The hated journey on the train,
Always been the same,
Looking out windows.
Second class and second best,
Ohhhh....
What a waste of time!
Sleep for five stops in a row,
Prepare yourself to go,
Waterloo station.
Bought a '69 Capri,
Failed the M.O.T.,
What a waste of time!
The worker,
The worker,
The worker,
The worker.
Always kiss the wife goodbye,
Often wonder why,
At seven in the morning.
Think it's time you had a change,
Wouldn't that be strange,
What a waste of time!
The worker,
The worker,
The worker,
The worker.
Volledige tekst: staat hierboven
Stukje luisteren? klik op de zwart-witradio
16 september 1975 was een memorabele dag in mijn bestaan: ik trad voor de duur van een half jaar in dienst van de openbare bibliotheek en leeszaal in mijn moederstad. Afgezien van wat uitzendwerk in Heinekens’ bierfabrieken was dat mijn eerste betaalde betrekking. Dat was verleden maand welgeteld 30 jaar geleden, en ik kan nu dus met gepaste trots zeggen dat ik drie decennia lang in het arbeidsproces ben.
Dit feit vraagt om een reeks soundbites over het verschijnsel: werk. Maar met zo’n thema maak ik het me niet gemakkelijk. Terwijl nummers over het kennelijk nimmer vervelende liefdesgedoe tussen man en vrouw voor het oprapen liggen, moet je moet bijna de hele hit-encyclopedie doorploegen om een paar songs te vinden die handelen over de veel sneller vervelende dagelijkse gang naar kantoor of fabriek. Aan de top van de ranglijst zul je ze niet vinden; begin je speurtocht maar in de onderste regionen van de tipparade! Op het verschijnsel: ‘school’ zou ik deze rubriek wel een heel jaar lang kunnen laten draaien, maar de mooiste twee nummers over het arbeidsbestaan heb ik feitelijk al gehad in deze rubriek: A Routine Day van Klaatu en ‘Ne werkmens van Ivan Heylen.
Met 1975 komen we ook niet veel verder. Terwijl mijn collega’s en ik ons in die bibliotheek bezig hielden met het typen van cataloguskaartjes en het verzenden van boetebriefjes, luisterden we naar: Mississippi, Bohemian Rhapsody (dat we toen een heel bijzonder nummer vonden, maar dat me na 30 jaar zo langzamerhand knap de keel begint uit te hangen), Dansez Maintenant, Guus, kom naar huus (dat niet sloeg op Guus Hiddink, die toen nog niet verdacht werd van belastingfraude) en luisterden we niet naar Het lied van de werkende jeugd.
Dat laatste nummer, dat de tipparade niet eens haalde, was op de plaat gezet door Bots, dat maatschappijkrietiese, zwaar gesubsidieerde vormingswerkerspop maakte, tot stichting van de jeugdige mens. Ik vond het een onzinnig nummer; de labbekakkerige, kritiekloze houding van jongeren, die uit de tekst spreekt, bezat ik niet, vond ik. Ik vond het meer van toepassing op mijn leeftijdsgenoten die ik in de schoolbanken had achtergelaten (en die hun grammofoonplaten trouwens nog moesten kopen van hun zakgeld).
Maar werken wordt ook snel een sleur. Na dat halve jaar bij die bibliotheek trad ik toe tot het leger van spoorforenzen, dat in 1979 bezongen werd door Fischer-Z. The Worker is een wat vreemd nummer, qua tekst. De meeste songs over een arbeidsleven beginnen met de rit erheen, zoals het lied van Klaatu, en dat van Cat Stevens, dat we de volgende keer doen. Maar Fischer-Z blijft steken in de reis; over kantoor of fabriek zelf is niet meer te vertellen dat het verblijf aldaar ‘a waste of time’ is. De ‘ik’ reist per trein (‘second class and second best’) maar alleen omdat zijn oude brik van een rotauto niet door de APK-keuring is gekomen. Hij heeft vage plannen om iets anders te gaan doen, met zijn leven. De melodie van The Worker is, zeker in vergelijking met de rest van Fischer-Z’s werk, wat vlak, saai en melancholisch, zoals je verwacht in een lied over een arbeidersbestaan.
Fischer-Z is in 1978 opgericht door leadzanger, tekstschrijver, componist en dichter John Watts. Ze maakten, zoals in die tijd hoorde voor een Britse band, new wave-muziek met sterke reggae-invloeden. Watts stemgeluid kwam volgens een onaardige criticus uit een heliumfles; in ieder geval bezat de man een hoge, door merg en been gaande kopstem, waarmee hij elk nummer een larmoyante lading gaf, die vaak wonderwel paste bij de inhoud van de song.
De teksten van Fischer-Z waren vaak even maatschappijkrieties als die van Bots. Veel meer indruk dan The Worker maakte op mij de trits songs over het koude oorlogsklimaat van die jaren: Red Skies over Paradise, Remember Russia en Cruise Missiles. Het eerste nummer, titelnummer van de derde en laatste Fischer-Z-elpee, beschrijft op ijzige wijze een blik vanuit een vakantieoord op een atoompaddestoelwolk die boven Londen hangt; onnodig te zeggen dat die elpee verscheen in het doemjaar 1981.
Eén jaar later was het gedaan met Fischer-Z; na drie elpees en een paar hitjes gaf de grillige Watts er de brui aan, en begon een solocarrière, die hij van tijd tot tijd weer onderbrak voor een Fischer-Z-reünie. Momenteel heeft hij een mooie- zwart-witte website en toert hij door Europa; hij is op 19 november in Den Haag en op de 4e ook vlak bij ons land: in Viersen.
In de korte tijd van zijn bestaan was Fischer-Z een graag geziene gast op popfestivals op het vasteland van Europa. Ook in Australië waren ze niet uit de hitparade te branden. Maar Watts was een filosoof die in eigen land niet geëerd werd; zelfs het kleinste hitje werd zijn groepje niet gegund in het land dat toch de bakermat was van de new wave. Misschien waren hun muziek en teksten wat te intellectueel voor de Britten; wat te sofisticated en te verfijnd voor een publiek dat gewend was aan een ongecompliceerd brok herrie.
Wat dat laatste betreft: één van de elpees van Fischer-Z heette Going Deaf for a Living. Dat is inderdaad de essentie van het bestaan van een popster, maar of Watts achteraf toch liever zijn leven had doorgebracht op kantoor of fabriek, ik betwijfel het.
Deel 53: Atlantis / Donovan (1968/1969)
Deel 52: Proud Mary / Creedence Clearwater revival (1969)
Deel 51: The Eve of the War / Jeff Wayne (1978)
Deel 50: Daddy Cool / Boney M (1976)
Deel 49: Spirit in the sky / Norman Greenbaum (1970)
Deel 48: Monkey on Your Back / Outsiders (1967)
Soundbites nrs 1 t/m 47 in het archief van REFLEXXIONZZ!
© Frans Mensonides, Leiden, 2005