Oerend hard

langs lange lijnen (15): Syntus 27 Arnhem - Gendringen

langzaam rajd'n dat dee'n zie nooit
dat vond'n zie toch maar tied verknooid

("Normaal")


Alle artikelen in de reeks Langs lange lijnen (maart 1998 - augustus 2000)
Syntus-trein (juni 1999)
Syntus-bus (juni 1999)


Tussen deze beide uitersten bewoog zich de DDR-reisdag van maandag 24 juli 2000. De foto van het bestek, het frisdrankglas en de krentewegge werd genomen op het zonovergoten terras van Huis Bergh te 's-Heerenbergh. Het stilleven met ledig frietbakje en dito Cola-blikje kwam tot stand op een tochtig plein in een godvergeten oord genaamd Gendringen, tijdens een wolkbreuk.


Dit reisje is bedoeld als herkansing. Op 2 december 1998 nam ik lijn 27 van Arnhem via Doetinchem, Lievelde en Groenlo naar Enschede, als klant van de toenmalige vervoersmaatschappij Oostnet. Het was het klapstuk van de eerste reeks Langs Lange Lijnen, waarmee DDR de lezer gedurende het gehele jaar 1998 verveeld had. Een klapstuk in puur negatieve zin, want Oostnet deed de hele dag zijn intensieve best om mij de allerslechtste kant van het streekvervoer te laten zien. Oostnet heeft nooit een fatsoenlijke reactie gegeven op de reeks klachten, die uit dat dagje is voortgekomen.

Vandaag, maandag 24 juli 2000, ga ik de rit gedeeltelijk overdoen. Na de overname van Oostnet door Syntus in juni 1999, werd het lijnnummer 27 toegekend aan de busdienst Arnhem - Doetinchem - Gendringen, die met een rijtijd van 114 minuten ruimschoots voldoet aan de nieuwe definitie van een Lange Lijn. Het traject Arnhem - Doetinchem leggen we vandaag dus voor de tweede keer af. Met Syntus kun je tegenwoordig trouwens ook weer rechtstreeks van Arnhem naar Enschede, en wel met sneldienst lijn 74.

In Gendringen is absoluut niks te zien en te doen; zelfs de ANWB-Toeristenatlas, die toch op de hoogte is van alle volksfeesten, braderieën, siertuinen ter grootte van een krant, en zich in achterkamertjes bevindende oudheidkamers, heeft dit dorp niet opgenomen in zijn alfabetische register. Daarom onderbreken wij de reis met een uitstapje naar 's-Heerenbergh, waar een mooi Middeleeuws kasteel staat te popelen om bezichtigd te worden.

Huis Bergh; onder dreiging van regen

De weg wijzen

Het verhaal begint in het centrum van Utrecht, waar ik twee evangelisten de weg wijs. De weg naar het postkantoor op de Neude, wel te verstaan. Het zijn Amerikanen; een jonge man en vrouw. Zij verblijven hier in Nederland als kwartiermakers voor het Billy Graham-congres, dat volgende week zal plaatsvinden in de Amsterdamse RAI. 700 vrijwilligers zorgen ervoor, dat alles op rolletjes verloopt. In totaal zijn er wereldwijd 10.000 mensen actief in Grahams organisatie.

You know Billy Graham? Ja, ik ken hem maar al te goed. Ik vrees, dat deze vraag de inleiding vormt van een poging tot bekering; tijd verknoeien voor beide partijen. Daarom begin ik in hoog tempo allerlei wetenswaardigheden op te sommen over Utrecht en vooral over Nederland. Grootste containerhaven ter wereld; grootste bloemenveiling in het grootste gebouw; hoogste werkdruk; hoogste aantal onbekwame koekenbakkers per square mile. Ik moet tot de Neude aan het woord zien te blijven.

Beiden hebben niet erg veel informatie gekregen of ingewonnen over Nederland. Ik zie de vrouw enigszins verbaasd door de stad lopen. Ze kijkt beurtelings naar de grachtenpanden en naar het water. Is it true, that most people in Holland live on boats? De man kijkt wat stuurs, en loopt zich af te vragen of er met al dat gezwets nog wel iets terecht komt van mijn kerstening.

De Neude. "U heeft toch niet te ver moeten omlopen?". "Nee hoor", lieg ik (hooguit anderhalve kilometer). De man heeft ook nog een vraag. Of ik misschien een Internetwinkel weet? Nee, die weet ik helaas niet in Utrecht. Ik had ze wel kunnen doorverwijzen naar de Letterenbibliotheek op de Drift, bedacht ik achteraf. Daar kun je on-line de bibliotheekcatalogus raadplegen, en tevens de rest van het WWW. Officieel moet je daarvoor ingeschreven staan als student, en mag je alleen pagina's opvragen die verband houden met literatuurstudie. Maar dat is een zeer, zeer ruim begrip, en om studentenkaarten vragen ze daar nooit.

Buurtpreventie

Een uur later stap ik in Arnhem in Syntus-bus nr. 1020. Syntusbussen ogen van buiten mooier dan van binnen. Die kleurstelling, met dat zachtgeel; prachtig. Maar in wezen zijn het doodnormale VSN-bakken, overgenomen van Oostnet en alles wat daarvóór kwam. Deze bus is er zo een met blauwgrijze banken; nog niet echt oud.

Ik zie de trolleybussen af en aanrijden. Wat is er toch geworden van Trolley 2000, het plan om het Arnhemse trolleynet op te krikken tot hoogwaardig OV? Het is al weer bijna een jaar geleden dat fase één in gebruik werd genomen in de vorm van lijn 7 naar Rijckerswoerd. Daarna: nooit meer iets over gehoord.

Het stuk via Doesburg naar Doetinchem heb ik, zoals gezegd, anderhalf jaar geleden al gedaan. Nieuw is het grote billboard langs de snelweg, even buiten Velp, met de tekst

"IJsselland-2. Inderdaad. Dit is de plek".

Gloednieuw: er staat een hoogwerker opgesteld. Werklieden zijn nog bezig, het grote bord te beplakken met tekst en beeld.

Tot Doesburg gaat de reis door rivierenlandschap. We zien wat meertjes; vermoedelijk geamputeerde IJssel-armen. Deze landstreek heet de Liemers. Dat heb ik geleerd op school, en ik weet nog hoezeer ik me ergerde aan het feit dat elk streekje weer een eigen naam had die ik moest onthouden. Achterhoek, Veluwe en Betuwe: dat kon ik nog billijken. Dat zijn flinke lappen grond. Bovendien gingen we ieder jaar op vakantie naar de Veluwe. Maar om dat nou allemaal ook nog te gaan onderverdelen, waar is dan het einde? Doetinchem e.o. heet dan weer De Graafschap, wat je kunt onthouden aan die voetbalclub.

In Doesburg en Angerlo maken we een voorzichtige tocht over hoge verkeersdrempels. Ik zie een levensgrote waarschuwing: "overstekende schoolkinderen" (die kunnen je bumpers inderdaad lelijk beschadigen). Op elk woonerf staat bovendien een bord "Attentie Buurtpreventie". Ook een waarschuwing waard: hier niet uitstappen, vreemdeling! Het is in deze buurt niet pluis. Al die knokploegen van agressieve buurtbewoners, met enge honden, die illegalen en vermeende pedofielen molesteren! (Zoiets stel ik me er bij voor; je ziet die waarschuwingen tegen Buurtpreventie alleen in heel nare wijken en dorpen, maar ik heb geen idee wat het inhoudt).



Deudekom

Om 6 minuten na het noenuur, 48 minuten na vertrek uit Arnhem, bereiken wij de halte Kraakselaan in Doesburg, waar overgestapt kan worden op lijn 28 (Doesburg - Deventer via Dieren en Zutphen). We hebben nog niet echt oerend hard gereden; wie vanuit Arnhem wat vlugger in Doesburg wil zijn, kan lijn 74 nemen.

Na de Kraakselaan hebben we nog maar 6 passagiers aan boord. Nu gaan we non-stop door naar Doetinchem. Om 12.21 (4 minuten te vroeg) arriveren we op het busstation. Deze plek is het hart van het busvervoer in "De Graafschap", zullen we toch maar zeggen. Bussen komen er steevast veel te vroeg aan en vertrekken er veel te laat. Het staat hier dus altijd vol met bussen, en er valt veel te fotograferen.

Eén vreemde eend in de Syntus-bijt: een OAD-bus, die lijn 25 rijdt; de enige stadslijn van Deutekom. OAD, beroemd om zijn busreizen naar zonnige oorden, bestaat dus ook nog steeds als stads- en streekvervoerder. Die paar lijntjes van OAD, die niet eens een aangesloten busnet vormen, staan vermeld in de dienstregeling van Syntus. Ik reis zuinigjes met het busboekje dat ik vorig jaar in Aalten kocht; er zal wel niet veel veranderd zijn (hoop ik).

Busstation Doetinchem: een herinnering aan mijn ROVER-tijd. Ik ben hier nog eens geweest voor een vergadering van de ROVER-Adviesraad (die ik in vijf jaar tijd nooit één verstandig advies heb horen geven. Ik heb ze nog eens aangeraden, zichzelf met onmiddellijke ingang op te heffen, maar deze uitspraak had helaas niet de status van een bindend advies; ze bestaan nog steeds).

Het was in of rond 1992. Wie reed er toen in de Graafschap? De TET (Twentsche Elektrische Tramwegen)? De GSM (Geldersche Stoomtram- of Streekvervoer Maatschappij)? Ik weet het echt niet meer; het is niet meer bij te houden met de fusies. Er zweeft me nog iets voor de geest over die vergadering in Doetinchem: de notulen klopten niet en daarover is jaren later nog een diepgaand conflict uitgebroken. Daarbij speelde ene Sjef Koekebakker een rol. Ach, ik wil het niet eens meer weten.

De Adviesraad inviteerde zichzelf voor zijn bijeenkomsten meestal in een busgarage, ergens in een uithoek van ons koninkrijk. Daar werd ons door de streekvervoerder soms een bescheiden lunch aangeboden, die niet zelden bestond uit brood met kroketten. "Buskroketten", zei Marcel Kouwenhoven altijd, alsof dat een speciaal soort kroketten was. Nu ik er aan denk: ik krijg best trek; desnoods in een boterham met buskroket. Maar er valt hier niets te scoren voor gewone passagiers, niet lid zijnde van enigerlei adviesorgaan. Ik stap maar gauw in bus 24 richting Emmerich (D).





't Huis

Lijn 24 rijdt elk halfuur tot 's-Heerenbergh; eens per uur gaat er een bus door naar Emmerich Bahnhof; startpunt van onze SWT reizen door het Ruhrgebiet. Je kunt vanuit Nederland per OV op twee manieren in Emmerich komen: per Eurocity-met-toeslag, of met Syntus-bus 24; tegen sterren en strippentarief. Ik reis vandaag overigens met een beduimelde Zomerzwerfkaart, die vanmorgen door de eerste chauffeur uit een zijzak van zijn colbert is getrokken. In De Graafschap doet een chauffeur een heel seizoen met een boekje van 10 Zomerzwerfkaarten; wat zoekt een mens er ook?

Het busstation van Doetinchem ligt op 1,5 kilometer van het échte station. Diverse buslijnen rijden erlangs, en geven soms zelfs aansluiting op de treinen. Ik zal het station vandaag 4 keer passeren.

We rijden zuidwaarts via Braamt en Zeddam. Ook in dit stuk Nederland zijn de wegen overvloedig voorzien van minirotondes. De chauffeur snijdt ze nogal scherp aan; bovendien neemt hij in de bebouwde kom alle verkeersdrempels met volle snelheid. Het is een goed ding dat ik me in Doetichem niet heb staan volstouwen met buskroketten.

Het busstation van 's-Heerenbergh bestaat uit twee haltes en twee abri's, aan weerszijden van een steil aflopend straatje. Op het haltebord zie ik dat de tussenritten Doetinchem - 's-Heerenbergh in de vakantietijd niet meer gereden worden. Ik kan hier dus alleen nog weg om twéé voor het hele uur. Dat wordt dan 15.58, want ik wil een rondleiding door het kasteel bijwonen.

's-Heerenbergh is een grensplaats, gebouwd rond het Huis Bergh. Het ligt op de Gelderse kastelenroute, een 700 kilometer lang netwerk van fietspaden, dat aansluiting geeft op een vergelijkbare route in Duitsland; want zoals wij ons moesten verdedigen tegen de Teutoonse horden, zo moesten zij op hun beurt langs de grens kastelen oprichten om zich de Batavieren van het lijf te kunnen houden. De in historie geïnteresseerde toerist profiteert momenteel nog steeds van die wapenwedloop.

Ik fotografeer en eet mijn krentewegge, een uit zijn krachten gegroeide boterham met boter, en zonder buskroket. Omdat het nog geen twee uur is, loop ik een rondje over de vestingwal rond het slot. De zon gaat weg; een nieuwe regenzone nadert de Liemers, of zit ik nu in De Graafschap?

De rondleiding door Huis Bergh neemt bijna anderhalf uur in beslag. Een moeder met een jengelend klein kind verlaat de groep al voordat de tour op de helft is. Maar zelfs voor een doorgewinterde cultuurliefhebber als ik duurt het wel wat lang. Ik zal zeer in het kort samenvatten wat ik gehoord heb over de geschiedenis van Huis Bergh.

Het werd gebouwd ergens midden in een Middeleeuw. (Het woord 'Middeleeuwen' heeft met 'hersenen' en 'mazelen' gemeen, dat het alleen in het meervoud voorkomt. 'Eén Middeleeuw' mag je dus niet schrijven, tenzij je Drs. P of De digitale reiziger heet).

Het slot werd de woonstede voor opeenvolgende baronnen v.d. Bergh, die het muntrecht bezaten en een waar schrikbewind uitoefenden over hun horigen. Onnodig te zeggen, zo dicht bij Duitsland, dat één van deze baronnen Fout was tijdens de Tachtigjarige Oorlog, terwijl hij nota bene familie was van de Prins van Oranje.

De baronnen v.d. Bergh hielden zich beslist niet alleen bezig met munten slaan en oorlog voeren. Ze verwekten ook altijd een flink aantal nakomelingen, echte zowel als onechte. Sommige kinderen in de naburige dorpen droegen de achternaam Thuis (spreek uit: Tuus); dit beduidde dat zij waren verwekt in 't huis, en wel via de piemel van zo'n bronstige baron. Thuis is nu nog steeds een veel voorkomende naam in deze streek, vertelt de rondleidster veelbetekenend.

Nadat een der baronnen kinderloos was gestorven (een schande voor de familie) werd het slot verkocht aan een zijtak van de Hohenzollerns. Begin deze eeuw (nog vijf maanden lang de 20ste; ik blijf stug volhouden) deden zij het van de hand aan Baron van Heek; geen echte baron, maar wel een textielbaron. Veel was er in de loop der eeuwen niet veranderd in 's-Heerenberg: boeren, burgers en buitenlui vielen bij nadering van de textielmagnaat bij wijze van spreken plat op de vloer om het vuil van zijn schoenen te likken.

Van Heek bracht zijn uitgebreide kunstcollectie onder in het slot. In 1939 ging van die verzameling helaas een aanzienlijk gedeelte, zo'n 35%, in rook en vlammen op bij een brand. De rest is nu te bewonderen tijdens de rondleiding door het kasteel. Hij omvat onder meer een collectie 14e eeuwse Italiaanse schilderijen.

Huis Bergh wordt nu beheerd door een stichting. De laatste van Heek verruilde het kasteel enkele jaren geleden voor een penthouse in Doetinchem. Eens per week keert hij terug naar zijn oude huis om de klok in de studeerkamer op te winden; hij is de enige, die het uurwerk aan de gang krijgt.

Het uitzicht vanaf de korte, dikke toren is erg mooi. Helaas is het gaan regenen.



Loep'm

Even later loop ik terug naar de bushalte, met een vol kijkglas. Het stortregent nu. Op het busstationnetje neem ik inderdaad de bus van 15.58 naar Doetinchem. De drukste rit van de dag; na Zeddam hebben we wel 15 passagiers aan boord. Twee vrouwen achter me klagen over de hoge bustarieven. Maar ik ga er toch echt niet om loep'm, hoor!

Het is niet te merk'n dat 't zoemer is, zegt de ander, wijzend op de nattigheid buiten.

In Doetinchem stap ik over op lijn 51 naar Gendringen. Die volgt een iets andere route dan de 27, die eigenlijk het onderwerp is van dit verhaal. Lijn 27 rijdt door Terborg, en geeft daar aansluiting op de trein. Nummer 51 rijdt om Terborg heen en gaat via de snelweg en via Etten (zonder -Leur) naar Ulft; gemeente Gendringen.

Een reizigster klaagt tegen de chauffeur over slechte aansluitingen. Ze reist soms van Arnhem naar Doetinchem met sneldienst 74, en stapt dan over op 27 of 51. Ik dacht: ik was moei op tied, maar ik zag jullie net wegrajd'n. Jammer dat die aansloeting altied zo slecht is!.

"Dat ligt aan Connexxion", zegt de chauffeur. De schuld aan een ander geven is in het OV zo ongeveer een geconditioneerde reflex.

Dit is weer een chauffeur die van opschieten houdt. Met een verbeten kop zit hij achter het stuur. Vuistschuddend en scheldend geeft hij blijk van zijn ongenoegen over een trage bestelwagen waar hij achter rijdt. Dat is de tragiek van het OV rond Doetinchem: er wordt hier best dóórgereden, maar alleen met het gevolg dat je nog eerder bij dat busstation bent, zodat je daar nog langer moet wachten. De gemiddelde snelheden zijn al met al toch niet indrukwekkend.

Worst

Gendringen. Het eindpunt ligt op een pleintje naast een meubelhandel. "Drie etages sfeervolle woonideeën", staat er op de gevel, naast "opheffingsuitverkoop".

Nooit heb ik het deze zomer nog zo hard zien stortregenen. Ik schuil onder de luifel van de meubelhandel en aanschouw de collectie in zijn volledige weerzinwekkendheid. Veel donker eikenhout, veel somber namaak-antiek; loodzwaar en flink aan de prijs. Ik onderdruk de neiging om te vomeren tegen de winkelruit, en loop dan toch het dorp maar in. Zal ik hier iets gaan eten? Misschien wel, maar beslist niet bij het eetcafé met het opschrift "Bij Te Pas ben je altijd in je sas".

Ook Gendringen is een grensplaats; als je bij de meubelwinkel rechtsaf slaat, loop je vrijwel meteen Duitsland binnen. De meeste dorpen en steden langs de grens oefenen een voor mij onbegrijpelijke aantrekkingskracht uit op onze Oosterburen. Ik zie er drie hangen op het stoepje voor de bakker. Ze zijn strontlazarus, en ze zitten in de regen te schreeuwen, te schelden en te brallen. En dan vinden ze het nog gek, dat iedereen de pest heeft aan Duitsers. Verder geen mens op straat.

In looppas van luifel naar luifel keer ik terug naar het busstation. Maar ik ben nu echt wel toe aan iets warms. Net voordat de bus van 17.22 vertrekt kan ik in de Dorpsstraat nog wel even een patatje eten. De ene snackbar zit dicht; de tweede, een zeer ruim etablissement, is gelukkig open.

Nu weet ik meteen, waar de complete plaatselijke bevolking van Gendringen gebleven is (voor zover niet naar zonnige oorden): in deze snacktent. In een zijzaaltje zie ik een grote groep mensen van sterk uiteenlopende leeftijd. Men is vrolijk; de gesprekken zijn geanimeerd. Als ik niet beter wist, zou ik denken getuige te zijn van een low budget gouden huwelijksfeest. Och, waarom ook niet: een familiefeest bij de snackbar; wie weet wat voor bizarre gewoontes men er hier nog meer op nahoudt.

Aan de bar zitten lawaaiige kerels met dikke bierbuiken. Deze zijn zojuist door de waard gespijzigd en gelaafd, en laten de inhoud van pullen en borden in hoog tempo naar het maag-darmkanaal verhuizen. Dan staan er in de zaak nog een stuk of tien afhalers; uit hun geërgerde blikken maak ik op, dat zij hier al heel lang staan te wachten op hun dagelijkse portie vet.

Dit gaat lang duren; het kost me de bus van 17.22. Tenzij ik nu heel hard wegren, maar ik heb al besteld en betaald. Achter de toonbank wordt voortvarend gewerkt aan de maaltijd van de bruiloftsgasten in het opkamertje. Ze hebben mogen kiezen uit één standaardmenu, bestaande uit een portie frites en een dikke, grauwe worst waarop grote vetdruppels parelen. De waard stapelt deze lekkernijen op een bord, en reikt dit aan aan zijn dochter; die pompt er een centimetersdikke laag mayonaise overheen, alvorens de maaltijd op de tafel van de bruiloftsgasten te deponeren. Lopende bandwerk.

Als ik de zaak eindelijk kan verlaten, met mijn patat, zie ik de bus wegrijden. Ik nuttig de patat in de abri. Geheel tegen mijn verwachting in, is het nog best te eten. In het bushokje hangt de aankondiging van een badkuiprace. Die heeft plaatsgevonden op 8 juli (8 juli 1951, vermoed ik); dat bordje kan er nu af.

Even later zie ik de dikke mannen uit de patattent het dorp verlaten; elk gezeten op een heel ouderwetse tractor. Het zal wel ergens goed voor zijn.

Dit pleintje is het eindpunt van de lijnen 27 en 51; ook stopt de "Mobimax" er; het Collectieve Vraagafhankelijke Vervoer, zoals dat tegenwoordig heet.

De bus van 17.52 verschijnt. Deze keer een heuse touringcar. Ik besluit, in één ruk door naar Arnhem te rijden; 's avonds een kleine anderhalf uur.



Biet

Na Ulft, dat ik nog ken van de heenweg, volgt Wisch. Ik zal deze plaatsnaam maar niet opvatten als een gebiedende wijs, anders zou ik alles wat ik tot dusverre gescheven heb, ruim 3000 woorden, aan de deleteknop moeten prijsgeven. Niemand zou er veel aan missen, na dat wissen. Mede daarom control-X ik twee lange, geleerde uitweidingen: één over de 17e eeuwse drekpoëet W.G. van Fockenbroch, die evenals ik eigenlijk een melancholicus was en een gesjeesde intellectueel, en één over de befaamde Amerikaanse psycholoog van Hongaarse afkomst Mihaly Csikszentmihalyi, wiens flow je moet bezitten om zijn naam zonder haperingen te kunnen uitspreken. Die uitweidingen zul je dus niet aantreffen, want ik heb ze gewist (jokkebrok, je moet ze nog schrijven!) en ik bewaar ze voor REFLEXXIONZZ!

Terborg, waar we de spoorlijn Winterswijk - Doetinchem kruisen, ziet er iets meer dan Gendringen uit alsof de beschaving er al is doorgedrongen. Smalle lanen; nette huizen met aangeharkte tuintjes eromheen.

Het oponthoud in Doetinchem duurt deze keer tien minuten, waarvan enkele passagiers gebruik maken om buiten een sigaretje te roken. Nu stapt er een nieuwe chauffeur in. Die zet de radio meteen op orkaankracht. Bij ons in Leiden is dat ook de gewoonte, maar door helemaal achterin te gaan zitten, en je oren dicht te stoppen, kun je er soms nog bij lezen. In deze touringcar, met microfoontjes boven elke zitbank, is dat niet mogelijk.

De radio staat afgestemd op een house-zender. Er zitten enkele bejaarden in de bus; ik kan me niet voorstellen dat zij deze rotherrie zullen appreciëren.

Deze chauffeur behoort tot het slag OV-personeel, dat zijn arbeidsvreugde louter ontleent aan het treiteren van de passagiers die zijn boterham betalen. In De Liemers en omstreken, waar de geest van de (textiel)baronnen nog levend is, zal niemand assertief genoeg zijn om er iets van te zeggen.

Niemand, behalve een hier verdwaalde westerling. Als we Doesburg voorbij zijn, beginnen de nieuwsberichten van zeven uur. De chauffeur is bang, dat wij ze niet zullen verstaan en zet de radio nog eens dubbel zo hard. Kijken hoever hij kan gaan. Het geluid buldert en toetert nu werkelijk uit de microfoon. Ik heb er schoon genoeg van en brul eroverheen: "zet dat kolereding zachter!". Ik voeg er nog enige termen aan toe, die onmogelijk de goedkeuring zouden kunnen wegdragen van Billy Graham of zijn discipelen.

En hoor wat er gebeurt: de chauffeur zet de radio niet alleen zachter, maar zelfs geheel uit. Dit was meer, dan ik had durven hopen. Ik dank hem vriendelijk voor dit gebaar, want zo ben ik dan ook wel weer. Waarom hij me nou nog een kwartier lang vuil blijft aankijken via de achteruitrijspiegel; ik begrijp het werkelijk niet, en het interesseert me eerlijk gezegd geen biet.

Deze rit ging "oerend hard", zowel qua volume als qua snelheid. Bijna tien minuten te vroeg arriveren we op het streekbusstation van Arnhem.

Het was vandaag een herkansing, zoals gezegd. Een geslaagde herkansing, want ik hoef deze keer geen klacht in te dienen waarop ik toch nooit antwoord krijg; ik heb het probleem zelf opgelost.

Bepaald tevreden keer ik de bus de rug toe, en loop het station binnen. Dag Liemers, dag Graafschap; ik kom nog wel eens terug als het complete busnet is vervangen door de Mobimax.

Frans Mensonides
3 augustus 2000


lijn 27 (Arnhem - Gendringen) in kort bestek
Maatschappij Syntus
Provincie Gelderland
Lengte traject (schatting) 49 kilometer
Rijtijd in aangegeven richting (overdag) 1 uur 54
Idem, 's-avonds 1 uur 44 (met overstap in Doetinchem)
Exploitatie (maandag - vrijdag) 5:41 - 1:02 uur
Zones 11
Haltes 77
Frequentie Overdag halfuurdienst.

In de avonduren uurdienst; met overstap in Doetinchem

NS-stations Arnhem, Arnhem-Velperpoort, Arnhem Presikhaaf, Doetinchem, Terborg.
Overige knooppunten Doesburg Kraakselaan, Doetinchem Busstation.
Route: Arnhem, Velp, Lathum, Giesbeek, Angerlo, Doesburg, Drempt, Hoog-Keppel, Laag-Keppel, Doetinchem, Gaanderen, Terborg, Silvolde, Ulft, Gendringen