De digitale reiziger (107a)
Met HEMA door België. Dag 1: Charleroi en GEN Brussel



De afgelopen maanden gunde de Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam (HEMA) zijn klanten een dagretourtje België voor de eenheidsprijs van 19 euro. Ik kocht er voorzichtigheidshalve slechts twee (altijd tijdgebrek, en stel dat je ze niet op krijgt…). Daarmee reisde ik op dinsdag 3 mei in het gezelschap van Maxwell van Haeghwijck naar de zogeheten Métro van Charleroi en woensdag de 18e in m’n eentje naar Namen / Namur.

Over die Métro Charleroi deed ik al verslag in een apart stukje. Hieronder het reisverhaal van de eerste dag sporen door Wallonië en over het kersverse S-net van Brussel. Deel 2, over dag 2, volgende week.

 

Het HEMA-reizen

Het werkte heel simpel (werkte, want de actie is voorbij op de dag dat dit stuk online gaat). Je kocht bij de HEMA of via de site een voucher die je op Internet kon verzilveren tot een treinkaartje. Daarbij moest je je Nederlandse vertrekstation ingeven, je bestemming in België, en vanzelfsprekend, zoals gewoonlijk bij zulke kaartjes: de reisdatum, je naam en geboortedatum. Dan kreeg je je kaart in PDF-formaat toegemaild en hoefde je hem alleen maar uit te printen.

Maxwell kocht een hele stapel van die vouchers en zat op elke dag dat hij zich vrij kon maken in de trein naar België. Hij deed in de tijd dat de actie gold, van eind februari tot 22 mei, zo ongeveer het hele, dicht vertakte, spoorwegnet van onze zuiderburen. Daarbij traden al snel een paar nadelen van deze retourtjes aan het licht. Waarover we ons niet al te luid willen beklagen, want ook een goedkoop paardje of kaartje moet je niet in de bek kijken.

In de eerste plaats moest je je bestemmingsstation in België kiezen uit een lijst. Maar niet alle stations stonden erop. Als je naar een of ander gat wilde dat niet in de lijst stond, vulde je gewoon het eerstvolgende grote station in, en stapte uit bij dat gat. Maar als je persé naar Poperinge wilde, liep dat spaak. Want dat station is het Roodeschool van Vlaanderen, het eindpunt aller treinen en lijnen, verder weg dan De Panne en Lille. Maar daarom wil je er als hobbyist juist heen, en dat kon dus niet.

In de tweede plaats was het kaartje een retour en geen dagkaart voor heel België, wat je toch liever zou hebben voor de bijna twee tientjes die je er als zuinige Hollander voor hebt neergeteld. Met zo’n retour wordt je geacht, te reizen via de kortste of snelste weg, zonder omwegen.

Geen probleem, aldus Maxwell, die al 2 maanden ervaring heeft met HEMA-reizen op de dag dat ik eindelijk aanhaak. Hij heeft al die de retourreisregels steeds tot het uiterste opgerekt, zonder er ooit maar één keer problemen mee gehad te hebben. De Waalse conducteurs snappen so wie so al niets van dit in het Hollands gestelde kaartje, en vinden het wel best.

Op mijn tweede reisdag trof ik – niet eens van de rechte weg naar Namen afgeweken - er zelf echter een die er minutenlang naar bleef staren. Hij keek mij aan, in de verwachting dat ik een mondelinge toelichting zou verstrekken, waaraan ik niet begon, in het Frans.

‘Ah joh, wat kan jou het verdommen’, zei ik in plaats daarvan. ‘Breek je er het hoofd maar niet over. Dit is echt wel in orde. Zet dat stempeltje nou maar, dan ben je een brave borst!’ Dat deed hij ook onmiddellijk, hoewel hij geen woord van mijn verhaal verstaan zal hebben.

Een derde punt was dan nog de regel dat je pas na 9:00 op pad mocht. Dan wordt het erg kort dag als je helemaal naar Arlon wilt, niet ver van Luxemburg, terug nog een ommetje via Athus wilt maken, en toch nog dezelfde dag thuis wilt zijn.

De laatste trein naar het vaderland vertrekt al om 21:45 uit Antwerpen. Die haalde Maxwell alleen als hij ’s morgens in de spits vanuit zijn woonplaats, Haaglanden, op eigen kosten en voltarief naar Rotterdam spoorde, en daar de Beneluxtrein van 9:08 naar Brussel nam. Dat hebben wij op de dag van Charleroi ook gedaan, anders wordt het een uur later, en ‘De vroegte wint’, zei mijn moeder altijd – die evenals ik een verstokt avondmens was.

Tussen haakjes: in het weekend mag je ook vóór 9:00 op pad. Maar dan haal je heen en weer naar Arlon ook niet, want de Belgische dienstregeling is op zaterdag en zondag een stuk dunner dan door de week.

 

Handige netkaarten, en wat zoal opvalt

Ik schreef al dat het Belgische spoorwegnet erg fijnmazig is, behalve dan in de Ardennen, waar ik zelf niet geweest ben. In Nederland vond in de periode 1930-1950 een grote kaalslag plaats onder lokaalspoorlijntjes. Ik heb de indruk dat zulke lijnen in België bijna allemaal tot de dag van heden nog bestaan, al rijdt er soms maar eens per 2 uur een trein op.

Een ingewikkeld net, dus. Gelukkig voorziet de NMBS in twee netkaarten die heel handig zijn om erbij te hebben, als je zelf onderweg bent, of dit stukje leest. De eerste is een kaart op schaal van het hele Belgische spoorwegnet, met bijkaarten van de grote agglomeraties. De tweede is schematisch, en laat alle treinseries, IC ’s en Lokale treinen, zien die in België rijden.

Hier dezelfde schematische kaart, maar dan van de weekenddienst. Die is, zoals ook al gezegd, een stuk magerder. Maar dat maakt de kaart dan wel weer veel overzichtelijker, dat wel.

Onderweg vielen ons steeds een paar dingen op. Steeds dezelfde. Ik zet ze hier alvast maar even neer, dan hoef ik het niet elke keer te melden als ze ons opvallen.

In België zijn langs veel spoorlijnen alle bomen gekapt. Dat is niet gedaan om blaadjes in de herfst te verhinderen, op de rails te vallen – een probleem dat zich bij mijn weten alleen in Nederland voordoet, als enige land ter wereld *). Nee, het is om te voorkomen dat er complete bomen op de spoorlijn waaien. Bewoners van huizen langs de spoorbaan hebben na dat kappen nu gelukkig weer zicht op de treinen – en op omgezaagde bomen, want die laten ze liggen.

Nee, vulde een lezer aan. Ook in het land waar de spoorwegen Iarnród Éireann heten, kampen ze ermee. En in Delft zijn ze er iets tegen aan het uitvinden, dat hopelijk beter gaat rollen dan hun superbus.

Het tweede dat me sterk opviel in het stuk van Wallonië dat ik gezien heb, is dat me er zo weinig opviel. Het landschap, de steden en dorpen, de smalle huisjes, de elektriciteitskabels, de stations met lage perronnetjes, het lijkt allemaal sprekend op wat je in Vlaanderen ziet vanuit de trein. Er wordt beweerd, dat België geen land is, maar een historische vergissing; dat je geen Belgen hebt, doch alleen Walen en Vlamingen. Dat mag zo wezen, maar België komt toch in ieder geval vanuit de trein bezien over als eenheid. Als ze dat gekibbel over die twee talen maar eens konden laten…


Antwerpen – Charleroi – Halle

Zitje bovendeks in dubbeldekker, ergens in België. Of dit een M6 was, weet ik niet meer.


Op pad naar Charleroi, nu. Op de kelderverdieping van Antwerpen Centraal verruilen we de Beneluxtrein voor de IC Antwerpen – Charleroi. Die rijdt elk half uur en bestaat uit tien hypermoderne dubbeldekbakken; volgens mij dezelfde als die ik had op die gedenkwaardiger rit naar Noorderkempen, ’s werelds kortste hogesnelheidslijn. Een M-6-dubbedekker, weet Maxwell.

Wij nemen plaats in de achterste wagen, die verder leeg is. En dat zal zo blijven tot Charleroi. Deze lijn, over de as van België, is rustig op het koffieuur halverwege de morgen, zoals vrijwel elk openbaar vervoermiddel in de wereld.

Je wint een half uur door de Beneluxtrein in Antwerpen te verlaten. Die maakt sinds 2012 in het zicht van de haven een vervelende omweg via Brussel Nationaal Luchthaven Zaventem, zie dit verslag. Deze IC Charleroi neemt de kortste weg, bij Mechelen rechtdoor. Hij vertrekt 10 minuten na de Beneluxtrein, maar is 5 minuten eerder in Brussel. Met andere woorden: je mist hem daar, als je in de Beneluxtrein blijft zitten.

De luchthaven is gisteren weer geopend, na de aanslagen van 22 maart. De reizigers klagen over chaos en staan uren te wachten buiten de hal. Terroristen smullen van zulke beelden: een chaotische kluit reizigers, ideaal om je slag te slaan.

Voorbij Brussel komen Waterloo en Braine-l’Alleud (Eigenbrakel) in zicht, en daarmee die wanstaltige leeuw op die heuvel, die ik beklom in 2003. Mijn telefoon, die me al welkom heeft geheten in België, doet dat nu in Groot-Brittannië; ik vermoed omdat de Engelse hertog Wellington de slag bij Waterloo heeft gewonnen. Een paar kilometer verder wordt ik toch weer welkom geheten in België.

Nivelles (Nijvel) is een plaats met een beruchte klank: de Bende van Nijvel die in de jaren 80 dood en verderf zaaide in België. Ze pleegden inbraken en gewelddadige overvallen op onder andere supermarkten, waarbij veel doden vielen, maar zelden veel werd buit gemaakt. Eén van de eerste overvallen vond plaats in een Colruyt-vestiging in Nijvel, waarna de naam van deze stad voergoed verbonden was aan deze terroristen. Terroristen? Afpersers? De leden zijn nooit gepakt en over hun motief kan alleen maar gespeculeerd worden. Eén bendelid is bij de laatste overval van de reeks mogelijk doodgeschoten door de politie, maar zelfs dat is niet zeker. De complottheorieën zijn al 30 jaar niet van de lucht.

Als we Charleroi naderen, wordt het landschap heuveliger, en zien we ook de terrils, de nu met gras begroeide bergen met mijnpuin.

Charleroi Sud is het belangrijkste station van de stad, net als Brussel Zuid dat van Brussel is. Er is wel een station Charleroi Ouest; dat zijn we daarnet tegengekomen, maar geen station dat Charleroi Central heet, of zo.




Na bezichtiging en bewondering van de Métro reizen we terug naar Haaglanden, c.q. Leiden. Dacht ik; Maxwell heeft vandaag de reis uitgestippeld. Hij is dan ook minder verbaasd dan ik, te horen omroepen dat deze trein niet naar Antwerpen gaat, maar naar Mouscron (Moeskroen), via Mons (Bergen),de hoofdstad van de provincie Hainaut (Henegouwen); lastig toch, die twee talen.

Maxwell heeft ook vandaag weer een sightseeing door Wallonië ingepland. HIJ mag ons eruit praten of eruit zwijgen, als er een conducteur moeilijk over gaat doen. Maar we zullen er voorlopig helemaal geen een meer zien.

Van verbouwereerdheid ben ik vergeten wat voor type trein dit is, en ook om er een foto van te maken. We delen hem met vermoeid en somber ogende forenzen. Werken is ook in Wallonië geen lolletje, zo te zien, zelfs niet na sluiting van de kolenmijnen.

Helemaal naar Moeskroen gaan we niet. We verlaten de trein na een halfuurtje in La Louviere –Sud. Ook in deze grote industriestad, die we verder geen blik waardig keuren, is het zuidstation het belangrijkste knooppunt. Daar zetten we de vermoedelijk oudste reizigerstrein van de SNCB (NMBS) op de foto; dat hij nog rijdt! Klassiek Motorstel, heten ze.

Wij stappen over op een al even klassiek model van de 800-serie, met die niet bijzonder comfortabele stoelen voor 1½ en 2½ persoon aan weerszijden van het gangpad. Dit is de IC die rijdt van Binche aan de Franse grens naar Turnhout aan de Nederlandse, dwars door België, dwars door Francofoon, Brusselofoon en Vlaams België heen, in 2,5 uur tijd.

Turnhout, zo ver kunnen we dat retourtje niet oprekken. Wij laten Tubize (Tubeke) en Braine-le-Comte (’s-Gravenbrakel) weliswaar aan ons voorbijgaan, maar stappen uit in Halle, vlak onder Brussel. Commissaris Witse lost daar elke vrijdagavond in 50 minuten een zeer gecompliceerde moordzaak op, met een volkomen onwaarschijnlijke plot. Hadden ze hem indertijd maar gezet op die zaak van de Bende van Nijvel!

Halle is een knooppunt in het in opbouw zijnde Gewestelijk Expresnet. Dus eerst wat meer daarover, gedeeltelijk ge-autoplagieerd uit mijn stukje uit 2015, toen ik op pad was naar Geraardsbergen en Dendermonde.

 






GEN / S-lijnen

GEN-knooppunt Ottignies (alvast een foto van de volgende aflevering)


Het Gewestelijk ExpresNet (GEN ofwel, op z’n Frans: RER: Réseau Expresse Régional), daar hoorde ik voor het eerst van bij mijn bezoek in 2005 aan het Jubelpark. Daar was ter gelegenheid van 175 jaar Belgische onafhankelijkheid onder meer een tentoonstelling over mobiliteit te zien. Toen werd als einddatum van het railproject 2012 genoemd. Dat jaar is nu al vier jaar voorbij, maar het project is nog lang niet af. De deadline hebben ze nu maar liefst een compleet decennium opgeschoven: naar 2022.

Pas in december 2015 is er een voorzichtig begin gemaakt met de exploitatie van het GEN. Daarmee heeft België kennis gemaakt met een nieuw treintype, naast de IC en de L-trein. De stoptreinen op het GEN-net rond Brussel gaan S-treinen heten, afgekeken van de Duitse S-Bahn.

Het doel van GEN/RER is: het bieden van een frequente verbinding van de forenzendorpen en –steden rond Brussel naar de belangrijkste kantorenwijken van bijvoorbeeld de EU, de NAVO en de vele regeringen die België telt. Dat hebben ze dan weer, inclusief de naam, afgekeken van Parijs.

RER Brussel wordt / is een netwerk van stoptreinen binnen een straal van 30 kilometer rond de stad. De S-lijnen lopen, op één nieuwe tunnel in Brussel na, via bestaande spoorwegen. Die worden dan wel op een aantal trajecten opgewaardeerd van dubbel- naar vierspoor. Ik zou dat spoorverdubbeling noemen, maar in België heet het juist ontdubbeling, waarmee bedoeld wordt dat IC’s en stoptreinen voortaan gescheiden gaan rijden. Over die verdubbelde / ontdubbelde lijnen gaan op den duur per uur minstens 2 stoptreinen rijden en in de spits zelfs 4, waar nu op vele trajecten slechts één keer per uur een trein stopt.

De S-lijnen worden geëxploiteerd met light trains van het type: Desiro ML, die sinds 2011 langzaam instromen. Het zijn dubbelgelede treinstellen. De Belgische spoorwegmaatschappij NMBS heeft er 305 besteld, waarvan 150 bij Siemens en 155 bij Bombardier; een order waarmee 1,3 miljard euro gemoeid is. Ze dragen viercijferige nummers die beginnen met 80, 81, 82 of 85.

Behalve nieuwe S-lijnen, werden er in december ook twee nieuwe stations in gebruik genomen, Mouterij / Germoir in het zuiden van Bussel, aan de lijn naar Namen, en Thurn en Taxis / Tour et Taxis in het westen, aan die naar Dendermonde.

Op 4 april jl. is ook de 1250 meter lange Schuman-Josaphattunnel in gebruik genomen, zonder feestgedruis, dat ongepast zou zijn gezien de aanslagen van een paar weken daarvoor. De tunnel verbindt de stations Schuman en Meiser.

Helaas zijn sinds deze wijzigingen de netkaartjes die ik hierboven linkte, niet up-to-date meer; NMBS laat doorleuk obsolete kaartjes op zijn site staan! Maar hier dan het complete S-net, alias: GEN, alias RER.

 

Halle – Mechelen

Halle

Wij nemen de S7. Dit is van aanvang af al een beetje ondergeschoven S-lijntje. Hij gaat maar eens per uur, doet een heel dik uur over zijn rit, en maakt een ingewikkelde slinger door België’s en Europa’s hoofdstad. Ik kwam vorig jaar in Halle via de kortste weg via Buizingen. Deze trein, een opgelapte ‘Duikbril’, gaat echter via Huizingen, neemt het verzonken spoor door het oosten van de stad, kruist de metro bij Merode, doet de NAVO-kantoren aan bij Bordet, komt bij Vilvoorde weer terecht op de hoofdas van het spoorwegnet, om die spoedig weer te verlaten voor een ommetje via Muizen, alvorens te landen in Mechelen.

De forenzen moeten duidelijk nog wennen aan dit boemeltje; ze laten het massaal afweten – of zitten misschien al aan de maaltijd, wat met ons ook spoedig het geval zal zijn. Op dit onder de grond weggestopte spoor hebben we geen moment het besef, ons in een wereldstad te bevinden. We zien wel station Meiser passeren, maar niet het drukste forensenstation Schuman, bij de EU. Dus moeten we wel aannemen dat we met deze S7 de nieuwe Schuman – Josaphattunnel gemist hebben, waar we toch gehoopt hadden, door te komen. Altijd een plezant gezicht, zo’n nieuwe tunnel, net zo donker als alle bestaande tunnels.

S7 loopt een heel stuk (dan weer wel, dan weer niet) gelijk op met de S5, Geraardsbergen – Mechelen. Gezamenlijk rijden S5 en S7 drie keer per uur, ongeveer in een 10-20-30-minutenfrequentie. Het zal wel even puzzelen geweest zijn voor de forens, deze nieuwe dienstregeling.

S5, de Belgen hebben daar vermoedelijk geen rare associaties bij, maar wij kunnen een glimlach niet onderdrukken. Voor de eventuele jongeren onder de lezers: S5 kreeg je als je voor het leger was afgekeurd omdat je er te gek voor was – wat me alleen maar een voordeel lijkt voor een militaire loopbaan. Maar op je CV voor de burgermaatschappij stond dat nooit goed, een S5.

In Mechelen wordt het tijd voor het diner. We hebben nog even voordat de voorlaatste Beneluxtrein van vandaag zal vertrekken. Een patatje zal er nu wel ingaan; we begeven ons naar de frituur even buiten het station. Omdat we nog een heel eind reizen moeten, nemen we maar een Extra Large. Maar dat had ook wel iets minder gekund. Wat wij over de toonbank aangereikt krijgen, lijkt meer op een trog dan op iets wat je zou kunnen beschrijven met het substantief: ‘bakje’.

Met als gevolg dat we in ieder geval, zoals het cliché wil, voldaan huiswaarts keren.

Volgende week dag 2!

Frans Mensonides
26 mei 2016
Er geweest: dinsdag 3 mei 2016

Lees verder in deel 2 > > > > >

 

 

 

© Frans Mensonides, Leiden, 2016