In juli 2019 vonden twee feestelijke heropeningen plaats in Duitsland, beide in een gebied waar aan de westelijke horizon Nederlandse kerktorens zichtbaar zijn. Sinds maandag 1 juli kun je in Elten instappen in de Rhein-IJssel-Express (Arnhem – Düsseldorf, RE 19). En de zondag daarop werd de spoorlijn Bad Bentheim – Neuenhaus na 45 jaar opnieuw in gebruik genomen voor reizigersverkeer, onder de naam Regiopa Express (RB 56).
Twee goede redenen om me naar Duitsland
te begeven, en ik deed dat op
zaterdag 13 en 27 juli. En ook al bleef ik langs de rand van Nederland:
een grens blijft een grens en een buitenlandse reis blijft een
buitenlandse reis.
Het dorpje Elten, vrijwel ingesloten door Nederlands grondgebied, had
van 1856 tot 1965 een station aan de spoorlijn Arnhem – Oberhausen. Op
1 juli 2019 is het na een afwezigheid van 54 jaar opnieuw in gebruik
genomen. Sluipenderwijze, lijkt het wel. De gangbare reisplanners
wilden de nieuwe stopplaats enkele dagen voor 1 juli nog niet kennen.
De lijnfolder die verkrijgbaar is in de treinen van de
Rhein-IJssel-Express, vermeldt hem twee weken later nog steeds niet.
Het station zelf draagt niet Elten als naam, maar Emmerich-Elten. Elten slechts als postscriptum, dus. Ik zag al op een foto in mijn Twitter-timeline dat een woedende Eltenaar ‘Emmerich’ op het stationsnaambord met dikke, vette, zwarte verfstrepen heeft doorgehaald.
Maar de Eltenaren kunnen weer instappen, en dat is het voornaamste. Ik vraag me af wat hier populairder zal zijn: de trein nemen naar ons, westerburen, of die naar het Roergebied. Ik ga het zien.
Elten vergt, als je het handig uitkient met de aansluitingen, slechts een treinreis van exact 2 uur vanuit Leiden. De Eltenaren zijn dus ook niet veel langer dan dat verwijderd van het Noordzeestrand van Kat- oder Nordwick.
Op Arnhem Centraal koop ik een retourtje naar Emmerich-sec, want daar wil ik na Elten ook even rondkijken. In de VRR-periode op deze site kwamen we er alleen ’s morgens heel vroeg en ’s avonds heel laat, zonder er rond te kijken, en dat nog wel per auto. Het retourtje, bestaande uit 2 enkeltjes, kost € 8,40. Vrij duur, gezien het feit dat ik op mijn Weekend Vrij totaan de grens gratis reis.
Er wordt omgeroepen dat de trein naar Düsseldorf vandaag niet zal stoppen op station… Emmerich-Elten, vrees ik (de reis voor niks gemaakt?!). Maar Düsseldorf Flughafen is de klos, in verband met werkzaamheden.
Ongeveer 40 passagiers overschrijden met de trein van 12:44 de grens; evenveel als straks op de terugweg. Het vervoer is toch wel aangetrokken sinds deze lijn in april 2017 geïntroduceerd is.
Elten deed ik uitgebreider dan vandaag in het gelinkte verhaal uit 2015, toen je er vanuit Nederland alleen nog maar kon komen met de buurtbus Zevenaar – Spijk. Indertijd waren ze hier zwaar aan het bakkeleien over het precieze tracé van het Duitse deel van de Betuweroute. Daar zijn ze 4 jaar later nog steeds niet uit. Vandaar dat het nieuwe station Elten niet meer omvat dan 2 noodperronnetjes aan weerszijden van de overweg. Het is provisorisch aangelegd, zodat het snel weer afgebroken kan worden als het toch nog komt van een derde spoor voor goederentreinen.
Beide perrons zijn voorzien van een abri. Nu nog een kaartenautomaat. Die komt pas in september. In het Duits en Nederlands staat vermeld dat je een kaartje kunt kopen via de app van DB, bij een agentschap in het dorp of bij de conducteur.
Emmerich-Elten ligt over het spoor gemeten 3 km van de Nederlandse grens en via de weg slechts ¾ kilometer. Er stappen 3 mensen in en ook 3 uit. De andere 2 uitstappers blijken, net als ik, pretreizigers die alleen het station maar willen fotograferen. Snel, snel!; ze zijn van plan, meteen weer in te stappen. De deuren zijn al dicht, ze drukken op de knop, vergeefs: de trein gaat rijden; ‘g.v.d.’, klinkt het in koor, maar ze boffen: de trein remt weer en de deuren gaan alsnog open. Service!
Ik was al van plan een uur te blijven hangen in Elten en wat
achterlandverkenning te gaan doen, hoewel ik het plaatsje 4 jaar
geleden ook al bewandeld heb.
De totempaal in het dorp en het standbeeld ervoor brengen nog steeds de saamhorigheid die hier leeft tot uitdrukking en de rol die het verenigingsleven speelt. Ergens om de hoek hangt zelfs een plakkaat over een Kneipp-Verein. Ik vraag me af, wat voor spannends dat wel mag inhouden, een knijpclub, totdat ik snap dat het gaat om de aloude Kneipp-kuren. Dat is iets met wisselbaden, diëten, heilgymnastiek, kruiden en vaag spiritueel gebazel, in het zeer ruime grensgebied tussen medische wetenschap en kwakzalverij. Ik dacht dat het iets uit oma’s tijd was, maar het leeft aan deze kant van de grens blijkbaar nog.
Nu trek ik twee tientjes uit een geldautomaat bij een bank; alleen omdat het kan. Ik ben opgegroeid in een tijd waarin je buitenlandse valuta in baar geld mee moest nemen op een vakantie of dagtocht over de grens. Ik kies voor de Nederlandse tekst en lees dat ik mijn ‘persoonlijke geheime code’ moet invoeren via het ‘toetsenbord van edelstaal’. Duits omslachtig; ‘Voer uw pincode in’ had volstaan. Ja, op het toetsenbord, waar anders? En een toetsenbord van mahoniehout heb ik zelden gezien.
Bij een parkeerplaats staat op een groot informatiepaneel 1000 jaar geschiedenis van Elten beschreven, in piepkleine lettertjes en te ingewikkeld Duits. Sjéminee, dat doe je toch niet zó? Zet dan een timeline neer met 6 à 7 cruciale jaartallen, een korte omschrijving per jaartal erbij en een pakkend plaatje, want zonder plaatjes nemen mensen helemaal geen informatie meer tot zich. Dat allemaal lezen, ingeklemd staand tussen autobumpers?
Ik lees uit die woordenbrij alleen de episode over het verdriet van Elten. Op 23 april 1949 verhuisde het dorp, samen met Tüddern en Suderwick, van Duitsland naar Nederland. Het werd daarna vanuit Den Haag bestuurd door een landdrost.
In de nacht van 31 juli op 1 augustus 1963 werden deze dorpen teruggeven, of liever terugverkocht aan Duitsland. Zuivel- en koffie-exporteurs pikten een behoorlijk groot graantje mee van deze transactie. Tijdens de ‘Eltense Boternacht’ ontdoken zij voor tientallen miljoenen aan invoerrechten. Afgeladen vrachtwagens met boter, kaas, eieren en koffie reden op 31 juli 1963 Elten binnen. Op het spookuur verhuisden ze als bij toverslag van Nederland naar Duitsland, zonder nog een millimeter bewogen te hebben en zonder een grens overschreden te hebben.
Ik heb altijd begrepen dat de inlijving van Elten e.a. in 1949 een (symbolische) straf was voor de Duitse bezetting van Nederland. Maar op dit geschiedenisplakkaat brengen ze het zo dat Nederland in de grensstreek ‘infrastructurele verbeteringen’ ging aanbrengen als een soort ontwikkelingshulp. Uit dank voor 5 jaar naziterreur, zeker. Geef er maar een mooie draai aan… Geen syllabe over de Boternacht, verder.
Het verdriet van Elten was daarmee nog niet voorbij, want in
1975 werd
het ingelijfd bij buurgemeente Emmerich. En nu nog kan de bevolking
niet verkroppen dat hun mooie, nieuwe station Emmerich-Elten heet. Dat
is wel altijd zo in Duitsland, volgens mij: de gemeentenaam voorop.
Ik keer naar dat station terug. Je kan er wel een kanon afschieten, luttele minuten voor het vertrek van zowel de trein naar Düsseldorf als die naar Arnhem. Aan bellen bij spoorwegovergangen doen ze in Duitsland niet meer. Een beschaafd pom-pom-pom-geluidje kondigt het dalen van de spoorbomen aan en dat weer de komst van de treinen.
Rheinpromenade
Toen wij aan het begin van deze eeuw onze Roergebied-reizen maakten, was Emmerich het eindpunt van de RegionalExpress uit de richting Düsseldorf. ICE-treinen reden zonder stoppen door het station heen. De grensgemeente had geen rechtstreekse treinverbinding met Nederland, totdat in 2017 de RE doorgetrokken werd naar Arnhem. Station Emmerich was daarmee weer even grensstation, maar is met de opening van Emmerich-Elten alweer grensstation af.
Ik sla de weg naar de Rijnhaven en de Rijnpromenade in. In Emmerich hangt die typisch-Duitse lome zaterdagmiddagsfeer: stille winkelstraten en alleen op de terrassen nog menselijk leven. Winkels gaan in dit land vroeg op de zaterdagmiddag dicht; hoe provincialer de stad, hoe vroeger. In Emmerich is dat om 13:00 uur; flink provinciaal, dus. Vrijwel onmiddellijk begint dan in wezen de zondag en openen de RK-kerken hun deuren. Tijdens vrijwel mijn hele wandeling hoor ik klokken beieren.
Vaders lopen met kinderen naar de speeltuin bij de Rijnhaven, die zeevaart als thema heeft. Emmerich heeft in vroeger eeuwen tijdenlang tot het hertogdom Gelre en daarmee tot de Nederlanden behoord. Het heette toen Emmerik en in het gemeentewapen prijkt nog steeds een fiere emmer.
Musjes hippen over de grond bij het bankje waar ik mijn lunchpakket nuttig. De vogels vliegen nog steeds van Oost- naar West-Berlijn. Maar de grens met Nederland kunnen mussen geloof ik niet meer overschrijden; ik zie er nooit meer een in ons land.
Duwbakken glijden voorbij over de rivier. Er zijn nog meer huizen met uitzicht op de Rijn in aanbouw; ‘Traumlage an der Rheinpromenade’. De kerk blijft maar klepelen. Mijn telefoon tingelt en heet me voor de 4e keer vanmiddag welkom in Duitsland. In de verte ligt de tuibrug over de Rijn onder donkere, dreigende wolken.
Men is hier verzot op Balkanrestaurants. En ook in deze stad hangen informatieborden over geschiedenis, maar overzichtelijker dan in Elten. Onder meer over het huis met de trapgevel, dat Hof van Holland heet, en de elektrische tram, de ‘Lektrische’, die van 1914 -1966 het 38 km lange traject Wesel – Rees – Emmerich aflegde. Een rit duurde 1:50 uur. De lijn werd getroffen door het noodlot van vele regionale tramlijnen: het is tegenwoordig een fietspad.
De globe op het pleintje accentueert internationale karakter van deze grensstad. En mocht je je ooit afgevraagd hebben waar het rusthuis van Zuster Clivia uit ‘Ja, zuster, nee zuster’ gebleven is: het is om fiscale redenen naar Emmerich verhuisd en heet nu: Clivia Pflegezentrum.
De laatste hectometers naar het station leg ik rennend af.
Ineens komt
de regen bij bakken naar beneden, bij emmers in Emmerik; laat ik er
maar niet over emmeren.
Emmerich: station - haven
(3x) - Rijn - Christuskirche - Emmerichs emmer - gesloten winkels (2x)
-
postkantoor - het rusthuis van zuster Clivia - Hof van Holland met
'Lektrische'
Nordhorn. Laat je niet op het
verkeerde been zetten door deze foto.
De lijn wordt wel degelijk druk
gebruikt en de hele streek is blij met het herrijzen van het spoor.
Het klinkt wonderlijk, maar bij Bentheimer Eisenbahn kon je tot zondag 7 juli 2019 alleen maar de bus nemen. Ze exploiteren een klein streekbusnet in Graafschap Bentheim, een Kreis (soort provincie) met Nordhorn als Kreisstad (soort provinciehoofdstad). Hun naam ontlenen ze aan de spoorlijn Bad Bentheim – Nordhorn – Neuenhaus – Emlichheim – Coevorden. Op die lijn vond op zondag 25 mei 1974 voor het laatst reizigersverkeer plaats. Daarna werden er 45 jaar lang alleen goederen over vervoerd. Tot de grote opknapbeurt die de afgelopen jaren is opgepakt.
Sinds 7 juli rijden er weer reizigerstreinen tussen Bad Bentheim en Neuenhaus. Dat mini-stadje ligt op weinige kilometers van het Twentse Breklenkamp-Lattrop, waar ik in 2015 het planetarium bezocht. Onderweg stopt de trein op de stations Quendorf, Nordhorn-Blanke, Nordhorn en Neuenhaus Süd. In Nordhorn is het oude stationsgebouw opgeknapt. Ook station Bad Bentheim kreeg een facelift. De overige stations zijn gloednieuw.
De lijn heet: Regiopa Express. Mogelijk blijft het niet bij de 27 km die de route nu lang is, en wordt de trein rond 2025 doorgetrokken van Neuenhaus via Emlichheim naar Coevorden of zelfs Emmen. Als ze dan maar niet gaan stoppen op Emmen-Zuid, want de bewoners daar hebben nu al zo’n verschrikkelijke last van knarsende treinremmen…
Ik reis naar Neuenhaus op zaterdag 27 juli. Zo snel als je vanuit Leiden in Elten bent, zo veel geduld moet je hebben voor een reis naar Neuenhaus. Bijna 4 uur, met overstappen in Zwolle, Hengelo en Bad Bentheim.
Althans: volgens dienstregeling. Ik doe er nog een uurtje langer over. Het is vanmiddag weer helemaal hommeles met de treinen Bielefeld – Osnabrück – Rheine - Bad Bentheim – Hengelo van Eurobahn. Vorig jaar zomer meldde ik dat Eurobahn sommige treinreizigers tot radeloze woede bracht. De treinen ondervonden steeds storingen op het grenstracé Bad Bentheim – Hengelo. Deze middag valt het merendeel van de ritten op dat traject uit; last van de hitte?
Op station Hengelo hoor ik omroepen dat er een vervangende bus rijdt. Nu moet ik nog wel een kaartje hebben, een retourtje Grens – Neuenhaus. Dat had ik willen kopen in de automaat in de trein naar Bad Bentheim, maar die rijdt dus niet. De automaat in de stationshal kan me het kaartje ook niet leveren; Neuenhaus zit er niet in en Nordhorn evenmin.
Ik neem er dan maar een naar Bad Bentheim; dan zie ik daar wel verder. 13 euro, hoe is het mogelijk, voor een retourtje over 8 km; Bad Bentheim ligt 8 km over de grens. Ik heb vast iets verkeerd gedaan. Maar die bus vertrekt zo; snel wegwezen!
De Fa. Konink uit Borne is de enige die profijt heeft van het gebroddel van Eurobahn; Konink mag het vervangend vervoer rijden. Dit ritje per touringcar schiet niet op; we moeten ook nog stoppen bij station Oldenzaal, door de smalle straten van die stad koersen, en verder over erg rustieke B-wegen.
Direct over de grens heb je het dorp Gildehaus. Daar is nog een station, al stoppen er al sinds mensenheugenis geen treinen meer. Tussen Gildehaus en Bad Bentheim rijden we een poosje langs een verroest spoortje. Dit is ook van Bentheimer Eisenbahn (geweest) en maakte ooit deel uit van een (goederen)spoorlijn naar Gronau.
De rit duurt 40 minuten en nu moet ik ook nog 40 minuten wachten op de volgende trein naar Neuenhaus. Een normaal mens had al lang van de hele operatie afgezien en was, bij de heersende temperaturen van > 30 graden, de rest van de middag op een terrasje in de schaduw gaan zitten. Maar ik heb zo’n kop: als ik me ’s morgens heb voorgenomen om naar Neuenhaus te reizen, dan zál ik ook naar Neuenhaus.
Bad Bentheim - LINT van binnen (2x) - nog een keer Bad Bentheim - Nordhorn-Blanke - station Nordhorn (2x) - Neuenhaus
40
minuten de tijd nu, om een kaartje naar Neuenhaus te kopen. Dat is ook
even een dingetje. De kaartjesautomaat op het ene perron is defect; die
op het andere kan Neuenhaus nog niet leveren. Het plaatskaartenloket is
om 12:00 uur gesloten, wat het nodige zegt over de metropoolstatus van
Bad Bentheim. Maar wacht even: een briefje op het raam meldt dat je
tickets voor de Regiopa Express moet kopen bij de conducteur in de
trein.
Er gebeurt niet zo gek veel op station Bad Bentheim. Ja, eens per 2 uur per richting de tijdrovende locwissel van de IC Amsterdam – Berlijn; een nogal achterlijk overblijfsel uit vervlogen railtijden. Verder staat de Eurobahn-trein uit Bielefeld er bijna een uur te staan totdat hij terug mag rijden naar die stad die niet zou bestaan; een grensoverschrijding naar Hengelo zit er vanmiddag niet in.
Het treintje uit Neuenhaus boemelt binnen. Het is een enkelgelede LINT. De dienst wordt met 2 van die treinen onderhouden, die elkaar om 30 minuten na het hele uur kruisen in Nordhorn. Met een rijtijd van 32 minuten is de rit net te lang om het met één trein af te kunnen. Er rijdt vanuit Nordhorn nog steeds een bus van Bentheimer Eisenbahn naar Bad Bentheim, via een andere route dan de trein. Die bus vertrekt op het hele uur en doet er niet veel langer over dan de Regiopa Express.
De trein staat 19 minuten stil in Bad Bentheim en heeft zelfs 37 minuten keertijd in Neuenhaus. De conductrice vult de tijd door alvast kaartjes te verkopen op het perron. Ik krijg een dagkaart voor trein en bus in het complete graafschap; dat is net iets goedkoper dan een retourtje. Ik moet mijn naam invullen op het kaartje, en doe dat braafjes, al ga ik ervanuit dat die niet gecontroleerd zal worden aan de hand van mijn Personalausweis.
De treinen ruiken nog nieuw, zijn hypermodern en hebben een ruimte voor fietsen, en zelfs een (ook voor invaliden geschikt) toilet, voor dat korte ritje.
We vertrekken, en nemen in wandeltempo een heel scherpe bocht naar links. De conductrice meldt zich opnieuw, want nu moet ze het zojuist aan mij verstrekte kaartje nog ‘knipsen’.
Goederen zijn geduldiger dan mensen. Voor de goederentreinen van Bentheimer Eisenbahn was het geen bezwaar dat de dienstsnelheid op dit baanvak slechts 50 km/uur bedroeg. Gelukkig voor de reizigers is het nu opgeschroefd naar 80 km/uur. Dat is nog vrij langzaam voor een Express; dat is waar.
Al snel bereiken we station Quendorf, bestaande uit een abri op een perron. Het dorp telt 500 inwoners en ligt op kilometers afstand van de treinhalte. Geen wonder dat er geen dichte drommen mensen op het perron staan.
Neemt niet weg dat deze lijn, nu in de 3e week van zijn bestaan, toch al heel wat volk trekt; enkele tientallen passagiers per rit op deze zaterdag. En in een weekend hartje-vakantie en hartje-hittegolf is dat echt niet slecht. Station Nordhorn is de bestemming van de meeste reizigers. Maar ook het eindpunt Neuenhaus en de buitenwijk-stations Nordhorn-Blanke en Neuenhaus Süd trekken al wat klanten die blij zijn met een trein voor hun deur.
In deze streek wonen vooral ochtendmensen. Dat zou je kunnen opmaken uit het feit dat de eerste treinen uit Nordhorn naar Neuenhaus en Bad Bentheim op werkdagen vertrekken om 5:31, terwijl de laatste om 22:27 al binnenrijden.
In Nordhorn wordt de conductrice afgelost. De nieuwe conducteur wil mijn kaart ook knipsen, maar niet voor het werk van zijn voorgangster aandachtig en met enig wantrouwen bestudeerd te hebben.
Verder gaat het, langs vlakke, zonbeschenen akkers en scherend langs de Nederlandse grens. Dan nadert Neuenhaus.
Neuenhaus
heeft een hypermodern station gekregen. Er is een bakker in gevestigd
die ook koffie schenkt op een terrasje. Als ik een journalist was, zou
ik iedereen op dat terras langsgaan om te vragen of ze blij zijn met de
herintroductie van de trein in hun streek. Maar ik, zijnde De digitale
reiziger, zie dat gewoonweg al aan de hele uitstraling van de
stationsomgeving.
Neuenhaus is, met zijn 10.000 inwoners, wel een heuse stad en een zelfstandige gemeente. De graaf van Bentheim, indertijd hier woonachtig in kasteel Dinkelrode aan de rivier de Dinkel, verleende Neuenhaus stadsrechten in 1369. Het stadje bestaat dit jaar dus 6½ eeuw, en dat wordt gevierd!
Ik ga hier een bliksembezoek afleggen van slechts 37 minuten en neem meteen dezelfde trein terug, die al die tijd langs het perron zal blijven staan. Ik wil straks nog naar het veel grotere Nordhorn, ik moet dat uur vertraging terugwinnen en ik vrees dat ik op de terugweg opnieuw een uur vertraging ga oplopen door die uitvallende treinen van Eurobahn. Kan ik straks niet beter vanuit Nordhorn gaan wandelen naar de eerste Twents-halte in Denekamp? Nee, dat is een afstand van 7 km en daar heb ik niet zo gek veel zin aan, met die hitte.
Neuenhaus heeft ook al een sterrenwacht annex planetarium, net als Lattrop. Deze dunbevolkte streek staat bekend om zijn pikdonkere nachten, veel duisterder dan elders in Nederland of Duitsland, en dat is voor de beoefening van de astronomie niet ongunstig. Verder heeft Neuenhaus wat je kunt verwachten: een Denkmal voor slachtoffers van diverse oorlogen, een paar kerkjes en een oud stadhuis (helaas niet op mijn route en later pas gezien op Internet, toen ik al weer thuis was).
Het streekdialect in dit graafschap zal voor een Nederlander begrijpelijker zijn dan voor een Duitser uit bijvoorbeeld München. Lees wat de fietsenboer tegenover het station belooft en wat streekdichter Karl Sauvagerd 50 jaar geleden dichtte:
‘De
fiets’ is ‘das Fahrrad’ in het Hoogduits; dat hebben we ooit eens
moeten leren verbuigen (het woord, niet de fiets). Maar in de
grensstreken is een fiets al heel lang gewoon een Fiets. Vrouwelijk
blijkbaar, die Fiets, want er wordt naar verwezen met het vrouwelijke
pronomen ‘se’.
De laatste jaren transporteren ook Duitse moderne ouders hun kroost in een bakfiets van Nederlands fabrikaat. Zo’n bakfiets heet nu in heel Duitsland: Bakfiets; niet alleen langs de Nederlandse grens. Maar nu is er onder taalgeleerden een slepende polemiek gaande over de vraag of het nou das Bakfiets is (want het is tenslotte ook das Fahrrad), die Bakfiets (want in de grensstreken is het al: die Fiets) of: der Bakfiets (wat het is als het geen das of die is).
In het Nederlands is een fiets mannelijk, zelfs al is het een meisjesfiets (‘Waar heb je je fiets neergezet?’ – ‘Hij staat in de schuur’). Maar dat zegt niets over het Duits. Laat ik me, met mijn steenkolen-Duits, maar niet verleiden tot een standpunt in deze gewichtige kwestie. Uiteindelijk is het toch de taalgebruiker die het bepaalt. Maar ik durf wel te voorspellen dat het woord Fiets, ook zonder Bak-, nu verder gaat oprukken door heel Duitsland. In 2069 zal Fahrrad in de woordenboeken vermeld staan als verouderd.
Ik spoed me terug naar het station. Winkels zijn hier dichtgegaan om 12:00 uur, voor zover ze al open zijn gegaan op zaterdag. Hoe zit dat in een Kreisstad als Nordhorn; het kloppend hart van het graafschap? Maar toch ook weer geen metropool? Ik schat het in op 16:00 uur.
Oude huizen in Neuenhaus
Dat
blijkt te kloppen. Want ik bereik tegen dat tijdstip het hart van de
stad. En net op dat moment gaan alle blinden voor de ramen, sloten op
de deuren, worden de kledingrekken binnengehaald… Tegelijkertijd lopen
de ‘Bierkantine’ en de terrassen vol - in de eerste ook de klanten.
Nordhorn genoot tot zondag 7 juli 2019 de twijfelachtige eer, de enige Kreisstad in Duitsland te zijn waar je niet in de trein kon stappen. Dat is nu rechtgezet.
Het centrum van de stad ligt een stukje ten noorden van het station en wordt geheel omarmd door de rivier die Vechte (die voorbij de grens Overijsselse Vecht heet). Nordhorn is een aardig stadje, met zeer fotografeerbare smalle straten. Je kunt het ook verkennen per waterfiets, wat dan geen Wasserfahrrad heet, en zelfs geen Wasserfiets, maar een Tredboot.
Ik vind dat er hier opvallend veel spaarbanken zijn, ijssalons en instellingen die verhuisd zijn of binnenkort gaan verhuizen; overal verhuis-mededelingen op de ramen. Het is maar net wat je als eerste opvalt in zo’n stad waar je nog nooit eerder geweest bent. Dat van die spaarbanken zie ik in meer Duitse plaatsen. Het betekent volgens mij niet dat Duitsers zo verschrikkelijk rijke of spaarzame mensen zijn. Nee, ik merk het vermoedelijk op omdat in Nederland vrijwel alle bankfilialen al lang zijn wegbezuinigd.
Vandaag
slaat de hitte in de benen van de wandelaar. Ik pak een terrasje onder
de bomen in het lommerrijke Stadtpark, dat eens de ruime achtertuin was
van een zakenfamilie. Ze hebben er in het fin de siècle wat villatjes
laten neerzetten.
Wat zou een Flammkuche zijn? Een van de manieren om daar achter te komen, is er een bestellen en dan maar zien wat ze komen brengen. Ik laat me verrassen. Intuïtief voel ik wel aan dat ik beter die met vruchten kan nemen dan die met spek.
Een Flammkuche blijkt een soort pannenkoek, maar dan harder, rechthoekig in plaats van rond en geserveerd op een houten plank. Het ziet er alleen al feestelijk uit, en het smaakt dienovereenkomstig.
In de muziektent in het park klinkt Deutsche-Welle-muziek. Ze zijn bezig met een soundcheck voor het concert van vanavond, vertelde de serveerster. Maar ze werken nu alvast hun complete repertoire af.
Daar doe je het toch voor, al dat reizen en trekken, voor dit soort momenten!; of je nou naar het andere eind van de Aarde reist of een handvol kilometers over de grens. En dit ga ik me herinneren als ik in december de foto’s voor het jaaroverzicht selecteer; geringe ongemakken als een uurtje vertraging zijn dan al lang vergeten.
Uurtje? Zeg maar 2 uur in totaal, want op de terugweg gaat het, zoals verwacht, opnieuw mis. In Bad Bentheim blijkt dat de Eurobahn er nu helemaal de brui aan heeft gegeven. De trein richting Bielefeld is ook uitgevallen.
Een zenuwachtige man loopt radeloos te ijsberen en vraagt aan iedereen of men al iets weet over een vervangende bus naar Rheine. Ik wacht geduldig weer die 40 minuten totdat die van Konink verschijnt. En om een lang verhaal te beëindigen met een tijdssprong; nog vóór middernacht steek ik thuis de sleutel in het slot.
Frans Mensonides
20 augustus 2019
Er geweest: Elten en Emmerich zaterdag 13 juli, Neuenhaus en Nordhorn
zaterdag 27 juli 2019
©
Frans Mensonides, Leiden, 2019