Zeeland,
Nederlands
minst bevolkte provincie, is ook de provincie met het dunste openbaar
vervoer. De
archipel telt slechts één spoorlijn en grossiert verder in buurtbussen,
belbussen, dunne uurdienstjes en buslijnen die er al vroeg op de avond
de brui
aan geven, of zelfs al aan het eind van de middag. Het is voor de
OV-reiziger
een enorme uitdaging om in de afgelegen vlekjes van de provincie te
geraken.
In het
weekend hoef
je vaak al helemaal niet te komen. Daarom vanaf nu een doordeweeks
reeksje,
niet geschikt voor mijn zaterdagrubriek, waarin ik ga buurten (meestal
per
buurtbus) in een aantal plaatsen waar Zeeuwen wonen. Deze reeks begint
op Derde
Paasdag, dinsdag 23 april, een min of meer gestolen lentedag die ik aan
mijn al
zo lange paasweekeind heb vastgeplakt. We gaan naar Hansweert en
Zoutelande.
De
laatste plaats is
niet in de laatste plaats bekend van het gelijknamige nummer van BLØF
(& Geike Arnaert). Deze
mega-monsterhit van eind 2017 stond 31 weken genoteerd in de top-40,
waarvan 10
weken op de 1e plaats. Het was de best verkochte plaat van 2018 (Best
verkochte
plaat? Meest gedownstreamde en ge-airplayde nummer, zal ik bedoelen, of
zoiets).
Maar daar ik de hitparades tegenwoordig wat minder intensief beluister
dan een
halve eeuw geleden, heb ik het lied vorig jaar geheel en al gemist, en
het op
de avond voor mijn vertrek pas voor het eerst gehoord via YouTube.
Kruiningen-Yerseke
Ik had vannacht zo´n nacht met
tientallen keren ontwaken uit
barokke dromen. Gisteren op Tweede Paasdag te weinig uitgevoerd, denk
ik; niet
moe genoeg. Het is altijd zo´n verloren dag, als je tenminste niets
geeft om
meubelboulevards.
Gevolg van een en ander is dat ik nu
tenminste om 8:55 op
Leiden Centraal al voor de chippoortjes sta om mijn Keuzedag te
verzilveren. Ik
heb een druk programma met die dunne Zeeuwse buslijnen: Hansweert,
Zoutelande
en aanvankelijk ook Veere staan op de rol (al zal van de laatste niets
terecht
komen). Goed om vroeg te starten.
Op de heenreis met die enige
spoorlijn in Zeeland gebeurt
niets opmerkelijks. Of het zou moeten zijn dat voorbij Dordrecht, waar
ik even
overgestapt ben voor koffie, een roodgejaste vrouw van Ipsos zich bij
mijn
stoel meldt voor het reizigersonderzoek. Meestal voeg ik die minkukels
iets
satirisch toe, maar daarvoor ben ik vandaag te zeer in
vakantiestemming. ‘Nee,
dank u’, glimlach ik allervriendelijkst, ‘ik ben al voorzien van
koffie, zoals
u ziet!’
‘Geniet er dan maar fijn van, meneer’, zegt zij, met het welwillende
dedain
waarmee men de dementerende medemens bejegent. Ze loopt onverrichter
zake door.
Ronde gewonnen in de strijd met deze
idiotie! Waarom blijft
de NS tonnen, zo niet: miljoenen per jaar uitgeven om gegevens over ons
reisgedrag te verzamelen die al lang bekend zijn via de Big Brother
genaamd: OV-chipkaart?
Volgens het officiële standpunt van NS om bij drukte voldoende
materieel in te
kunnen zetten. Maar hoe goed dat werkt, hebben we laatst weer eens
kunnen zien
tijdens de 21-daagse van Leiden.
Veel later deze dag, al voorbij de
slotzin van dit stukje, zal ik op het perron
van Vlissingen ook nog enquêteurs zien van ProRail, die vermoedelijk
onderzoeken hoe tevreden men is over de talloze sein-, wissel- en
overwegstoringen die ze veroorzaken. Ik kijk bij nadering van
enquêteurs altijd
zo zaggerijnig mogelijk, in de hoop dat ze me niet durven aanspreken.
Daarin ligt waarschijnlijk ook de
oorzaak dat de
waarderingscijfers voor het OV stijgen en stijgen van jaar tot jaar,
zonder dat
de prestaties van de OV-sector daar ook maar de geringste aanleiding
toe geven.
Ze enquêteren gewoon alleen mensen die voldoendes geven; geen
azijnzeikers; ze
worden erop getraind om de juiste mensen te herkennen en aan te
spreken.
Zo kan de spoorverbinding Zwolle-Kampen,
toneel van PrutsRails
blunder van de eeuw, bijna een 10 met een griffel scoren, als beloning
voor een
enorme verspilling van belastinggeld. Ja, de passagiers van het
spookstation Zwolle
Stadshagen zouden hooguit een 1 voor de moeite toekennen aan het
Kamperlijntje.
Maar dat station is nog gesloten, niemand stapt er in of uit en er
wordt dus
ook niemand geënquêteerd.
Ook de Hoekse Metro zal straks
minstens een 9 scoren,
ondanks, of juist doordat hij gaat rijden in fietstempo, en Rotterdam
zich er
onsterfelijk belachelijk mee gaat maken. Reizigers die zelf nog kunnen
fietsen,
nemen die lijn niet, en tellen dus niet mee bij het onderzoek.
Het is echt een gesel van deze
maatschappij, die enquêtes.
Je kunt geen paar sokken kopen of je krijgt een enquête onder je neus.
Als we
er met z’n allen eens een keer mee ophielden? Ik weiger er in ieder
geval aan
mee te doen.
Hansweert
3 man stappen tegelijk met mij uit op station
Kruiningen-Yerseke. Dit station heeft een paar jaar geleden niet voor
niks zijn
status als IC-station teruggekregen. Die geldt nu voor alle stations
tussen
Roosendaal en Vlissingen.
Het is killer dan gedacht; de
thermometer klimt vandaag maar
heel langzaam. Ik heb de zomerjas thuis gelaten, maar het is nog wel
dikke
truienweer. Huiverend
stel ik me op bij
de halte van de buurtbus, naast 2 van de 3 andere uitstappers. We zagen
de bus net
om de hoek verdwijnen, en moeten nu helaas een uur wachten – maar het
blijkt
die naar Rilland geweest te zijn.
Wij moeten lijn 599 hebben, Wemeldinge
- Yerseke
–
Kruiningen – Hansweert – Schore - Kapelle-Biezelinge NS. Geen
wereldsteden die
hij bedient. Hij rijdt van maandag t/m vrijdag overdags eens per uur en
verder
nooit. Het is een achtpersoons busje in de clubkleuren van Connexxion
Zeeland. Je
ziet ze overal in heel de provincie en ze zijn nog redelijk
comfortabel. Zoals
overal in dit land worden ze bestuurd door meestal seniore
vrijwilligers.
We willen alle drie naar Hansweert;
één van ons om aan te
monsteren op een schip dat daar in het Kanaal door Zuid-Beveland ligt.
Met dit kanaal is zowel het geluk als
het leed van Hansweert
genoemd. Het is een verhaal waarin ‘De stem van het water’ nadrukkelijk
gehoord
wordt, zo´n geschiedenis waarin het water met de ene hand geeft en met
de
andere hand neemt.
Toen het kanaal in 1866 geopend werd,
betekende dit een veel
kortere scheepsroute van Antwerpen naar Rotterdam: tussen
Schouwen-Duiveland en
Tholen door, langs Flakkee, het Hollandsch Diep op en daarna de
Dordtsche Kil,
de Noord en de Maas; Rotterdam in zicht. Hoe voeren ze dan voordat dat
kanaal
er was? Helemaal om over zee, denk ik.
Het kanaal zette Hansweet, tot dan
toe een nietig gehuchtje,
op de kaart als pleisterplaats: veel winkels, parlevinkers die af en
aan voeren
en altijd een drukte van belang. De plaats werd wel Klein Antwerpen
genoemd, en
kon net als die stad bogen op een zeer grote kroegdichtheid; niet
minder dan 37
drinklokalen telde Hansweert in zijn hoogtijdagen. Als vrijwel enige
plaats in
Zeeland waren de winkels er ook op zondag open.
Vette jaren voor de Hansweerter
middenstand; geen 7 vette
jaren, zoals in de bijbel, nee, een kleine 100. De neergang zette in,
hoe
vreemd dat ook mag klinken, toen de koelkast in zwang begon te raken:
langere
houdbaarheid van levensmiddelen en dus minder inkopen onderweg.
Toen we het jaar 1975 schreven, kreeg
Hansweert de
genadeklap. Het Schelde-Rijnkanaal ging open, meer naar het oosten, bij
Bath;
een nog kortere route. Gedaan met de welvaart van Hansweert.
Als de bus me er, na een rit door
Kruiningen, gedropt heeft in een buitenwijk,
zie ik een wat somber plaatsje – schaars beschenen door een bleek
lentezonnetje
- dat vrijwel overal ‘voorbij!’ uitwasemt. In de steegachtige straatjes
ligt op
mijn route nog slechts één staminee: Zeelandia. Een Zeeuw ligt aan zijn
auto te
sleutelen en een Zeeuwse met een handtas trippelt erlangs. Verder geen
mens op
straat. De Paaskermis was gisteren voor het laatst open en wacht nu
gelaten op
afbraak.
Aan de Westerschelde, met vaag de
contouren van Zeeuws-Vlaanderen
aan de overkant, speelt een vader met zijn twee kindertjes op een
grauw strandje.
Oh ja, het is deze week meivakantie in april, en het lijkt zodoende net
paasvakantie, dat niet meer bestaat. In de verte laat een vrouw haar
hond uit
op de dijk.
Ik las iets over verhoging van die
waterkering, in verband
met de stijging van de zeespiegel die ons te wachten staat. Ik vrees
voor het
lot van Hansweert, dat nu al zo nietig en kleintjes onderaan die dijk
ligt. Het
rijtje oudere nieuwbouwhuizen dat het dichtst bij de dijk staat, is al
ontruimd
en heeft dichtgetimmerde ramen.
Er wordt hier toch veel gesloopt en
gelukkig ook
gerestaureerd. En wethouder J.J.L. De Kunder van de gemeente Reimerswaal
heeft in
oktober 2005 de eerste steen gemetseld voor het Bastion, een
appartementencomplex met winkels eronder, in het hart van Hansweert. En
verder:
BLØF moest er maar eens een liedje over schrijven. Op ‘Hansweert’
rijmelt minstens
evenveel als op ‘Zoutelande’.
Bij opvallend veel huizen in deze provincie hangt de Zeeuwse
vlag uit. Ik heb het al vaker vastgesteld: de Zuid-Hollandse zie ik in
Zuid-Holland zelden.
Ook bij Rijkswaterstaat kunnen ze
rijmen en dichten zonder
hun hemd op te lichten: ´Bij rood licht gaan slagbomen automatisch
dicht´. Ik
ben nu bij het grote sluizencomplex in het Kanaal door Zuid-Beveland, dat
nog
steeds bestaat, maar minder druk bevaren wordt dan 100 jaar geleden.
Ik heb besloten om naar Kruiningen te
gaan wandelen, een
stijf halfuur, en passeer die sluis. Kruiningen ligt
nu aan
de einder, aan het einde van een lange landweg. De zon is er nu echt
volop doorgekomen
en de trui, die net nog te weinig was, wordt nu om het middel geknoopt.
Kruiningen is zo´n dorp waar alles zich gegroepeerd heeft
rond het marktplein: herberg, kerk en middenstand. Naast de Markt heeft Kruiningen daaraan
grenzend ook
een Snellemarkt.
Het is op dinsdag markt op de Markt,
en ik eet een broodje
haring bij een viskar. De bushalte van de buurtbus is vandaag in
verband met de
markt opgeheven. Bovendien is de bus net weg. Ik ga dan ook maar lopen
naar
station Kruiningen-Yerseke, een heel erg stijf halfuurtje.
Eens was Kruiningen-Yerseke het
overstapstation voor
reizigers naar Zeeuws-Vlaanderen. Vanaf het station vertrok een bus die
via het
dorp Kruiningen naar de veerhaven reed, de boot nam naar Perkpolder en
aan de
overzijde verder reed naar Hulst of Terneuzen; ik weet het niet precies
meer.
In die tijd heb ik toch ook een keer
deze wandeling naar het
station gemaakt. Ik herinner me een voet- en fietspad dat door de akkers
slingerde. Volgens mij heb ik nu weer datzelfde pad, maar wordt het nu
geflankeerd door bedrijven. Ook op Zuid-Beveland staat de tijd niet
stil.
Tegenover het station heb je nog
steeds die uienboer. Het
wandelingetje was wat langer dan ik dacht, maar ik heb de trein naar
Vlissingen
toch nog.
Ver zal ik er niet mee komen. In Goes
moeten we er allemaal
uit: ´Er is iets met de bovenleiding´, is de uiterst summiere
informatie die gedurende
het halfuur daarop nauwelijks wordt aangevuld.
Ja hoor, ProRail heeft het weer voor
elkaar, de boel te
slopen. Er gaat de laatste tijd werkelijk geen dag meer voorbij zonder
stremmingen. Het is deze week al de tweede keer dat ik er zelf mee
geconfronteerd wordt, en het is pas dinsdag.
Ondanks dat er iets is met de
bovenleiding, vertrekt de nu
lege trein wel in de richting van Vlissingen. Als gelaten schapen
blijven we op
het perron wachten op beter. Dat betere verschijnt een half uur later
in de
vorm van een nieuwe IC Vlissingen. Die wordt wel aangekondigd op de CTA
maar
niet via de omroep. We stappen maar in, op hoop van zegen, en we
blijken
gewoon door te rijden naar Middelburg.
De buurtbus naar Veere
heb ik nu gemist. Daar zie ik verder
maar vanaf; ik ben er tenslotte al eens geweest, toen er overigens nog
een
reguliere bus ging die op zijn laatste benen liep.
Zoutelande, dan. Daar kun je nog steeds landen met een
reguliere busdienst, lijn 53, Middelburg – Domburg, hoewel ik zowel op
de heen-
als terugweg zo weinig medepassagiers zal zien dat een achttax ook wel
volstaan
had.
Die bus vertrekt over een half uur,
van welke pauze ik
gebruik maak om even een broodje te scoren bij Stoom, de Middelburgse
stationsrestauratie die ‘verrassend betaalbare, regionale en duurzame’
producten
belooft.
Dat nummer van BLØF,
met medewerking van, om niet te
zeggen: featuring, de Vlaamse
zangeres Geike Arnaert hield het zoals gezegd 31 weken vol in de
Veronica Top
40, of hoe die hitlijst tegenwoordig heet. Verder
staat het nu nog steeds, al 79 weken lang
inclusief deze paasweek, genoteerd in de Vlaamstalige Top 50 van de
BRT. En het
is opnieuw gestegen naar 1, zelfs; in totaal de 23ste week op de
hoogste
positie. Ik vind het echt veel te veel eer. Het nummer heeft de deugd
van de
eenvoud, maar is die het kenmerk van het ware, zoals het spreekwoord
zegt, of
meer die van de gemakzucht? Ik ben er niet helemaal uit.
Ik ben ook niet de meest verstokte
fan van BLØF.
Hun melodieën zijn vaak wat aan de slappe kant, vind ik; een beetje
zeikerig en
drenzend. Die van ‘Zoutelande’ hebben ze gejat, pardon: gecoverd van
een Duitse
zanger, en dat is dan juist wel weer verstandig; een redelijk pakkende
song.
Maar die melodie pakt me ook weer niet zo ernstig dat hij dé oorwurm
van deze
dag is geworden; zelfs niet als ik zelf in Zoutelande loop.
Nu zou ik in dit hoofdje op mijn
traditionele manier kunnen
beschrijven hoe die busrit naar Zoutelande verliep: hoe warm het was en
hoe
ver, wat er onderweg te zien was (dorpjes met plat land ertussenin), de
pittige
rijstijl van de chauffeur (met twee wielen in de lucht om de rotondes
heen). Ik
zou kunnen oplepelen uit de Wikipedia dat Zoutelande 1600 inwoners
telt,
vroeger een vissersplaats was maar nu meer van het toerisme leeft, Jan
Toorop
en Piet Mondriaan er graag kwamen schilderen, Zoutelande de Zeeuwse
Riviera
genoemd wordt omdat het een van de weinige Nederlandse badplaatsen is
waar het strand op het zuiden ligt en dat het dorp in de zomer van ´18
honderdduizenden
toeristen trok uit heel Nederland en Vlaanderen die allemaal kwamen
zoeken naar
dat gammele strandhuis uit het liedje, en allemaal per auto kwamen, en
niet per
bus.
Dat zou ik allemaal kunnen
opschrijven. Maar ik heb vandaag
behoefte aan een nieuwe uitdaging. Liedjes schrijven, dat kan toch zo
ingewikkeld niet zijn – als je tenminste geen hoger niveau nastreeft
dan dat
van BLØF.
Het rijm(el)t niet eens altijd wat ze maken; soms wel, maar vaak ook
niet; veel
systeem zit er niet in.
Ik dicht een alternatieve tekst voor
‘Zoutelande’, een tekst
die over mezelf gaat in mijn functie van De digitale reiziger. Niet de
‘ik’ en
de ‘wij’ van BLØF, die zo te
horen down & out zijn in Zoutelande. Ik ben
er de hele terugreis per trein mee bezig geweest. Met gepaste trots
presenteer
ik het resultaat:
Zouteloos
landen
Niets is beter dan per bus de lente te eren
Er zijn mensen die naar and’re landen emigreren
Maar ik heb geen contanten in m’n klamme handen
Dus ik reis maar op m’n chipkaart naar Zoutelande, naar Zoutelande.
En dan zit
ik nu hier in een witte streekbus
Wat ik vertel beleeft de lezer zelf mee
Boven m'n hoofd weet ik de blauwe luchten
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben.
Ik zit nu hier in een ram´lende streekbus
Maakte me toch al nooit uit waar ik heenging
Ik verlies straks mezelf in m´n zoveelste zijpad
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben.
Niets is
mooier dan alleen het land doorkruisen
Van mistroostige plekken iets huiswaarts te nemen
En te zien dat het goed is, m’n taal laten bruisen
Ja, met plaatjes en met praatjes boven rubb´ren banden.
En dan…
En dan
zitten we hier in een witte streekbus
Wat ik vertel beleeft de lezer zelf mee
Boven m'n hoofd weet ik de blauwe luchten
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben
Ik ben blij dat ik hier ben, blij dat ik hier ben
[bis, bis, en dan nog een
keer of 20, 30]
In Zoutelande
In Zoutelande,
Zouteloos landen.
Als je de lyrics van BLØF
ernaast houdt, zul je merken
dat ik (bijna) precies hetzelfde metrum en ritme heb aangehouden, zodat
mijn cover
perfect meezingbaar is – althans: niet beroerder dan het origineel.
Goh, wat een openbaring!; ik wist
niet dat ik het in me had
(hoor ik nu een lezer roepen: ‘Bløffer’?)
Toch zal het vervolg op dit
stukje te zijner tijd weer gewoon in proza verschijnen.
Frans Mensonides
28 april 2019
Er geweest: dinsdag 23 april 2019
©
Frans Mensonides, Leiden, 2019