Maastreechter STAAR:

Stadsbus Maastricht blind voor kwaliteit


In de reeks stadsdiensten van provinciehoofdsteden verscheen eerder: 's-Hertogenbosch , en Zwolle ; we wachten nog op Leeuwarden.



De Maastreechter staar siert alle stadsbussen van Nederlands meest zuidelijkste provinciehoofdstad. "Staar" staat in Maastricht voor "ster"; in de rest van Nederland is het een oogkwaal. Maastrechter staar kunnen we na vandaag het best definiëren als een volkomen blindheid, bij autoriteiten, buschauffeurs en passagiers, voor alles wat het stadsvervoer nodig heeft om enige kwaliteit te kunnen bieden.


Station - Provinciehuis; lijn 1; in 12.14; uit 12.18;
Heugem Maasveld - Markt; lijn 3; in 12.50; uit 13.16;
Markt - Borgharen; lijn 8; in 13.35; uit 13.54;
Itteren - Markt; lijn 18; in 14.26; uit 14.56;
Markt - Oud Caberg - Pergamijndonk; lijn 2; in 15.27; uit 15.42
Caberg Clavecimbelstraat - Station; lijn 10; in 16.00; uit 16.23 Station - Brusselse poort - Bakstraat lijn 11; in 16.25; uit 16.35;
Brusselsepoort- Via Regia - Amby - Lindenplein; lijn 5; in 16.58; uit 17.28
Amby-Lindenplein - Station lijn 5; in 17.47; uit 18.04


Overdaglijnen

Een beetje vreemd verhaal, tot dusverre. We begonnen met de eindconclusie; daarna kwamen de spottersstatistieken, die normaliter de afsluiting van een DDR-artikel vormen. Wat is hier aan de hand?

Nou, die beginconclusie is een waarschuwing voor iedereen die hoopt, dat dit een positief stukje gaat worden. Die ene verdwaalde buschauffeur onder de lezersschare van DDR kan het beter overslaan, en het artikel nog eens overlezen dat wij exact een jaar geleden schreven over Arriva-Zuid Limburg. Dát was een positief stukje.

En die spottersstatistieken, dat is in werkelijkheid het reisschema. Bij een vorig bezoek aan Limburg, in september, heb ik een dienstregeling van de Stadsbus Maastricht gekocht. Aan de hand daarvan heb ik een paar dagen voor mijn vertrek een hecht doortimmerd reisplan uitgestippeld.

Een buitengewoon helder en overzichtelijk busboekje, laten we Stadsbus Maastricht dat toegeven. Een routekaart die - in tegenstelling tot die van Den Bosch - leesbaar is; keurige overzichten van alle bushaltes per lijn, en in de tabellen - ik heb het nergens eerder gezien - staat aangegeven van welk perron de bussen vertrekken op het busstation.

Een helder boekje over een ingewikkelde stadsdienstregeling. Maastricht kent twee geheel gescheiden lijnennetten: één voor overdag van maandag tot en met zaterdag; de ander voor de vroege ochtend, de avonduren en de zon- en feestdagen. De bussen van het avondnet, zoals ik het maar even zal noemen, hebben lijnnummers van 20 en hoger.

De meeste overdagse lijnen lijken in niets op die van de avonduren. Wie in de wijk Oud-Caberg woont, rijdt overdag met lijn 2 naar centrum en station, en wel via het winkelcentrum Brusselse Poort. 's Avonds na 18.30 neem je lijn 26, die een heel andere route door de wijk volgt en NIET via de Brusselse Poort rijdt. Ook hele vroege opstaanders worden geconfronteerd met deze afwijking: aan het vertrek van de eerste bus 2 (6.58) gaan twee ritten vooraf van lijn 26: om 5.51 en 6.28. Om het eenvoudig te maken wordt de rit van 5.51 gereden onder lijnnummer 25 in plaats van 26.

Over de zonering valt op te merken, dat de stad verdeeld is in drie taartpunten. Vanuit elke taartpunt mag voor twee strippen naar Centrum en station gereisd worden. Een rit van taartpunt naar taartpunt kost drie strippen.

Maastricht is geen stad waar je zonder reisschema op pad kunt gaan. Terwijl de Maastrichter volksaard altijd "Bourgondisch" genoemd schijnt te willen worden (al weet zelfs Van Dale niet precies wat dat betekent), mag je het reisplan van DDR wel aanduiden met de term "Spartaans". Zes uur bussen, afgewisseld met een enkele wandeling in sneltreintempo, met twee of drie kleine buffers voor eventuele vertragingen.

Provinciehuis



Het gaat meteen al bijna mis. De trein uit de richting Eindhoven arriveert een paar minuten te laat in Maastricht; ik blijk helemaal achteraan ingestapt te zijn en moet een flink eind wandelen naar de uitgang van het station. Volgens het busboekje moet ik op perron C zijn; ik ben er net op tijd.

Eerst maar weer naar het provinciehuis; met lijn 1 van 12.14. Bus 3 laat op zich wachten en ik observeer de enorme drukte op het perron. De Stadsbus Maastricht is zo te zien onmetelijk populair.

Naast me klinkt een klaaglijk gemauw; het wordt voortgebracht door een kat in een reismand. Diverse wachtende reizigers krijgen een vertederde blik op het gezicht en loeren door het luikje van de mand. De kat kijkt hoogst ongenaakbaar, evenals de jonge eigenaresse.

Bus 1 naar De Heeg arriveert en biedt een onverwacht weerzien met de stripheld Haagse Harry. Die zit achter het stuur; vieze kop met haar. Noem het een visitekaartje.

De rit naar het Provinciehuis telt slechts vier haltes. Onderweg staan we enkele malen stil voor een rood verkeerslicht. Je kunt net zo goed lopen. We passeren het Bonnefantenmuseum. Dit was ooit in het centrum gevestigd, maart blijkt verplaatst te zijn.

Het provinciehuis ligt in de wijk Randwyck, evenals het Academisch ziekenhuis, congrescentrum MECC en het universiteitje. Diverse stads- en streekbuslijnen doorkruisen Randwyck; het provinciehuis is behalve met lijn 1, ook met nummer 9 bereikbaar.

In Limburg mag de Commissaris der Koningin zich "Gouverneur" noemen; altijd iets bijzonders, daar in het zuiden. Het kantoor van de Gouverneur en zijn medewerkers is... hoe moet ik het zeggen? Bijzonder. Bijzonder is het juiste woord. Mooi? Nee.

Ik heb nu nog maar twintig minuten om door het natuurgebied Kleine Weert naar Heugem te lopen, waar ik volgens schema om 12.50 lijn 3 moet nemen. Het is mooi herfstweer; zonnig en ca 12 graden; 20 graden hoger dan vorig jaar om deze tijd, toen ik Arriva Limburg deed. Aan de overkant van de Maas is de Pietersberg te zien, waarvan het silhouet iel afsteekt tegen dat van de ENCI, die het recht heeft verworven om de berg uit te mergelen.

Vanuit het park loop ik De wijk Heugem binnen. Aan de rand van de wijk staan huizen die ik typisch Belgisch vind; smal, met kleine raampjes. Maastricht grenst aan België. De rest van de wijk is een puur Hollandse jaren-tachtigbuurt en lijkt sprekend op de Stevenshof in Leiden.

Op de Termileslaan ("spaart u Ter-miles?") zie ik een bus de hoek om komen, maar dit is lijn 9. Ook deze bus is zeer ruim over tijd; bijna 10 minuten. Heugem heeft twee stadslijnen, 3 en 9 ('s-avonds alleen lijn 21) die elk in 20-minutendienst rijden. Aan 3 heb je niet zoveel; die rijdt met enorme omwegen naar het station.

Ik heb lijn 3 gemist, dus wacht ik op de volgende; v. 13.10. Met een kleine aanpassing van mijn schema kan ik lijn 8 naar Borgharen nog halen; dan moet ik overstappen bij het station, en niet op de markt.

Heer

Lijn 3 rijdt eerst door Randwyck. We passeren het ziekenhuis en kruisen de spoorbaan Maastricht - Luik ter hoogte van station Randwyck. Voorbij deze ongelijkvloerse kruising begint een busbaantje, dat voor het autoverkeer is afgesloten met een "inzinkbare paal". Inzinkbaar; weer een nieuw woord erbij. Maar hoe moet je het anders noemen? Uitkoombaar?

Daarna buigt de bus af naar Heer, een dorp dat ooit is opgegeten door de grote stad Maastricht. Snel gaat het niet. In Maastricht doen ze niet aan nieuwlichterij als VETAG-installaties en voorrang voor de bus; de autoriteiten zijn gewoon nooit op het idee gekomen.

Op het stationsplein wacht ik op bus 8. Enorme hoeveelheden mensen zie ik in en uit stadsbussen stappen. Hoe komt de bus in deze stad zo populair; zeker vergeleken met de vaak halflege stadsbussen van Leiden? Maastricht is niet veel groter dan de Sleutelstad; beide steden hebben een universiteit, dus daar kan het verschil niet in zitten. Zou het komen, doordat Maastrichtenaren niet erg van fietsen houden? In de loop van de middag ga ik erop letten. Ik zie weliswaar heel veel pelotons met racefietsers, maar zeer weinig mensen die fietsen om ergens te komen. Het is vandaag toch uitstekend fietsweer. Ook de kluit neergekwakte rijwielen voor het station is hier veel kleiner dan wat ik in Leiden gewend ben.

Of draaien we de zaken om, en fietsen de mensen zo weinig omdat Maastricht zulk uitmuntend stadsvervoer heeft? Dat lijkt me niet waarschijnlijk. Ook bus 8 naar Borgharen en Itteren is weer veel te laat.

Langs de Maas

Borgharen en Itteren. "Waar heb ik die namen meer gehoord?" Ze worden altijd genoemd in één verband.

Wel, Borgharen en Itteren zijn bij overstromingen altijd de eerste twee dorpen in Nederland die onder water lopen. Beide plaatsjes liggen aan de Maas; in de gemeente Maastricht.

De bus neemt een uitvalsweg langs de boorden van de Maas. Eeuwen staan we te wachten voordat we de Viaductweg over kunnen steken. We bereiken de wijk Limmel. Tot hier heeft lijn 8 gezelschap van nummer 7. Lijn 8 rijdt eens per uur en neemt het rondje door Borgharen en Itteren rechtsom; een half uur later rijdt lijn 18, die het linksom doet, en Itteren op de route aandoet vóór Borgharen.

Bij het verlaten van de wijk Limmel staan we opnieuw een uur te wachten voordat we een snelweg kunnen oversteken. Negenogen? Nooit van gehoord.



Borgharen wordt bereikt met een vertraging van 10 minuten. Daar gaat mijn schema! Voor mijn wandeling naar Itteren heb ik een halfuur uitgetrokken; dat was al krap. Ik besluit, mijn tijd in dit gedeelte van de gemeente Maastricht met een halfuur te verlengen.

Borgharen is gebouwd rondom een grimmig grauw kasteel, dat in de zomer aan het oog wordt onttrokken door dikke rijen bomen.

De weg naar Itteren voert langs de Maas, die hier de Grensmaas heet. Er was ooit sprake van de aanleg van een rivierdijk, maar volgens mij is daar nooit iets van terecht gekomen. Voorlopig hoeven de Borghaarders en Itternaren zich geen zorgen te maken: het water staat minstens 3 meter onder de rand.

Zo'n 130 kilometer stroomafwaarts ligt 's-Hertogenbosch; nog een kleine 100 kilometer verder varen Sprengers probleemboten op en neer. Ook in Limburg overwegen ze de invoering van snelle catamarans. Die moeten Roermond met Maastricht gaan verbinden, via Maas en Julianakanaal. Laten ze eerst maar eens afwachten, of de boten van Sprenger met de trein kunnen concurreren.

Het is aangenaam wandelweer, zonnig; de jas gaat uit. Het land is vlak en de weg is lang. Ik vraag me af, of ik het ook met een halfuur langer wel red: de kerktoren van Itteren is nog nauwelijks zichtbaar achter de bomen. Aan de overkant van de Maas ligt Lanaken, België. Langs de Belgische oever staat een grotesk gebouw, met koepels. Is dit een volkssterrenwacht, of het paleisje van een Nederlandse belastingvluchteling? Persé wil hij aan de Grensmaas wonen, om nog een oogje te kunnen houden op zijn vaderland. Waarom hebben we die tiendaagse veldtocht ooit verloren? In België zal het wel breed uitgemeten worden, maar onze vaderlandse geschiedenisboekjes zijn er opvallend beknopt over. En we hadden indertijd nog geen Leo Beenhakker om ons de nederlaag uit te leggen. "In de eerste helft van die tiendaagse veldtocht stond er dus helemaal geen team op dat slagveld. Die combinaties op de vleugels die liepen dus niet. Voor dat rustsignaal kwamen wij dus helemaal niet aan aanvallen toe, dat je dus niet in dat spelletje komt. En bij die tactische terugtocht liepen wij dus steeds achter die feiten aan." Arme Leo. Na elke nederlaag gaat hij meer lijken op... waarop? Een afgepeigerde trekhond; een beter beeld wil me niet te binnen schieten. De kerk van Itteren is nu groter dan die van Borgharen. Tussen beide dorpen wordt landbouw bedreven; geen veeteelt. Lange rechte voren in het landschap. De boer, hij ploegde voort. Wie schreef dat ook alweer? Mijn eigen schaduw gaat me voor. Het donkert al. De dagen korten en de schaduwen lengen. Bij de entree van het dorp Itteren staat een kluitje hangmannen. Ze groeten niet terug; druk in gesprek in hun onverstaanbare taal. Er passeert weer een peloton wielrenners. Allemaal mannen die oud genoeg zijn om wijzer te wezen. Kleurige zonnebrillen en pakken. Met zo'n bonte outfit ga je meteen een stuk harder. Alleen om de kecke kleren zou je al wielrenner willen zijn.

Als ik in Itteren bij de halte sta, komt de bus er meteen aan; op tijd zowaar. Via de Beatrixhaven, een uitgebreid industrieterrein, rijden we terug naar de wijk Limmel. Als de bus daar bij de halte Balyeweg stopt, komen er uit alle hoeken en gaten nog reizigers aanrennen. Niemand verwacht hier een bus op tijd te zien arriveren.

Ook deze bus is druk. Ik zit tussen drie jongens van een jaar of 19. Twee gaan er dit weekend "zuipen van 5 tot 5; klokkie rond". Maar nummer drie heeft een stuiterfeest in Amsterdam, waar hij erg veel van verwacht. "Stuiterfeest". De twee anderen barsten niet in hoongelach uit, dus het zal aan mij liggen dat ik dit woord niet ken.

Heibel

Aangekomen op de Markt mis ik net mijn geplande bus 2 naar Oud-Caberg, zodat ik nu een kwartier achter kom te liggen op mijn schema. Op de Markt stoppen verschillende buslijnen. Alle bussen zijn propvol. Ook het exemplaar van lijn 2 waar ik me een kwartier later in wring.

De chauffeur is uitgerust met een dikke nek en een volstrekt overbodige lefsnor. Hij is zichtbaar uit zijn hum. Een symptoom daarvan is zijn rijstijl. De man wil echt zo snel mogelijk naar het verlossende eindpunt; ik moet me met twee handen aan de stangen vasthouden om niet door de bus gekegeld te worden. Zijn Maastrichtse gemoedelijkheid blijkt uit de grauw door de microfoon: "Kende doorloope, azjtembléééf!!"

Als in een achtbaan gaan we de bocht door. Nu komt er protest. Een man van een jaar of 65 beklaagt zich op luide toon over het wilde rijden van de chauffeur. Er staat een kinderwagen in de bus; moet die soms omslaan? De chauffeur begint terug te schreeuwen, waarbij hij zijn opponent via de spiegel borend aankijkt. Vervolgens neemt de passagier het woord "klooetzjak" in de mond. Het antwoord bestaat uit een buitengewoon lange enumeratie van verwensingen (dit alles tijdens de rit), waarvan ik alleen het slot versta: "Ben ik een kloeetzjak? Ge weet nie eens het verschjil tuschjen kut en lul!"

De verbolgen passagier scheldt terug, en dreigt vervolgens met het indienen van een klacht. "Modde het nummer wiejte?" hoont de besnorde chauffeur. "Modde het nummer wiete vah de Szjtaadsbusjz?" Dit zinnetje (ik hoor het doorgaans in het Leids: "mokket voorr je opschrraive, dan?") behoort tot de standaardformules tijdens een busruzie: de chauffeur spreekt de geveinsde vrees uit, dat de klacht van de passagier niet ingediend kan worden wegens onbekendheid met telefoonnummer en adres van de busmaatschappij.

Nee, de passagier weet het nummer al te goed. Hij blijkt een ex-buschauffeur te zijn. "Ik het er zjelf nog opgezjééte". "Hedde der zjelf opgezjééte?", echo't de snor. Er volgen nieuwe reeksen verwensingen, over en weer. We staan alweer enige tijd stil bij een halte. Nu stapt de passagier uit (of liever, gezien het feit dat een bus in Maastricht iets is waar je op zit, in plaats van in): hij stapt af.

Daarmee is het incident nog niet ten einde, want de ex-chauffeur blijft tekeer gaan, nu tegen een dichte deur, en hij ontbloot zelfs zijn nog redelijk indrukwekkende bicepsen. We zien hem een ouderwetse bokshouding aannemen. Met tergende gebaren daagt hij zijn jongere collega uit tot een vuistgevecht. De deur gaat weer open en het schelden wordt hervat. Lieve Heer, bid ik. Laat die snor alstublieft afstappen, en laat ze elkaar compleet tot moes slaan! Twee gemoedelijke Maastrichtse buschauffers, die mekaar op de keien liggen af te ranselen; dat is precies wat dit reisverslag nodig heeft om het wat levendiger te maken.

De passagier gaat nu voor de bus staan, vuistschuddend, en nodigt de chauffeur uit, hem te overrijden. Hij rijdt toch zo graag mensen dood? Uiteindelijk loopt de ex-medewerker van Stadsbus Maastricht toch door; scheldend en dreigend omkijkend.

In de bus gebeuren nu twee dingen, die ook geheel in de lijn van mijn verwachtigen liggen:

1) De passagiers geven de chauffeur gelijk, hoewel hij dat niet heeft (een middelbare vrouw ouweopoe't wat over toenemende agressie in het verkeer, terwijl een man zegt: "van je collega's moet je het maar hebben");

2) De chauffeur rijdt de rit uit in een aanzienlijk rustiger tempo, zodat de over-assertieve passagier uiteindelijk nog zijn zin krijgt.

Het incident heeft de man aangegrepen. Bleek, hyperventilerend, en met witte knokkels van woede zit hij achter het stuur. Zijn profiel heeft iets verongelijkts. Dat dit hem nu moet overkomen.

Brusselse poort

We arriveren in Oud-Caberg, met twee minuten vertraging. Ik loop naar de Clavecimbelstraat en neem plaats bij de halte van lijn 10, een lange ringlijn door het westelijk gedeelte van de stad. Voldoende tijd om het incident te overdenken; bijna een halfuur sta ik bij de halte. Dan verschijnt de bus nog aan de einder, met tien minuten vertraging.

Ik krijg er vandaag de vaart niet in. De bus ook niet. Bij het winkelcentrum Brusselse Poort stap ik uit. Ik schrap lijn 11 uit mijn reisschema; dan hoef ik straks alleen nog maar heen en weer naar Amby, met lijn 5.

De Brusselse poort staat wel zeven keer vermeld in het busboekje van Stadsbus Maastricht: "ook deze bus brengt u bij WINKELCENTRUM BRUSSELSEPOORT. 55 winkels onder 1 dak". Dat moet nogal iets bijzonders zijn. Nou, vergeet het maar. Waar heb ik het meer gezien, dat winkelcentrum? Overal in Nederland. Onder de 55 winkels bevindt zich geen één boekhandel. Voor de Limburgers had de boekdrukkunst niet uitgevonden hoeven worden. Toch schijnen ze een officiële spelling te hebben, die ik hierboven ongetwijfeld overtreden heb.

Als ik het winkelcentrum verlaat, is het donker. Ik ben ruim op tijd voor de bus van 16.56. Een oude vrouw met een rollator wordt op de zebra bijna geplet door een taxi, maar de chauffeur besluit toch maar een noodstop te maken; buitengewoon sympathiek.

Bij de bushalte bevindt zich een ruime overdekte wachtgelegenheid (wat wel goed van pas komt bij de in Maastricht gehanteerde punctualiteitsnormen), waarin het kantoor van een taxicoördinator gevestigd is. "Ik kan er echt niets aan doen", hoor ik hem zeggen tegen een aantal bejaarden. Ook het taxivervoer loopt niet op rolletjes, deze vrijdagmiddag.

Ik kort het lange wachten met enkele herinneringen aan mijn oma. Zij heeft rond 1930 drie maanden in Maastricht gewoond en heeft daaraan een grondige haat overgehouden tegen deze stad en haar bewoners. Nooit in haar lange leven is ze er teruggekeerd. Tientallen malen heb ik het verhaal gehoord over de bakker die dagelijks aan de deur kwam. Die kon haar bestellingen, in keurig Haarlem-Nederlands, niet verstaan en verzocht haar, Duits te spreken (mijn oma kwam uit Haarlem en ging er prat op, dat daar het beste Nederlands werd gesproken).

Dan heb ik nog geluk gehad. Eerder deze middag ben ik in Borgharen eigenaar geworden van een tweetal krentenbollen, zonder de taal van onze oosterburen te hoeven bezigen.

Bus 5 naar Amby vestigt een nieuw record: hij is 13 minuten te laat. Of twee minuten te vroeg. In het laatste geval is de bus van 16.56 minstens vijf minuten voor zijn tijd vertrokken. Het busboekje van Maastricht is heel overzichtelijk, ik zei het al, maar ik begrijp niet waarom ze hier nog de moeite nemen, zo'n ding te laten drukken en verspreiden.

De chauffeur van deze bus is stokoud, evenals de bus. Hij (de bus) dateert uit de tijd dat bij alle stadsvervoerbedrijven in Nederland dezelfde rode standaardwagens rondreden. Maastricht heeft daar nog steeds een kleine vloot van in dienst. Dit is vanmiddag de eerste keer dat ik erin zit.

We stoppen in het centrum. Hoewel we twee minuten te vroeg zijn, weigert de chauffeur te wachten op iemand die nog komt aanrennen. "Er komt nog wel een bus", zegt hij. We rijden weer. "Er komt nog wel een bus; er komt nog wel een bus". De man blijft het zinnetje debielig voor zich uitmompelen, terwijl hij met holle ogen op de weg kijkt.

Het is op dit moment dat ik besluit, ook Amby uit mijn reisschema te schrappen. Tenslotte ben ik al jaren Amby-master.

Gemoedelijk

Op de Markt stap ik af; ik loop het laatste stuk naar het station. Daar krijg ik geen spijt van, want het stadsdeel langs de Maasoever staat prachtig in de flood-lights. Kerken, kathedralen, winkelstraatjes en oude gevels zijn feeëriek geïllumineerd, zoals dat vroeger heette in schooldictees. Het levert een paar mooie plaatjes op.

Als ik het station nader, staat de NS-klok op 17.47. Ook mijn eigen uurwerk wijst 17.47. Nee, mijn horloge is wel in orde, al heb ik daar vanmiddag even aan getwijfeld. Het is de Stadsdienst Maastricht waar het nodige aan mankeert. Maar ongetwijfeld berust het op onjuiste beeldvorming en vooringenomenheid, of heb ik het net slecht getroffen. Me hoela!

In de trein terug heb ik een uitstekend humeur, ondanks de dieptreurige buservaringen van vandaag. Het is louter een kwestie van de juiste instelling. Ik wist van eerdere bezoeken, dat je in Maastricht de spreekwoordelijke gemoedelijkheid zelf in je hartje mee moet dragen, en dat heb ik gedaan; de hele lange middag lang.



BESPOTTELIJKE STATISTIEKEN



DE LIJNEN

Achtereenvolgens vermeld: nummer, route, frequentie in min. (maandag - vrijdag overdag) - lengte in kilometers, bijzonderheden

NB: alleen overdagse lijnen; taxibuslijnen niet vermeld
freq km duur
1 De Heeg - Randwyck - Station - Markt - Malberg 15 8 34
2 Nazareth - Station - Markt - Malberg 15 8 33
3 Heugem - Randwyck - Heer - Station- Markt- Wolder 20 10 39
4 Randwyck - Station - Markt - Villapark 30 7 28
5 Amby - Station - Markt - Daalhof 15 9 37
6 De Heeg - Station- Markt- Daalhof 15 9 36
7 Limmel - Station - Markt - Brusselse poort 30 5 23
8-18 Itteren / Borgharen - Limmel - Station - Markt - Brusselse poort 30 15 40
9 Ringlijn Heugem - station - Markt - Pottenberg - Markt - station - Heugem 20 19 62
10 Ringlijn Wittevrouwenveld - Station - Markt - Pottenberg - Markt - Station - Wittenvrouwenveld 20 16 54
11 Randwyck - Station - Markt - Dousberg 30 7 27