
de vrouw
herhaalt haar verzoek in keurig school-Frans (alsof IK daarover zou
kunnen
oordelen!). De Waal zwicht en plaatst zijn valies met een fatalistische
klap in
het gangpad, dat daardoor nog minder ruimte biedt. Wij, staanden,
hebben van
dat in wezen onzichtbare, doch onmisbare spul nu naar verhouding tot
onze
lichaamslengte nog minder tot onze beschikking dan een plofkip in een
legbatterij.
Dit is echt een afscheid in stijl;
het soort afscheid
waarvan Fransen zeggen dat het een beetje doodgaan is. Ik blijf maar
tot
Roosendaal in de trein; daar stap ik wel over op de IC uit Zeeland, die
er een
kwartier later achteraan rolt.
Op station Roosendaal bezoek ik
opnieuw de kiosk voor enkele
versnaperingen voor onderweg. Het vrouwmens van vanmorgen heeft
plaatsgemaakt
voor een dooievisjesvreter met een gemelijke kop, die zijn complete
clientèle
het liefst verscheurd zag worden door een roedel hongerige wolven.
Prettig om
vandaag nog even, zij het op doorreis, kennis te maken met de
spreekwoordelijke
Brabantse gemoedelijkheid.
De dieporanjerode zon gaat sfeervol
onder te midden van
bovenleidingmasten. Symbolisch gaat hij ook wel een
beetje
onder over de Beneluxlijn, en dat levert in ieder geval twee aardige
slotplaatjes op.
Frans Mensonides
25 november 2012
Er geweest: vrijdag 16 november 2012
Inmiddels is bekend geworden dat er in april 2013 een betaalbare
trein Breda-Antwerpen gaat rijden, die ongeveer een half uur doet over het
ritje, en waarvoor je niet hoeft te reserveren. Tot die tijd kun je beter Veolia-bus
19 nemen (Breda-Hulst). Deze stopt bij een tramhalte op Antwerpens Linkeroever,
waarvandaan je binnen 5 minuten op de Groenplaats bent. Je bent dan zeker een kwartier sneller dan met de
boemel Roosendaal-Antwerpen.
Ik nam deze bus in 2008 in de andere richting.
Frans Mensonides
5 december 2012
© Frans Mensonides, Leiden, 2012