LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
307. JAN MANKES, WOUDSTERWEG, VERSTILLING EN
STRIJD (23/03/2025)
306. 'ROKEN
ALS EEN SCHOORSTEEN"; CHINESE VRIJHEID
IN MUSEUM NO HERO (10/11/2025)
305. 'WAKE,
SLEEP, DREAM, REPEAT'; KORTSLAPER DOET TENTOONSTELLING 'SLAAP' IN
AMERSFOORT
(20/10/2024)
304. CORONA,
COVID EN COPILOT (20/08/2024)
303. PAARDENBILLEN
EN -TRAMS; BREITNER IN SINGER (04/08/2024)
302. SPAGHETTIFICATIE
(2): DICHTER BIJ HET ZWARTE GAT IN LEIDEN (09/04/2024)
Heb je het ooit zo gepeperd gegeten?
‘Ze weten werkelijk álles van je’, hoor je wel zeggen. Maar
van mij weten ze een belangrijk ding nog steeds niet: dat ik al een aantal
jaren met pensioen ben. Ik krijg nog regelmatig artikelen op mijn laptop- en
telefoonscherm over de valkuilen waarmee je geconfronteerd kunt worden tijdens
een sollicitatiegesprek. Ja, en als je, louter uit nieuwsgierigheid, zo’n stukje
gaat lezen, dan is het hek natuurlijk van de dam; dan blijf je ze krijgen.
Het is wel een fascinerend onderwerp. Je zou zeggen dat je
je tijdens zo’n gesprek vooral moet presenteren als iemand die op de hoogte is
van alle ins & outs van de functie waar het om gaat. Maar als je de tips
mag geloven die ik op mijn scherm zag, doet dat er nauwelijks meer toe. Eerder word
je op de proef gesteld met onverwachte gebeurtenissen op gebieden die helemaal
niets met je werk te maken hebben.
Je hebt bijvoorbeeld de receptioniste*-test. Dat is wel een
oud verhaal, dat al circuleerde toen ik zelf nog in de slag was voor een betere
positie op de maatschappelijke ladder – en dat is lang geleden.
*) overal waar in dit stuk vrouwelijke vormen gebruikt worden,
mogen ook de mannelijke gelezen worden. Idem dito vice versa. En neutrale
pronomina mogen altijd gelezen worden. Ik ben echt heel soepel in dit soort
dingen.
Bij een sollicitatiegesprek probeer je natuurlijk je beste
beentje voor te zetten. Je wilt je in houding, gedrag en spraak presenteren als
de ideale medewerker; als de ideale schoonzoon, bijna. Maar gedraag je je echt
altijd zo, tegen iedereen? Ben je bijvoorbeeld net zo beleefd tegen de
receptioniste van het bedrijf waar je je moet presenteren?
Zo niet, dan stap je met open ogen in de valkuil. Want de leider
van het sollicitatiegesprek gaat achteraf bij die receptioniste navragen hoe je
op haar overkwam. En als zij dan ook maar het minste of geringste op je aan te
merken heeft, dan heb je het verknald.
Mensen die likken naar boven en trappen naar beneden, daar
houden ze niet van bij bedrijven die de receptioniste-test hanteren (al zal dat
ook daar wel de snelste weg naar de top zijn).
Een geheel nieuwe test, waarvan ik in mijn tijd nog nooit
gehoord had, is de peper- en zouttest. Die werkt als volgt. Het sollicitatiegesprek
vindt plaats op een tijdstip rond het noenuur. Na afloop krijg je een lunch
aangeboden in het bedrijfsrestaurant. Dan moeten je alarmbellen eigenlijk al direct
gaan rinkelen. Immers, ‘There
ain’t no such thing as a free lunch’.
Tijdens het eten word je zorgvuldig geobserveerd door je
gesprekspartners. Hoe hanteer je het peper- en zoutstel? Begin je meteen met
kwistige hand over het verstrekte voedsel te strooien? Of proef je er eerst een
klein hapje van, om vast te stellen of bezouting en / of bepepering werkelijk
noodzakelijk is?
In het eerste geval kun je het verder wel schudden bij deze
firma. Je laat je kennen als een onbezonnen type, die eerst handelt en daarna
pas nadenkt, als nadenken er überhaupt van komt. Afgewezen! Maar wel gratis geluncht.
Heb je het ooit zo zout gegeten?
Nog een graadje bizarder is de wiebelende stoel-test. De
sollicitant wordt opzettelijk neergepoot op zo’n rotstoel waarvan de poten niet
precies gelijk zijn, en die dientengevolge wiebelt. Mateloos irritant. Maar wat
gaat de kandidaat eraan doen? Er zijn, globaal gezien, 3 mogelijkheden.
*1* Hij reclameert ogenblikkelijk, en verzoekt om een andere
stoel.
In dat geval laat hij zich kennen als een kordaat iemand die hinderpalen zonder
pardon uit de weg ruimt. Of als zo’n zeikerd die altijd wel wat te mauwen heeft,
en ook altijd last heeft van tocht en van wat dan ook.
*2* Hij merkt het wiebelen niet op.
Dan hebben we te maken met iemand die zich door niets van zijn werk laat
afleiden. Of een persoon met een bord voor de kop, die niet al te opmerkzaam is
en alles altijd als laatste doorheeft.
*3* Hij merkt het wiebelen wel op, maar doet er niets aan, en blijft alleen maar
wiebelen, om vast te stellen dat de stoel nog steeds wiebelt, en in de vage
hoop dat iemand hem ziet wiebelen en hem een andere stoel aanbiedt.
Hopeloos geval, sub-assertief, kan niet voor zichzelf opkomen; niets mee te
beginnen. Of: de ideale kandidaat, die je ook gemakkelijk onbetaald kan laten
overwerken, ongelimiteerd kan koeioneren of decennialang kan onderbetalen.
Aan die wiebelende-stoeltest zag ik wel een nadeel: de
resultaten ervan zijn voor meerdere uitleg vatbaar. Verder begon ik me ook af
te vragen of de zieke geesten die zulke tests verzinnen, de tekenen des tijds
wel helemaal goed verstaan.
Een jaar of 15 geleden, tijdens de bankencrisis, was er een
tekort aan banen en voor iedere vacature een overvloed aan kandidaten. Toen kon
een werkgever extreme eisen stellen. Alleen een schaap met 5 poten was goed
genoeg. Maar op het ogenblik - hoe het komt weet ik ook niet precies – is er juist
een overvloed aan banen en een tekort aan sollicitanten. Dan zou ik mijn handen
maar dichtknijpen voor een schaap met slechts 4 poten; iemand die gewoon zijn
vak verstaat, ook al zakt hij op één van die idiote tests.
Dit had het eind van dit FHM’etje kunnen zijn. Maar nota
bene terwijl ik het aan het schrijven was, rolde er nog zo’n valkuiltest over
mijn scherm. Dat was er een die alles wat ik tot dan toe gezien had, met
stukken sloeg: de glaasje-water-test.
De kandidaat wordt uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek
met de CEO of een andere hoge hotemetoot van het bedrijf waar hij
gesolliciteerd heeft. Die wil alle kandidaten zelf even spreken. Hij keuvelt
wat over koetjes en kalfjes, maar vraagt dan ineens plompverloren of de
kandidaat misschien een glaasje water voor hem wil halen.
Zoiets, dat verwacht niemand. Die test heet dan ook bedoeld te
zijn om na te gaan of de sollicitant kan omgaan met onverwachte situaties.
Hoe zou ik zelf reageren? Ik vrees dat ik op sarcastische
toon zou vragen: ‘Wenst meneer er misschien ook nog ijsblokjes in?’; helemaal
fout, natuurlijk.
Nee, zo zou ik niet reageren. Ik zou heel anders reageren. Ik
zou mijn tas en jas pakken, de kortste weg naar de uitgang nemen, de
receptioniste beleefd groeten (want zij kan er ook niks aan doen), het pand
verlaten en er niet over peinzen om bij die firma in dienst te treden. Klaar!
Er zijn grenzen aan wat je doet voor een homp brood.
FHM
6 april 2025