Uit de universiteit geklapt: Klikspaans Studentenschetsen

Zedeprinten Startpagina <<< Zedeprinten (Inleiding) <<< Huygens' Zedeprinten, een sollicitatiebrief <<<



Rond 1840 brak er een typetjesrage uit in de Europese literatuur. Vele bundels met ‘physiologieën’ verschenen in de boekhandel: geestige, realistische, vaak een tikje moralistische beschrijvingen van personen.

De bekendste Nederlandse schrijver van zulke schetsen was de Leidse rechtenstudent Johannes Kneppelhout (1814-1885), die schreef onder het pseudoniem Klikspaan. Kneppelhout legde nooit examen af, maar verbleef toch lang genoeg aan de universiteit om zijn medestudenten en de professoren minutieus te portretteren.

Een herkenbare student: de klaploper. Iedereen maakt zich wel eens schuldig aan klaploperij, zegt Klikspaan, en voorziet zich van tijd tot tijd van een gratis sigaar, een krant, een collegedictaat of wat dan ook. De ware klaploper verheft het bietsen echter tot een verfijnde kunst. Dank zij een arsenaal aan psychologische trucjes leeft hij compleet op de zak van zijn medemensen. Twee klaplopers in actie:

Waar haal jij je cigaren toch? vraagt Cornelis die de zijne heeft vergeten of er liever geen geld voor uitgeeft aan Jan die er eene staat te rooken waarvan de damp Cornelis bijzonder liefelijk tegengeurt.
- Bij Blaauw.
- Hoeveel geef je?
- Drie centen.
- O! die deugen niet.
- Niet deugen! Die van een stuiver zijn veel minder.
Jan wil nog niet bijten.
- Ruik maar eens! vervolgt deze en blaast Cornelis den rook in de neusgaten.
- Hm! zucht Cornelis, wiens bedoeling verder gaat, op een critischen toon, met eene sceptische lip en een zeer bedenkelijk gezigt.
Nu houdt Jan het niet langer uit, haalt den rieten koker voor den dag en zoekt er con amore de beste cigaar uit.
- Nu, probeer die dan eens. Vlammetje!
-
Vlammetje, mijnheer!
Cornelis is aan en stapt naar de billiardkamer.
- Wel, hoe smaakt ze je? vraagt Jan kort daarop bij het naar tafel gaan.
En waarachtig! Cornelis weet niet eens meer waar Jan van spreekt. Dit nu is fijne, door- en voorbedachte klaplooperij. Eigenlijke klaplooperij is bedriegerij, vern… st! daar staan dames. Er is eene andere die regt op den man af gaat en u dagelijks in het oor komt blazen:
- Heb je ook eene cigaar voor me?
Doch dit is nog maar de klaplooperij in hare kindschheid, deze verdient niet eens dien naam, het is bedelarij niets meer en men antwoordt: - ik heb er geene meer – of, als de vraag zich wat dikwijls herhaalt, om er een einde aan te maken: - daar heb je een cent, koop er gaauw eene bij Waalboer!
Er is een hemelsbreed onderscheid tusschen klaplooperij met slingerpaden en klaplooperij met regte lanen. Als Vincent gezegd had: - ze geven de Jagers van avond, daar moesten we eens naar toe; maar ik heb geen donder geld, de boel is op en de oude komt nog maar niet over – dan had Frederik hem op de voorstelling getracteerd en er waarschijnlijk nooit weder aan gedacht. Maar wat deed de kerel?
- Ze geven de Jagers van avond, daar moesten we eens naar toe!
- Dat’s goed.
En aan het bureau gekomen, met eene uitgerekende gesticulatie en bestudeerde pantomime al zijne zakken betastende en met het verlegenste gezicht dat een Student kan trekken, als zijn vader hem op Collegietijd in een Paul de Kockje overvalt:
- Sakkerloot! daar is mijne beurs weg. Bliksem!
Ondertusschen wordt het gedrang aan het bureau grooter, het ongeduld der menigte groeit aan, Frederik betaalt en Vincent kraait victorie.




Blaauw: tabaksverkoper op de Botermarkt









con amore (Italiaans): met liefde












Waalboer: tabaksverkoper op het Noordeinde

de Jagers: Nederlandse versie van Die Jäger, sentimenteel toneelstuk uit 1785 van de Duitse acteur en toneelschrijver A.W. Iffland (1759-1814)

de oude komt nog maar niet over: m’n ouwe heer komt maar niet over de brug



Paul de Kockje: werk van de Franse auteur van Nederlandse afkomst Charles Paul de Kock (1793-1871), die realistische, erotische, voor velen aanstootgevende romans schreef.

Klikspaan, Studentenschetsen. Studie-uitgave, verzorgd door A. Kets, M. Lenders en O. Praamstra. Deel I Teksten, Deel II Commentaar. Constantijn Huygensinstituut. Den Haag 2002. Monumenta Literaria Neerlandica XIII. p. I, 37-38. Tevens gebruik gemaakt van de annotaties: p. II, 97-98.

 

Types

Deze met vlotte pen en veel humor beschreven klaplopers zijn afkomstig uit Studententypen, een reeks van twaalf schetsen die in de periode 1839-1841 in losse afleveringen verschenen. In de jaren daarna zou Kneppelhout twee vervolgen schrijven: Studentenleven en De studenten en hun bijloop. De drie bundels staan bekend onder de verzamelnaam Studentenschetsen. Ze werden geïllustreerd door een andere Leidse student: Alexander Ver Huell.

Klikspaan beschreef een kleine gemeenschap van circa 500 studenten, allemaal mannen en voor de overgrote meerderheid rijkeluiszoontjes. Veel van Kneppelhouts tijdgenoten meenden zich in een van de personages uit Studentenschetsen te herkennen. Maar de schrijver heeft altijd benadrukt dat hij slechts typetjes beschreef en geen levende personen.

Naast de klaploper voerde Klikspaan studenten ten tonele als de ‘aflegger’ die een luizenleventje leidde op de zak van een rijke pipa, de arrogante ‘diplomaat’ die meer geld bezat dan verstand en de ‘college-hengst’, die maar studeerde en studeerde en daardoor feitelijk de essentie miste van het studentenbestaan. Zijn ‘student-Leidenaar’ was het meest beklagenswaardige wezen aan de Leidse universiteit. Gehinderd door de priemende blikken van ouders, tantes, ooms, grootouders, broers, zusters, dominees en huisvrienden kon hij niet onbeperkt genieten van de meer aangename kanten van het studentenbestaan.

 

Mannenbroeders

Johannes Kneppelhout behoorde zelf tot de categorie van student-Leidenaars. In zijn studietijd bewoonde hij met zijn moeder een riant grachtenpand aan het Rapenburg. Hij was geboren als telg van een aanzienlijke, zeer rijke Leidse familie. Van jongs af aan was hij voorbeschikt om het familiekapitaal te beheren; nooit zou hij een dag in zijn leven hoeven te werken.

Na de vroege dood van zijn vader bezocht Kneppelhout in zijn puberteit de gerenommeerde kostschool Noorthey in Veur (tegenwoordig: Leidschendam). Daar kregen zijn ideeën over opvoeding vorm. Kneppelhout zag zowel de kostschool als de universiteit als een hechte gemeenschap van mannenbroeders. De ervaren ouderejaarsstudenten zouden de jongeren moeten inwijden in de geheimen van het leven.

 

Dubbelhartige moralist

Aan de hoogleraren hadden de studenten niet veel. Evenals Huygens in de zedeprint De professor, was Kneppelhout zeer kritisch over de kwaliteit van het onderwijs. Klikspaan schetste de professoren als ongeïnspireerde lesboeren, die in de collegezalen tientallen jaren lang hetzelfde dictaat afdraaiden.

Ook de studentenbevolking voldeed niet altijd aan Klikspaans ideaalbeeld. Studenten mochten van hem best eens uit de band springen, als het maar niet ontaardde in een leven vol drinkgelagen. Ook moesten ze zich verre houden van de bordelen, die hij in bedekte termen aanduidde.

De Studentenschetsen hielden een waarschuwing in. Maar Klikspaan lijkt een wat dubbelhartige moralist. Zijn verslagen van studentenjolen waren zo gedetailleerd en zijn met zoveel zichtbaar plezier opgeschreven, dat de lezer in Klikspaan eerder de eeuwige student herkent dan de oudere en wijzere opvoeder van de groentjes. Daarmee was Kneppelhout toch een heel ander studententype dan de bloedserieuze ‘college-hengst’ Constantijn Huygens 220 jaar eerder (zie deze pagina over Huygens’ studietijd).

 


Meer weten?

Johannes Kneppelhout 1814-1885 (Auteurspagina DBNL)

Alexander Ver Huell, tekenaar. Collecties. Het geheugen van Nederland.

Klikspaan, Studentenschetsen. Studie-uitgave, verzorgd door A. Kets, M. Lenders en O. Praamstra. Deel I Teksten, Deel II Commentaar. Constantijn Huygensinstituut. Den Haag 2002. Monumenta Literaria Neerlandica XIII.
Webversie Deel I (DBNL)

J. Dane, ‘”Meer en meer pedagoog geworden”. Opvoeding rondom Johannes Kneppelhout.’ In: De Negentiende Eeuw. Documentatieblad Werkgroep 19e eeuw (…). 26 (2002) nr. 3-4, p.198-217.

A. Kets, ‘”Het myriorama onzer studenten dwaasheden”. Klikspaans Studentenschtsen als historische bron.’ In: De Negentiende Eeuw. Documentatieblad Werkgroep 19e eeuw (…). 26 (2002) nr. 3-4, p.179-188.

W. Otterspeer, ‘Kneppelhout en het universitaire ideaal.’ In: De Negentiende Eeuw. Documentatieblad Werkgroep 19e eeuw (…). 26 (2002) nr. 3-4, p.189-197.


© Frans Mensonides, Leiden, 2009.