James I (1566-1625) werd al op leeftijd van dertien maanden gekroond tot koning van Schotland (als James VI; de ‘wiegenkoning’, noemde hij zichzelf later). James, in Nederland ook bekend onder de naam Jacobus, was de opvolger van zijn moeder, Mary, Queen of Scots. Zij was afgetreden na een conflict met de adel. In 1603 verwierf James ook de kroon van Engeland en Ierland, waarmee hij de eerste vorst was in de geschiedenis die zou regeren over deze drie naties.
James was doelwit van complotteurs, voorwerp van veel roddel en onderwerp van discussies over zijn bekwaamheid. Tijdens zijn koningschap van Engeland had hij voortdurend onenigheid met het parlement over financiële zaken.
Constantijn Huygens heeft James I tweemaal ontmoet tijdens zijn reizen naar Engeland. In 1618 mocht hij luit spelen voor de Britse vorst. Vier jaar later werd hij door hem in de adelstand verheven (zie de pagina over de avonturen van Huygens als gezant). Huygens bewonderde de vredespolitiek van James, die graag bruggenbouwer wilde zijn tussen katholieke en protestantse naties. Tegelijkertijd verfoeide hij de sfeer aan het hof in Londen.
De vorst die Huygens schetst in de zedeprint De Koning heeft veel gemeen met James I.
Wie zou wensen dat hij verkeerde op de hoogte waar je zoveel wind vangt, waar je zo moeilijk slaapt en waar je hoofd zo los op de romp zit?
De levensbeschrijving van James I laat zich lezen als een avonturenroman. James’ vader, Henry Stuart, Lord Darnley, werd vermoord in 1567, toen James acht maanden oud was. Vermoedelijk zat zijn moeder, Mary Queen of Scots, achter de aanslag. Zelf zou zij in 1587 wegens hoogverraad onthoofd worden op last van Elizabeth I, koningin van Engeland. James had tijdens zijn minderjarigheid vier opeenvolgende regenten, die achtereenvolgens stierven door een moordaanslag, tijdens een veldslag met een rivaal, (vermoedelijk) door vergiftiging en op het schavot.
In de beginjaren van zijn koningschap over Engeland ontsnapte James drie keer ternauwernood aan een aanslag. Kort na zijn kroning in 1603 werden een ontvoering en een staatsgreep verijdeld. Het derde complot, in 1605, is de geschiedenis ingegaan als The Gunpowder Plot. Guy Fawkes, aanvoerder van een katholieke groepering, beraamde een aanslag op de Parlementsgebouwen in Londen. Op 5 november zou James I de zitting van het parlement openen. Fawkes en zijn mannen zouden het gebouw tijdens de plechtigheid opblazen met een enorme hoeveelheid buskruit, en daarmee de koninklijke familie en het complete parlement uit de weg ruimen. Het plan lekte uit; twaalf uur voor het geplande tijdstip van de aanslag werd Fawkes gearresteerd. Tot de dag van vandaag wordt dit feit in Engeland jaarlijks herdacht met vuurwerk.
Vorsten maken geen vrienden, maar zoeken veiligheid door zich te verenigen in verbonden. Daarom is de vrees meestal de koppelaarster voor zijn huwelijk.
Koningen trouwden in die tijd met koningsdochters. Zij mochten hun hart niet volgen. Van James I werd gefluisterd, dat hij in dat geval voor de herenliefde gekozen zou hebben, iets wat als doodzonde beschouwd werd. James had aan het hof een aantal mannelijke favorieten, met wie hij een meer dan zakelijke relatie scheen te onderhouden. Toch huwde hij in 1589 met de 14 jaar jonge Anne van Denemarken (1574-1621), dochter van de Deense koning Frederik II.
Voor zijn kinderen voerde James later een actieve huwelijkspolitiek. Voor Charles (1600-1649), de troonopvolger, had hij een huwelijk in petto met de Spaanse koningsdochter Maria Anna. James streefde naar vreedzame verhoudingen met Spanje, zeer tegen de zin van het parlement, dat Spanje als vijand zag. Dit huwelijk ging uiteindelijk niet door; Charles bezocht Maria Anna in 1623 Spanje, maar zij voelde niets voor een verbintenis met een protestantse ‘ketter’.
James’ dochter Elizabeth (1596-1662) was in 1613 uitgehuwelijkt aan Frederik V van de Palts, die in 1619 gekroond werd tot koning van Bohemen. James probeerde met deze alliantie voet aan de grond te krijgen in de protestantse wereld. Het paar werd echter verdreven uit Bohemen (zie de pagina over Frederik en Elizabeth op deze site). James kreeg van het parlement niet de middelen om zijn dochter en schoonzoon te hulp te komen.
De adem wordt hem afgesneden in de drom van zoetgevooisde leugenaars, van voortreffelijk geboefte, van hooggeplaatste bedriegers om hem heen (…).
Huygens voelde zich wat sjofeltjes in vergelijking met de rijke, goedgeklede hovelingen in Londen. Maar onder die mooie kleren gingen vaak verdorven karakters schuil. Huygens ergerde zich aan de vele kwade geniussen om James heen. Aan hun gekonkel weet hij het mislukken van de onderhandelingen tussen Engeland en de Republiek.
Ook zal Huygens geweten hebben van het lot van de schrijver en hoveling Sir Thomas Overbury, wiens karakterschetsen hem inspiratie leverden voor Zedeprinten. Overbury stierf in 1613 een afschuwelijke dood door toedoen van enkele rivalen aan het hof. Al met al vond Huygens in Londen niet alleen voldoende stof voor De koning, maar ook voor De dwaze hoveling.
Hij is een cent die gemaakt is van hetzelfde metaal als wij, maar die beland is in de kolom van de duizendtallen.
Voor Huygens was een koning in wezen maar een gewoon mens, die soms eerder dienaar was van zijn onderdanen dan hun heerser. James had een andere visie op zijn koningsschap. In zijn geschrift The Trew Law of Free Monarchies (1598) betoogt hij dat een vorst een door God gegeven recht bezit om te regeren, een recht dat op geen enkele manier ingeperkt mag worden.
De geletterde James I had diverse andere verhandelingen op zijn naam staan, en was bovendien een niet onverdienstelijk dichter. Hij was verder opdrachtgever van en medewerker aan een bijbelvertaling, die de geschiedenis is ingegaan als de King James Bible (1611).
Een criticus noemde hem ‘the wisest fool in Christianity’, een man die wijs was als hij de pen ter hand nam, maar een dwaas als hij het land regeerde. James I, een koning die altijd omstreden is gebleven, tot bij de huidige historici aan toe.
J. Butler, James I of England (1566-1625). Luminarium.
P. Croft, King James. Basingstoke / New York 2003.