Ook dit is weer een aflevering in de miniserie over grote Nederlandse gemeenten zonder railvervoer. Eerder dit jaar gingen wij railloos naar Huizen en Oosterhout. Onze serie van vorig voorjaar, bussen langs de Rijn, begon in het eveneens railloze Katwijk. Ook Smallingerland / Drachten hebben wij onlangs bezocht, maar het artikel over die plaats bewaren we tot de aflevering van 9 april.
Ridderkerk Raadhuisplein in de regen
Ridderkerk is met bijna 50.000 inwoners een van de grootste gemeenten in Nederland
die niet kunnen beschikken over (al dan niet hoogwaardig) railvervoer. Een
metroverbinding met Rotterdam staat al meer dan tien jaar op de wensenlijstjes, zonder
echt door te stoten naar de top.
Ridderkerk is een uitgestrekte voormalige plattelandsgemeente. De plaats hinkt op meerdere gedachten. Aan de ene kant doet hij nog een beetje tuindorperig aan; aan de tweede kant (de kant van de snelweg) staan grootstedelijke flats, helaas op grote afstand van de beoogde metroroute; aan de derde kant (die van de Nieuwe Maas) liggen de scheepswerven.
De metro-plannenmakers hebben ooit nog geopperd om de sprong te wagen over de spaghetti van snelwegen ten zuiden van Ridderkerk, zodat ook het dorpje Hendrik-Ido-Ambacht gebruik zou kunnen maken van de zegeningen van het snelvervoer. Zover is het nog lang niet, al het er ooit al van komt. Ridderkerkers en Hendrik-Ido-Ambtenaren moeten het momenteel doen met een fijnmazig net van (trage) streeklijnen, in de spits aangevuld met enkele snelbussen. Eindpunt van deze buslijnen is over het algemeen een metrostation in Rotterdam.
Alleen DDR-lezers van het eerste uur, met een superieur geheugen, zullen zich deze tekst nog kunnen herinneren. Hij verscheen eerder op deze site in december 1997, als inleiding op een artikel over de nieuwe busverbinding Ridderkerk - Botlek, die in het leven was geroepen onder het mom van Samen Werken aan Bereikbaarheid. Die buslijn bestaat al lang niet meer; het artikel erover is echter nog steeds te lezen.
Ik vergat in 1997 nog te vermelden, dat Ridderkerk uit vijf dorpen bestaat: Ridderkerk zelf; het eraan vastgegroeide Slikkerveer; Bolnes, onder de letterlijke rook van Rotterdam; Rijsoord, aan het riviertje de Waal (niet te verwarren met de echte Waal, die onder andere door Nijmegen stroomt) en last but least Oostendam, dat grenst aan Hendrik Ido Ambacht.
Na ruim twee jaar keert DDR terug naar Ridderkerk. Niet om te melden, dat men is begonnen
met de aanleg van de metro (want dat is namelijk niet het geval); wel omdat we ons nu
eenmaal hebben voorgenomen, alle grote railloze plaatsen in Nederland te bezoeken.
Al die bussen zijn net weg. De eerstvolgende, de 140 naar Slikkerveer, vertrekt om 15.28. Ik bestudeer de dienstregeling van de metro. Om 15.08 gaat er één naar Capelle a/d IJssel. Als ik die neem, en ik rij mee tot het eerste Capelse station, Slotlaan, dan kan ik daar volgens mijn berekeningen meteen de metro in de andere richting nemen, en op tijd terugkeren op Kralingse Zoom.
Zo gezegd, zo gedaan. Aangekomen op station Slotlaan loop ik snel naar beneden. Voor de ingang van het station staat, naast een winkelkarretje vol oude rotzooi, een geïmproviseerde shelter-tent van zeildoek. Er klinkt gesnurk uit. Ik zie het tentzeil langzaam op en neer gaan, op maat van de ademhaling der bewoner. De tent dient als onderkomen van een zwerver. "Jezus Christus", fluister ik. Zinvoller commentaar weet ik er niet op.
Als ik het andere perron betreed, komt de metro naar Marconiplein net binnenrazen. Ik stap in. Het ziet er naar uit, dat ik in mijn opzet slaag: die bus van 15.28 is nog haalbaar! Als je de dienstregeling kent, kom je overal, denk ik triomfantelijk. Wat een stom heen en weer gerij trouwens, en dat voor een volwassen iemand.
Bus 140 vertrekt op het voorgeschreven uur, met een stuk of 25 passagiers aan boord; voornamelijk schoolkinderen. Even later suizen we over de Van Brienenoordbrug, die op dit tijdstip nog niet onderhevig is aan filevorming. Via het dorp Oud-IJsselmonde rijdt de bus de Rotterdamse wijk Beverwaard binnen. Op een pleintje zijn wat jongens aan het voetballen. Als één van hun de passerende bus opmerkt, neemt hij een aanloop voor een keihard schot. De bal bonst tegen een zijruit van de bus. Het gezicht van de schutter verraadt een intense extase. Ook hij is doende, zijn middag nuttig te besteden.
We passeren de Limbrichthoek, het plein waar het eindpunt is van RET-tram 2 (Beverwaard - Charlois). De lus ligt op nog geen 50 meter van de gemeentegrens met Ridderkerk. Die gemeente mag dan railloos zijn; de bewoners van Bolnes toch een tram op loopafstand.
In Bolnes maken de scheepswerven langs de Nieuwe Maas langzamerhand plaats voor woningbouw. Er staat een 24 verdiepingen hoge flat langs het water. Wat een angstwekkend adembenemend uitzicht zul je hebben, als je het penthouse bewoont!
Als we in Slikkerveer arriveren, is de bus al bijna leeg. Ik zie het politiebureau langskomen, maar dit is toch nog niet het eindpunt. De bus rijdt verder Slikkerveer in. Ik vermoed, dat ik in een ringlijn zit, die uiteindelijk weer uitkomt bij Metro Kralinge Zoom. Bij een willekeurige halte stap ik uit. Er stoppen hier meer bussen. Ik ga na, of ik mischien nog kan overstappen naar het Ridderkerkse Raadhuisplein, maar ook bij deze halte zijn alle bussen net weg.
Nu heb ik voldoende tijd om de hagelwitte moskee te fotograferen, die hier de omgeving beheerst. Over de Islam gesproken: enkele jaren geleden ontzegden rechtschapen Hollanders Islamitische meisjes het recht om op school de voorgeschreven hoofddoekjes en sluiers te dragen. "We leven hier in Nederland", werd beschouwd als één van de meest doorslaggevende argumenten, waartegen natuurlijk ook verrekt weinig is in te brengen, want inderdaad: we leven in Nederland in Nederland. Vandaag heb ik talloze inheemse Nederlandse meisjes gezien met een hoofddoekje. Het is de allerlaatste mode. De doekjes zijn op ingenieuze wijze aan het hoofdhaar bevestigd, en worden volgens mij dag en nacht, week-in week-uit gedragen.
Het is een beetje verloren middag. Ik wil naar huis en verlaat Ridderkerk met bus 144 naar Zuidplein, zonder feitelijk in Ridderkerk geweest te zijn. Lijn 144 wordt gereden met een gelede bus. Hij volgt tot aan de Van Brienenoordburg dezelfde route als de 140. Daarna gaat hij rechtdoor langs het stadion van Faaienoorrrd, en vervolgens over de Strevelsweg richting Zuidplein. "Ik wil later treinchauffeur worden", hoor ik een 14- jarige jongen zeggen tegen een leeftijdgenoot.
Op een goor, oud flatgebouw staat met levensgrote koeienletters geschreven: "van alles is weer waardeloos". Die tekst verbaast me. Vanzelfsprekend kan ik de spreuk geheel en al onderschrijven, maar zeker hier in het nuchtere en hardwerkende Rotterdam had ik toch iets opwekkenders verwacht. Zouden ze niet in de war zijn met "alles van waarde is weerloos?". Nu ja; ook dat slaat welbeschouwd nergens op, dus we houden het maar op "van alles is weer waardeloos"; het zou een mooie conclusie zijn van een doorsnee-DDR-artikel.
Bij de informatiepost op Zuidplein wil ik een Connexxion-dienstregeling kopen, met alle Ridderkerkse lijnen erin, maar die is niet beschikbaar. Geen busboekjes te koop, bij de grootste bushalte van Nederland. "Alle streekboekjes zijn op", zegt de informatiemedewerker, "in mei komen er weer nieuwe".
Ik neem ik de metro naar Rotterdam CS. Als ik daar aankom, stel ik vast dat ik bijna drie kwartier heb gedaan over het ritje Slikkerveer - Rotterdam. Ze moesten toch eens een metro aanleggen naar Ridderkerk.
Thuis wis ik alle foto's. Het was vandaag de tiende verregende maandag van het jaar 2000 (tevens de tiende maandag in totaal) en de foto's waren niet toonbaar. Volgende week beter.
Dordrecht; Bagijnhof
De maandag daarop zijn we erg matineus, want ik moet mijn moeder begeleiden naar het Diaconessenhuis, voor nacontrole; zij is onlangs geopereerd aan staar. De operatie is zo goed geslaagd, dat mijn moeder nu zelfs de elektronische businformatie kan lezen op het Leidse busstation, en daarvoor moet je in visueel opzicht toch wel van heel goeden huize komen.
Na het ziekenhuisbezoek neem ik de trein naar Dordrecht. In die stad loop ik een rondje door het centrum. Het is er stil. Met al die winkelzondagen is de maandagmorgen zo langzamerhand uitgegroeid tot het enige wekelijks rustpunt voor onthaasting en bezinning.
In het stadscentrum van Dordrecht stopten ooit zo'n 20 stads- en streekbuslijnen. Door enkele opeenvolgende gemeentebesturen zijn bijna al deze bussen het centrum uitgepest. Nu moet het winkelhart het doen met het Citybusje, lijn 20, en de enige overgebleven servicebus; 24. Op het ooit zo drukke Begijnhof zie ik een lange rij van lege abri's. Het gemeentebestuur van Dordrecht heeft ooit de smadelijke Sjef Koekenbakker Award gewonnen voor het gesol met de belangen van de busreizigers. Die van maart 2000 moet ook nog uitgereikt worden. Aan wie? De keuze deze maand is werkelijk overstelpend.
Ik loop terug naar het station. Bij de Bruna in de stationshal hebben ze zowaar nog een busboekje voor me. Het is de Connexxion-dienstregeling nummer 5; Drechtsteden. De dienstregeling van Stadsvervoer Dordrecht krijg ik er gratis bij. Dat boekje is zo dun geworden; daar kun je inderdaad geen geld meer voor vragen.
De volgende etappe is Hendrik Ido Ambacht. Van perron F op het Dordrechtste busstation vertrekken twee lijnen in die richting: 144 (Dordrecht - HIA - Ridderkerk - Rotterdam Zuidplein; de bus die ik vorige week heb genomen vanuit Slikkerveer); en 142 (Dordrecht - HIA - Rijsoord - Rotterdam Zuidplein). Deze lijnen rijden in gecombineerde halfuurdienst. Er gaat, onder lijnnummer 244, ook nog een sneldienst naar Zuidplein, maar die slaat Hendrik Ido Ambacht over.
Ik neem bus 142 van 11.16. Het is zo'n Mercedes, die acht jaar geleden hypermodern was, met van die krappe groengele stoeltjes. Na vijf minuten hebben we enig oponthoud: de Oude Maasbrug die Dordrecht met Zwijndrecht verbindt, staat open. Links zie ik de markante kubusvormige spoorbrug, die hiernaast op archieffoto staat vereeuwigd.
Er passeert iets, wat met gemak een drijvende bok zou kunnen zijn. Ik zie de spoorbrug dalen. Ook de enorme kleppen van de autobrug gaan naar beneden. We kunnen verder.
Voorbij Zwijndrecht neemt de bus de route langs de Noord, waar de Waterbussen en de Fast Ferries varen. Ik kan, na die reeks OV-te-water, geen boot meer zien, maar toch speuren mijn ogen de rivier af; op zoek naar die twee watermonsters. We passeren de firma Scheurwater. Dat lijkt me nou echt iemand, die Scheurwater, om te protesteren tegen de hekgolven van die over het water scheurende Fast Ferries. Ineens valt me op, dat de Noord hier wel heel erg smal is. Na een blik op het kaartje in de busdienstregeling, zie ik dat we helemaal niet langs de Noord rijden, maar langs een zijriviertje; de Rietbaan heet het, geloof ik.
Hendrik Ido Ambacht is een rustig tuindorp, met smalle straatjes en met een kleine 20.000
inwoners. Een metro zal hier niet gemakkelijk ingepast kunnen worden. Wat zou HIA nu
eigenlijk winnen met een metroverbinding? Die stopt alleen aan de rand van het dorp, ergens
bij de snelweg. Je moet er met de bus naar toe en je zit dus toch vast aan een overstap.
Ik loop een rondje door de oude dorpskern. Ridderkerk is een kerkring- dijkdorp. Je hebt er meer in zuid-west Nederland; de bekendste en mooiste is Middelharnis-Sommelsdijk, waar ik, voor zover ik me kan herinneren, ook nog een keer geweest ben in de oertijd van DDR.
Teruggekeerd in het winkelcentrum Ridderhof, rond het Raadhuisplein, zie ik een grote reclameposter voor de Fast Ferry Dordrecht - Rotterdam, die bij Slikkerveer een opstapplaats heeft. Gouden bergen worden de passagiers beloofd, waaronder "een zekere luxe, vgl. vliegtuig", evenals "weinig golfslag". Ik vind het een gotspe. Over dat vliegtuigcomfort kan ik niet oordelen, want ik heb nooit gevlogen. Maar met de stelling "weinig golfslag" zullen Scheurwater en consorten het beslist niet eens zijn. Die golfslag; dat is nu juist het probleem.
Aan mijn maag voel ik, dat het lunchuur nadert. Daarom loop ik de HEMA binnen. Dat is lekker goedkoop. Ik heb onlangs al mijn spaarduiten geïnvesteerd in aandelen World Online. Daardoor zit ik tijdelijk wat krap bij kas, maar volgend jaar om deze tijd ben ik de rijkste student van Nederland; een plezierig vooruitzicht.
Als ik mijn broodje-gezond nuttig, luister ik naar het gesprek van een viertal middelbare dames. Ik val midden in een medische causerie. Het betreft: galstenen.
- "24 hebben ze er bij me weggehaald. 24, zúlke grote" (medisch visserslatijn: ze wijst de omvang aan van een flink uit de kluiten gewassen brasem). "Is het een wonder, dat ik altijd verrekte van de pijn? Ik heb ze na afloop mogen zien".
- "Hoe doen ze dat eigenlijk precies, zo'n galoperatie?"
- "Nou, dat heeft die sirurg me nog uitgelegd. Ze doen het met zijn tweeën. De ene sirurg zit er met een tang aan te trekken en die andere sirurg houdt de boel dan zo'n beetje tegen".
Hè, wat heerlijk; medische prietpraat onder de maaltijd. Ik zet mijn denkbeeldige volumeknop op nul. Het volgende dat ik opvang, is een gesprek over slapeloosheid. Die van de galstenen is weer aan het woord. Zij lijdt in ernstige mate aan slapeloosheid, vooral in de zomer.
"Dat komt door die zomertijd. Je hele schema raakt ervan in de war. Kijk, in de winter eet ik om halfzes. Maar in de zomer wordt dat dus eigenlijk halfzeven, door dat uur. Dan schuift je hele avond op. De afwas, de thee, enzovoort. Dan lig je pas om halfeen op bed. Ja, dan is het gewoon halftwaalf, maar eigenlijk is het halfeen. Dat is te laat voor mij. Dan krijg je slaaptekort. En als je dan om halfzeven opstaat, dan is het nog steeds donker. Daarom is die zomertijd zo'n onzin. Wat je 's avonds uitspaart aan elektra, dat betaal je 's-morgens dubbel en dwars terug. Dat is dan zogenaamd voor de energiebesparing. Nee, die regering, die is er wel achter, hoor!
- "Ja, enorm veel mensen hebben er hinder aan, aan die zomertijd".
Nu valt een ander in. Zij begint een verhaal over een huwelijksreceptie, die zij onlangs heeft bezocht. Er werd stevig gerookt.
-"En stinken, stinken! Ik kom thuis. Ik denk wat ruik ik toch, maar dat waren mijn kleren. Al mijn kleren stonken naar die vieze rotrook. Mijn broek, mijn blouse, zelfs mijn ondergoed!"
- "Ja, het trekt overal in [opnieuw de vrouw van de galstenen en de zomertijd]. Maar wat ik de laatste tijd ook heb - en dat zou nog best eens vanwege de overgang kunnen zijn - dat akelige zweten, 's nachts. Als ik 's morgens om halfzeven wakker wordt: drijfnat. Ik kan meteen in bad. En nou je het hebt over stinkende kleren: al de lakens helemaal klam! En stinken naar zweet, natuurlijk. Om de paar dagen kan ik mijn lakens verschonen".
- "ja meid, ik weet het", zegt een andere vrouw, die blijkbaar al een ruime ervaring heeft opgebouwd met overgang en nachtzweten.
Ik weet het nu ook. Ik verlaat de Ridderkerkse HEMA en begeef me naar het Raadhuisplein.
- "Ja, en in de stank van die snertauto's".
"En het gaat ook zo in je kleren zitten", ouwebep ik mee. "Het trekt overal in. Je kleren stinken gewoon nog dagen naar de uitlaatgassen. Met drie keer wassen krijg je het er nog niet uit!"
De dames kijken me dankbaar aan, dat ik de moed heb, dergelijke fundamentele waarheden onder woorden te brengen.
De bus komt. Het is lijn 145. Die rijdt van Kralingse zoom via Ridderkerk naar Zuidplein, waarbij hij het Raadhuisplein twee maal passeert. De omgekeerde route, Zuidplein - Kralingse zoom, wordt gereden onder lijnnummer 143.
Dit is een snelle route; we rijden over de busbaan langs de Rotterdamse weg. Achter me zitten twee echtparen in de VUT-leeftijd. Eén van de twee mannen is voortdurend aan het woord. Hij heeft nog steeds connecties in de horlogewereld. Zo is hij in het bezit gekomen van een uniek horloge, waarvan er maar enkele honderden exemplaren gemaakt zijn. "En alle tijd'n kun je erop krijg'n; van Lond'n, van Tokio, van Jápan. Jae, ik mag er graeg mee speul'n!"
Zo te horen geen geboren Rotterdammer. Hij is nog op de grote horlogebeurs van Hamburg geweest. "Prachtig, 'oor. En elke aevond lekker eten 'ad. En er was ook een tennistournooi. En op een aevond heb ik in het 'otel nog naest Kraei'ncjek 'estaen!".
De man maakt wel meer reisjes; laatst nog naar York, "da's zo aerdig oud vestigingsstadje in Eng'nland".
"En weet je wat ik vanmorgen in de krant zag", zegt de andere man, zonder duidelijk verband met het voorafgaande, "dat ze de verzekeringspremie voor fietsen en bromfietsen ook weer gaan verhogen met 25%".
We rijden onder station Lombardijen door en volgen even de route van de Rotterdamse Marathon. Die wordt dit jaar gehouden op 16 april. Ik heb het in mijn agenda geschreven; ik wil erheen. Niet dat dat gehol en gedraaf en gevlieg me interesseert; nee, ik kom voor het stadsvervoer. Voor 5 gulden de hele dag gratis rondrijden op het RET-net, dáár ga ik voor! De afgelopen jaren heb ik het evenement moeten missen, omdat ik andere afspraken had gemaakt. Deze keer zal dat me niet overkomen.
De bus neemt de glijbaan naar het winkelcentrum Zuidplein. "We gaan even bij C&A kijken", zegt een van de twee vrouwen. "Alleen als ze het hèbben, hoor!".
- "We zoek'n er één met rits'n", zegt de man. Eén met minister Ritz'n. Ook voor van de zomer, op de camping."
Van Zuidplein neem ik de metro naar Centraal Station. Ook deze keer heb ik weer 40 minuten
gedaan over mijn ritje van Ridderkerk naar CS. Het kost je altijd een hoop tijd, bussen door
railloze streken. Maar aan de andere kant: je hoort nog eens wat, onderweg.
Frans Mensonides
22 maart 2000