De Extra Trein vertrekt uit Mechelen
Dat hadden ze
echt al
veel eerder moeten doen: een betaalbare treinverbinding met België in
het leven
roepen! Een trein waarvoor je niet eens hoeft te reserveren, en waar je
in kunt
stappen met een onlangs in prijs verlaagd Superdagretour.
Sinds maandag 11
maart 2013 rijdt er acht keer per dag, in tweeuursdienst, een
Internationale
sneltrein Den Haag HS – Brussel Zuid. Hij stopt op Rotterdam Centraal,
Dordrecht, Roosendaal, Antwerpen Centraal, Mechelen en Brussel
Centraal. Met
een rijtijd van nog geen 9 kwartier is deze trein best nog redelijk
snel,
ondanks het links laten liggen van de HST-baan tussen Rotterdam en
Antwerpen.
Dat heeft dan weer het voordeel dat ook Brabanders en Zeeuwen nu de
trein naar
België kunnen nemen, en wel via een overstap in Roosendaal.
Deze nieuwe
verbinding van NS Hispeed is meteen in de eerste weken al een succes,
met 90%
van de tweede-klasse-stoelen bezet. Tenminste: die twee keren dat ik er
zelf in
zat, want ik ging op vrijdag 22 maart op en neer naar Brussel. Hopelijk
wordt
de frequentie spoedig opgehoogd tot uurdienst – en komt er catering aan
boord,
want dat mis je nu wel; een kopje koffie in 135 minuten, daar heeft een
reiziger
toch wel recht op.
Aan de andere
kant:
deze fraaie paars-rood-witte treinen, getrokken door een robuuste
Traxx-locomotief, staan
op de borden aangekondigd als ‘Extra Trein’.
Evenmin als een gegeven paard mag je een Extra Trein in de bek kijken.
Hier zit
dus een tevreden Hispeed-klant!
Schreef hij cynisch. Natuurlijk weet iedere lezer dat deze treinen allesbehalve nieuw zijn. Ze reden al eens eerder een poosje door de Lage Landen, van 1957 tot en met 8 december 2012, en toen nog vanaf Amsterdam, en in uurdienst. Vanaf de volgende dag, 9 december 2012, moesten we zo broodnodig met een dure Fyra, met die treinen van AnseldoBreda die 250 kilometer per uur halen, áls ze rijden, en op gereserveerde stoelen, over de HSL-baan.
Hoe het met die
Fyra-verbinding Amsterdam-Brussel afliep, hoef ik hier niet meer te
memoreren.
Zelfs de meest verstokte automobilist kan het niet ontgaan zijn dat er
van
alles aan de hand was met die treinen. In december en januari zijn ze
geen dag
uit het nieuws geweest; je mag wel overwinterd hebben op Mars om het
verhaal
niet te kennen.
Op 17 januari
2013
reed (voorlopig of definitief?) de laatste Fyra V250 met zijn
Goofy-snuit door
de Lage Landen; bij kou vielen ze niet alleen uit, maar zelfs uit
elkaar. De
rest van de winter mochten de reizigers naar Brussel met de nog
onbetaalbaardere Thalys, of met de boemel Roosendaal – Antwerpen. De
NMBS
improviseerde nog wat met pendeltreinen Roosendaal - Essen, waar
overgestapt
kon worden op de IC naar Charleroi, en uiteindelijk met pendeltreinen
Roosendaal – Antwerpen. Maar dat betekende: overstappen, en maakte de
reis er
niet sneller en aangenamer op.
Nu is dan de
Internationale sneltrein terug, zij het als Extra Trein. Ik nam hem,
zoals gezegd,
en deed in Brussel nog een paar andere raildingen, om er een complete
raildag van
te maken: de nieuwe verbinding met de Luchthaven, die zich nu al uit de
markt
geprijsd heeft, het oude goederenstation Thurn en Taxis, dat in de
steigers
staat, en een stuk van de Brusselse metro dat ik tot dusverre altijd
nog
vergeten was.
9:29 is een mooie tijd om uit Den Haag HS te vertrekken. Die
Extra Trein haal ik gemakkelijk, als ik de eerste IC na 9:00 neem
vanuit
Leiden. Mijn Superdagretour kan alleen na dat tijdstip gebruikt worden.
Ik heb
de prijzen van vroeger niet goed meer in mijn hoofd, maar vorig jaar
werden die
kaartjes ineens flink duurder, terwijl ze nu weer de prijs hebben die
je er
ongeveer voor wilt betalen.
Het vriest dat het kraakt, en er
staat een straffe
noordooster. De gevoelstemperatuur is -10; eigenlijk geen dag voor een
dagje
uit, maar ik moest en zou die mooie Extra Trein hebben. Vandaag een
jaar en een
dag geleden beleefde ik rokjesdag op Tholen,
waar ijs werd gelepeld op
terrasjes.
Toch staat er in het bleke zonnetje op Hollands Spoor een aardige
menigte klaar
voor een dagje België; een man of 100 à 150.
De Extra Trein komt binnenrijden. Hij
komt van de
Binckhorst, als ik het goed zie in de verte. Een bijna feestelijk
gevoel maakt
zich van me meester: zo’n prachtige nieuwe verbinding! Waar natuurlijk
niets
nieuws aan is. Vergeleken met de periode 1957-2012 hebben we nog minder
dan we
hadden, tweeuursdienst.
De
Extra Trein vertrekt van 7:29 t/m 21:29 van HS en van 6:18
t/m 20:18 uit Brussel Zuid. Hij rijdt precies in het pad van de oude
internationale sneltrein. Het traject Amsterdam – Den Haag wordt echter
niet
meer gereden. Dat pad was al bezet, na de dienstregelingswijziging in
verband
met opening van de Hanzelijn.
Dezelfde vertrouwde afdankertjes van
weleer. Er rijdt één
NS-wagen mee in de sleep. En die is ook niet helemaal overbodig. De
trein loopt
vol. Na Den Haag is ongeveer 30% van de zitplaatsen bezet, na Rotterdam
60% en
na Roosendaal is hij ouderwets vol, met 90% van de plaatsen bezet.
Dat betekent wel, dat de helft van de
klanten is weggepest,
want er rijdt nu maar de helft van de treinen van toen. Maar behoefte
aan deze
verbinding is er duidelijk wel. Tijdens de afwezigheid ervan klaagden
bewoners
van deze streek ten noorden van Antwerpen steen en been over volle
stoptreinen
Roosendaal – Antwerpen. En de inwoners van Essen over al die auto’s met een Nederlandse
kentekenplaat, die alle parkeerplekken in het dorp inpikten.
De eerste klas deelt niet in het
succes van de nieuwe
verbinding: die is leeg. De mensen die het kunnen declareren, pakken
natuurlijk
de Thalys. Misschien is er toch ook een markt voor snelverkeer tussen
Nederland
en België, en kan de Fyra V250, als die weer gaat rijden (áls-ie weer
gaat
rijden) gewoon bestaan naast deze internationale boemel.
‘Boemel’ is ook weer geen goed woord.
De Thalys wint alleen
tijd tussen Rotterdam en Antwerpen. Maar Hagenaars moeten erop
overstappen in
Rotterdam, en dat levert weer tijdsverlies op. Veel maakt het niet eens
uit.
Den Haag haakt naar een definitieve
verbinding met Brusse ,
in plaats van deze Extra Trein; als vanouds in uurdienst. Ze hebben al een holding opgericht,
THTH (The Hague Trains Holding) om zo’n trein te laten
rijden. Er is spoorcapaciteit aangevraagd voor de dienstregeling 2014,
en er
komt een aanbestedingsprocedure, waarvan nu al gefluisterd wordt dat
Arriva ‘m
gaat winnen.
Natuurlijk moet de residentie van
Nederland rechtstreeks
verbonden zijn met die van heel Europa. Maar veel euroambtenaren en
–ministers zie
ik niet in deze Extra Trein; ik vrees, dat die toch gewoon de auto
pakken. Behalve
Dijsselbloem, die pakt gewoon de spaarders. En van een template heeft
hij nog
nooit gehoord. Maar dat zullen we as. maandag pas lezen.
Om 11:00 uur rijden we Antwerpen
Centraal binnen. Ik kijk
uit naar onze tegentrein, want de dienstregeling op deze lijn is keurig
netjes
symmetrisch opgezet; treinen passeren elkaar op het hele uur. De trein
naar Den
Haag staat dan ook gereed op het perron tegenover ons; ook goed bezet.
Ik stap uit in Mechelen. Wie ook
helemaal terug is: madam
Aandacht. Vorig jaar juni
deed ik ook een dag België. Elke
aankondiging in het
Vlaams op de perrons begon die dag met een snauwerig, striemend
‘Aandacht!’ uit
de keel van een erg schooljuffrouw-achtig klinkend vrouwmens. Bij
latere
bezoeken aan België (Hasselt
en mijn voorbarige afscheid
van de
internationale sneltrein) hoorde ik haar niet meer, maar
vandaag gaat er geen
minuut voorbij op de stations of ik verneem haar stemgeluid.
Ik wil nog een keer naar de Nationale Luchthaven. Vorige zomer deed ik het Diabolo-project: een spoortunnel onder de luchthaven door. Thuis bemerkte ik pas dat ik niet het hele complex gezien had – voor zover er iets te zien is in een tunnel.
Ik wil nu van Mechelen naar de
Luchthaven en daarvandaan
naar Brussel Centraal. Dat ommetje breekt me zuur op, want voor die
twee korte
ritjes van elk ca. 15 km betaal ik zeven-zoveel per stuk. De lage
kennismakings-toeslag van vorige zomer is nu vervangen door een veel
hogere,
die tot 2047 betaald zal moeten worden, om de aanlegkosten van de
Diabolo-tunnel terug te verdienen.
Bij de fietsenverhuur in de hal van
station Mechelen kun je
terecht voor ‘reservaties’ en voor ‘fietsherstellingen volgens het
thuiskomprincipe’ (garantie tot je schuurdeur). Ik moet lang wachten
bij het
loket, mis mijn trein naar de Luchthaven en ga dan maar een halfuurtje
rondstruinen in de stationsomgeving en in de kou. ‘Aandacht!’, kaatst
het over
het langgerekte busstation. Die stem heeft een actieradius van dik een
halve kilometer.
Dat buurtbewoners niet protesteren tegen de overlast!
Een paar straten verder is het, door middel van een
geïmproviseerd verkeersbord,
verboden om
onder het plaveisel te parkeren, of zo. Terug naar het station, via de
Zonder
Poep Stoep, en ik beland in de trein naar Landen, net als van de zomer.
Wel een
nieuwerwets exemplaar, deze keer.
Het station Luchthaven levert een
opvallend contrast op met dat
van Schiphol bij de noorderburen van de Belgen. Zo druk als het daar
is, zo
stil zijn hier de treinen, perrons, stationshal en
plaatskaartenkantoren.
Spookachtig, bijna. Ik schreef het van de zomer al: met die toeslagen
prijst
NMBS zich echt compleet uit de markt. Wij hebben de naam, maar ook
Belgen
betalen niet graag teveel.
Ik
reis naar Brussel met een oneindig lange dubbeldekker
waar ik alleen in zit. Daar de trein van 12:27 is ‘afgeschaft’, heb ik
die van
12:36 naar Quevy genomen. Ik rijd nu helaas feitelijk weer door exact
dezelfde tunnel
als vorig jaar, met dit verschil dat de trein nu rechtsaf slaat naar
Zaventem
en Diegem, en vorig jaar linksaf richting Leuven. Heb ik nu echt het
hele
Diabolo-project eigenlijk wel gehad? Nee, er moet nog een vierde
uitgang zijn,
volgens het kaartje, van de luchthaven via de E19 naar Brussel. Maar
daar rijdt
voor zover ik kan nagaan, geen enkele reizigerstrein; ook niet die van
12:27
die is afgeschaft.
De mijne sukkelt in tramtempo naar
Brussel Noord en blijft daar
ook nog eens een hele tijd stilstaan. Uiteindelijk dan toch Brussel
Centraal.
Vergeefs op zoek naar het
metrostation, kom ik terecht op
een trap naar Galerie Horta. Dit blijkt een winkelcentrum in een
niet-bestaande
architectonische stijl, met zuilen, voorzien van Jugendstilerige
krullen; met
duistere spelonken en akelige, purperachtig gekleurde wanden. En met
een
metershoge witte, in plaats van blauwe smurf bij de uitgang.
De smurfshop in het winkelcentrum
zelf zit dicht. Verder
staan alle winkelpanden leeg, en ‘A Louer’, een status die ook vele
kantoorgebouwen
in de Belgische hoofdstad bezitten, zoals ik vanmiddag zal zien. ‘A
Louer’ is
Frans, en betekent: Te Huur.
Dit winkelcentrum, met aanlokkelijke
plaatjes bij pijlen die
erheen wijzen, is overleden tijdens een midlife-revisie. Het ziet er
gewoon niet
UIT, en het ziet er ook niet naar uit dat het ooit nog wat zal worden.
Ik neem
de enige deur die openstaat, kom terecht in een stripheldenmuseum of
zo, en
kijk er verdwaasd rond, wat de aandacht trekt van iemand achter de
balie van het
‘onthaal’. ‘Can I help you, sir?’, vraagt hij. Ik moet nodig iets aan
mijn kop laten
doen. Ik word in Brussel vaak in het Engels aangesproken en zie er
misschien
uit als een Amerikaanse toerist. ‘Ja, ik ben hier per ongeluk verzeild
geraakt,
en wil er ook graag weer uit’, zeg ik in het Nederlands. Hij wijst; via
een
paar kronkelige museumgangen kom ik bij een roltrap naar boven.
Ik kijk nog wat rond in de
stationshal (‘Aandacht!’) en vind
uiteindelijk waarnaar ik op zoek was, de lange, duistere gang naar de
metroperrons. Dit moet wel de meest deprimerende plek zijn van België.
In de
gang, plus zijgangen, ligt zwerversgespuis te slapen onder kranten en
dozen, op
een mozaïek van vieze vierkante steentjes, waar 40 jaar geleden voor
het laatst
een reinigingsapparaat overheen is gereden. Kom op, jongens, het
zonnetje is al
op, en staat zelfs al in het zuiden!
Sommige hebben nog heel knappe
rolkoffertjes naast zich
staan; het zijn mensen die met andere plannen naar Brussel zijn
gekomen. Of
vanavond tegen etenstijd hun koffiebekertje met schamel kopergeld
oppakken
en een taxi nemen
naar het Hilton, want
zulke freaks heb je ook: rijken die in hun vakantie de bedelaar
uithangen.
Een volkomen verlepte vrouw van een
jaar of 60 heeft bloemen
voor zich uitgestald. Ze zijn geloof ik in principe te koop, maar ze
doet geen
enkele moeite om ze aan de man te brengen. Op een richel staat een
achtergelaten
brood- en frietmaaltijd, gekocht door iemand die bij nader inzien toch
de roes
van narcotica prefereerde boven een volle maag.
Voorbij deze riante entree van
Europa’s rijke, machtige
hoofdstad bereik ik dan toch nog de metro. Er komt zo’n nieuwe bruine
wagen voorrijden.
Hij heeft banken met houten, goed gladgewreven
zittingen. Ze zijn
opgesteld in de lengterichting, zodat je bij het optrekken of afremmen
knus aangevleid
wordt tegen je medereizigers. Uit het spijsverteringskanaal van de
verlopen, woest
bebaarde Belg aan mijn linkerzijde komt telkens, door al dat geschommel
en geschok,
een fikse alcoholkegel gewalmd.
Die bruine wagens hebben een top van 72 km/uur, maar dat rijden ze in praktijk nooit. De stations staan in Brussel nergens veel verder dan 600 à 700 meter uit elkaar. Toch is deze metro, uitgebreider beschreven in dit stuk van 2009, een efficiënt en geliefd vervoermiddel, met een hoge frequentie en een gemiddelde snelheid die je op het straatoppervlak per auto op geen stukken na haalt. In deze drukke, overvolle stad trekken de 4 metrolijnen in totaal zo’n 400.000 passagiers per werkdag, waarmee Amster- en Rotterdam (300.000, resp. 250.000) in de schaduw worden gesteld.
Na
een overstap bij Simonis stap ik uit bij
Pannenhuis. Nu op weg naar Thurn en Taxis
(dat vele spellingsvarianten kent). Via een brug over een voormalig
spoorlijntje bereik ik een wat kaal plantsoen met een standbeeld van de
Russische poëet Poesjkin. Een (zich) vervelend Brussels jongetje gooit
er telkens
kiezelsteentjes tegenaan.
Ik kom terecht in een wijk met van
alles wat, zoals je
verwacht in Brussel: statige, oude woningen, bedrijventerreinen met
kale muren
en af en aan rijdende camions, hyperlelijke nieuwe kantoren, en aan de
overkant
van de haven hijskranen die materialen omhoog brengen voor nog meer
kantoor;
tientallen gebouwen, tientallen verdiepingen hoog, die straks ook weer
A Louer
zijn.
Robbeldebobbeldebobbel, doen de
autobanden op de kasseien.
Een speciaal verkeersbord waarschuwt dat je op kasseien… ja wat?
Voorzichtig
moet landen met je vliegende tapijt; moet oppassen bij het eten van een
moorkop;
niet de klok moet luiden?
De haven van Brussel, langs de
Havenlaan, is via het Kanaal
van Charleroi verbonden met de streek die ooit kolen leverde, en via
het Kanaal
van Willebroek met de Rupel, de Schelde en uiteindelijk de zee.
Blikvanger van het terrein Thurn en
Taxis is een groot
overslaggebouw. Het dateert uit de beginjaren van de 20ste eeuw en is
aan het
einde daarvan omgebouwd tot een luxueus winkel-, horeca-, kantoren- en
evenementencentrum. Het gebouw
heeft echt zo’n vreemd kleurtje als op de foto, tussen geel, bruin en
paars in;
het ligt niet aan je beeldscherm, en zeker niet aan mijn
fotografeerkunst.
Het hele terrein, met een
goederenstation en een enorm
uitgebreid spooremplacement, was eens eigendom van de Duitse
vorstenfamilie Von
Thurn und Taxis, die je de uitvinders van de posterijen zou kunnen
noemen. Al
in de 16e eeuw verzorgden zij met koeriers te paard de complete
postdienst in
het uitgestrekte rijk van Karel V.
Dit complex op een knooppunt van
water-, spoor- en gewone
wegen diende voor opslag en overslag van goederen en als douanegebouw.
Het ligt
in de gemeente Molenbeek, een van de 19 gemeenten van het Gewest
Brussel.
Pijlen bij de uitgang van het
parkeerterrein wijzen naar
Antwerpen, Liège, Namur, Charleroi, Mons, Gent en Brugge; Thurn en
Taxis is
bedoeld als hart van heel België. Het moet aardig wat inspanning gekost
hebben
om dat oude pakhuis om te bouwen tot de eclatante hal die ik nu betreed.
Klik voor de
schermbrede foto
Beneden heb je winkels en restaurants, die helaas niet van
het type zijn van: even gauw een kop koffie en een broodje. Panos of
een
frietkot zul je hier niet zien. Meer gelegenheden voor verfijnde
genieters die
veel te besteden hebben. Ook de winkels zijn voor de meer uitpuilende
beurs, en
dus zonder veel aanloop in deze crisistijd.
Boven, langs de gaanderijen, zijn de
kantoren. De liften
erheen zijn niet toegankelijk zonder pasje, en dat spijt me niet echt
(nog
steeds geen therapie gevolgd tegen vrees voor galerijen, atriums,
loopbruggen
en dat soort spul).
Dan liever de kelder in, waar een
uitgebreide expositie is
over dit zo fraai opgeknapte complex. De toelichting is in het Frans,
Engels en
Nederlands, in deze volgorde; al
vaker
heb ik gezien dat in Brussel Nederlands nog maar de derde taal is.
In een tentoonstellingsruimte hebben
ze verder een expositie
over poolexpedities, maar bedankt; ik heb het zonder dat al koud
genoeg. Het is
in Brussel iets draaglijker dan vanmorgen in Nederland, maar de
temperatuur
komt toch nauwelijks boven het vriespunt uit.
Om de hoek, langs de Rue
Picard, is het voormalige (kop)station van Thurn en Taxis; dat staat
momenteel
in de steigers, of liever: in de lakens en doeken.
Nog een stijf uurtje Brussel heb ik over, voordat de Extra Trein
van 16:22 vertrekt. Ik wil met metrolijn 5 naar het eindpunt
Hermann-Debroux.
Die tak is nieuw, althans voor mij; hij dateert van 1985, maar ik heb
hem
gewoon altijd overgeslagen bij bezoeken aan Brussel. Het andere, wel
nieuwe eind
van deze lijn, naar Erasmus, deed ik in 2005.
Ik duik metrostation IJzer in. Dat
ligt op de Ring (lijn 2
en 6). Op Kunst / Wet stap ik over op lijn 5 naar Hermann-Debroux. Bij
Merode
takt deze af van nr. 1 naar Stokkel, die ik wel ken. Net als op dat
stuk naar
Stokkel zijn de stations heel gevarieerd van architectuur. Bij station
Tieffry
komt de metro bovengronds, en blijft dat verder ook gedurende het
grootste deel
van de rit; hij rijdt in de middenberm van een brede verkeersweg.
Station Hermann-Debroux is eigenlijk
wel het mooiste, met
gemarmerde wanden en een opvallend ruiterstandbeeld. Dit station ligt
aan de
rand van de stad, in het zuidoosten. Ik heb nog een kwartier om boven
de grond
rond te kijken, maar het ziet er ongezellig uit, met betonnen
autoviaducten, en
ik keer meteen terug voor mijn rit naar Brussel Centraal.
Brussel gaat zich, niet ontmoedigd
door de ellende in Keulen
en Amsterdam, toch wagen aan een noord-zuidmetro. De plannen zijn nog
niet erg
uitgekristalliseerd, en ik zag er verschillende versies van op het web.
Maar
het moet een lijn worden van Schaarbeek of Bordet (bij het
NAVO-hoofdkwartier)
naar ergens in de uitgestrekte gemeente Ukkel.
Die verbinding gaat gebruik maken van
de premetrotunnel, die
onder meer doorloopt onder Station Noord, de Anspachlaan en Station
Zuid. Goede
zaak om die verbinding te promoveren tot volwaardige metro. Dat met die
trammetjes door die tunnel, dat vind ik maar niks; ze zijn overvol en schieten niet op.
Verder hoeven ze aan beide uiteinden
van die premetrobaan nog
maar een paar kilometer metro aan te leggen voor een
noord-zuidverbinding. Echt
haast hebben ze er niet mee; ze mikken op ergens in de jaren 20.
In de gang naar Brussel Centraal zit
nog steeds die
bloemenvrouw tussen de rest van de zombies, die zich ook de afgelopen
uren niet
verroerd hebben. Madam Aandacht maakt overuren; er is een stremming
bij Braine-l’Alleud,
en het treinverkeer naar Charleroi is daardoor ‘zwaar verstoord’.
Ik hoef gelukkig niet naar Charleroi.
Wel even wat kopen
voor onderweg; hopelijk krijgt de trein van THTH t.z.t. weer catering
aan
boord. Ik weet nu niet eens meer hoe ik het heb klaargespeeld: deze
foto maken
met in de ene hand een beker hete koffie, en in de andere een wafel met
een
sterke neiging tot uiteenvallen in brokken.
Die Extra Trein naar Den Haag rijdt niet voor niks. Kan
iedereen er eigenlijk wel in? Op station Zuid is hij natuurlijk al
aardig
volgelopen.
Ja, iedereen kan mee. Als we Brussel
verlaten, zijn vrijwel
alle zitplaatsen bezet, net als op de heenweg. Dat blijft ook zo, daar
in
Mechelen en Antwerpen evenveel mensen instappen als uit-.
De trein heeft iets van Heintje
Davids, de zangeres van het plat-ordinaire
Amsterdamse levenslied. Zij was berucht om haar met veel toeters en
bellen
gepaard gaande afscheidsfeesten, en de evenmin onopgemerkt blijvende
comebacks
korte tijd later.
Deze internationale sneltrein is vijf
jaar bezig geweest met
afscheid nemen, en is nu na drie maanden alweer terug. Wonderlijk
genoeg is
zijn neiging om grote vertraging op te lopen, ineens verdwenen tijdens
deze
sabbatical. Hij rijdt nu zowel op mijn heen – als terugweg precies op
tijd, en
dat heb ik met zijn voorganger nooit meegemaakt.
Ik heb nooit petities willen tekenen
voor zijn behoud; ik helde
over naar het standpunt: óf Fyra óf Internationale sneltrein. Maar
vandaag ben
ik van mening veranderd. Laat deze Extra Trein spoedig een Gewone Vaste
Trein
worden. En laten we er nooit meer afscheid van nemen!
Frans Mensonides
4 april 2013
Er geweest: vrijdag 22 maart 2013
PS: begin april maakte NS bekend, dat de problemen met de Fyra in ieder geval voor de zomer, en vermoedelijk voor het eind van 2013 niet opgelost zullen zijn. Meteen maakte men alvast bezwaar tegen concurrentie op binnenlandse trajecten van de trein van THTH. Wat een gotspe! Je vraagt je af, op welke planeet die lui van NS leven.
06/04/2013
Roosendaal
Woef!
/ Ouaf!
© Frans Mensonides, Leiden, 2013.