Richard Verstegen tikt fijntjes op de vingers

Zedeprinten Startpagina <<< Zedeprinten (Inleiding) <<< Huygens' Zedeprinten, een sollicitatiebrief <<<


XXV.

De Character
Van eenen Brouwer.

Hy is den controleur van een van de vier elementen / want hy en mach niet lijden dat alle het water / water blijft / ghelijck het de natuer voorts brenght.

Dat Bachus en Ceres noch inde werelt waeren hy soude perijckel loopen van groote straf te lijden om dat hy sonder priuilegie een ander soorte va[n] dronckaerts inde werelt causeert da[n] aleenlijc wijn=dronckaerts / aleuelens oft de werelt twee soorten van dronckaerts van doen hadde / daer een meer dan ghenoech is. Ende oock om dat hij het graen in sijnen ketel imployeert / dat gheordineert was tot den hoven.

Sijnen grootsten vrint die oot in de werelt geboren was / was den inventeur van pekelheringe[n] / het welck is moghelijc geweest uyt vreese dat de menschen mochten comen metter tijt om hunnen dorst te verliesen. En ‘tis hem oock een dobbel gheluck dat Pekelheringen eerst uyt comen in den Somer / om sijn bier te helpen bewaeren van suer te worden.

Wt deernis dat de menschen niet vasten en souden met magher water en broot soo weet hy de cracht van t’broot te brenghen in t’water / en[de] d’een door den anderen te verbeteren.

Hy is een seer excellenten Alchimist / want wt sijn prima materia, dat maer water is / weet hy silver en gout te trecken.

Hy doet alsoo grooten deught inde werelt teghen de magerheyt / dat costen de verckens spreecken sy souden hem daer van bedancken.

Conclusie.

Eenen die d’oorsaeck wilde gheerne verstaen
Dat Brouwers meer dan Backers worden rijck
Hoorden veel vonnissen daer ouer gaen
Maer docht op t’leste hy had meest ghelijck
Die zeyd’dat brouwe[n] meer in brenght dan backen
Door oorsaeck van het pissen meer als cacken.

25

De karakterschets
van een brouwer

Hij is de beheerser van één van de vier elementen, want hij kan niet verdragen dat al het water water blijft, zoals de natuur het heeft voortgebracht.

Als Bacchus en Ceres nog op de wereld waren, dan zou hij een zware straf moeten vrezen. Zonder hun toestemming heeft hij nog meer dronkaards op de wereld gebracht dan wijndronkaards alleen - alsof de wereld twee soorten dronkaards nodig had, terwijl één toch al meer dan genoeg is. Ook gebruikt hij in zijn ketel graan, dat was voorbehouden aan de oven.

Zijn grootste vriend die ooit geboren is op aarde, was de uitvinder van de pekelharing. Die is voortgekomen uit de vrees dat de mensen ooit hun dorst zouden kwijtraken. En hij heeft dan ook nog het geluk dat pekelharingen pas in de zomer verkrijgbaar zijn, en dan verhinderen dat zijn bier zuur wordt.

Uit medelijden met de mensen die moesten vasten met armetierig water en brood, weet hij de kracht van het brood over te brengen naar het water en het één met het ander te verbeteren.

Hij is een zeer begaafde alchemist, want uit zijn oersubstantie, gewoon maar water, weet hij zilver en goud te destilleren.

Hij maakt zich zo verdienstelijk in de strijd tegen magerheid dat de varkens, als zij konden spreken, hem daarvoor zouden bedanken.

Conclusie

Iemand die graag wilde begrijpen
waarom brouwers rijker worden dan bakkers,
hoorde daarover veel meningen aan,
maar vond dat degene het dichtst bij de waarheid zat
die beweerde dat brouwen meer oplevert dan bakken
door de oorzaak van het pissen en niet die van het kakken.

 

R. Verstegen, Scherp-sinnighe characteren. Oft subtijle beschrijvinghe van de proprieteyten oft eyghendommen van verscheyden persoonen. 2e vermeerderde druk. Antwerpen 1622. p. 30-31. Exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag.


Subtiele beschrijvingen

Richard Verstegen (ca.1550-1640) publiceerde in 1619 in Antwerpen een boekje, Scherp-sinnighe characteren, met 72 karakterschetsen. Drie jaar later verscheen een tweede, uitgebreide druk met 100 schetsen.

Het honderdtal bevat een aardige doorsnee van de maatschappij. Verstegen schetst ambachtslieden (zoals de brouwer, de schilder en de barbier), bezitters van slechte eigenschappen (de vrek, de botterik), misdadigers (de zeerover, de brandstichter) en aanhangers van verschillende religies. Ook de vrouwen, die in Huygens’ Zedeprinten zo dun gezaaid zijn, zijn in Verstegens verzameling vertegenwoordigd met een tiental typen, variërend van de burgerdame tot de hoer.

Alle portretten van Verstegen bestaan uit een aantal korte karakteristieken in proza, gevolgd door een zesregelig gedicht. De karakterschetsen kenmerken zich door een vaak verfijnde humor en veel inventiviteit. In het geval van de brouwer kiest de schrijver het graan als thema. Van graan is sinds de oertijd brood gebakken, maar de brouwer gebruikt het als grondstof voor zijn bier. Verstegens inspiratiebron was de Engelse character writer Sir Thomas Overbury (zie Overbury’s pagina op deze site).

 

B(r)its katholiek

Richard Verstegen bracht zijn jeugd door in Engeland, maar was van Nederlandse afkomst; zijn grootvader was een immigrant uit Gelderland. In zijn lange en arbeidzame leven werkte Verstegen onder meer als goudsmid, schilder, graveur, antiquair, boekdrukker en archeoloog. Verder hield hij zich bezig met dichten, het schrijven van pamfletten en zelfs met spionage.

Verstegen was een overtuigd katholiek en een fel tegenstander van andere godsdiensten. Daardoor kwam hij in het protestantse Engeland van die dagen in moeilijkheden. Rond 1580 moest hij uitwijken naar het continent. Na omzwervingen door Europa vestigde hij zich rond 1586 in Antwerpen. Na 1610 begon hij te publiceren in de Nederlandse taal. Hij schreef enkele bitse verhandelingen over de religie en de politiek van de Noordelijke Nederlanden, die zich onafhankelijk hadden verklaard van de katholieke koning van Spanje.

Ook in Scherp-sinnighe characteren komt hij meerdere keren terug op de reformatie in de Republiek. Die kan alleen maar leiden tot een reformatie-der-reformaties, vindt Verstegen. De gereformeerden splitsen zich immers in vele stromingen en sektes, die elkaar te vuur en te zwaard bestrijden.

In de tijd dat Verstegen Scherp-sinnighe characteren schreef, woedde er in het noorden een strijd tussen de Arminianen en de Gomaristen. De eersten geloofden dat de mens een vrije wil bezat om te kiezen voor deugd of zonde; de laatsten dat God alles had voorbeschikt (zie de pagina over de godsdiensttwisten op deze site).

 

XLIIII.

De character
Van eenen Arminiaen.

(…)

Den duyuel is hy altoos min gunstich dan de Gommaristen zijn / want hy en wilt hem gheen zielen gunnen dan die de hel verdient hebben / om dat hy hem laet duncken datter niet min iustitie inden hemel can wesen dan op der aerden.

Hierom heeft hy twee stercke partijen teghen hem ghecregen (te weeten / den duyuel en den Gommarist) daer hem een ghenoech is.

Teghen de Gommaristen / die gepredestineert zijn om hem te plaghen / en geenen vryen wil en hebben om hem met vreden te laten / heeft hy den vrijen wille om hun vervolginghe te lijden / soo langh als hy gheen remedie daer teghen en weet te ghebruycken

.(…)

 

44

De karakterschets
van een Arminiaan (fragment)

(…)

De duivel is hij altijd minder gunstig gezind dan de Gomaristen zijn, want hij gunt hem alleen zielen die de hel verdiend hebben. Hij is namelijk van mening dat er in de hemel niet minder rechtvaardigheid kan zijn dan op aarde.

Daardoor heeft hij twee sterke tegenstanders gekregen (te weten de duivel en de Gomarist) terwijl hij aan één de handen al vol had.

Hij heeft de vrije wil om de vervolging te verdragen - zolang hij er geen remedie tegen weet - door de Gomaristen, die voorbeschikt zijn om hem dwars te zitten, en die geen vrije wil hebben om hem met rust te laten.

(...)

 

R. Verstegen, Scherp-sinnighe characteren. Oft subtijle beschrijvinghe van de proprieteyten oft eyghendommen van verscheyden persoonen. 2e vermeerderde druk. Antwerpen 1622. p. 58-59. Exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag.


Verstegen tikt de Nederlanders boven de grote rivieren fijntjes op de vingers. Maar of hij daarmee veel weerklank ondervonden heeft… Huygens kende het werk van zijn Vlaamse tegenpool in ieder geval niet. Hij beschouwde zich als de eerste 'karakterist' in de Nederlandse taal; ten onrechte, dus.


Meer weten?

Richard Verstegen 1560-1640 (DBNL-Auteurspagina)

W.J.C. Buitendijk, ‘Richard Verstegen.’ In: Het calvinisme in de spiegel van de Zuidnederlandse literatuur der Contra-Reformatie. Groningen 1942. p 155-228. Webeditie op DBNL.

K. Porteman en M.B. Smits-Veldt, ‘Richard Verstegen: schrijven voor een nieuw vaderland’. In: K. Porteman en M.B. Smits-Veldt, Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700. Amsterdam 2008. p. 284-287.


© Frans Mensonides, Leiden, 2009.