De digitale reiziger (124) 
Grenzeloze mobiliteit: Dinxperlo – Bocholt (D) – Aalten



Bus naar Aalten voor station Bocholt

Bocholt, een middelgrote Duitse stad op 7 km van de Nederlandse grens; ik had er tot voor kort nog nauwelijks van gehoord. Totdat ik las over een experiment met een Bocholter stadsbus die tot voor kort zijn eindpunt had in een gehucht bij de grens, maar nu is doorgetrokken naar het Achterhoekse Aalten. Dat is gebeurd op initiatief van ROVER en een Duitse zustervereniging. De busverbinding is een coproductie van de Duitse vervoersautoriteit Kreis Borken en de provincie Gelderland.

Deze busdienst rijdt alleen overdag, maar wel 7 dagen per week, in uurdienst. Hij startte op zaterdag 2 december 2017. Zijn deadline verloopt op 1 mei 2018, dus al heel snel; als hij in de korte tijd van zijn bestaan niet genoeg reizigers trekt, wordt hij op die dag meteen al weer opgedoekt.

 



Achterhoek-boogie




Doetinchem

Met de Arriva-diesel Arnhem – Winterswijk kun je na Zevenaar de Achterhoek-boogie (met dank aan Normaal) doen langs de Duitse grens: DidamWehlDoetinchem de Huet – Doetinchem – GaanderenTerborg – Varsseveld – Aalten – Winterswijk (zo, al mijn oude stukken die rond die lijn spelen, weer gelinkt. Je HOEFT natuurlijk niet op die ouwe meuk te klikken en kunt ook dit artikel blijven lezen, over een nieuwe reis naar onbekende verten).

Wil de reiziger na Zevenaar per OV de grens nog overschrijden, dan is hij aangewezen op de bus, daar de spoorlijn Winterswijk – Borken  – Bocholt al in 1931 gesloten is voor reizigersverkeer. Al jaren rijdt er vanuit Bocholt een stadsbus naar Dinxperlo, aan de Nederlandse kant van de grens. En nu dus ook een stadsbus naar Aalten.

Ik ben op weg gegaan om dit curiosum te zien: maar liefst twee grensoverschrijdende stadsbussen. Maar ook om Bocholt te zien, waar de halve Achterhoek regelmatig komt winkelen, naar verluidt. De dag: 31 maart 2018, de zaterdag voor Pasen, echt een winkelzaterdag.

Op het nieuwe busstation van Doetinchem, achter het spoorwegstation, geldt blijkbaar nog geen rookverbod, te oordelen naar de duizenden peuken waarmee de strook grond langs de busperrons bezaaid ligt. Er staat een beeldengroep van reizigers die op de bus staan te wachten, en er staan in het echt ook nog wat reizigers op een bus te wachten. Voor Arriva-lijn 40 naar Dinxperlo melden zich maar 5 man.

Via de buitenwijken van Doetinchem rijden we het platteland op. Het lijkt een wel aardige dag te worden. De thermometer staat op 13 en is nog stijgende; er staat een lentezonnetje aan de hemel.

In Gaanderen valt Eetcafé De Holle Bus me op. Daar zit ik wel in, in een holle bus, met zo weinig passagiers. GaanderenTerborg en Silvolde vormen nog terra cognita voor me; ik kan hier nog een paar stukjes linken.

Daarvoorbij rijden we aan op Dinxperlo, over het randje van Nederland, het achterste van de Achterhoek. Langs de halten Kroezenhoek en Marmelhorst ontvouwt zich een coulissenlandschap met panorama’s op bomenrijen en ook 380-kilovoltsleidingen. Bij het dorp Breedenbroek verlaten we de provinciale weg en slaan die naar Dinxperlo in.

Bij de eerste halte in het dorp, Weg naar De Heurne, staat lijn 7 van de StadtBusBocholt al gereed. Ik fotografeer hem even later op het Willem van Oranjeplein in het centrum. Er staat een aardig rijtje mensen klaar voor de rit naar het zaterdagse winkelgenot van die Duitse stad. Maar ik laat de bus gaan en wil eerst Dinxperlo bewandelen.

Op uren dat de bus niet rijdt, kun je trouwens een Anrufsammeltaxi ontbieden. Zeg maar: een deeltaxi; waar het Nederlands het voor zo’n begrip met drie lettergrepen afkan, gebruikt het Duits er toch graag minstens zes. 

Bijzonder grensgeval

Klik d'r op voor ware grootte!


Als Dinxperlo geen grensplaats was, zou het een weinig opvallend dorp zijn. Maar dank zij een merkwaardige grenskwestie had het bijna net zo vermaard kunnen zijn als Baarle-Nassau en Baarle-Hertog. Maar dat is het nou ook weer niet, dus enige uitleg is wel op zijn plaats.

Dinxperlo vormt een eenheid met het Duitse dorp Suderwick. Langs de Heelweg, een drukke verkeersader, loopt de grens tussen beide dorpen. Daarmee loopt hij ook tussen twee rijken waarvan de inwoners elkaar niet meer verketteren, maar toch ook nooit echt zullen begrijpen.

Op de foto linksboven zie je links Nederlandse huizen en rechts Duitse, elk met een toch herkenbare nationale architectuur, en daardoor opvallend verschillend van elkaar. De rijbaan is Nederlands grondgebied, de stoep aan de Duitse kant Duits. De stoeprand is de grens. Die bejaarde dame met de rollator loopt nog net in Duitsland, en kijkt me zeer wantrouwig aan als ik haar groet in zowel NL’s als Duits. Ze denkt: Rotmof!, of Kaaskop!, naar gelang van haar nationaliteit.

Van Schie (Puur Slagers Ambacht) is schuin tegenover Metzgerei Baumann gevestigd. De eerste verkoopt onder meer balkenbrij. Maar een Metzgerei (vetmesterij?) is ook een slagerij; hevige concurrentie, of koopt iedere natie zijn vlees aan zijn eigen kant?

In de middeleeuwen behoorde de Zuiderwijk bij Dinxperlo. Maar door een gril in Rome werd dit wijkje op zekere dag bij bisdom Munster getrokken. Daardoor kwam het later aan de Duitse kant van de grens terecht. Na de oorlog werd het, tegelijk met Elten en Tudderen, bij Nederland ingelijfd, als schamele Wiedergutmachung voor 5 jaar oorlogsellende. In ’63 verhuisde het weer naar Duitsland, ook weer tegelijk met die twee andere plaatsen. Dat was tijdens de roemruchte Eltense Boternacht.

Ooit had je tussen Dinxperlo en Suderwick hekken en douaneposten. Neemt niet weg dat de grens volgens de Wikipedia hier toch ‘tamelijk poreus’ was. Dat zal wel een eufemisme zijn voor smokkelpraktijken op grote schaal. ‘Schengen’ maakte daaraan in 1992 een definitief einde. De grens staat nu ergens nog met gele verf op het wegdek getekend, maar is geen barrière meer.

Nee, het is nu een en al harmonie tussen Nederlanders uit Dinxperlo en Duitsers uit Suderwick. Er is een gemeenschappelijke politiepost: Politie / -zei. Een woonzorgcentrum aan de Nederlandse kant van de weg wordt met zijn Duitse zusterinstelling verbonden door een loopbrug over de grens heen (linksonder op de foto). Daar is een verbroederende recreatiezaal en koffiekamer voor bejaarden van beide nationaliteiten. En er worden in ‘DinxperWick’ met kerstmis internationale wandeltochten langs kerstkribben gehouden.

Dat het ooit anders is geweest, daarvan getuigen overal in het dorp teksten die op grote borden zijn aangebracht: herinneringen van Dinxperlonaren en Suderwickers uit hun jeugd en de tijd dat de grens nog de grens was. De oorlog had diepe voren geslagen. Scholieren uit Suderwick waagden zich soms met de hele klas sterk over de grens voor een wandeling, maar dan werden ze nageroepen: ‘Komen jullie m’n fiets terugbrengen?’

Daar kwam nog eens de animositeit bovenop tussen katholieken en protestanten; Suderwick was overwegend rooms en Dinxperlo protestants. Toch kroop de liefde waar zij niet gaan kon, en vonden er ook huwelijken plaats tussen dochters uit Suderwick en zonen uit Dinxperlo, en vice versa.

Een taalkloof is er feitelijk niet; aan beide zijden van die gele verfstreep wordt een vrijwel identiek Saksisch dialect gesproken. Bijzonder, allemaal.

Het grootste winkelpand in Dinxperlo is, geheel overeenkomstig mijn verwachting, een filiaal van Medikamente Die Grenze, waar Duitsers hun koppijnpoeiers en Voltaren-smeerseltjes goedkoop kunnen bemachtigen, zonder recept. In Suderwick rijden de mensen in blauwe Volkswagens, Opels en Mercedessen. De laatste twee panden voor de grens zijn een Biergarten en een Steakhouse. Erg clichématig, deze alinea, maar ik zie het met eigen ogen en mag het niet onvermeld laten.

Dinxperlo betekent overigens zoiets als: rechtbank in het bos. Een dingspel was een plaats waar recht werd gesproken, maar dat was vast en zeker geen spelletje.



Bustreff en verder Bocholt in


Bustreff


Mijn uur in Dinxperlo is verstreken en ik stel me op bij de halte op het Willem de Zwijgerplein. Ik sta hier nu alleen, terwijl er een uur geleden nog zoveel belangstelling was voor de bus naar Bocholt. Zou het misschien zo zijn dat de winkels in Bocholt zaterdags om 14:00 uur dichtgaan, zoals in veel Duitse steden?

Een enkeltje kost bij de StadtBusBocholt 2 euro, ongeacht de af te leggen afstand. Een sonore gong kondigt de haltes aan. We stoppen nog een paar keer in Dinxperlo, nog een of twee keer in Suderwick en zetten dan koers naar het hart van Bocholt.

Dit mag een stadsbus zijn, maar hij rijdt een heel stuk over het platteland. Landschappen trekken zich weinig aan van staatsgrenzen, en het ziet er hier dan ook niet anders uit dan aan de Nederlandse kant van de grens. Het enige verschil is dat er elektriciteitskabels langs de weg lopen. De gewoonte om die onder de grond te stoppen, is typisch Nederlands.

Bij de haltes staan donkere abri’s van vermolmd hout, als er al een abri staat. Het eindpunt is het busstation aan de rand van het Bocholter centrum, de ‘Bustreff’. De stad, met ruim 70.000 inwoners, telt niet minder dan een dozijn stadslijnen. De meeste rijden in uurdienst. Ze vertrekken bijna allemaal om kwart vóór, en dan heb je dus aansluiting op vrijwel alle lijnen.

Ook vertrekt hier wat streekvervoer plus de Sprinterbus, een soort Interliner die naar Münster rijdt met alleen een tussenstop in Borken. Van het spoor moet je het hier in Bocholt niet hebben, zoals ik straks zal zien bij het station.







De winkels in het stadshart zijn gelukkig nog open; ik ben nog op tijd. Niet dat ik van plan was, iets te kopen, dat niet. Borken heeft, niet ongebruikelijk, een raadhuis (dat in WO II compleet uitgebrand is), een aantal kerken en wat monumentale panden. Geen heel bijzonder mooie stad, maar als je met een camera rondloopt, zie je overal ter wereld wel iets esthetisch. De standbeelden hebben ieder hun betekenis, maar ik ben de uitleg vergeten, en ook vergeten die te fotograferen.

Bocholt was en is een industriestad. Tegenwoordig verdient men de kost in de metaal; vroeger met textiel. Als ik niet, na diverse recente afleveringen van mijn winterblog, wat museum-moe was geworden, had ik het textielmuseum kunnen bezoeken.

Het riviertje dat door de stad stroomt, De Bocholter Aa, heet in Nederland de Aa-strang. Hij ontspringt ergens achter Borken, stroomt door Bocholt en vormt ten westen van Dinxperlo een stukje grens tussen Nederland en Duitsland, een natuurlijke grens, in tegenstelling tot die stoeprand.

Dan nader ik het station. Dat heeft een zeer bescheiden stationsgebouw dat op een café met een tijdschriftenkiosk lijkt, en dat ook is. Daar zie ik ook het doel van deze reisdag: lijn 11, die nieuwe bus Bocholt – Aalten. Over de dienstregeling is nagedacht. De bus geeft in Aalten aansluiting op de trein naar Arnhem en in Bocholt op de enige trein die er rijdt. De rit duurt 25 minuten en een ‘slag’ een uur; ze kunnen het af met één bus.

Die ene trein per uur staat net gereed als ik aan kom lopen. Hij rijdt tussen Bocholt en Wesel, een eindje van ruim 20 minuten. Bocholt heeft het treintje zelf moeten betalen, anders was de spoorlijn en daarmee het station gesloten. De lijn naar Wesel is enkelsporig met een kruisingsmogelijkheid in Hamminckeln.

Een zeer armetierige bediening voor een stad van 70.000 inwoners. Als ik geboren en getogen was in Bocholt, had ik wel op mijn 18e rijles genomen en was ik niet het Duitse equivalent van De digitale reiziger geworden.

Vroeger was het beter. Het spoor, nu doodlopend op een stootjuk, liep door via Borken naar Winterswijk. Ook liep er een spoorlijn door Bocholt van Münster naar Empel-Rees (nu bediend door de Rhein-IJssel-Express, Düsseldorf Hbf – Arnhem Centraal).



Betere tijden naderen. Het lijntje naar Wesel wordt geëlektrificeerd  en ingelijfd bij de Rhein-IJssel-Express. Daar wordt, zoals ik vorig jaar zag, in Wesel altijd een wagen afgekoppeld. Die rijdt in de toekomst dan door naar Bocholt dat daarmee een rechtstreekse verbinding krijgt met het Roergebied. Met een beetje mazzel gebeurt dat al in december 2019. Ook reactivering van de spoorlijn naar Borken wordt overwogen.

Ikzelf overweeg ook iets: even in de trein naar Wesel stappen en daarvandaan meteen weer terug te reizen. Of even een halfuurtje rondwandelen in Hamminckeln, een naam die in ieder geval goed klinkt. Maar de trein staat op punt van vertrek terwijl ik de gebruiksaanwijzing van de kaartjesautomaat nog sta te ontcijferen. Dus laat ook maar. Ik zie ervan af, dit is een busdag en die naar Aalten vertrekt om 16:32 voor het laatst. Daarna moet ik de aanroep-verzameltaxi aanroepen, en daar heb ik helemaal geen zin aan.

Het overdekte winkelcentrum Arkaden haalt het niet bij de CentrO in Oberhausen. Het is een stuk kleiner, provincialer en minder luxueus. Geen enkel kind wil zich vanmiddag door elkaar laten schudden in Experience The Thrill. Meer interesse is er voor een paashaas die dingen loopt uit te delen.

Het winkelaanbod heeft een flink Nederlands accent, met onder andere de kledingzaken C und A en P und C. Maar ik hoor weinig Nederlands en zie ook weinig NL-nummerplaten op het uitgestrekte parkeerterrein. Dinxperlo is populairder bij onze oosterburen dan Bocholt bij ons. In de eerstgenoemde plaats zag ik veel auto’s rijden met BOR en BOH-nummerborden.

BOR staat, behalve voor bijzondere ondernemingsraad, voor Kreis Borken. Vroeger had Bocholt een eigen nummerbord, BOH, waarmee je nu ook nog wel auto’s ziet rondrijden. Borken is de hoofdstad van de Landskreis waarin Bocholt ligt, de provincie, zeg maar, hoewel Borken nog een maatje kleiner is dan Bocholt.

Als markante punten in Bocholt staan onder andere de obelisk en de watertoren op mijn plattegrond-app. De eerste, bij de parkeerplaats, eert de ereburgers van de stad, memoreet de val van de muur in ’89 en het feit dat Bocholt 470 km van Berlijn ligt, waarvan akte.

Dat is dan wel hemelsbreed gemeten. Over de Autobahn leg je maar liefst 562 km af. Je bent van hier veel sneller in Amsterdam: 162 km over de weg, slechts. Ook Brussel, Luxemburg, Parijs en zelfs Londen liggen hemelsbreed dichterbij Bocholt dan hun eigen hoofdstad. Een complete uithoek van de Bondsrepubliek. Maar dank zij die obelisk horen ze er toch nog een beetje bij; dat is de idee erachter, denk ik.

Die watertoren, aan de andere kant van het centrum, is niet erg bijzonder.

   


Wie is die vierde vent? Kennismaking of afscheid?

Bij de Bustreff stap ik op bus 11. Dat de chauffeur eerst niet verstaat dat ik een enkeltje Aalten wil hebben, ligt niet aan mijn rottige Duits, maar aan het feit dat zijn radio een keiharde Schlager ten gehore brengt. Bovendien zit hij net een reiziger af te bellen die achterin instapt. Af te blaffen, bedoel ik; bellen=blaffen maar opbellen=anrufen; een van de vele instinkers die aan het Duits vastkleven.

We rijden de stad uit via de Winterswijker Straβe en even later langs het Erlebnisbad, een soort zwembad, maar dan uitgebreider. Erlebnis zal wel Duits zijn voor experience. Via smalle B-wegen rijden we eerst door de buurtschap Hemden en daarna op weg naar de grens.

Het nog kleinere gehuchtje bij de grensovergang staat als Hohebinden op de kaart. Het omvat een stuk of tien woningen, een Chinees restaurant en een benzinepomp. Dit was dus tot voor kort het eindpunt van de stadsbus, met de eerste huizen van Aalten op nog geen 2 km afstand.

4 passagiers kruisen met deze bus de grens, op de late zaterdagmiddag. In december, de eerste maand van exploitatie, vervoerde de bus 2000 man over de grens heen. Dat is niet meer dan 3 per rit. Nu dus één meer. Maar dat ben ik; ik hoor hier niet, maar kom alleen maar kijken. Wie is die vierde vent, zie ik zowel chauffeur als passagiers denken.

In Aalten stopt de bus alleen bij het station, waar we ruim op tijd arriveren voor de trein naar Arnhem – en ook die naar Winterswijk; ik maak nog een ommetje op de terugweg.

Is dat genoeg, 3 passagiers per rit, om deze buslijn ook nog na de Dag van de Arbeid te laten voortbestaan? Ja en Nee. Vlak voor het ter webbe gaan van deze aflevering las ik dit artikel van Omroep Gelderland, waaruit bleek dat de proef met de internationale buslijn een groot succes is. En dat hij na 30 april 2018 (voorlopig) niet meer zal rijden. Het geld voor de proef is op en dat voor langdurige exploitatie moet nog ergens vandaan geschraapt worden. Mocht dat niet lukken, dan kan ik in ieder geval zeggen dat ik er nog heb ingezeten.

Frans Mensonides
22 april 2018
Er geweest: 31 maart 2018


P.S. : Uit dit latere artikel, opnieuw van Omroep Gelderland, blijkt dat niet zozeer de pecunia een belemmerende factor vormt voor voortzetting van de buslijn, maar Duitse regelgeving. Tsja, daar kunnen wij als Nederlanders natuurlijk niet tussenkomen; Ordnung muss sein! We hopen er het beste van, want er kunnen niet genoeg grensoverschrijdende verbindingen in het leven geroepen worden.

Aangevuld op 8 mei 2018



Aalten

© Frans Mensonides, Leiden, 2018