LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
140. SCHOKKEND: DERRICK WAS FOUT (12/05/2013)
139. STILSTAAN BIJ EEN GEMAAL: DE
CRUQUIUS (05/05/2013)
138. ORANJE
BOVEN? LEVE DE
REPUBLIEK? (28/04/2013)
137. DRIE
HOERA'TJES VOOR HET
BLAUWE BEEST: THATCHER (21/04/2013)
136. 50
JAAR LEIDENAAR(DRIELUIK) (07, 10 en 14/04/2013)
135. CLAUDIUS EN NYBORG: MACHT, MACHT EN NOG
EENS MACHT (31/03/2013)
Het is al een jaar of 60 hetzelfde
liedje met het Eurovisie
Songfestival. Iedereen vindt het verschrikkelijk, maar het trekt ieder
jaar opnieuw
een half miljard kijkers. Allemaal vinden we dat de muziek te veel op
de tweede
plaats komt; dat de kleding, het decor, de glitter, de flitslichten en
de
danspasjes steeds belangrijker worden. En toch grijpen we elk jaar weer
massaal
de telefoon om onze stem uit te brengen. Het winnende liedje bevalt ons
meestal
ook niet, terwijl wij het toch zelf gekozen hebben.
Natuurlijk is het Songfestival het
Songfestival niet meer.
Het klinkt in mijn seniore oren allemaal als één pot nat, een brei van
overspannen
gekrijs. Vergelijk dat eens met de rustige liedjes in de eigen
moerstaal, die vroeger
uit het tv-toestel kwamen, toen ik nog voor het Songfestival mocht
opblijven.
Maar ook toen had je al mensen die zeiden dat het Songfestival het
Songfestival
niet meer was.
Ik kijk er lang niet elk jaar naar,
maar zit nu voor de buis
om geen seconde van het schouwspel in Malmö te missen. Ik tik dit live
mee,
tijdens het Songfestival zelf, met een laptop op schoot. Deze column
moet
meteen pinksterzondag online. 26 songs uitzitten; ik ben gek op
uitdagingen,
maar heb ook veel van een masochist.
Er staat dit keer ook eindelijk weer
iets op het spel voor
ons, Nederlanders. Of we met Anouks Birds
voor het eerst in 38 jaar het zoet van een zege zullen smaken, dat
staat nog te
bezien. Maar de eerste finaleplek sinds 9 jaar is in ieder geval
binnen. Het heeft
meteen een uiterst voorbarige overwinningsroes veroorzaakt. Typisch
Nederlands:
er wordt nu al gedelibereerd over de vraag, hoe we volgend jaar de
organisatie
van het festival moeten betalen. Maar die beer is nog lang niet
geschoten!
Door al dat getyp op die laptop heb
ik de eerste vier deelnemers
al gemist; dat schiet lekker op, zo. Er is nu een Spaanse aan de gang,
omgeven
door een knalgele jurk en door lichtflitsen. Ze schreeuwt zo vals als
een
kraai. Al snel staat zij het podium af aan een nietszeggende Waal met
een dito
liedje. Francofonen kunnen geen Engels zingen. Het gaat over een
bittere pil
(‘bietèèrrrr pielll’) die hij recentelijk te slikken kreeg. Bittere
pil? Wacht
maar tot de puntentelling! Ook die kunnen we wel schrappen als
concurrent.
Het complete Songfestival is
ondertiteld voor slechthorenden
zoals mijn moeder. Maar van dat Ests maak je niet veel, zelfs al zie je
het
geschreven staan. Belarus probeert het dit jaar met schaars geklede
juffrouwen,
roffelende trommels en flambouwen, en met een liedje dat je meteen
vergeten
bent als het uit is. Malthesen kunnen tenminste fatsoenlijk Engels
zingen:
‘Like tomorrow, she’s always one day away’. Hun liedje is best aardig
en vlot.
Het lijkt ergens op, op een ander, beroemder liedje, maar wist ik maar
welk…
Dat geldt voor meer nummers. Na nog
een paar van die halve plagiaatgevallen
en een plaspauze komt Anouk, als nummer 13 van de 26.
Haar Birds
springt
er echt uit, vergeleken met wat ik tot nu toe gehoord heb. Een rustige
song,
ingetogen gebracht. Het bezit veel van het onzichtbare, maar zo
belangrijke
goedje, genaamd ‘kwaliteit’ – dat niet gerant staat voor een hoge score
straks bij
de televoting. Al had het, volgens een voorbeschouwer daarnet, ook wel
wat weg
van Dag, Sinterklaasje. En de tekst
is ook echt nummer 13: 13 in een dozijn. Toch maakt ze kans; het liedje
valt in
elk geval op, al was het maar door onopvallendheid.
Dat kan bepaald niet gezegd worden
van de inzending van
Roemenië: een met hoge kopstem gierende zanger uit Transsylvanië, in
een zwarte
Dracula-mantel, met ballettende meiden eromheen. Bizar, bizarder,
bizarst.
Bonnie Tyler (Joekee) kennen we nog
van A Total Eclipse of the Heart.
Ze heeft sedertdien flink ingeboet
aan uitstraling. Vermoedelijk had haar componist bovendien ook zo’n
complete
hartverduistering toen hij haar Songfestivallied van 2013 schiep; wat
een geblèr!
Nee, en ook Zweden gaat het dit jaar niet maken. En voor Hongaars geldt
hetzelfde als Ests.
Denemarken wordt alom gedoodverfd als
winnaar. Maar ik ben
niet kaduuk van hun liedje, gezongen door het blondste blondje dat ze
in dat
land konden vinden. Wel aardig, meer kun je er niet van zeggen. Toch
die naam
even onthouden, Emmelie de Forest met Only
Teardrops.
Ik ben even afgeleid, want moeder
komt binnen met de thee. Als
ik weer kijk, staan er een paar bijna
bejaarde Grieken frenetiek te hossen en te springen op accordeonmuziek.
Het
nummer krijgt voor mij een extra dimensie doordat de lead-springer
enigszins
lijkt op een oud-collega van mij die onlangs afscheid heeft genomen van
de
zaak, en nu zo te zien in vreemde krijgsdienst is getreden.
Dat liedje van IJsland vind ik wel
aardig, een stemmige ballade,
een rustpuntje te midden van hels kabaal. IJslands, immers een
Germaanse taal,
is veel toegankelijker dan Ests en Hongaars. ‘Eg a lif’ betekent vast
en zeker
: ikke leef, en ‘fjölling ha ev klif’: van een rots storten.
Daarna kabbelt het festival naar het
einde, terwijl ik een
heftige geeuwaanval krijg. ‘ Ik vind het wel erg lang duren’, zegt mijn
moeder.
Ja, vroeger had je maar 16 landen.
Alle liedjes komen nog een keer kort
langs. Dan kunnen we
sms’en. ‘Ga je nou nog iemand bellen, zo laat?’, vraagt moeder als ik
mijn
telefoon tevoorschijn haal.
- ‘Nee, nee, ik ga stemmen. Je kunt stemmen met je telefoon!’
- ‘Oh. Wat ze niet uitvinden, tegenwoordig!’
Ik sms op die IJslander, Eythor Ingi, heet hij, maar weinigen met mij:
hij zal
in het rechterrijtje eindigen.
Vervolgens moeten 39 landen hun
punten verdelen, huit
points, dix points, douze points. Het duurt maar en het duurt maar,
terwijl je
na een land of 10 al ziet wie er gaat winnen, en dat Anouk dat niet is.
Het wordt die blonde Deense. Anouk is
9e; ruim in het
linkerrijtje. Volgend jaar dus aan de andere kant van de Sont. Of ik
dan weer
kijk, laat ik in het midden. En nee, dit stukje verdient geen douze
points,
maar ik knal het morgen toch op het web.
FHM
19 mei 2013
© Frans Mensonides, Leiden, 2013