De digitale reiziger (129a) 
Buurten in Zeeland (1); Zouteloos landen



'Door Zeeland'; 2 Zeeuwse buurtbussen voor station Middelburg

Zeeland, Nederlands minst bevolkte provincie, is ook de provincie met het dunste openbaar vervoer. De archipel telt slechts één spoorlijn en grossiert verder in buurtbussen, belbussen, dunne uurdienstjes en buslijnen die er al vroeg op de avond de brui aan geven, of zelfs al aan het eind van de middag. Het is voor de OV-reiziger een enorme uitdaging om in de afgelegen vlekjes van de provincie te geraken.

In het weekend hoef je vaak al helemaal niet te komen. Daarom vanaf nu een doordeweeks reeksje, niet geschikt voor mijn zaterdagrubriek, waarin ik ga buurten (meestal per buurtbus) in een aantal plaatsen waar Zeeuwen wonen. Deze reeks begint op Derde Paasdag, dinsdag 23 april, een min of meer gestolen lentedag die ik aan mijn al zo lange paasweekeind heb vastgeplakt. We gaan naar Hansweert en Zoutelande.

De laatste plaats is niet in de laatste plaats bekend van het gelijknamige nummer van BLØF (& Geike Arnaert). Deze mega-monsterhit van eind 2017 stond 31 weken genoteerd in de top-40, waarvan 10 weken op de 1e plaats. Het was de best verkochte plaat van 2018 (Best verkochte plaat? Meest gedownstreamde en ge-airplayde nummer, zal ik bedoelen, of zoiets). Maar daar ik de hitparades tegenwoordig wat minder intensief beluister dan een halve eeuw geleden, heb ik het lied vorig jaar geheel en al gemist, en het op de avond voor mijn vertrek pas voor het eerst gehoord via YouTube.

 

Engkettes



Kruiningen-Yerseke

Ik had vannacht zo´n nacht met tientallen keren ontwaken uit barokke dromen. Gisteren op Tweede Paasdag te weinig uitgevoerd, denk ik; niet moe genoeg. Het is altijd zo´n verloren dag, als je tenminste niets geeft om meubelboulevards.

Gevolg van een en ander is dat ik nu tenminste om 8:55 op Leiden Centraal al voor de chippoortjes sta om mijn Keuzedag te verzilveren. Ik heb een druk programma met die dunne Zeeuwse buslijnen: Hansweert, Zoutelande en aanvankelijk ook Veere staan op de rol (al zal van de laatste niets terecht komen). Goed om vroeg te starten.

Op de heenreis met die enige spoorlijn in Zeeland gebeurt niets opmerkelijks. Of het zou moeten zijn dat voorbij Dordrecht, waar ik even overgestapt ben voor koffie, een roodgejaste vrouw van Ipsos zich bij mijn stoel meldt voor het reizigersonderzoek. Meestal voeg ik die minkukels iets satirisch toe, maar daarvoor ben ik vandaag te zeer in vakantiestemming. ‘Nee, dank u’, glimlach ik allervriendelijkst, ‘ik ben al voorzien van koffie, zoals u ziet!’
‘Geniet er dan maar fijn van, meneer’, zegt zij, met het welwillende dedain waarmee men de dementerende medemens bejegent. Ze loopt onverrichter zake door.

Ronde gewonnen in de strijd met deze idiotie! Waarom blijft de NS tonnen, zo niet: miljoenen per jaar uitgeven om gegevens over ons reisgedrag te verzamelen die al lang bekend zijn via de Big Brother genaamd: OV-chipkaart? Volgens het officiële standpunt van NS om bij drukte voldoende materieel in te kunnen zetten. Maar hoe goed dat werkt, hebben we laatst weer eens kunnen zien tijdens de 21-daagse van Leiden.

Veel later deze dag, al voorbij de slotzin van dit stukje, zal ik op het perron van Vlissingen ook nog enquêteurs zien van ProRail, die vermoedelijk onderzoeken hoe tevreden men is over de talloze sein-, wissel- en overwegstoringen die ze veroorzaken. Ik kijk bij nadering van enquêteurs altijd zo zaggerijnig mogelijk, in de hoop dat ze me niet durven aanspreken.

Daarin ligt waarschijnlijk ook de oorzaak dat de waarderingscijfers voor het OV stijgen en stijgen van jaar tot jaar, zonder dat de prestaties van de OV-sector daar ook maar de geringste aanleiding toe geven. Ze enquêteren gewoon alleen mensen die voldoendes geven; geen azijnzeikers; ze worden erop getraind om de juiste mensen te herkennen en aan te spreken.

Zo kan de spoorverbinding Zwolle-Kampen, toneel van PrutsRails blunder van de eeuw, bijna een 10 met een griffel scoren, als beloning voor een enorme verspilling van belastinggeld. Ja, de passagiers van het spookstation Zwolle Stadshagen zouden hooguit een 1 voor de moeite toekennen aan het Kamperlijntje. Maar dat station is nog gesloten, niemand stapt er in of uit en er wordt dus ook niemand geënquêteerd.

Ook de Hoekse Metro zal straks minstens een 9 scoren, ondanks, of juist doordat hij gaat rijden in fietstempo, en Rotterdam zich er onsterfelijk belachelijk mee gaat maken. Reizigers die zelf nog kunnen fietsen, nemen die lijn niet, en tellen dus niet mee bij het onderzoek.

Het is echt een gesel van deze maatschappij, die enquêtes. Je kunt geen paar sokken kopen of je krijgt een enquête onder je neus. Als we er met z’n allen eens een keer mee ophielden? Ik weiger er in ieder geval aan mee te doen.

 

Hansweert en Kruiningen




Hansweert


3 man stappen tegelijk met mij uit op station Kruiningen-Yerseke. Dit station heeft een paar jaar geleden niet voor niks zijn status als IC-station teruggekregen. Die geldt nu voor alle stations tussen Roosendaal en Vlissingen.

Het is killer dan gedacht; de thermometer klimt vandaag maar heel langzaam. Ik heb de zomerjas thuis gelaten, maar het is nog wel dikke truienweer.  Huiverend stel ik me op bij de halte van de buurtbus, naast 2 van de 3 andere uitstappers. We zagen de bus net om de hoek verdwijnen, en moeten nu helaas een uur wachten – maar het blijkt die naar Rilland geweest te zijn.

Wij moeten lijn 599 hebben, WemeldingeYerseke – Kruiningen – Hansweert – Schore - Kapelle-Biezelinge NS. Geen wereldsteden die hij bedient. Hij rijdt van maandag t/m vrijdag overdags eens per uur en verder nooit. Het is een achtpersoons busje in de clubkleuren van Connexxion Zeeland. Je ziet ze overal in heel de provincie en ze zijn nog redelijk comfortabel. Zoals overal in dit land worden ze bestuurd door meestal seniore vrijwilligers.

We willen alle drie naar Hansweert; één van ons om aan te monsteren op een schip dat daar in het Kanaal door Zuid-Beveland ligt.

Met dit kanaal is zowel het geluk als het leed van Hansweert genoemd. Het is een verhaal waarin ‘De stem van het water’ nadrukkelijk gehoord wordt, zo´n geschiedenis waarin het water met de ene hand geeft en met de andere hand neemt.

Toen het kanaal in 1866 geopend werd, betekende dit een veel kortere scheepsroute van Antwerpen naar Rotterdam: tussen Schouwen-Duiveland en Tholen door, langs Flakkee, het Hollandsch Diep op en daarna de Dordtsche Kil, de Noord en de Maas; Rotterdam in zicht. Hoe voeren ze dan voordat dat kanaal er was? Helemaal om over zee, denk ik.

Het kanaal zette Hansweet, tot dan toe een nietig gehuchtje, op de kaart als pleisterplaats: veel winkels, parlevinkers die af en aan voeren en altijd een drukte van belang. De plaats werd wel Klein Antwerpen genoemd, en kon net als die stad bogen op een zeer grote kroegdichtheid; niet minder dan 37 drinklokalen telde Hansweert in zijn hoogtijdagen. Als vrijwel enige plaats in Zeeland waren de winkels er ook op zondag open.

Vette jaren voor de Hansweerter middenstand; geen 7 vette jaren, zoals in de bijbel, nee, een kleine 100. De neergang zette in, hoe vreemd dat ook mag klinken, toen de koelkast in zwang begon te raken: langere houdbaarheid van levensmiddelen en dus minder inkopen onderweg.

Toen we het jaar 1975 schreven, kreeg Hansweert de genadeklap. Het Schelde-Rijnkanaal ging open, meer naar het oosten, bij Bath; een nog kortere route. Gedaan met de welvaart van Hansweert.

Als de bus me er, na een rit door Kruiningen, gedropt heeft in een buitenwijk, zie ik een wat somber plaatsje – schaars beschenen door een bleek lentezonnetje - dat vrijwel overal ‘voorbij!’ uitwasemt. In de steegachtige straatjes ligt op mijn route nog slechts één staminee: Zeelandia. Een Zeeuw ligt aan zijn auto te sleutelen en een Zeeuwse met een handtas trippelt erlangs. Verder geen mens op straat. De Paaskermis was gisteren voor het laatst open en wacht nu gelaten op afbraak.

Aan de Westerschelde, met vaag de contouren van Zeeuws-Vlaanderen aan de overkant, speelt een vader met zijn twee kindertjes op een grauw strandje. Oh ja, het is deze week meivakantie in april, en het lijkt zodoende net paasvakantie, dat niet meer bestaat. In de verte laat een vrouw haar hond uit op de dijk.

Ik las iets over verhoging van die waterkering, in verband met de stijging van de zeespiegel die ons te wachten staat. Ik vrees voor het lot van Hansweert, dat nu al zo nietig en kleintjes onderaan die dijk ligt. Het rijtje oudere nieuwbouwhuizen dat het dichtst bij de dijk staat, is al ontruimd en heeft dichtgetimmerde ramen.

Er wordt hier toch veel gesloopt en gelukkig ook gerestaureerd. En wethouder J.J.L. De Kunder van de gemeente Reimerswaal heeft in oktober 2005 de eerste steen gemetseld voor het Bastion, een appartementencomplex met winkels eronder, in het hart van Hansweert. En verder: BLØF moest er maar eens een liedje over schrijven. Op ‘Hansweert’ rijmelt minstens evenveel als op ‘Zoutelande’.

 

 







Bij opvallend veel huizen in deze provincie hangt de Zeeuwse vlag uit. Ik heb het al vaker vastgesteld: de Zuid-Hollandse zie ik in Zuid-Holland zelden.

Ook bij Rijkswaterstaat kunnen ze rijmen en dichten zonder hun hemd op te lichten: ´Bij rood licht gaan slagbomen automatisch dicht´. Ik ben nu bij het grote sluizencomplex in het Kanaal door Zuid-Beveland, dat nog steeds bestaat, maar minder druk bevaren wordt dan 100 jaar geleden.

Ik heb besloten om naar Kruiningen te gaan wandelen, een stijf halfuur, en passeer die sluis. Kruiningen ligt nu aan de einder, aan het einde van een lange landweg. De zon is er nu echt volop doorgekomen en de trui, die net nog te weinig was, wordt nu om het middel geknoopt.

 








Kruiningen is zo´n dorp waar alles zich gegroepeerd heeft rond het marktplein: herberg, kerk en middenstand. Naast de Markt heeft Kruiningen daaraan grenzend ook een Snellemarkt.

Het is op dinsdag markt op de Markt, en ik eet een broodje haring bij een viskar. De bushalte van de buurtbus is vandaag in verband met de markt opgeheven. Bovendien is de bus net weg. Ik ga dan ook maar lopen naar station Kruiningen-Yerseke, een heel erg stijf halfuurtje.

Eens was Kruiningen-Yerseke het overstapstation voor reizigers naar Zeeuws-Vlaanderen. Vanaf het station vertrok een bus die via het dorp Kruiningen naar de veerhaven reed, de boot nam naar Perkpolder en aan de overzijde verder reed naar Hulst of Terneuzen; ik weet het niet precies meer.

In die tijd heb ik toch ook een keer deze wandeling naar het station gemaakt. Ik herinner me een voet- en fietspad dat door de akkers slingerde. Volgens mij heb ik nu weer datzelfde pad, maar wordt het nu geflankeerd door bedrijven. Ook op Zuid-Beveland staat de tijd niet stil.

Tegenover het station heb je nog steeds die uienboer. Het wandelingetje was wat langer dan ik dacht, maar ik heb de trein naar Vlissingen toch nog.

Ver zal ik er niet mee komen. In Goes moeten we er allemaal uit: ´Er is iets met de bovenleiding´, is de uiterst summiere informatie die gedurende het halfuur daarop nauwelijks wordt aangevuld.

Ja hoor, ProRail heeft het weer voor elkaar, de boel te slopen. Er gaat de laatste tijd werkelijk geen dag meer voorbij zonder stremmingen. Het is deze week al de tweede keer dat ik er zelf mee geconfronteerd wordt, en het is pas dinsdag.

Ondanks dat er iets is met de bovenleiding, vertrekt de nu lege trein wel in de richting van Vlissingen. Als gelaten schapen blijven we op het perron wachten op beter. Dat betere verschijnt een half uur later in de vorm van een nieuwe IC Vlissingen. Die wordt wel aangekondigd op de CTA maar niet via de omroep. We stappen maar in, op hoop van zegen, en we blijken gewoon door te rijden naar Middelburg.

De buurtbus naar Veere heb ik nu gemist. Daar zie ik verder maar vanaf; ik ben er tenslotte al eens geweest, toen er overigens nog een reguliere bus ging die op zijn laatste benen liep.

 

Zouteloos landen


Zoutelande, dan. Daar kun je nog steeds landen met een reguliere busdienst, lijn 53, Middelburg – Domburg, hoewel ik zowel op de heen- als terugweg zo weinig medepassagiers zal zien dat een achttax ook wel volstaan had.

Die bus vertrekt over een half uur, van welke pauze ik gebruik maak om even een broodje te scoren bij Stoom, de Middelburgse stationsrestauratie die ‘verrassend betaalbare, regionale en duurzame’ producten belooft.

Dat nummer van BLØF, met medewerking van, om niet te zeggen: featuring, de Vlaamse zangeres Geike Arnaert hield het zoals gezegd 31 weken vol in de Veronica Top 40, of hoe die hitlijst tegenwoordig heet.  Verder staat het nu nog steeds, al 79 weken lang inclusief deze paasweek, genoteerd in de Vlaamstalige Top 50 van de BRT. En het is opnieuw gestegen naar 1, zelfs; in totaal de 23ste week op de hoogste positie. Ik vind het echt veel te veel eer. Het nummer heeft de deugd van de eenvoud, maar is die het kenmerk van het ware, zoals het spreekwoord zegt, of meer die van de gemakzucht? Ik ben er niet helemaal uit.

Ik ben ook niet de meest verstokte fan van BLØF. Hun melodieën zijn vaak wat aan de slappe kant, vind ik; een beetje zeikerig en drenzend. Die van ‘Zoutelande’ hebben ze gejat, pardon: gecoverd van een Duitse zanger, en dat is dan juist wel weer verstandig; een redelijk pakkende song. Maar die melodie pakt me ook weer niet zo ernstig dat hij dé oorwurm van deze dag is geworden; zelfs niet als ik zelf in Zoutelande loop.

Nu zou ik in dit hoofdje op mijn traditionele manier kunnen beschrijven hoe die busrit naar Zoutelande verliep: hoe warm het was en hoe ver, wat er onderweg te zien was (dorpjes met plat land ertussenin), de pittige rijstijl van de chauffeur (met twee wielen in de lucht om de rotondes heen). Ik zou kunnen oplepelen uit de Wikipedia dat Zoutelande 1600 inwoners telt, vroeger een vissersplaats was maar nu meer van het toerisme leeft, Jan Toorop en Piet Mondriaan er graag kwamen schilderen, Zoutelande de Zeeuwse Riviera genoemd wordt omdat het een van de weinige Nederlandse badplaatsen is waar het strand op het zuiden ligt en dat het dorp in de zomer van ´18 honderdduizenden toeristen trok uit heel Nederland en Vlaanderen die allemaal kwamen zoeken naar dat gammele strandhuis uit het liedje, en allemaal per auto kwamen, en niet per bus.

Dat zou ik allemaal kunnen opschrijven. Maar ik heb vandaag behoefte aan een nieuwe uitdaging. Liedjes schrijven, dat kan toch zo ingewikkeld niet zijn – als je tenminste geen hoger niveau nastreeft dan dat van BLØF. Het rijm(el)t niet eens altijd wat ze maken; soms wel, maar vaak ook niet; veel systeem zit er niet in.

Ik dicht een alternatieve tekst voor ‘Zoutelande’, een tekst die over mezelf gaat in mijn functie van De digitale reiziger. Niet de ‘ik’ en de ‘wij’ van BLØF, die zo te horen down & out zijn in Zoutelande. Ik ben er de hele terugreis per trein mee bezig geweest. Met gepaste trots presenteer ik het resultaat:

Zouteloos landen

Niets is beter dan per bus de lente te eren
Er zijn mensen die naar and’re landen emigreren
Maar ik heb geen contanten in m’n klamme handen
Dus ik reis maar op m’n chipkaart naar Zoutelande, naar Zoutelande. 

En dan zit ik nu hier in een witte streekbus
Wat ik vertel beleeft de lezer zelf mee
Boven m'n hoofd weet ik de blauwe luchten
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben.

Ik zit nu hier in een ram´lende streekbus
Maakte me toch al nooit uit waar ik heenging
Ik verlies straks mezelf in m´n zoveelste zijpad
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben.

Niets is mooier dan alleen het land doorkruisen
Van mistroostige plekken iets huiswaarts te nemen
En te zien dat het goed is, m’n taal laten bruisen
Ja, met plaatjes en met praatjes boven rubb´ren banden. 

En dan…

En dan zitten we hier in een witte streekbus
Wat ik vertel beleeft de lezer zelf mee
Boven m'n hoofd weet ik de blauwe luchten
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben
[bis, bis, en dan nog een keer of 20, 30]           

In Zoutelande
In Zoutelande,
Zouteloos landen.

 
Als je de lyrics van BLØF ernaast houdt, zul je merken dat ik (bijna) precies hetzelfde metrum en ritme heb aangehouden, zodat mijn cover perfect meezingbaar is – althans: niet beroerder dan het origineel.

Goh, wat een openbaring!; ik wist niet dat ik het in me had (hoor ik nu een lezer roepen: ‘Bløffer’?) Toch zal het vervolg op dit stukje te zijner tijd weer gewoon in proza verschijnen.

Frans Mensonides
28 april 2019
Er geweest: dinsdag 23 april 2019







© Frans Mensonides, Leiden, 2019