De digitale reiziger presenteert:

Openbaar vervoer in Midden Amerika


Sjoerd Mensonides en Frank Bennis reizen gedurende een halfjaar door Midden-Amerika. Zij zijn nu bezig aan de laatste loodjes. Op vrijdag 3 april 1998 arriveren Frank en Sjoerd om 12.30 op Schiphol met vlucht MP 0830 uit Cancun.

Hieronder volgt het verhaal van Sjoerd Mensonides.


deel 3 al gelezen?

Mérida (México), do 26 maart 1998

We zitten nu dus weer in Mexico en wel op ongeveer 4 uur bussen van Cancun. Ik luister naar radio Nederland en hoor de dame zeggen: "mooie zonnige dag, geen regen, met een temperatuur van 8 graden." Hier in Merida staat op de voorpagina van de krant een artikel met foto over de kou. De foto laat mensen zien met dikke jassen aan, lopen krom en in elkaar gedoken over straat. Het artikel vermeld dat het komt door El Norte (niet El Niño deze keer). Het artikel vermeld ook dat El Norte verantwoordelijk is voor een temperatuur van 20 graden Celsius. Zeer, zeer koud dus! De mensen klagen en gaan liever de straat niet meer op. Voor ons is het net lente, misschien wordt het in april ook wel twintig graden in Nederland.

De laatste brief kwam uit Tela (Honduras). Nu dus een vanaf Tela tot aan (bijna) Cancun. De route is: Tela (Frank naar Utila) - La Ceiba - Isla de Utila - La Ceiba - Samboo Creek - Trujillo - Santa Rosa de Copßn - Nueva Ocotepeque - Esquipulas (Guatemala) - Chiquimula (Frank overland naar Flores) - Zacapß - Ciudad de Guatemala - Antigua - Lago de Atitlßn - vlucht naar Flores - San Ignacio (Belize) - Belmopan - Belize City - Chetumal (Mexico) - Mérida.

Van Panama City naar Tegus, ca. 1500km, leggen we dus snel af, drie landen verder. Vanaf Tegus pakken we de draad weer op en vertrekken naar de Caribische kust tussen Tela en Trujillo. Tela was het kustplaatsje waar tijdens de vorige trip mijn walkman uit mijn hotelkamer werd gejat, waarna ik zwoer er nooit meer te komen, maar het bleek toch wel weer leuk te zijn, en ik blijf dan ook twee dagen. Frank is op weg naar Utila, het eilandje ten noorden van La Ceiba, voor een duikcursus. Ik ga na Tela naar La Ceiba om een oude vriendin te zoeken. Ze woonde toen vlak bij hotel Amsterdam 2001 op de plek waar nu hotel Rotterdam staat, een mooi, maar duur hotel. Jammer dan, dacht ik en neem een kamer in een goedkoop hotel aan de oude spoorbaan in een niet al te beste wijk van de stad. Nog geen uur later kom ik haar al tegen. Ze spreekt goed Engels maar op de bekende neger-manier. You lyke Ceiba, doent you,Aarent we coonna go to Saaambo Creeek dis taim?, Yes, we are, maar eerst ga ik voor een paar dagen naar het eilandje, zie ik Frank weer. Ik vlieg voor ongeveer twaalf dollar in twintig minuten tijd en land zo tegen 4pm. Het vinden van een hotelkamer gaat niet goed. Ben zeker twee uur bezig. En vind gelukkig een gozer uit den haag die zijn kamer wel wil delen. Damian is een aardige vrolijke knakker. Lang geblondeerd haar, een echte Haagse Harry. s Ochtends wil hij vroeg gaan duiken, zijn boot gaat naar de duikplek zo tegen 7:30am, te vroeg want hij wordt pas 8 uur wakker. Dit wordt voor hem het startsein een grote joint te fabriceren. Daarna heb ik ongeveer drie uur moeten aanhoren O, o, ik heb de boot gemist, Ik heb de boot gemist, O, o, shit!....

Na nog een dag of twee vertrek ik, Frank blijft. De afspraak in La Ceiba wil ik niet missen Ik ben slechts een dag te laat maar daar wordt hier niet moeilijk over gedaan en Mary-Lee staat keurig te wachten op het vliegveld. We hebben een fijne tijd in Samboo Creek, mooi weer op een leeg palmstrand. We zitten nu in het restaurant van het hotel te schrijven en ik heb goed zicht op een clubje Mennonieten- mannen. Dit zijn wezens uit Duitsland die zijn blijven steken in de vooruitgang zo rond 1900 of zo. De mannen dragen allemaal een blauw overhemd met daaromheen een lelijk tuinpak. Daaronder zwarte doodgraversschoenen, ze hebben raar geknipt haar en sommige vieze lange baarden. Dit alles gaat nog wel totdat je hun vrouwen bekijkt. Die doen er echt alles aan er zo lelijk en afstotelijk mogelijk uit te zien. Je weet echt niet wat je ziet. Ze hebben meer rokken dan de Paus, zeker vier over elkaar. Een schort completeert het geheel, met een soort hoofdkap is het net een trol of vrouwholle. Frank en ik fantaseren hoe de mensen leven, eten ze rauw vlees of hebben ze ook al het vuur uitgevonden, hoeveel rokken gaan er s avonds uit, gaan ze met het vallen van de avond met de kippen op stok of nemen ze een slok water uit een aardewerken mok?

OK verder met het verslag. Trujillo is erg Caribbean, met leuke negertjes die allemaal zeuren om peuken en bier. Ik kom ook weer Zahra uit Zweden tegen, leuk. Diezelfde avond komt ook Frank aan, vlucht gemist, boot genomen, laat dus. Met zn drieën gezellig zitten babbelen. Na een paar dagen strandhangen vertrekken we richting grens met Guatemala. Frank is nog nooit in de Petén geweest en wil overland naar Flores en Tikal. (Zie zijn verhaal.) Ik heb dit stuk met slechte wegen al twee maal eerder gedaan en ga naar Guatemala City om een vlucht te regelen. Dat gaat erg makkelijk. Met de bus Direct naar Flores duurt ongeveer twaalf uur, met het vliegtuig maar 45 minuten. De kosten vallen erg mee, 25 dollar voor de vlucht, 2,5 dollar voor de taxi en een luchthavenbelasting van 5 Quetzales (1,5 gulden). Flores is een dorp gebouwd op een eiland in het meer van Petén Itza en is verbonden met Santa Elena door een dam. Flores is OK, maar Santa Elena is een dump. Het gebied El Petén is arm en beslaat eenderde van het land. De mensen profiteren niet of nauwelijks van de vele toeristendollars die uitgegeven worden aan de tempels van Tikal.

Van hier uit gaan we naar duur Belize en wel naar San Ignacio, een gezellig plaatsje aan de Belize River. Na goedkoop Guata valt het in Belize flink tegen, alles is hier twee of drie maal zo duur. De hoofdstad, Belmopan, is een mislukking. Doet iets denken aan Brasilia. Een kunstmatige stad waar niemand wil wonen, het resultaat is dan dat je alleen maar regeringsgebouwen hebt met daar omheen alleen maar grote lege velden zonder mensen. Het aantal inwoners is blijven steken op slechts zesduizend. Belize City aan de kust is een stuk levendiger. Het doet wat denken aan de hoofdstad van British Guyana, Georgetown, met houten gebouwen op palen en negers in de straten. Belize is duur maar niet erg modern en heb dan ook moeite met geld wisselen. In een reisbureau kan ik met enig aandringen een TC wisselen van twintig dollar, net genoeg voor een dag.

Chetumal aan de Mexicaanse kant van de grens is voor een grensplaats bijzonder gezellig, schoon, goed georganiseerd en een mooie boulevard langs de zee. Ben je ineens niet meer in Centraal Amerika, heel anders. Van Chetumal naar Mérida nemen we een luxe, directe bus. De bijna vierhondered kilometer wordt afgelegd in zes uur tijd. Zou in Centraalamerikaanse landen zeker vijftien uur duren.

Frank heeft gistermorgen de E-mail computer leeggetrokken, hij was erg tevreden over de gang van zaken bij de internet-boer.

Over acht dagen zie ik jullie op Schiphol,

tot dan, veel liefs,

Sjoerd.


Avonturen van Frank al gelezen?


Ga terug naar:

EERSTE deel openbaar vervoer in Midden Amerika
TWEEDE deel openbaar vervoer in Midden Amerika
DERDE deel openbaar vervoer in Midden Amerika
Homepage De digitale reiziger
openbaar vervoer in ZUID-Amerika