Zo nu en dan haal ik een gouwe ouwe uit het archief voor lezers
die pas aangehaakt zijn bij mijn al 22 jaar bestaande Thuispagina.
Een ambitieus tramproject in en om Groningen Stád ging niet
door. In de plaats daarvan kwam er in 2013 de Q-link, een net van snelbussen.
Daarmee kan Groningen ook aardig uit de voeten; misschien nog wel beter dan met
rail. ‘De triomf van het rubber over het staal’, noemde ik dat.
Of de Groningers net zo blij zullen zijn met een bus helemaal naar
Lelystad, in plaats van de Lelylijn per spoor, dat staat nog te bezien. De keus
lijkt te zijn: met 200 km/uur door de polders, tegen in de file staan bij
Joure. Maar in juni 2019 schoot de staatssecretaris de eerste mogelijkheid af. Bereikbaarheidsretoriek
te over, de laatste maanden, maar het mag natuurlijk geen cent kosten! Het wordt
wat haar betreft een bus. Maar dan wel een luxe, niet een met vierkante wielen.
Gewoonweg een Qlink?
FM, 14-06-2019
Zernike
Dit OV-reisverhaal
gaat over Q-link van Qbuzz, een snelbussysteem in en om de stad
Groningen. Q-link
is geïntroduceerd als goedmakertje voor het niet-doorgaan van RegioTram. Ik ga
een paar ritten maken, schrijf deze inleidende woorden al op de dag
vóór mijn
reis, en ben benieuwd wat ik aan het eind van dit artikel zal
concluderen.
Deze reisdag moest een bus-dag
worden, omdat ik na al het
nieuws van de laatste weken (Huges, Fyra-verhoren) even mijn buik vol
heb van schrijven
over railvervoer. En wat kun je dan beter doen dan een bus nemen die
eigenlijk
een tram had moeten zijn? De triomf van het rubber over het staal.
Q-link, dus. De formule is bedacht
door concessieverlener OV-Bureau
Groningen Drenthe en concessiehouder QBuzz, die gedurende de
gehele jaren 10
het OV in beide provincies mag uitvoeren. In december 2013 reden de
eerste Q-link’s
in en om Stáád.
Q-link is het noordelijke equivalent
van het Randstedelijke R-net:
hoogwaardig busvervoer, HOV. Dat wordt ook hier vertaald in:
comfortabel
materieel, hoge frequenties, een hoge gemiddelde snelheid en voldoende
reisinformatie voor en tijdens de rit. Voor dat alles betaal je met je
chipkaart niet meer dan voor een rit met een gewone, laagwaardige
Qbuzz-bus (nl.
het nog altijd pittige kilometertarief van 15,5 cent).
Met Q-link hoopt men automobilisten
uit hun vierwieler te
lokken, of ze in ieder geval daarmee niet verder te laten rijden dan
het
laatste P&R-terrein vóór de binnenstad van Groningen. Q-link is
sterk
gericht op de forens, de student en het winkelend publiek. Wat niet
betekent,
dat anderen er geen gebruik van kunnen maken. Behalve lijn 15 rijden de
bussen 7
dagen per week en 18 uur per dag.
Hoe ziet het Q-link-net eruit, en
hoeveel kan ik daarvan in
één middag verkennen? Als je hun website oproept, krijg je merkwaardig
genoeg
eerst een clip van twee zangers die zich The
Given Horse noemen, en hun
liedjes kwelen in de bus. Horse, Groningen, je kunt aan niets anders
denken dan
aan het Peerd van Ome Loeks, in de nabijheid waarvan al die luxueuze,
gelede
Mercedes–bussen samenkomen en weer vertrekken: het busstation van
Groningen,
bij het treinenstation.
Archieffoto 2014
Ook het lijnennet van Q-link lijkt
wel wat op een paard. Ik
zie er duidelijk vier poten, sorry, benen, een hoofd en een soort
rudimentaire paardrijder
in; een steigerend paard met een achteroverhangende ruiter. Elke lijn
heeft
zijn eigen kleur. Er zijn vijf lijnen: 3, 4, 5, 11, en 15.
Lijn 3 rijdt van Leek / Tolbert, dat
een station had moeten
krijgen aan de Zuiderzeelijn, via P&R Hoogkerk en P&R
Kardinge naar Lewenborg,
een wijk in het noordoosten van de stad Groningen. Lijn 4 rijdt van het
Drentse
Roden naar de wijk Beijum, de buurman van Lewenborg, en volgt tussen de
P&R’en Hoogkerk en Kardinge dezelfde route als 3.
Lijn 5 begint ook in Drenthe. Hij
verbindt Annen en Zuidlaren
met station Groningen Europapark en heeft de P&R’s Haren en
Euroborg op de
route. Die lijnen 3 t/m 5 stoppen allemaal bij het ziekenhuis UMCG.
Nummer 11 rijdt van Zuidhorn via het
universitaire complex
Zernike naar station Groningen. Lijn 15 tenslotte, transporteert via de
snelste
route vooral studenten van Zernike naar wat op het kaartje
‘Hoofdstation
Groningen CS’ heet (officieel gewoon: Groningen sec). Alle andere
Q-link-lijnen
rijden ook nog via de Grote Markt, waar de ‘gewone’ stads- en
streekbuslijnen nu
zijn verdwenen. Hier stopt nu verder alleen nog een bus naar de
Waddeneilanden,
althans naar de veerboten daarheen; hij rijdt niet door de Waddenzee,
ook niet
bij laagwater.
Q-link volgt grotendeels de routes
van al lang bestaande
busverbindingen. Een aantal bestemmingen van Q-link heb ik al eens
bezocht in
het 18-jarig bestaan van De digitale reiziger. Maar ik heb een goede
reden om
die Groningse stukken te desavoueren.
Als ik per IC Groningen binnenrijd,
zie ik op een gebouw met
grote letters YSPEERT staan; dit verhaal blijft in hippische sferen.
Roden
– P&R Hoogkerk – Beijum – Martsinitsoor'n; HEMA – Zernike - Berend
Botje – Conclusie
-
PS: over de trein raak je nooit uitgepraat
Twee
goede redenen om als eerste Q-link lijn 4 naar Roden te
pakken: ik ben nog nooit in dat Drentse dorp geweest, en die bus staat
klaar op
perron E, enkele minuten na het noenuur.
Behalve zijn eigen kleur, heeft ook
elke lijn zijn eigen
type bussen; wel allemaal Mercedessen, met weinig onderlinge
verschillen. De
bestemmingen van de bussen staan ook vetgedrukt op de ramen, wat het
lastig
maakt om ze op een andere lijn in te zetten.
Het is echt een dijk van een bus,
deze Q-link. Hun luxueus
uiterlijk wekt verwachtingen, en die worden helemaal waargemaakt. Ze
rijden
soepel en geruisloos en hebben prima zitcomfort, ook in de achterste
bak.
‘Achterbaks’ reizen is niet altijd een genoegen in gelede bussen, maar
in deze Mercedessen
geen klachten.
Ze hebben ook WiFi en airconditioning
aan boord. Helaas kan
ik beide niet in de praktijk testen: WiFi niet omdat ik mijn
smart-phone heb
thuisgelaten; airco niet omdat het geen weer is waarbij je airco nodig
zou
hebben. Dit wordt weer zo’n zomer met van die mini-hittegolfjes die 12
tot
hooguit 36 uur duren. En vandaag zitten we niet in zo’n hittegolf.
De Q-links hebben 44 zit- en 100
staanplaatsen, volgens
opgave. Ja, 144 man krijg je er vast wel in, maar dan reis je wel op
z’n
Tokio’s. Ik zal vandaag echter niemand zien staan, al zijn de bussen
over het
algemeen toch redelijk bezet.
Na Groningen NS gaan we een viaduct over, wat hoeken om en belanden op de
Peizerbaan, een lange
busbaan van 3 kilometer die doorloopt tot P&R Hoogkerk. Daar ga
ik straks
nog een blik werpen. Na de P&R-plaats ontvouwt zich een
ongerept landschap
met bossen en weiden.
Ik schreef dat Q-link het
goedmakertje was voor dat
gesneuvelde tramproject RegioTram. Maar de Q-link-bussen volgen niet
altijd de
indertijd geprojecteerde tramlijnen. Op de 15 kilometer tussen
Groningen en Roden
is nooit een tram gepland; zo´n plan zou ook al te wild en te stout
zijn
geweest. Aan de andere kant rijden er geen Q-links naar bijvoorbeeld
Hoogezand-Sappemeer,
waar een tramdienst over de spoorbaan voorzien was – waarvan ik op
voorhand het
nut meteen al niet inzag; er rijdt toch al een trein?
Het dorp Peize moet het doen met een
Q-link-halte langs de
provinciale weg. Roden, het grotere zusje ervan, ligt een paar
kilometer
verder. De bus ontsluit de hele bebouwde kom van het 14.000 inwoners
tellende
forenzendorp. Nadat ik ben uitgestapt bij het busstation in het
dorpshart,
rijdt hij nog een paar haltes verder naar een nieuwbouwwijk, met een
opvallende
straat- en haltenaam: Vijfde Verloting.
Een flat bij het busstation heet:
Spoorstede en een straat: Trambaan.
Die namen duiden toch op een railverleden. Dat is er ook.
Vanaf 1913 exploiteerde de NTM
(Nederlandsche Tramweg
Maatschappij) een tramlijn Groningen – Drachten. Die lijn door drie
provincies
volgde tot Roden zo ongeveer de route die mijn bus daarnet heeft
afgelegd, en
boog daarna af naar Leek. Op de terugweg zal ik langs de weg nog
duidelijk zien
waar de trambaan heeft gelopen. Hij is nog helemaal niet zo lang
geleden
opgebroken; tot 1985 was hij nog beschikbaar voor goederenvervoer. Je
zou hem
zo weer opnieuw kunnen aanleggen. Maar de normen voor
reizigersaantallen per
kilometer trambaan zijn nu wat strenger dan een eeuw geleden; alleen in
grote
steden zijn ze nog haalbaar. Grotere steden nog dan Groningen, dé
metropool van
het noorden.
Het overdekte winkelhart van Roden is
een raar gevaarte, met
volstrekt overbodige koepels en minaretten. Aardiger is het landgoed
Mensinge, met
een uitgestrekt bos, waarvan ik een klein stukje meepik op mijn
rondwandeling
hier.
Het ‘borekkekkek, borekkekkek’ van
kikkers in de sloten
mengt zich met het ‘klepperdeklepperdeklep’ van een ooievaar. Vreedzame
existentie op Mensinge tussen twee natuurlijke vijanden? In een oude
dierenfabel gingen de kikkers op zoek naar een koning, omdat ze het
niet zonder
een leidinggevende meenden te kunnen stellen. Ze vonden er uiteindelijk
een, een
ooievaar, en die vrat ze allemaal op. Hoe leerzaam, zo’n fabel!
Mijn enige medewandelaars op Mensinge
zijn een deftig
bejaard heertje die een lilliputter-hondje uitlaat en een groepje…
mongolen,
zou Annemarie
Jorritsma zeggen.
‘Ik heb-e jas nog aen’, zegt er een, kouwelijk.
‘Ik voel al een druppeltje’, valt een ander in; zij is vandaag de enige
die
regen voelt.
‘Nou, dan gaan we wel onder een boom staan’, zegt de begeleidster, met
beroepsmatige opgeruimdheid.
Jorritsma is in de media gefileerd
voor haar ‘mongolen’.
Maar het loopt echt de spuigaten uit met eufemismen. Zelfs ‘geestelijk
gehandicapten’ is tegenwoordig al niet salonfähig meer. ‘Mensen met
beperkingen’, zijn het nu. Maar dat zegt niks, want dat zijn wij
allemaal. Ik
heb nog nooit een mens ontmoet zonder beperkingen. Ik heb er zelf meer
dan me
lief is.
Die Q-links zijn opvallend
fotogeniek; ook zoals ze in Roden
door het dorp stuiven. Ik had lijn 83 willen nemen, een gewone bus,
Assen - Leek,
om in het laatste dorp over te stappen op Q-link 3. Maar bus 83 is net
weg, en
ik neem daarom lijn 4 terug.
Achter een natuurgebied verrijzen in
de verte de
kantoorkolossen van Groningen, waaronder het opvallende Gasunie-gebouw.
Ik stap
uit bij P&R Hoogkerk, één van de vijf transferia op de route
van Q-link.
Dit is best een veelgebruikte P&R. Er staat een zee van
autoblik, meer dan
duizend wielen in totaal wel; allemaal van reizigers die vanmorgen per
bus
verder zijn gegaan.
Er stoppen hier veel meer lijnen dan
Q-links alleen. Ook de Qliner
lijn 315 blijkt nog te bestaan. Hij ging ooit helemaal van Lelystad
naar
Groningen. Bij de introductie van de Hanzelijn werd hij ingekort tot
Emmeloord
– Groningen.
Uit een automaat trek je een
P&R-kaartje van 6 euro waarmee
je met de inhoud van een ruime auto, maximaal 5 personen, naar de stad
kunt
reizen. Q-link kent ook nog, als laatste der Mohikanen, een
sterabonnement als
in de tijd van de strippenkaart.
Lijn 3 en 4 rijden in de spits om de
tien minuten, in de
dal-uren om het kwartier en ’s avonds en op zater-, zon en feestdagen
elk half
uur. Op het lange gezamenlijke traject tussen P&R Hoogkerk en
P&R
Kardinge is de frequentie vanzelfsprekend dubbel zo hoog. Elke vijf
minuten in
de spits, dus, zodat zelfs de meest verstokte automobilist nog net het
geduld
kan opbrengen om op zo’n transferium op de bus te wachten.
Ik neem de volgende bus naar
Groningen stad, lijn 3, en
stap, na een sanitaire stop en een paar broodjes bij het station, weer
over op
lijn 4, richting Beijum. Q-link hanteert dezelfde filosofie als waarop
het
RegioTram-plan was gebaseerd: koppeling van streek- aan stadstrajecten,
zodat
je vanuit de dorpen en de P&R’s rechtstreeks de binnenstad kunt
bereiken.
Van het station totaan Kardinge liep
in het RegioTram-plan
tramlijn 2. Wij van De digitale reiziger hebben in 2009 en 2011 de
beoogde
tramroutes door de stad Groningen belopen, wat resulteerde in het
routeoverzicht onderaan DIT artikel.
De vaart die er tussen Roden en hier
inzat, is er op deze
stadsrit meteen uit – ook al voert die straks langs een vaart: het
Oosterhamriktracé. Meteen na het station staan we al een kleine vijf
minuten
voor het verkeerslicht om linksaf te slaan naar het Hereplein. Daarna
rijdt dat
gelede monster door een paar ultrasmalle straten - waar men ook een
trambaan
doorheen had willen trekken; de tram was geen minuut sneller geweest op
dit
tracé.
Na P&R Kardinge, waar ook
vandaag weer heel wat karren
geparkeerd staan, volgen lijn 3 en 4 elk hun eigen weg. Wij rijden door
naar
Beijum, een wijk met woonerven en een wat kronkelige busroute met om de
300
meter een halte. De bus heeft ook hier niet echt een
sneldienstkarakter, maar is
een gewone stadsbus, die voor ieders deur stopt.
Waarom zou ik moeite doen, deze wijk
te beschrijven? Hij lijkt
sprekend op alle woonervenwijken die rond 1980 in Nederland gebouwd
zijn. Dat
ging altijd gepaard met heel veel fantasie en originaliteit. Zo zijn
die huizen
met die lelijke, steile trappen volgens mij evenbeelden van die in de
Leidse
wijk Koppelstein. Nageaapt of zelfs platweg gecopy-and-pasted; het is
alleen
niet zeker, welke er eerder stonden, die in Leiden of die in Groningen.
En zo heten
de twee winkelcentra in Beijum: West en Oost. Ik ledig deze beker tot
de bodem
en ga helemaal mee tot het eindpunt. En neem de eerstvolgende volgende
bus
terug.
Ergens halverwege het Oosterhamriktracé, de vrije busbaan
langs het kanaal, stap ik uit. Een straat verder heb je de E. Thomassen
à Thuessinklaan.
Daar sneuvelde in wezen de tram; dat was het begin van het einde van
het
tramplan. Ineens was er een variant waarin de tram niet meer zou rijden
over
dat mooie Oosterhamriktracé, aangelegd in de jaren 90, maar door deze
vrij
gewone straat in een vrij gewone wijk. Ik zag er de zin niet van in.
Het
regio-gedeelte van RegioTram was toen al gecanceld; er bleven twee
stadslijntjes over. In 2012 zette de gemeente om financiële redenen ook
een
kras door de stadslijnen, en een jaar later reden de Q-link-bussen.
Ik maak een foto van zo’n bus voor de
al even fotogenieke
Martsinitsoor’n op de Grote Markt. Daarna ‘gratis’ koffie en een
appelpunt bij de
HEMA op de Herenstraat. Mijn treinreis van vandaag gaat op een
HEMA-kaartje met
ingewikkelde voorwaarden. Geen dagkaart voor onbeperkt sporen door
geheel
Nederland, zoals gebruikelijk is. Ik moest deze keer mijn vertrek- en
aankomststation opgeven voor op mijn e-ticket. Daarbij rolde dan ook een
bon uit de
printer voor een HEMA-consumptie, geheel naar eigen inzicht te besteden
aan een
warme drank en een gebakje. En die bon moet je dan verzilveren op
dezelfde dag dat
je reist, en bij het HEMA-filiaal in de stad van je bestemming, wat
overigens
niet gecontroleerd wordt aan de kassa.
Na dit rustpunt snel verder naar het universitaire complex
Zernike; de middagspits is al aardig op streek. Lijn 11 rijdt erheen
via de
Grote Markt en station Groningen Noord, ongeveer via de geprojecteerde
route
van tramlijn 1. Bus 11 rijdt als enige lijn met dubbelgelede bussen,
noodzakelijk voor de reizigersstroom van de binnenstad naar de
collegezalen. Op
dit uur dient hij richting Zernike vooral als stadsdienst voor bewoners
van de
wijk Paddepoel die grenst aan de campus. Het Ciboga-terrein (CIrcus,
BOdedienst
en GAsfabriek) ligt bijna nog net zo braak als toen we er wandelden in
2011.
Ik stap uit op het hartje van de
campus: het Zernikeplein.
Sommige bussen op lijn 11 rijden via Aduard door naar station Zuidhorn,
waar
aansluiting is op de trein naar Leeuwarden.
Dit universiteitsterrein is ruim
opgezet; het is een park
met hier en daar een plukje gebouwen. Een park om als
een peripateticus rond
te wandelen om de lesstof te laten bezinken en er over te discussiëren.
Het
lijkt op een laatste oase van kennis en geleerdheid vóór een woestijn
van onbegrip
en vertwijfeling.
Vreemde associatie, maar ik kreeg hem
nou eenmaal, die
associatie, dus ik schrijf hem maar op, ook, en laat hem staan bij het
overlezen. Ik ben niet van de doctrine: ’Schrijven is schrappen’. Wat
overbodig
is in een tekst, moet je niet schrappen, maar überhaupt niet
opschrijven; dat
is veel efficiënter. En wat alreeds geschreven staat, was blijkbaar
niet
overbodig, anders had je niet de moeite genomen om het op te schrijven.
Terug uit dit eldorado der wetenschap
neem ik Q-link lijn
15, die van de ochtend- tot en met de avondspits een 5-minutendienst
onderhoudt
tussen Zernike en het station. Vanuit alle hoeken en gaten komen er op
de
nadering van de bus studenten uit de laboratoria stormen en naar de bus
sprinten.
Een biologiestudente ziet een insect
op het busraam lopen en
schuift het beest voorzichtig in een glazen buisje dat zij vervolgens
hermetisch
afsluit. Gevangen! Die eindigt zijn bestaan als microscoop-preparaat. En
ze
hadden hem nog zo gewaarschuwd voor die studentenbus…
Deze bus rijdt niet door de krochten
van de binnenstad, maar
neemt na winkelcentrum Paddepoel een snelle route over een randweg waar
je 70
mag. Maar op het eind van de rit, bij nadering van het station, loopt
hij toch
weer eens vast in het stadsverkeer. Uiteindelijk klok ik 17 minuten
voor de 7
kilometer tussen Zernike en het station. Heen deed ik er met bus 11
maar liefst
22 minuten over.
Nu rest me nog één van de vijf
Q-link-lijnen, nummer 5. Ik
doe ermee wat Berend Botje per boot deed: naar Zuidlaren gaan. Oh, over
het
water kom je er ook, hoor; je neemt achtereenvolgens het
Winschoterdiep, het Drentsche
Diep, het Zuidlaardermeer en het Havenkanaal. Zo moet hij gevaren zijn
naar het
dorp waar hij nu maar liefst twee standbeelden heeft (waarvan slechts
één op mijn
foto’s).
De bus van kwart voor zes is flink
druk. Ik vind nog net een
zitplek op de achterbank; goed voor het overzicht! Deze bus heeft de
binnenstad
al gehad op zijn route, rijdt via de kortste weg stad-uit en gaat
snelweg A28 op
naar het 18 km verderop gelegen Zuidlaren. Eindelijk wat tempo erin.
De enige stop vóór Zuidlaren is
P&R Haren. Hij ligt aan
de westrand van het dorp dat in 2012 landelijke bekendheid verwierf
door dat
feestje, dat er geen was en ook niet werd: de ‘Faceboek-rellen’. Ook
deze
P&R is populair, ook als er geen vermeend feest is. Een
uitbreiding van de
parkeerplaats is in aanleg. Transferia, ze zijn uitgevonden in de jaren
90, en
mislukten in het begin vrijwel overal in het land. Maar rond Groningen,
met de Q-link
om de automobilisten aan- en af te voeren, wordt toch succes geboekt.
De weg was recht of de weg was krom;
ik heb er niet op gelet.
Hoe dan ook: nog geen twintig minuten na ons vertrek uit Groningen
rijden we
het Drentse Zuidlaren binnen. Bij de ingang van het dorp is een halte
met een
grote fietsenstalling, een fietstransferium, bijna. Ik stap uit op de
Brink. De
bus rijdt hierna nog door naar Schuilingsoord en Annen.
Anders dan in Roden heb ik hier wat
voetstappen liggen, maar
het moet wel een jaar of 40 geleden zijn dat ik er voor het laatst was,
op een
logeerpartij bij de familie in Groningen. De Brink is niet echt
veranderd. Nog
steeds die houten balken om paarden aan vast te maken op de derde
dinsdag van
oktober, als hier bijna de grootste paardenmarkt van het wereldrond
wordt gehouden.
Wederom paarden; ze blijven opduiken
in dit verhaal.
Zuidlaren is verder de plaats van de zeven brinken, waarvan er maar een
Dé
Brink heet. Een brink was in middeleeuwse tijden een weide waarvandaan
het vee ’s ochtends gedreven werd naar de es, de gemeenschappelijke
akker.
Tegenwoordig is het meestal een aangenaam stuk groen in een dorp,
waaromheen
vaak horeca gegroepeerd is, en zo ook hier.
De lange weg vanaf de snelweg naar de
Brink heet Stationsweg.
En het gebouw dat ik vlak bij de Brink zie staan: ik mag me wel heel
sterk
vergissen als dat niet een oud stationsgebouw is. Als ik het later
nasla,
blijkt er tot 1921 een tram van Zuidlaren naar Groningen gereden te
hebben. Hij
ging vier keer per dag en deed bijna anderhalf uur over zijn rit.
Overal kon je het tramverleden tegen.
Honderden, nee
duizenden kilometers tramlijn zijn er in dit land aangelegd in de 19e
eeuw en
opgeheven in de 20e. Toen de bus nog uitgevonden moest worden,
behielpen we ons
met de tram. Die is in het streekvervoer afgedankt omdat hij de
concurrentie
met de bus niet kon bolwerken, en tegenwoordig zo populair bij de
beleidsmakers
omdat hij er niet meer is.
Die aparte schapenstenen op de foto staan te koop voor een paar euro. Ik neem er maar geen een mee in de bus van 19:12. Die oponthoud heeft, zoals keurig vermeld staat op de digitale display. Maar het valt mee: na een paar minuten komt hij toch opdagen.
Q-link is een waardig opvolger van de RegioTram, die nooit gereden
heeft. De gekleurde bussen hebben zich in anderhalf jaar tijd aardig populair
gemaakt onder het reizende publiek op de belangrijkste vervoersassen in en om
Groningen. En wat meer is: zelfs de automobilist blijkt bereid, er zijn
vierwieler voor aan de kant te zetten, getuige de hectaren autoblik die ik op
de P&R’s gezien heb.
Aandachtspuntje: de doorstroming in de binnenstad laat te
wensen over. Maar dat minpuntje zal niet verhinderen dat De digitale reiziger
zijn goedkeuringszegel aan Q-link hecht.
Frans Mensonides
17 juni 2015
Er geweest: woensdag 10 juni 2015
Ik heb het gemerkt in dit stukje: ook
al ging het over de
bus, de bovenleiding bleef erboven hangen. Dat begon natuurlijk al op
de
heenreis. Ook naar een bus-dag moet je meestal reizen per rail,
waarover ik
eigenlijk niet meer wou schrijven.
Er is iets merkwaardigs aan de hand
met het vervoer met het
ijzeren paard. Het spreekt veel meer tot de verbeelding dan dat op
rubber op
asfalt. Maar het brengt lang niet altijd het beste boven in de mens;
zie het
geval van de gevallen NS-baas Huges, die de kluit belazerd heeft bij de
Limburgse aanbesteding.
Het NS-personeel lijdt echt onder het
drama-Huges, stond in
de Metro. Ze krijgen er rotopmerkingen over van passagiers. Maar je
moest toch
al masochist zijn om bij dit bedrijf te gaan werken, of een
olifantshuid hebben.
Het laat NS-ers dus toch niet
onberoerd, maar de reacties erop
lopen sterk uiteen. Sommige conducteurs – en dat zijn nog de meest
verdraaglijke – laten zich, uit schaamte over Huges c.s., niet meer
zien of
horen in de trein. Anderen spreiden een zeer hinderlijk, overdreven
soort
klantvriendelijkheid ten toon, als overcompensatie, of zoiets.
Ze wensen bijvoorbeeld iedereen,
vijftig man in een hele
coupé, persoonlijk goede morgen en een goede reis, zonder kaartjes te
controleren. Of ze vragen werkelijk aan iedere reiziger of er nog
vragen,
wensen, op-of aanmerkingen of klachten zijn. En ze houden oeverloze
lulverhalen
door de luidspreker, waarbij ze in hun zenuwen stations omroepen waar
de trein
niet stopt, of aansluitingen die niet bestaan.
Om de vijf minuten hoor je, hoe laat
het is (of we zelf geen
horloge hebben), dat de trein op tijd is (alsof ze apentrots zijn dat
het ze
een keer gelukt is), dat we welkom zijn, dat we onze bagage niet moeten
vergeten, noch om uit te checken, dat er in de voorste coupé nog enkele
zitplaatsen
vrij zijn (in een verder ook vrijwel lege trein) en of we alstublieft
ons afval
mee willen nemen als de prullenmanden vol zijn. Kom op zeg, mest eerst
je eigen
augiasstal maar uit, en begin dan pas over mijn appelklokhuis!
Ik heb het vaak gehoord, de afgelopen
weken. Ook vandaag,
tijdens mijn 500 treinkilometers op en neer naar het noorden, komt er
geen eind
aan het vermoeiende conducteursgekwebbel. ‘Het perron bevindt zich aan
uw
linkerhand, als u tenminste staat opgesteld in de rijrichting’. Dat ZIE
je
godverdorie toch? Vandaag zal ik op de terugweg zelfs toeristische
informatie
horen: ‘Rechts (in de rijrichting) ziet u de ondergaande zon en
allemaal
prachtige beesten in natuurgebied Oostvaarders. Wij wijzen er maar even
op,
voor de incidentele reizigers, die misschien niet elke dag reizen op
dit
traject.’
In de stiltecoupé zou er een uitknop
aan die luidsprekers moeten
zitten. En de complete NS moet collectief naar de psychiater voor
rouwverwerking of een post-traumatisch stresssyndroom; het wordt al
gekker en
gekker.
FM
PPS: kort na die informatie over
Oostvaarders moet de
conductrice hakkelend en stotterend opbiechten dat er weer eens een
stremming is
bij Schiphol. De trein zal nu naar Amsterdam Centraal rijden in plaats
van Den
Haag. Nooit kwam De digitale reiziger weerom?
FM
PPPS: op de dag van publicatie van dit reisverslag werd in de
media gemeld dat de Groningse gemeenteraad ook de Q-links wil verbannen van de Grote
Markt. Dat maakt Groningen tot het Leiden van het noorden, waar de reiziger uit de bus
gegriept wordt in plaats van dat de bus wordt gepromoot. En dat maakt die foto van
die bus aan de voet van de Martinitoren nu al historisch.
FM
Meer over Q-link: Appen in Appingedam (juni 2017)
©
Frans Mensonides, Leiden, 2015