De digitale reiziger (74a)
Aandacht!!! Nieuwe sporen bij Zaventem en Wijnegem - Deel 1  



België is het afgelopen voorjaar weer wat kilometers railinfrastructuur rijker geworden.  De Nationale Luchthaven bij Zaventem kreeg een doorlopende spoortunnel, in plaats van de bestaande doodlopende, onder andere om een nieuwe treinverbinding naar Mechelen – Antwerpen tot stand te brengen. In de laatste stad is Wijnegem in het tramnet opgenomen, een klein forensendorp met een giga-winkelcentrum.

Ik deed het allemaal in één dag, of ruime middag, feitelijk. Aandacht!!! daarvoor, graag!!! Maar de titel van dit stuk is geen vermaning aan mijn lezers – die immers al aandachtig genoeg zijn, en geen foutje mijnerzijds onopgemerkt laten. Nee, het is de kreet die om de paar minuten weerklinkt op elk station van de NMBS, als die spoorwegmaatschappij zijn Nederlandstalige klanten iets heeft mede te delen. Aandacht!!!, dat roepen ze pas sinds kort. Wat ze vroeger riepen, weet ik niet meer.

Het verhaal is aan de lange kant; ik splits het in twee ongelijke delen. Deel 2 > > > is inmiddels ook al verschenen.




Foto: Maxwell van Haeghwijck


Ik reis naar al die vernieuwingen nog steeds met de internationale trein Amsterdam – Roosendaal – Brussel. Die wil maar geen plaats maken voor zijn opvolger, de Fyra met die rare snuit die 250 km per uur kan, en nog eens hoopt, met die snelheid  over de HSL te rijden. Ze maken nu proefritjes in het land. Mijn trouwe lezer Maxwell van Haeghwijck kreeg er laatst een voor de lens op Rotterdam Centraal, in de schemering, en die foto bewijst dat ze echt bestaan. Met die snoet lijken ze wel op een creatuur dat ik eens zag in het zeeaquarium: een zeeprik, of zeenaald, zoiets.

Mijn conditie is minder dan optimaal; ik ben al weken verkouden; ik heb dat altijd in het zeer late voorjaar, in plaats van in de winter, zoals een normaal mens. Zou het soms hooikoorts zijn? Daar heb ik nooit last van gehad, maar d’ouderdom komt met gebreken. Ik slaap beroerd en heb bovendien een soep-oog, een oog waaruit voortdurend traanvocht en ik weet niet wat sijpelt. Toch naar België, vandaag; het staat in mijn agenda, en wie weet wat er een andere keer weer tussenkomt. Het is de eerste dag van mijn vakantie. Ik neem hem expres in juni, voordat de kinderen worden losgelaten uit school; lekker rustig, overal, en lekker lang licht.

Vanmorgen vroeg trok een onweerszone over Midden-Nederland, met gevolg dat de treinenloop rond Utrecht en Den Bosch tot stilstand kwam. Bovendien is er een brug defect tussen Amsterdam Centraal en Schiphol. Het verbaast me dan ook niet heel erg, bij aankomst in Rotterdam vanuit Leiden, dat de Beneluxtrein een half uur vertraging heeft. Het verbaast me dat er überhaupt nog iets komt wat op een trein lijkt. Beneden in de hal staan mensen te staren naar een mededeling over ‘bliksem inslag’; ook NS maakt zich schuldig (naast vele andere dingen) aan onjuist spatiegebruik.

Van het oponthoud maak ik gebruik om vast te stellen dat de vernieuwbouw van Rotterdam Centraal aardig opschiet – wat ook wel een keer mag, na 5 jaar sloop en bouw. De piramide die de blikvanger moet worden, vangt al heel wat blikken – en twee vrolijke Surinaamsen die van mijn camera, zie ik nu pas. Het rommelige voorplein is in vrij korte tijd veranderd in een rommelige stationshal; het wordt nog wel eens wat, geloof ik.



In de Brusselaar zit ik in een wagen met coupés met drie bankjes tegenover drie. Het is er verleppend warm, in tegenstelling tot buiten, en ik ben al niet al te fris, vandaag. Dit zijn nieuwe treinen, of althans: treinen die ik hier nog nooit eerder gezien heb. Ze hebben lange corridors met stemmige lampjes. Ik las iets over Oostenrijkse treinen die NS in gebruik zou hebben genomen, van de ÖBB, de Eu béé béé. Dat zal deze dan wel zijn, al lijkt hij me meer Zwitsers; hij heeft althans bordjes in het Duits, Frans en Italiaans. Hij schijnt vaak vierkante wielen te hebben, maar daar merk ik vandaag niets van.

Het is toch een vreemde trein, die Beneluxtrein, ook als hij op tijd is.  Als je in Leiden staat te wachten op de IC naar Vlissingen van .19, dan zie je hem langsrazen, maar in Rotterdam kun je hem dan nog halen. Wordt hij onderweg ingehaald? Nee, hij staat een eeuwigheid stil op Rotterdam Centraal.

Die bankjes bieden vrij weinig beenruimte. Na Roosendaal deel ik mijn coupé met een deel van een reisgezelschap gelukkig niet al te lange Japanners.

Zwijgzaam, zulke wijzen uit het oosten. Ze bekijken het landschap met een blik waarvan ik moeilijk kan doorgronden of die waardering of verwerping inhoudt. Alleen stoten ze  elkaar zo nu en dan eens aan om elkaar op gedempte toon deelgenoot te maken van hun meningen. Altijd even goed in de plooi, of ze nou de vakantie van hun leven beleven in de lage landen van Europa, of al hun kerncentrales zien wegspoelen door een tsunami. Ja, ik heb eens, op mijn Utrechtse fortentocht, een stel Japanners als gekken horen gillen bij de aanblik van het Rietveld Schröderhuis, maar die hadden een aanval van het Stendhal-syndroom, vermoedelijk, achteraf.






Tekening overgenomen uit Wikipedia

In Mechelen stap ik uit, met nog steeds bijna een half uur vertraging. En daar hoor ik voor het eerst dat striemende ‘Aandacht!!!’, heel vaak, want elke trein, vertraagd of op tijd, wordt in België omgeroepen. Een snerpende, bits klinkende vrouwenstem. Waag het niet, om geen aandacht te hebben!

De perrons kun je verlaten langs lange trappen die catacomben invoeren met duistere, morsige zijgangen en een buffet waar al heel lang geen spijs of drank meer geserveerd wordt. Ik koop een enkeltje naar de Luchthaven en betaal een bedrag, 5,10 euro,  dat flink aan de maat is voor een ritje van ruim 15 kilometer. Er zit een toeslag bij in; die zal nog 35 jaar betaald moeten worden door alle incidentele reizigers die Brussels Airport als begin- of eindstation van een treinreis hebben; forenzen zijn ervan vrijgesteld.

Het heeft allemaal te maken met project Diabolo, railinfrastructuur die op zondag 10 juni 2012 in gebruik is genomen, na een aanlegperiode van slechts 5 jaar, een opvallend korte tijd. Ik ben nog nooit eerder op de Belgische Luchthaven geweest, maar las dat je er tot voor heel kort een kopstation had onder de aankomst- en vertrekhal. Officieel heet het station: Brussel-Nationaal-Luchthaven. Je kon maar twee kanten op, naar Brussel via Zaventem, wat gewoon een dorp is nabij de luchthaven, en naar Leuven via onder meer Nossegem en Erps-Kwerps, de geinigste stationsnaam van België. Die laatste tak bestaat pas sinds 2005, de andere al sinds de jaren 50.

Diabolo was een duivels plan voor een nieuwe verbinding Mechelen – Brussel, deels in een tunnel en deels in de middenberm van de autostrade E19. Die verbinding begint bij Mechelen en eindigt bij Machelen (nabij Vilvoorde) en is ca. 12 km lang. Hij heeft aan beide zijden een aftakking naar de luchthaven, zodat je die nu per trein in vier richtingen kunt bereiken. De aftakking is 2,5 km lang, waarvan 1 km geboorde tunnel onder het vliegveld.

Dat hele complex is aangelegd via publiek-private financiering, voor een somma van 290 miljoen euro (een schijntje voor een project van die omvang). Het wordt beheerd door een consortium, dat zijn loon tot 2047 ontvangt in de vorm van ‘Diabolotoeslag’. Die toeslag bedraagt tot 1 juli 2012 2,05 euro, als kennismaking, maar gaat dan omhoog naar 4,33. Ik weet niet of dit de luchtreizigers nou stimuleert om met het OV naar het vliegveld te komen… Je kunt natuurlijk ook reizen tot Zaventem zonder meer, het dorp bij het vliegveld, en daarvandaan met je valiezen op je bult 1,5 kilometer naar de luchthaven lopen. Zo zou een ware Hollander het geloof ik doen, dan betaal je geen toeslag.

Maar ik wil dat station Brussel-Nationaal-Luchthaven zien. Ik stap in de IC naar Landen, die de luchthaven als eerste stop heeft. Op zo’n nieuwe verbinding hadden ze wel eens nieuwe treinen mogen inzetten. Ik zit nu in een 400, een aftands treintje dat ouder lijkt dan de 30 jaren die het telt, en zal vandaag geen moderne treinen van binnen zien.

Tegenover me zit een blonde deerne, die een shirt tevoorschijn haalt uit haar tas, dit oprolt en opfrommelt tot een kussen, dat tegen het raam houdt en heur golvende manen ertegenaan vleit. Ze valt ogenblikkelijk in slaap. Mij lukt dat in een bed vaak al niet, slapen.

De trein takt snel af van de oude verbinding naar Brussel, duikt een tunnel in en komt boven in de zeer brede middenberm van de snelweg E19. Die verlaat hij na niet veel meer dan 5 minuten voor opnieuw een tunnel. Nu naderen we de luchthaven.



België heeft nu wat Nederland al had, een luchthaven die tevens spoorwegknooppunt is. De Belgen lopen er nog niet warm voor, te zien aan de lege perrons hier. Er vertrekt ook maar een handjevol treinen per uur. Maar de vakantie moet nog uitbreken en de Belgen moeten er nog aan wennen, denk ik; station Schiphol begon in 1978 ook heel klein, met een pendeltje naar de RAI.

Vanaf deze Belgische aeroport, een flinke maat kleiner dan Schiphol, vertrekken 4 keer per uur treinen naar Brussel Noord, Centraal en Zuid, linksom of rechtsom, dat hangt ervan af. Een ervan rijdt door naar Quévy, diep in het Waalse land; een rijdt van Mechelen via Brussel naar De Panne / Kortrijk, diep in het Vlaamse. Dan heb je de IC Antwerpen - Mechelen – Landen waar ik net uitkom, de interregio naar Gent via Aalst, en die van Leuven naar Brussel Zuid.

Je komt aan op verdieping -2 en stijgt naar de stationshal via liften of roltrappen met koraalrood glas. Deze ruime hal bestaat sinds 1994 en de aanleg ervan maakte dus geen deel uit van het Diaboloproject. Diabolo, in sommige talen betekent het de duivel, en in andere een jongleerwerktuig met een touw tussen twee stokjes en een klos die daarmee gelanceerd en opgevangen moet worden.

Wie noemt er een railinfra-project nu Diabolo? De Belgen, die meer van dat soort namen hebben. Het tramplan rond Antwerpen heet Pegasusplan. Pegasus was in de Romeinse mythologie een vliegend paard dat Jupiters pijlkoker met bliksemschichten mocht dragen. Nou, bij een Antwerpse tram denk je aan alles behalve een bliksemschicht. En ook de voortgang van het project, met elke vier, vijf jaar oplevering van een nieuw stukje van dat speelgoed-meterspoor, wekt geen associaties met hoogvliegen.

Raarder nog is de naam Spartacusproject voor drie tramlijnen in Belgisch Limburg. Spartacus was de leider van een slavenopstand in de laatste eeuw voor Christus, maar geen Belg, bij mijn weten. Had het dan: Ambiorix-project genoemd, dat is tenminste een regionale held uit die tijd, die model zou kunnen hebben gestaan voor Asterix.

Dat Spartacusproject  houdt onder meer een tramverbinding Hasselt-Maastricht in. Daarvan heb ik in 2009 de route gelopen door Maastricht, vigilerende op een tramrit naar Hasselt in 2012.  Dat is dus dit jaar. Maar het zal niet kunnen: het project is uitgesteld tot 2017 of 18 en het is eigenlijk nog niet eens zeker of het doorgaat. Ik ga binnenkort eens naar Hasselt om ook daar de geprojecteerde tramroute te lopen (zie dit stuk van een paar weken later >>>.

De aankomst- en vertrekhal boven het station komt uit, als je maar voldoende roltrappen naar boven neemt, in een uitgebreid complex van horecaondernemingen, variërend van pizzeria’s  tot luxe restaurants. Ik kies een zelfbedienings-vreetschuur die biedt wat ik verwacht had, op grond van Schipholse ervaringen: woekerprijzen voor warme en koude happen, en uitzicht op hangars, op lange slepen karretjes met koffers en op taxiënde vliegtuigen. Alle luchthavens zijn wel zo’n beetje hetzelfde; ik ben blij dat ik niet De digitale luchtreiziger heet, want wat voor nieuws zou ik dan op een gegeven moment nog kunnen schrijven?

Ik neem zo’n decimeterslang Panos-broodje, heel populair in België, waar allerlei lekkernijen tussen geklapt zijn, als tussen de kaken van een krokodil. Dat nuttig ik met uitzicht op het luchthavengebeuren. Even relaxen, om de ogen, vooral dat zere, rust te gunnen en even af te betten.

Dan snel verder. Ik zou een kaartje kunnen kopen voor een landerige rit naar Landen, en dan bij impuls uit kunnen stappen bij… hoe heette dat plaatsje ook alweer, dat ik net op de vertrekstaat zag: Laag-Ruften? Nee, Neerwinden. Maar ik wil nog voor winkelsluitingstijd aankomen in dat immense Shopping Center in  Wijnegem; misschien gaat zelfs zo’n groot centrum ook gewoon om 18:00 dicht. Ik kies voor Leuven, op de route naar Landen, waar ik in 2000 wat foto’s schoot met een 360K-pixel-camera, die ik nu graag overdoe met een betere.

Zo gezegd, zo gehandeld, maar later krijg ik er spijt van, want nu heb ik een deel van die diabolische tunnel niet bereisd; het stuk naar Brussel. Maar anderzijds, zo’n tunnel ziet er van binnen net zo uit als alle tunnels ter wereld: donker. En hij staat op elk Belgisch station fraai op de foto op een poster, bestemd voor studenten in technische vakken, die dit spitsproject willen bezichtigen (spitsproject? In de dal-uren kun je er ook doorheen reizen, hoor!). Het is een foto van het geboorde, ronde gedeelte.



Brussel is de laatste dagen voldoende genoemd op het nieuws om er niet meer naar toe te willen. Brussel, vandaaruit worden we geregeerd, niet alleen de Belgen, maar ook wij, Hollanders. Het was een enerverende Europese avond gisteren; Nederland vloog uit het Europese voetbalkampioenschap, en de euro werd nog weer even gered, doordat de Grieken bij de parlementsverkiezingen gestemd hadden zoals Brussel decreteerde. Het laatste zag ik totaal niet aankomen; het eerste wel. Al maanden loop ik te verkondigen dat die Nederlandse overbetaalde, over het paard getilde, getatoeëerde Tokkies er in de groepsfase al zouden uitvliegen met drie nederlagen op rij.

Al even lang verkondig ik dat het gedaan is met de euro. Mijn voormalige vriend X heeft er vast niet van kunnen slapen, de afgelopen weken; hij is een eurofanaticus en zal het einde gevreesd hebben van de westerse beschaving en zijn spaarduiten. Maar geduld, het is louter uitstel van executie, en die tramrit tussen beide Limburgse hoofdsteden betaal ik  t.z.t. met neuro’s (neo-euro’s) , of gewoon naar keuze met guldens of franken. 

Als euroscepticus zou ik trouwens zelf bij onze aanstaande parlementsverziekingen PVV of SP moeten stemmen, maar dat doe ik om andere reden nou juist helemaal niet. Een mens weet so wie so niet waar hij goed aan doet. Onze demissionaire regering beknibbelt op die gierige promilles ontwikkelingshulp voor de allerarmsten in deze wereld, maar er gaan wel miljarden in de bodemloze putten van de siëstalanden aan de zuidrand van Europa. Waar ze nu ook verlekkerd schijnen te kijken naar onze goedgevulde pensioenpotten. Geen mens heeft mij nog kunnen uitleggen, wat voor voordeel we hebben van 'Brussel' – op de luchthaven waarvan ik nog steeds sta, al uitweidend.

Aandacht!!! Het gaat hier natuurlijk in twee talen. De Franse juffrouw van Attention!! heeft een mooie, zangerige stem; die Vlaamse een heel nare, bitcherige. Dat er vanuit kringen van Flaminganten niet geprotesteerd is tegen dat stemgeluid! Zij laat het zo zachte Vlaams zo lelijk klinken.

Op naar Leuven. We verlaten de luchthaven via de tunnel en takken bij Nossegem aan op de spoorlijn die ik vorig jaar deed: Brussel – Luik ( – Maastricht); het laatste stuk is in december 2011 opgeheven. Ik bezoek het toilet, waar een hels geraas heerst en waar een soort zwarte stop in de vloer ontbreekt, zodat ik erdoorheen op de rails kan kijken. Ik vertrouw het zaakje niks; straks zak ik met plee en al door de vloer! Dan onderwerp ik in de spiegel dat oog nog aan een inspectie, dat gelukkig niet erger wordt, maar ook niet veel beter.


Station Leuven wordt grondig gerenoveerd, met een mooie moderne overkapping erboven, en met behoud van het fraaie, monumentale stationsgebouw uit 1875, en de obelisk ervóór. In de stationsomgeving zijn kantorencomplexen verrezen sinds mijn laatste bezoek.

Het miezerregent in Leuven, dus ik loop alleen even heen en weer naar het stadhuis. Leuven heeft een kapel gewijd aan Fiere Margriet, de beschermheilige van dienstbodes en horecapersoneel. Deze Leuvense herbergiersdochter zou rond 1225 vermoord zijn, en in de rivier de Dijle geworpen, waarna haar lijk stroomopwaarts dreef met ook nog een vreemde gloed erboven, of zo. Zij kon wel wonderlijk sterven, maar niet wonderlijk overleven; wonderlijk!

Op de terugweg zie ik aan de overkant van de straat een middelbare Vlaamse en een jongeman onder veel geschreeuw aan een handtas trekken, om niet te zeggen: een sacoche. De jongeman heeft met mij gemeen dat zijn wieg niet in België stond. Ik probeer vrij te zijn van vooroordelen die een mens misstaan, maar zelden een onjuist beeld van zaken geven. Dan zou ik de mogelijkheid kunnen openhouden dat de mán de eigenaar is van de tas, en de Vlaamse hem die uit de handen probeert te trekken. Zíj gilt echter in sappig Vlaams: ‘Geef me mijn geld terug, geef me mijn geld terug!’ Omstanders bemoeien zich ermee, er wordt gescholden en gevloekt. De jongen vlucht een zijstraat in, met of zonder buit, ik kan het niet zien, zeker niet met dat halve oog.

Rustgevend voor de ogen is de rit van Leuven naar Mechelen, een lijntje door aangenaam bossig gebied met zo nu en dan een stationnetje bij een dorpje te midden van akkers. Ik schreef er in 2000, toen ik het in omgekeerde richting deed, het volgende over:

Ik zit alleen in een coupé voor 40 personen. We rijden oostwaarts. Een echt boemeltraject, met elke 3 minuten een stop. Op dit traject rijdt ook nog de sneltrein Antwerpen - Leuven, eens per uur.

De eerste halte heet Muizen: een 20 centimeter hoog perronnetje, naast een uitgestrekt rangeerterrein. Hever, het volgende station, ligt te midden van boerderijen; bij Boortmeerbroek zie ik tegenover het station een fabriek voor mengvoeders, of zoiets. Vanuit een grote buis valt er grijsbruine prut in een opvangbak.

Pas bij Wespelaar-Tildonk stappen een paar passagiers in, al mijden ze voorlopig mijn coupé nog. Weer 2500 meter verderop, in Hambos, fotografeer ik zo'n typisch stoptreinstationnetje, zoals er honderden zijn in België: een laag perron, met een eenzame abri erop.

De stations Haacht en Wijgmaal vergat ik nog te noemen. Precies 26 minuten na vertrek uit Mechelen rijden we Leuven binnen.

Veel meer weet ik ook nu niet te vertellen. Een bordje maant ons, discreet te bellen, waarmee men bedoelt: op gedempte toon. Echt discreet zouden mensen in treinen ook eens moeten zijn; je hoort soms complete ambtsgeheimen besproken worden in treincoupés.

In Mechelen heb ik geen zin om uit te zoeken wanneer de eerstvolgende trein naar Antwerpen vertrekt, en wacht ik gewoon totdat ik het door mevrouw Aandacht!!! heb horen omschreeuwen. Dat duurt niet lang, en ik begeef me naar het spoor dat zij noemt. Hier eindigt deel 1.

Frans Mensonides
27 juni 2012
Er geweest: maandag 18 juni 2012





© Frans Mensonides, Leiden, 2012