Boemelen met NS (7)

Utrecht - Rhenen: Eindstation in de Grebbelinie


"Boemelen met NS" is de naam van een enigszins sluimerende serie op De digitale reiziger. Hij begon heel veelbelovend in de herfst van 1999, om in de zomer van 2000 langzaam dood te lopen op een onzichtbaar stootblok. In de tussentijd hadden wij een vijftal artikelen geproduceerd: de Hoekse Lijn, de Flevolijn, Utrecht - Hilversum, de lijnen rond Uitgeest en het Kippenlijntje plus Utrecht - Baarn. Nu, in de winter van 2001, pakken we de draad weer op en publiceren meteen twee afleveringen tegelijk: deel 6 en deel 7. Op vrijdag 9 februari reisde ik van Leiden via Gouda naar Rhenen en weer terug, om twee artikelen toe te kunnen voegen aan de boemelreeks. Dit is het tweede daarvan, en het gaat over de lijn Utrecht - Rhenen.


Station Maarn


De stoptreinserie 5900, Utrecht - Rhenen dus, is van een heel ander kaliber dan het Veenlijntje , dat in de vorige aflevering van "Boemelen met NS" besproken werd. Dat valt me meteen al op als ik op Utrecht CS vanaf de roltrap het perron langs spoor 8b betreed, en de driedubbele plan-V zich zie vullen met reizigers. Het is de trein van 11.52; zelfs op dit wat verloren tijdstip rond het noenuur weet de trein nog heel wat passagiers te trekken. De serie 5900 behoort dan ook tot het kern-net (Althans: mij hebben nooit signalen bereikt dat het tegendeel het geval is. Meestal, als ik niet precies weet hoe iets in elkaar zit, schrijf ik één of ander gammel verhaaltje op. Er is dan altijd wel een lezer, die me per omgaande meldt hoe de vork precies in de steel zit).

Zeker is, dat de trein naar Rhenen over 60% van zijn route van het kern-net gebruik maakt. Tot aan het dorp Overberg, 5 kilometer ten westen van Veenendaal, volgt hij de overbelaste spoorlijn Utrecht - Arnhem. Daarna begint zijn Einzelgang, die uiteindelijk doodloopt in een greppel in Rhenen, nabij de Grebbeberg.

De lijn heeft een lange historie. Het laatste, dode stukje naar Rhenen maakte ooit (sedert 1885, om precies te zijn) deel uit van een doorgaande spoorwegverbinding. Vanuit Amersfoort kon je via Leusden en Veenendaal naar Rhenen sporen; het onlangs opgeknapte "Pon-spoortje" in Amersfoort is nog een overblijfsel van deze lijn. Bij Rhenen dook de trein door onder de grote straatweg over de Utrechtse Heuvelrug, om vervolgens via een brug de Rijn te kruisen en het Betuwse land binnen te rijden. Te Kesteren takte de lijn aan op de spoorweg naar Nijmegen en Duitsland.

In Tweede Wereldoorlog legde de Rijnbrug het loodje; na de oorlog trof dat lot de complete hierboven beschreven spoorlijn. Bewoners van Veenendaal moesten zich voortaan maar behelpen met station Veenendaal - De Klomp, gelegen aan de spoorlijn Utrecht - Arnhem, op een kwartier fietsen buiten de bebouwde kom.

Daar kwam verandering in toen Veenendaal in de jaren 70 de status van groeigemeente kreeg. De stad moest het woningtekort van Utrecht helpen opvangen, samen met andere oorden als Nieuwegein, IJsselstein en last but nog least Maarssenbroek, de eerste onder zijns gelijken als lelijkheid en troosteloosheid de criteria zijn.

Er werd geopperd om het lijntje naar Rhenen opnieuw in te voeren, en nu met een rechtstreekse verbinding naar Utrecht, in plaats van Amersfoort. In 1980 of 1981 (wie het weet mag het zeggen) werd deze lijn geopend. Kort daarop haalde hij alle kranten, toen een onoplettende machinist in Rhenen te laat remde, het stootblok aan barrels reed, en de neus van zijn trein parkeerde in de glazen wachtkamer daarachter.



Naar Maarn met kiespijn

We vertrekken precies op tijd. Nabij het fort Lunetten splitst de spoorbaan zich in een tak voor Arnhem en een voor Den Bosch. Wij kiezen vanzelfsprekend de Arnhemse tak, waarover veel te doen is. De 58 kilometer lange spoorlijn zit aan de absolute top van zijn capaciteit. Er rijden per uur en per richting twee Intercity-treinen (Den Helder - Arnhem / Nijmegen), twee sneltreinen (Den Haag / Rotterdam - Arnhem / Nijmegen), tot aan Veenendaal twee stoptreinen naar Rhenen, in de spits ook nog eens twee stoptreinen naar Zutphen via Arnhem, dan daarbovenop nog 2 ouderwetse EC's en 7 splinternieuwe ICE's per dag (die zich hier gigantisch moeten inhouden, omdat zij slechts op de helft van hun maximumsnelheid mogen rijden) en on top of that een hele vloot goederentreinen, die de loop van het personenverkeer soms danig verstoren.

Vandaar dat er door verschillende instanties en organisaties verzoeken zijn gedaan aan Hare Majesteit van Netelenbos om de spoorbaan te verdubbelen, en geschikt te maken voor een hogere snelheid, zeg 200 kilometer per uur. Maar nee, eigenwijze Tineke ziet er niets in, en Utrecht - Arnhem zal zeker tot 2015 nog wel een knelpunt blijven. Als ik naar rechts kijk, zie ik een grote vierbaanssnelweg. Waarom wel vier autobanen en geen vierspoor? De scheefheid van het Nederlandse verkeersbeleid in een notedop.

***

Een vage onrust maakt zich van mij meester; ik voel de kiespijn weer opkomen. Dat gaat op en af; de laatste dagen. Na de griep van de afgelopen aflevering, nu dit weer.

Na je veertigste levensjaar treedt onherroepelijk het verval in, al slijten sommige lichaamsdelen harder dan anderen. Bij mij vangt het gebit de eerste klappen op van de ouderdom. Een kies rechtsboven was al enige tijd aan het afbrokkelen; één andere rechts-beneden voelde niet goed aan; ik dacht dat het een kroon was, die op punt stond, los te raken.. Tandartsbezoek had ik al weken uitgesteld; vooral als er wat met mijn gebit aan de hand is, ga ik niet graag naar de tandarts.

Vorige week stond ik op een morgen om 07.00 bij de bushalte rustig op mijn suikervrije kauwgom te kauwen, toen de hoektand linksboven plotseling finaal afbrak en verkruimelde; het was een oude kroon, die er al 17 jaar inzat. Ik schrok me een ongeluk, en vond dat het nu toch wel tijd was voor het inroepen van tandheelkundige hulp.

Omdat ik er toch was, liet ik hem ook even kijken naar die kroon rechtsonder, die zo raar aanvoelde. "Vergevorderd tandbederf" luidde de diagnose; ik ben meteen opgeschreven voor een wortelkanaalbehandeling, die as. dinsdag zal plaatsgrijpen. De tandarts weet de tandwolf aan overmatig gebruik van suiker in koffie en thee. Ik erkende ruiterlijk, me daar inderdaad aan schuldig te maken, maar verzweeg het leegschrokken van een pot Engelse drop, zuurtjes of toffees per week, plus mijn regelmatige gang naar het dressoir met koekjes en chocolade-repen. Kortom: dit verval is geheel eigen schuld, net als de longkanker van een roker, en het verkalkte Korsakov-brein van een zuiplap. Elk genot wordt uiteindelijk met pijn betaald; ik ben een crypto-calvinist, zoals ik de lezer wel eens heb uiteengezet.

Ik heb nu suiker, overmatig gesnoep en koekgebruik afgezworen, om nog iets van mijn gebit te redden. Nou het vlees nog. Gelukkig kreeg ik kracht naar kruis om te wennen aan mijn nieuwe, zoeteloze levensstijl (of ik zelf al niet zuur genoeg ben), want wonderlijk genoeg begon die kies rechtsonder, kandidaat voor de wortelkanaalbehandeling, vrijwel onmiddellijk na het tandartsbezoek op te spelen, hoewel ik voorheen slechts wat zeer vage pijn voelde. Ik kan er nu niet meer mee kauwen, en zelfs als ik dat nalaat, voel ik nog een zeurende, zagende, enigszins bonzende pijn, die met paracetamol in de hand gehouden wordt.

Eten is geen pretje, dus ik eet maar wat minder, waardoor ik me zo slap voel als een vaatdoek, want die extra calorie-en van suiker, koekjes en chocolade mis ik nu ook. Een paar nachten heb ik gedeeltelijk lezend in plaats van slapend doorgebracht, zodat ik tenminste lekker opschiet met mijn leeslijst voor literatuurgeschiedenis.

(Dit met excuses aan een trouwe lezer, voor het ongemak dat hij deze jeremiade nu al voor de tweede keer leest).

***

Wat te doen op de Rhenenselijn? Is er voor mij nog ergens iets nieuws te bekijken? Bunnik ken ik; het is het eindpunt van mijn favoriete wandeling langs de Kromme Rijn. Driebergen, daar heb ik laatst nog eens een paar weken gewerkt. Veenendaal heb ik al een paar keer bezocht in het kader van "Langs Lange Lijnen". Resteert: Maarn, waar ik, voor zover ik me kan herinneren, nog nooit geweest ben. Wel in Maarsbergen, staat me vaag bij, dat tot dezelfde gemeente behoort, en aan dezelfde spoorbaan ligt, zonder dat er een station is.

Na Driebergen-Zeist stuift de trein de bossen in. Aan de zuidzijde van het spoor ligt een kilometerslang, enigszins verwaarloosd aandoend rangeerterrein, waar hier en daar nog een paar verroeste goederenwagens staan. Het lijkt alsof het al twintig jaar niet meer gebruikt wordt, maar tussen het ouwe roest zie ik ook een paar nieuwe Railpro-voertuigen. Er bestaan railspotters die zich speciaal op goederentreinen gespecialiseerd hebben; één van de meest oninteressante hobby's die ik me kan indenken.



Terugsteken

Station Maarn bestaat uit weinig meer dan twee perronnetjes, opgebouwd uit dikke betonplaten. Ik stap uit, fotografeer de vertrekkende trein en bestudeer de gele vertrekstaat. .22 en .52 naar Utrecht (spoor 1); .08 en .38 Rhenen (spoor 2); simpel genoeg, allemaal. Wie echter naar Arnhem wil, moet even heel goed uitkijken wat hij doet. In de ochtend- en middagspits stelt hij zich op langs spoor 2, waar om .26 en .56 een rechtstreekse boemel naar de hoofdstad van Gelderland vertrekt. In de dal-uren echter, en in het weekeinde, moet hij schuin aan de overzijde gaan staan, langs spoor 1 dus, en aldaar de stoptrein nemen naar Driebergen-Zeist; de verkeerde kant op. Bij Driebergen-Zeist kruist hij per tunnel of op straatniveau de spoorbaan, om aan de overkant de sneltrein naar Arnhem te nemen. Na vijf minuten even zwaaien; daar ligt links en rechts van het spoor zijn woonplaats, die hij een kwartiertje tevoren verlaten heeft. Deze omslachtige manoeuvre staat in de spoorwegterminologie bekend onder de wat agressieverige term "terugsteken".



Attentie! Maarn.

Maarn, zoals ik gedurende het komende uur zal merken, is een villadorp dat door de spoorlijn en de snelweg wreed in twee helften is gekliefd. De plaats heeft niet een echt hart. Wie de ANWB-borden richting Centrum volgt, komt terecht aan de noordzijde van de spoorbaan bij een armetierig rijtje winkels; aan de overzijde van het spoor ligt in een parkachtige omgeving het gemeentehuis. Beide helften van Maarn worden met elkaar verbonden door een opvallend lelijke tunnel.

Maarn doet aan buurtpreventie. Ik heb dat in meer uithoeken van Nederland gezien, maar weet nog steeds niet precies wat het inhoudt. Het bord "Attentie Buurtpreventie" toont een gestileerde "buurt"; drie individuen benen er hand in hand in rond, met weinig goeds in de zin. Ik weet nog altijd niet, of dit nu de wachters zijn die ons bewaken, of juist de horden straatschenders waar wij bang voor moeten zijn.

Hier en nu, Maarn rond het middaguur, kost het me moeite, drie mensen te ontwaren. Moederziel alleen loop ik door de Distelvinkenlaan en over de Goudvinkdreef. Ik zie een gebouw dat stijlloos genoeg is om een uitvaartcentrum te kunnen zijn. Dat is het ook. Ik hoor vogels fluiten; voor een Randstadbewoner opmerkelijk genoeg om het te onthouden en op te schrijven.

In het "centrum" zie ik dat er ook nog een bus rijdt door Maarn. Het is lijn 82, uurdienst Amersfoort - Leusden - Woudenberg - Maarn - Doorn. Boven me vertrekt net de volgende trein naar Rhenen; twee sprinter-drietjes. Voor Utrecht - Rhenen zijn er drie treinen nodig. Vandaag zijn er twee samengesteld met plan-V's, en één met sprinters; NS maakt soms een aardig rommeltje van de materieelinzet.

Aan de andere kant van het spoor zie en fotografeer ik in de buurt van het raadhuis een rijtje oude boerderijen. Mogelijk is dit de oorspronkelijke kern van Maarn, dat sedert pakweg de jaren 30 het domein is van villabewoners.

Ik loop terug naar het station. Onder het tunneltje klinken de ijselijke kreten van twee negenjarige jongetjes, die proberen of het hier nog steeds kaatst.

Station Maarn



Naar Rhenen

Ik zit alleen op een bankje langs het perron. Er passeert een kilometerslange goederentrein. Een stofje uit een ver, vreemd land waait in mijn oog. Een tweede passagier, een bejaarde man, beklimt de trappen. Hij kiest ook een bankje in de buitenlucht; zo ver mogelijk bij mij vandaan. Nummer drie, een oudere dame, ziet de banken bezet en gaat het glazen wachthuisje binnen. Maximale verspreiding.

De trein arriveert. Op het balkon slingert een jongen van een jaar of zes zich gelijk Tarzan van de ene ijzeren stang naar de andere, en stoot bijbehorende kreten uit.

Geheel volgens plan buigt de trein af naar Veenendaal. Na Veenendaal-West, temidden van nieuwbouw, rijden we even later het station Veenendaal Centrum binnen. Uit ervaring weet ik dat van hier nog minstens tien minuten lopen is naar het stadshart, waar opvallend veel winkelpassages zijn. Ik heb er geen zin in, en blijf in de trein zitten. Zelfs bij dit voorlaatste station stappen nog heel wat mensen in.

Het laatste stuk van deze spoorbaan is enkelsporig. Wij rijden over een dijk door licht glooiende weilanden, met de toppen van de Utrechtse Heuvelrug in de verte. Wat later gaat de trein naar beneden; een soort uitgraving in een vallei. We naderen het eindstation, waar de trein 5 minuten stilstaat alvorens de terugtocht te aanvaarden.

De lelijke tunnel in Maarn

Grebbe

Bij het station staat een rij van bijna honderd hypermoderne fietskluizen. Ze ogen wat steriel, alsof je door een mortuarium wandelt.

Boven aan de dijk ligt Café-restaurant 't Kruispunt. Hier nuttig ik een pannenkoek-appel, bedachtzaam links-kauwend, als een mummelende ouwe bes. Het heeft wel iets; nu eens een keer langzaam en voorzichtig eten, zonder haastig geschrok. Ik stel vast, dat ik me ondanks alles nog niet eens al te beroerd voel.

Ik ben al lang blij, dat hier vandaag geen Adviesraad is. De Adviesraad van ROVER vergaderde regelmatig in dit restaurant (dat doen ze misschien nog wel). Met die bijeenkomsten was je je hele zaterdag kwijt, terwijl je nooit naar huis ging met het gevoel dat je een stuk wijzer was geworden. Was het ook niet hier, dat een emeritus-voorzitter van ROVER zijn complete serie dia's van stationsgebouwen uit de Benelux liet zien? Het waren vijf dia-sleden vol; een slaapverwekkend schouwspel. In Nederland had men aan vele oude stationsgebouwen een andere functie toebedeeld (vertelde hij met krakend stemgeluid), maar in België had men zulks nagelaten en was verval ingetreden, en sociale onveiligheid, en buurtpreventie. Gut, gut.

Wat te doen in Rhenen? De dierentuin is dicht, maar je kunt nog altijd lopen naar het historische stadscentrum, een ruime kilometer van hier, met de eerbiedwaardige oude Cunera- toren.

Of je loopt de andere kant op, heuvelop naar de Grebbeberg. Daar staat een monument voor de vele Nederlandse soldaten die daar in de meidagen van 1940 gesneuveld zijn. Hun opofferingen waren net toereikend om de regering en het Koninklijk Huis in staat te stellen de benen te nemen naar Engeland, om ons volk daarvandaan via de radio moed in te spreken. Mensen waagden hun leven om die uitzendingen te kunnen beluisteren. Nee, geef mij dan maar de Oranjes uit vervlogen eeuwen, die zelf te paard voorop gingen, als er gevochten moest worden voor de vrijheid van het vaderland. Toen waren Prinsen van Oranje tenminste nog kérels; ook zonder officiële bevestiging van de RVD. Ze kwamen niet aanzetten met foutieve schoonfamilies, en als ze dat toch deden, hadden ze terecht schijt aan wat het volk daarvan vond.

Per fiets werden onze jongens in 1940 naar het front gestuurd. Eén soldaat van Oranje schijnt de Grebbeberg verlaten te hebben, omdat hij het gekkenwerk vond, met wapens uit de Tachtigjarige Oorlog te strijden tegen de goedgeoliede vechtmachine van Hitler. Hij ging gewoon lekker naar huis. Een begrijpelijk en volstrekt redelijk besluit, maar hij werd door de MP van zijn bed gelicht, door de inderhaast bijeengeroepen krijgsraad ter dood veroordeeld wegens desertie, en nog net voor de capitulatie tegen de muur gezet. Voor hem, de enige verstandige soldaat, geen standbeeld op de Grebbenberg. Daarom wil ik er niet heen.

Ook de Cunera-toren kan me gestolen worden. Ik pak gewoon de trein van 14.33, om mijn kiespijn naar huis te vervoeren. Hoe moet dat nou, net in het weekend? Vanavond maar een extra panacee-tamolletje nemen.

Voorbij Veenendaal West komen we tot stilstand. We moeten wachten om te mogen invoegen op het drukke stuk spoor naar Utrecht. Beneden bij het spoor uit Arnhem staat een spoorwegman aan een kastje te morrelen. Stroom- of wisselstoring? Nee, we komen weer in beweging.

Als de trein gestopt is op Utrecht CS, staat op het perron al een hele massa mensen gereed voor de retourrit naar Rhenen. Vanaf de roltrappen komen nog nieuwe drommen mensen aangelopen. Nee, kern-net of niet; over de lijn Utrecht - Rhenen hoeven we ons geen zorgen te maken.

Frans Mensonides
16 februari 2001



UTRECHT - RHENEN in feiten en cijfers

Stations Utrecht CS, Bunnik, Driebergen-Zeist, Maarn, Veenendaal West, Veenendaal Centrum, Rhenen
Openingsjaar rond 1980
Lengte 42 kilometer
Ritduur 35 minuten
Materieel Plan V; sprinters (9 februari 2001)
Frequentie 30'
Bijzonderheden dienstregeling -
Strippen en sterren geldig? Neen
eerste trein 5:22 (Utrecht - Rhenen)
laatste trein 1:03 (Rhenen - Utrecht)
passagiers per dag (grove schatting van DDR) 15.000
Toekomst i.v.m. regionale aanbesteding Behoort tot kern-net