Dubbeldekker bij station Haarlem,
alvast gefotografeerd
tijdens zijn eerste ochtendspits, maandag 11 december 2017
Nieuw
in het
OV van Nederland,
nog nooit eerder vertoond (behalve een enkele keer als treinvervangend
vervoer): dubbeldeksbussen. Qliner lijn 300 Emmen – Groningen had in
november 2017
de primeur, al stonden deze bussen de eerste weken vaker met
softwarestoringen
in de garage dan dat ze voor kwamen rijden bij de halte.
Op 10
december volgde
de drukke R-netverbinding lijn 346, Haarlem – Amsterdam Zuid.
Ik nam
ze
allebei. Zowel Groningen-Emmen
als Haarlem
– Zuidas had ik al eens gedaan toen ze
nog met
laagbijdegronds, enkeldeks materieel reden. Dat is mooi, want dat
spaart uitleg
over de route en zo.
Die in
het
noorden heb
ik nog maar heel kort geleden bezocht, afgelopen oktober, voordat ik
wist dat
er dubbeldekkers zouden komen. Dat bezoek was naar aanleiding van een
petitie
om een spoorlijn Groningen – Emmen aan te leggen. Maar wie wil er nog
een trein
als hij in een dubbeldeksbus kan zitten?
Haarlem, Rustenburgerlaan
Deze lijn rijdt sinds eind 2014 en
loopt van Haarlem Station
via Haarlem Zuid en over diverse snelwegen naar de Amsterdamse Zuidas.
Dat is onze
Hollandse financial mile, waar –
zoals ik toen schreef: – ‘echt nog gewerkt wordt; waar geld wordt
verdiend of
in ieder geval geteld, beheerd, geïnvesteerd
en uitgegeven; waar de kantoren de wolken krabben en waar de hemel de
limiet is’.
Wat me sterk opviel was het feit dat
de mensen die dat
deden, al dat gedoe met dat geld, hun neus ophaalden voor de
donkerrood-donkergrijze R-netbussen van Connexxion. Oh, passagiers zat,
zeker
in de middagspits in de bus naar Haarlem. Maar het waren voornamelijk
studerenden aan de Vrije Universiteit. Ook het academisch ziekenhuis
VUMC bleek
een hofleverancier van busklanten.
De werkers in die
kantoorwolkenkrabbers wilden niet erg bijten.
Om nog een keer mezelf te citeren: ‘Vrijwel niemand achter al die
myriaden
kantoorramen schijnt in Haarlem te wonen. (…) Nee, hier werken geen
bustypes;
meer mensen die ’s morgens even in het vliegtuig springen voor een
lunchvergadering in Frankfurt’.
Dat is nog steeds zo, zal ik merken
bij twee
dubbeldeksritten op ongeveer hetzelfde tijdstip in de avondschemering.
Ook die opvallende
dubbeldekkers kunnen de kantoormensen lang niet allemaal over de streep
trekken.
De eerste rit maak ik op donderdag 14
december, net als drie
jaar geleden in een gestolen kantooruurtje. Deze keer was dat na een
OR-lunch
in Heiloo die wat laat begon, redelijk copieus was en tot vrij diep in
de
middag voortduurde. In verband met de dip die daarop volgde, zag ik
ervan af om
die middag nog te gaan werken, spoorde ik naar Sloterdijk, en nam daar
de metro
naar Amsterdam Zuid. Daar was de middagspits al aarzelend begonnen en
was het
nog net licht genoeg om die dubbeldekkers, in de R-net-clubkleuren, te
fotograferen.
Twee jaar geleden vertrokken ze in de
spits om de 4 minuten
uit Amsterdam. Met die grotere bussen – 89 zitplaatsen! – is de
spitsfrequentie
gedaald naar een nog alleszins acceptabele 6 minuten.
Die bussen zijn geleverd door
bussenbouwer VDL uit
Valkenswaard. Connexxion heeft er 18 besteld. Met die vloot kan de
volledige
dienst op deze lijn uitgevoerd worden. Die wegkastelen zijn eigenlijk
ontworpen
om als luxueuze touringcars dienst te doen. Voor hun degradatie tot
streekvervoer
zijn wat kleine aanpassingen gepleegd.
Maar het blijven toch touringcars,
niet echt geschikt voor
massa’s in- en uitstappers bij elke halte. En haltes zijn er nog
redelijk veel
op de 24 km lange route. Van Haarlem af: Station, Raaksbrug,
Tempeliersstraat,
Rustenburgerlaan, Schipholweg, Reinaldapark; daarna in Amsterdam:
Amstelveenseweg (metro), De Boelelaan / VU, VUMC, Station Zuid.
Iedereen wil boven zitten. Daar
hoorde ik al klachten over;
het in- en uitstappen duurt zo lang dat er vertraging dreigt te
ontstaan. Maar
als het nieuwtje eraf is, zal het benedendek langzamerhand wel
populairder
worden, hoewel een display bij de ingang uitnodigend vermeldt hoeveel
plaatsen er
boven er nog vrij zijn. Een plek beneden is ook echt aan te bevelen
voor slecht-ter-benen;
dat trapje heeft hoge treden en is bochtig en steil.
Zelf ben ik er toch maar
opgeklauterd, en daar ik al bij de
beginhalte ben ingestapt, zit ik nu pontificaal op de beste plek: het
voorste
bankje met panoramisch uitzicht op de af te leggen weg. Je zit hier
echt óp de
bus.
Hé, ik zie alles dubbel! Hoe kan dat?
Zo extreem was die
lunch toch ook weer niet? We zijn de COR(rupt) van de politie niet!
Nee, mijn
foto’s worden ook dubbel, blijkt later; het ligt aan dat gebogen glas
van de
voorruit.
Bij het VUMC
Met de eerstvolgende halte, VUMC, is
iets aan de hand. Dat
ziekenhuis loopt met een loopbrug helemaal over de De Boelelaan heen.
De
dubbeldekkers hadden moeten halteren onder die brug, bij de tramhalte
in het
midden van de weg. Maar wat bleek? Het dak van die bakbeesten van
bussen raakte
bijna de stroomdraad. Er was nog geen decimeter speling. Meten ze dat
dan niet
even na, van te voren? Wat klungelig en amateuristisch toch, allemaal!
Veronderstel als die draad een keer
wat slap komt te hangen
en het busdak raakt; je moet er niet aan denken! Wat dan, als je er
toch aan
denkt? Worden dan alle buspassagiers geëlektrocuteerd? Nee, dat zal
toch wel
niet, door rubber banden en isolatie; ik wou dat ik verstand van die
dingen
had. Of komt alleen maar de bovenleiding naar beneden?
Hoe dan ook, de bus mocht niet onder
de draad en werd
verbannen naar de zijkant van de weg. De eerste dagen van exploitatie
werd de
populaire halte VUMC overgeslagen. Als ik mijn eerste ritje maak, is er
inmiddels een noodhalte geplaatst langs de stoeprand.
De deuren van de dubbeldekker gaan
heel langzaam open en
dicht, die logge bakken trekken erg traag op en zijn moeilijk
manoeuvreerbaar.
Bovendien ligt er nog wat sneeuw op de weg van die kortstondige
koudegolf,
enkele dagen geleden. Het is druk op de wegen. Het duurt een kwartier
voordat
we bij de ‘Schoen’, alias: het 'Schip', dat opvallende
kantoorgebouw, de
snelweg kiezen.
Bus 346 bij de 'Schoen'; archieffoto winter 2014 / 2015
Daarna gaat het sneller. Over het
snelwegennet rijden we achter
een zee van rode lichtjes aan. Tussen Amsterdam en Haarlem wordt niet
gestopt.
In de buurt van Schiphol scheert een vliegtuig rakelings over ons dak,
althans
zo lijkt het. ‘Dat rapport komt pas in februari, maar dan zit het dus
wél op
het kritieke pad’, roept iemand bezorgd in een telefoon. Hier wordt
toch
business gedaan!
Op dit traject rijden we exact 100,
zoals de snelheidsapp op
mijn phone aangeeft. Er mogen bij die snelheid geen staande passagiers
vervoerd
worden, en de veiligheidsgordel is verplicht, al heeft zo goed als
niemand hem
om.
In Haarlem Zuid liggen een paar
stukjes vrije busbaan. Maar
in het centrum is de vaart er al snel weer uit. Die smalle straatjes…
Ik kijk
wat angstig naar beneden vanuit mijn positie 5 meter boven maaiveld en
het
wegdek. Ai, ai, ai, dat verkeerszuiltje, dat gaat eraan; met de grond
gelijk!
Nee, nee, de chauffeur mist het op een paar centimeter. Nou, we zitten
hier
letterlijk op het kritieke pad.
Maar zonder brokken komen we aan bij
het station, na een rit
van maar liefst 3 kwartier. Er staat 35 minuten voor.
De snelheidsnormen van R-net zijn
toch boterzacht. Een
R-netrit mag officieel maximaal 1,5 keer zo lang duren als een autorit
op
hetzelfde traject. In december is er een R-netverbinding Kudelstaart –
Amsterdam Centraal geopend, lijn 357. Als je met die
bus van Kudelstaart (waar ik in
2001 voor
het eerst en laatst was) naar het Leidseplein wilt, ben je een dik uur
onderweg. Met de auto doe je het in een half uur. Goed, dan moet je hem
nog ergens
zien te parkeren…
Op woensdag 20 december maak ik een
heel retourtje Haarlem –
Amsterdam Zuid. Ik begin halverwege de middag. Dan moeten de bussen
rijden in
7½-minutendienst. Maar de stiptheid en regelmaat zijn vanmiddag
opvallend ver
te zoeken. Het is nu in praktijk een 4-11-minutendienst of erger.
Eerst een paar foto’s bij de vierde
halte: Rustenburgerlaan.
Behalve de dubbeldekker rijdt er onder andere ook lijn 356, de R-net
naar
Amsterdam Bijlmer.
Op deze vrij smalle, onopvallende
laan in een oudere
nieuwbouwwijk van Haarlem zou je niet veel meer verwachten dan elk
kwartier een
stadsbus. Hoe kon de Rustenburgerlaan gepromoveerd worden tot
R-net-route?
Alleen doordat hij een uitvalsweg is richting de N205. De buurtbewoners
profiteren van optimale bereikbaarheid per OV – of ergeren zich wild
aan die
slagschepen van dubbeldekkers.
Snel gaat het toch wel als je Haarlem
eenmaal uit bent. De
Thalys op het spoor naast de A4 kan ons nauwelijks bijhouden.
Ik ga wat foto’s maken van de
dubbeldekker op de Zuidas.
Amsterdam Zuid
Tussen de kantoren van de Zuidas
Terug van Amsterdam naar Haarlem,
opnieuw in de
avondschemering. Deze keer laat ik bij de beginhalte hoffelijk de
plekken op de
voorbank aan enkele zakendames en -heren die tegelijk met mij ingestapt
zijn.
Ze hebben hun auto laten staan voor deze adembenemende rit en verdienen
dan
voor wat mij betreft de ereplaats. Eén van hen gordt meteen de
veiligheidsriem
om, maar de anderen vinden dat maar overdreven: ‘Ha, ha,
veiligheidsriemen, je zit
niet in een vliegtuig, hoor! Het is de bus naar Haarlem maar!’
De rit duurt deze keer echt 35
minuten en precies op tijd
arriveren we bij station Haarlem. Met een spectaculaire rit achter de
rug, dat
zeker.
Foto overgenomen van Wikipedia (E) On the Buses
Herinnert
u zich deze nog? Ik was hem
een beetje vergeten,
deze Engelse sitcom uit begin jaren 70, maar door het gebruiken van het
woord ‘dubbeldekkers’
in dit stukje kwam hij weer boven water. Hij heette ‘On the Buses’ maar
ging in
Nederland door het leven als ‘Dubbeldekkers’.
Het was het verhaal van Stan,
buschauffeur op een
dubbeldekker in een fictieve Engelse stad, en zijn vaste conducteur
Jack. Met
vereende krachten maakten zij hun leidinggevende het leven tot een hel.
Dat was
de sterk verzuurde buscontroleur Blake, meestal Blakey genoemd, maar
ook wel
Dracula, of kortweg: Hitler.
Volle aandacht was er ook in elke
aflevering voor de
thuissituatie van Stan. Hij en zijn spuuglelijke zuster Olive woonden
nog in
bij hun moeder, een pittig vrouwtje met een opvallend stemvolume. Ook
Olive’s
echtgenoot Arthur, een zeldzame boerenpummel, maakte deel uit van het
huisgezin.
Het aanzienlijke succes van de serie
was gebaseerd op
onderbroekenlol van de platste soort, een graadje erger nog dan in
‘Wordt u al
geholpen’ / ‘Are You Being Served.’ Het zal de lezer dan ook niet
verbazen dat
deze sitcom het lievelingsprogramma was van de puber die ik toen was.
Maar dat
kan ook wel komen doordat het in het OV-wezen speelde. Er zijn DVD’s
van, maar
ik denk dat ik die niet ga bestellen; het zou best eens tegen kunnen
vallen, na
zoveel jaren.
Het was altijd op zondagavond. Ik
fietste er soms speciaal
voor naar oma en opa, om het in kleur te kunnen zien. Zij hadden al een
kleuren-tv, een luxeartikel, anno 1970. Mijn opa kwam voor ‘De
Dubbeldekkers’ niet
uit zijn werkkamer, maar oma, van wie ik mijn gevoel voor humor heb
georven,
sloeg geen aflevering over.
Mijn grootouders, na een jeugd, een
crisis en een oorlog in geldzorgen,
gaven niet graag een cent te veel uit. Maar toch stond daar ineens die
kleuren-tv van wel 2500 gulden in de huiskamer. Ja, ‘je kunt het geld
niet
meenemen’, het begon ze duidelijk te worden.
Die tv kende de luxe van
afstandsbediening, maar dat ging
toen nog helemaal analoog. Je kon aan knoppen op je schoot draaien en
die waren
via een kabel fysiek verbonden met de overeenkomende knoppen op de tv.
Maar laat ik niet te ver afdwalen van
de dubbeldeksbussen;
lekker belangrijk allemaal, hoor ik sommige lezers denken.
Twee maal Groningen, het enge trapje en busstation Gieten
Voor deze al in
oktober in deze
kolommen besproken lijn
heeft Qbuzz maar 5 dubbeldekkers besteld, en wel bij de
Vlaamse
bussenfabriek
Van Hool. Ook dit zijn touringcars waaraan aanpassingen gepleegd zijn.
Onder
meer is het boordkeukentje verwijderd. Jammer, de forenzen hadden
anders in de
kombuis alvast hun potje kunnen koken voor de avondmaaltijd. Bussen met
magnetron aan boord moeten ze toch ook nog een keer introduceren.
Waarom maar vijf dubbeldekkers
besteld, terwijl lijn 300 bij
10-minutendienst in de spits toch zeker 13 à 14 bussen nodig heeft?
Nou, op
deze lijn zijn de dubbeldekkers, anders dan in Haarlem, alleen bedoeld
om vervoerspieken
op te vangen. De toeloop op lijn 300 is zo groot dat op sommige ritten
twee
bussen ingezet moesten worden. Die vervangen ze nu door één
dubbeldekker.
Ik heb daarom gewacht tot de eerste
serieuze werk- en schooldag
van 2018, maandag 8 januari, om mijn reis naar Groningen te maken
(gewapend met
een senioren-Keuzedag geladen op mijn chipkaart). Toch verkeer ik in
lichte
onzekerheid. Moet ik straks uren wachten bij de Siberische
gevoelstemperatuur
die vandaag heerst, alvorens ik zo´n dubbeldekker zie?
Het zou logisch zijn als ze werden
ingezet op de ritten die rond
de hele en halve uren vertrekken van de beginpunten. Die geven ook weer
op de
hele en halve uren diverse aansluitingen bij knooppunt Gieten (waar ik
oktober
was) en die zullen dan wel het drukste zijn. Maar wat is logica waard
in het
OV? Goed dat ik een paar plannen-B achter de hand heb.
De onderdoorgang bij het UWV
Ook op deze lijn is er gesodemieter met een te lage passage. Veel bussen bij het ´Hoofdstation´ van Groningen rijden door een heel lage onderdoorgang bij het UWV-kantoor. Daarna komen ze, langs een fietspad en langs het spoor, terecht op een parkeerplaats waar de chauffeurs hun de afgelopen weken veelbesproken plasje kunnen plegen. Ten slotte komen de bussen aan de andere kant van de UWV-towers weer tevoorschijn via net zo´n onderdoorgang.
Die twee poorten zijn maar 3.85 meter
hoog, en daardoor was
van te voren al duidelijk dat dat niet zou lukken met een dubbeldekker.
De
bussen zouden nu moeten keren op het Hereplein, een paar bochten en
verkeerslichten verder. Bij een krappe keertijd in Groningen leidde dat
de
eerste dagen meteen tot vertraging en klachten.
Die dubbeldeksbussen rijden tussen de
middag misschien
helemaal niet, en worden bewaard voor de avondspits. Ik laat meteen
onderweg al
een plan B in werking treden en maak vanuit Zwolle een slag naar
Kampen, met
dat beruchte lijntje dat na elektrificatie dreigde te verzakken. De
treinen
moeten daardoor het nieuwe station Zwolle Stadshagen overslaan. Ik
schreef er
een paar weken geleden over en zet het verhaal van vandaag even als voetnoot
onder dat stukje.
Kwart voor twee dan toch de aankomst
in Groningen. Daar zie
ik net de Qliner van 13:47 wegrijden richting Emmen. Het is een
enkeldekker.
Dat past mooi in mijn theorie. En zeker het feit dat een minuut of 10
later een
dubbeldekker komt aangereden uit Emmen. v. 14:02, ik zei het toch; die
van het
hele uur zijn dubbeldekkers.
Het monster keert helemaal niet op
het Hereplein; hij neemt
ter hoogte van het Gronings Museum een haarspeldbocht waartoe ik hem
niet in
staat geacht had en rijdt zodoende met een adembenemende draai van de
uitstaphalte naar perron M waarvandaan hij vertrekken moet.
Prima, ik heb hem op de foto en wacht
gewoon tot 14:32, want
dan komt er vast weer een. Intussen vertrekt er een andere dubbeldekker
als
vervangende bus naar Leer, daar er nog steeds geen oplossing gevonden
is voor
die brug
in Weener die kaputt is.
Dubbeldekker naar Leer
De Qliner van 14:17 naar Emmen is een
enkele, volgens
verwachting. Ik begin knap versteend te raken, maar nog een kwartiertje
volhouden. Een kreet van teleurstelling ontsnapt aan de haag mijner
tanden als
die van 14:32 ook een ‘gewone’ Qliner blijkt en geen dubbelde. Weer een
theorie
rijp voor de prullenmand!
Nu stap ik dan toch maar in; ik kan
mijn camera en
notitieboekje niet meer bedienen met verstijfde vingers. Op naar Emmen;
dan
maar met mijn neus op het asfalt, in plaats van meters erboven. Een
gewone bus
is nu ook wel voldoende voor het reizigersaanbod van een man of 30 à 35.
Onderweg over de N34 kijk ik
met
argusogen naar het tegemoetkomende
verkeer. Zit daar misschien zo’n dubbeldekker bij? Jawel, jawel,
precies 14:45
kruisen wij hem. Het zijn blauwe verschijningen met een nog minder
gestroomlijnd uiterlijk dan de Haarlemse bussen van Connexxion. Het
lijkt wel
of er een compleet woonhuis langsrijdt over de snelweg.
Als die in Groningen ook weer die
draai meteen neemt, zit
hij straks een half uur achter ons aan. Wat me te doen staat is: bij
het
busstation in Gieten uitstappen bij die gezellige restauratie die ik
vorige keer
zag, en daar dan die 30 minuten doorbrengen achter een geurige kop
koffie, om
over gefrituurde snacks nog maar te zwijgen. Deze
dag gaat nog helemaal goedkomen!
Voor de provincie Groningen is het
echter een zwarte dag.
Een kwartier na mijn overschrijding van de grens met Drenthe vindt er
een
recordaardbeving plaats die in heel de provincie gevoeld is.
Zelf heb ik een dompertje – maar er
zijn, zoals vanmiddag
weer eens blijkt, veel erger dingen – als die gezellige restauratie
ongezellig CLOSED
is. Volgens een briefje is dat wegens de Horeca Vakbeurs die men
kennelijk uitgerekend
op deze dag wilde bezoeken. Weer een half uur in de kou naar het lengen
van
mijn schaduw staren. Maar ach, kou, wat heet kou? Het is in de
middagzon wel redelijk
uit te houden. Kou? Die hadden we op de dag dat Reinier Paping de
Elfstedentocht won; toen was het pas koud!
Nu ik hier toch sta kan ik wel een
paar woorden wijden aan
de staking bij de streekvervoerbedrijven van afgelopen donderdag. Ik
hoop dat
de vakbonden en de werkgevers snel komen tot het enige compromis dat ik
zo gauw
zie: 2 à 3 promille extra loonsverhoging en onbeperkt gratis
incontinentieluiers voor alle chauffeurs.
Om die plaspauzes, daar draait het
vanzelfsprekend helemaal niet
om. Die némen ze wel, indien nodig. Nee, het draait weer eens om de
aanbestedingen, waar de vakbonden
tegen zijn. Ze blijven terugverlangen naar de tijd dat zíj de gang van
zaken in
het OV bepaalden en niet de klant, de betalende reiziger.
Maar wat zou ik er nog woorden aan
vuil maken? Ik gooide donderdag dit artikel uit 2008 uit het
Leidsch Dagblad op Twitter, waarin ik
geïnterviewd werd over de toenmalige langdurige
streekvervoersstakingen.
Mutatis mutandis is mijn mening, ook verwoord in dit groeidocument,
niet
anders dan toen.
Lijn 300 is overgegaan op 10-minutendienst. Om 15:10 kruisen twee gewone Qliners elkaar. Ze rijden echt op de minuut op tijd, vanmiddag; geen plasproblemen, ondanks de kou.
Maar om 15:20, aha, daar duikt
ineens een
dubbeldeks op! Weliswaar richting Groningen, waar ik net vandaan kom.
Ik stap
dus niet in, maar maak gebruik van het zonnetje om hem mooi op de foto
vast te
leggen. De chauffeur steekt zijn hoofd uit het raampje om te vragen of
hij er
goed opstaat. Als hij de bus bedoelt: ja.
Niet lang daarna verschijnt inderdaad
de dubbeldekker naar
Emmen die ik verwacht had. Het trapje naar boven is net zo’n
halsbrekend geval
als dat in Haarlem.
Maar daarna, op dit ritje van nog een
klein half uur naar
Emmen, merk ik al snel dat deze bus van Van Hool wel wat betere
rijeigenschappen heeft dan die VDL op R-net. Ze trekken wat sneller en
regelmatiger op, ze zijn wendbaarder, zoals ik al kon zien op het
stationsplein
in Groningen en nu ook merk op rotondes.
En ja, ook hier zo’n panoramaruit
voorin; pracht uitzicht op
de weg vóór ons. Er zitten zelfs ruitenwissers op die ruit; attent dat
men er
aan gedacht heeft!
Onderweg naar Emmen komen we in
totaal drie andere dubbeldeksbussen
tegen. Een daarvan zal wel dezelfde zijn als die ik om 14:00 zag in
Groningen.
Dan heb ik nu dus alle 5 bussen gezien, als ik het goed heb
bijgehouden.
Er zit geen zichtbaar systeem in hun
inzet. Mijn theorie
over die hele uren klopte niet. Ze zitten nogal ongelijkmatig verdeeld
over de
route, erg op een kluitje. Het zou heel goed kunnen zijn dat ze ’s
morgens in
de ochtendspits ingezet worden op de drukste ritten en verder gewoon de
hele
dag heen en weer blijven rijden, ongeacht het reizigersaanbod. Maar
misschien
zoek ik naar een systeem dat geen systeem is en heerst er op dit vlak
slechts
willekeur.
Rond de klok van vieren beland ik in
Emmen en maak nog een
foto. Aangezien er voorlopig wel geen dubbeldekker meer zal komen
– de andere
vier zijn op weg naar Groningen – laat ik het hier maar bij voor
vandaag en
aanvaard de thuisreis per trein.
Maar niet voor opgemerkt te hebben dat beide dubbeldekkerlijnen, Haarlem – Amsterdam en Groningen – Emmen, rijden tegen normaal streekvervoertarief van ca. 14 a 15 cent per kilometer. Geen geld voor zo’n uitzicht!
Frans Mensonides
11 januari 2018
Er geweest: Haarlem – Zuidas donderdag 14 en woensdag 20 december 2017;
Groningen – Emmen maandag 8 januari 2018.
Emmen
©
Frans Mensonides, Leiden, 2018