HSL in de lage landen. Deel 5:
HSL 2, ofwel: de Maastricht Brussel Express


De Maastricht Brussel Express klaar voor vertrek op Brussel Zuid

 

Al in 2002, maar altijd door mij vergeten, werd de Belgische HSL 2 geopend, een 64 kilometer lang stuk hogesnelheidsspoor van Leuven naar Ans bij Luik. Op dit traject rijdt 5 keer per dag de Thalys Parijs – Keulen, en slechts drie keer de Duitse ICE Brussel – Frankfurt.

Deze treinen met karige frequentie kregen gezelschap van de binnenlandse Intercitytreinen Oostende – Gent – Brussel – Leuven – Luik – Eupen, en in 2006 ook nog van de Maastricht Brussel Express. Deze verbindt buiten de vakanties doordeweeks overdag haar beide naamgevers in uurdienst. In de vakanties, weekenden en avonduren rijdt de aloude stoptrein Maastricht – Luik, en moet je in de laatstgenoemde stad overstappen op de IC naar de hoofdstad van het verscheurde koninkrijk dat in 1830 zo graag België wilde heten.

De Belgen hebben niets met deze Maastricht Brussel Express, noemen hem gewoon IC Brussel – Luik – Maastricht, en willen hem zelfs opheffen omdat hij te slecht bezet is. Die opheffing zou in december 2011 al doorgevoerd kunnen worden. Ik wilde deze zomer nog een rit maken, voordat het te laat was.

Ik deed hem in de omgekeerde volgorde (en stapte dus in Brussel in), en dat alles op de vrijdag na Hemelvaartsdag die nu nog een onbekommerde snipperdag is in beide naties. Ik zie hem nog wel een keer afgeschaft worden als zodanig, d.w.z. die vrijdag, maar ook Hemelvaartsdag zelf, en Pinksteren erbij. Wat moet je in een ontkerstende samenleving nog met vrije dagen waarvan niemand kan uitleggen waaraan we ze te danken hebben?

Hieronder doe ik verslag van de treinreis Brussel – Maastricht. Volgende week een kwistig geïllustreerd stukje over twee stadswandelingen aan beide uiteinden van deze spoorlijn.

Het is een apart geval, die Maastricht Brussel Express. Alleen al het bijeenrapen van de benodigde informatie. Hij heeft een eigen site, meer gericht op Maastrichtenaren dan Brusselaars. De Express lijkt bedoeld als een soort toegangspoort tot Europa; immers op Brussel Zuid kun je overstappen voor Parijs en Londen, en op Luik Guillemins voor Keulen en Frankfurt, waar de verdere wereld aan je voeten ligt.

Wil je een kaartje bestellen, dan wordt je doorgesluisd naar de site van de Nationale Mij der Belgische Spoorwegen (NMBS). Daar zag ik ergens een waarschuwing voor de rare dienstregeling. De Maastricht Brussel Express rijdt feitelijk vaker niet dan wel, maar op dagen dat hij wel rijdt, moet je ook nog goed op de klok letten. Normaliter stopt hij alleen in Luik, Bressoux en Visé, maar op sommige uren doet hij ook station Leuven nog aan en stijgt de reistijd door die ene stop ineens van 1:27 uur naar 1:46.

 

 

Op de klok letten; vertrekstaten en –borden, vanmorgen gefotografeerd op Brussel Centraal

Plan je je reis op de webstek van de NMBS, dan zal je al spoedig stuiten op de merkwaardige mededeling: ‘Deze reisweg is niet toegestaan met om het even welk vervoerbewijs’. Die onderstreept nog eens dat NMBS niets moet hebben van deze Maastricht Brussel Express, hoewel ze hem zelf exploiteren.

Ik kocht mijn kaartje uiteindelijk online bij Hi-speed, anders had ik hem ter plaatse moeten aanschaffen op Brussel Zuid, waar ik heg nog steg weet. Ik betaalde het schappelijke bedrag van 18.10 euro voor een grensoverschrijdende rit van ca. 130 kilometer, waarvan ongeveer de helft over een heuse hogesnelheidslijn. In Maastricht kun je zelfs een retourtje Brussel kopen voor 20 euro. Aan de prijsstelling ligt het zeker niet, dat deze trein geen succes wil worden.

Ik moest opgeven, welke trein ik wilde hebben, en mikte op die van 14:24. Maar toen ik het kaartje uitgeprint had, stond er geen vertrektijd op vermeld; alleen de datum. Er zijn geen gereserveerde plaatsen in de Maastricht Brussel Express, en ik zou dus ook een uur eerder of later kunnen vertrekken.

Een driehoekje Leiden – Brussel – Maastricht – Leiden, dat komt neer op een ruime 550 kilometer, af te leggen in een kleine 7 uur totale treintijd. Dat ligt in dezelfde orde als een retourtje naar Veendam.

 

 


Even na tweeën betreed ik Brussel Zuid, na een zoals gewoonlijk bijzondere wandeling door een stad die voor een Nederlander net zo’n mysterie zal blijven als Timboektoe of Katmandu. Daarover volgende keer meer.

De IC naar Maastricht staat te wachten op spoor 11. Het is er een met een loc uit de 1300-reeks en een sleep I11-wagens. Deze betrekkelijk nieuwe en vrij luxueuze treinen komen meestal op de baan op deze Maastricht Brussel Express en de IC’s Oostende – Eupen. Ze halen een maximumsnelheid van 200, en slaan dus geen slecht figuur op het traject dat we gaan rijden.

Ook dit ritje zal weer als verliespost de boeken in gaan. Een kwartier voor vertrek zitten er vijf man in de middelste wagen, die het dichtst bij de trappen staat. De rest van de trein is leeg. Ik neem dan, na fotografische arbeid, ook maar plaats in die middelste wagen, om geen pleinvrees te krijgen. Die loopt ineens nog aardig vol als het vertrekuur nadert. Natuurlijk stappen er op Brussel Centraal en Noord ook nog wat passagiers in. Maar meer dan 60 à 70 opvarenden telt deze Maastricht Brussel Express toch niet.

In Belgische treinen strooien ze altijd erg ruimhartig met moraliserende spreuken. ‘Veeg uw voeten niet aan hoffelijkheid’, heet het in deze trein, en ‘Een propere trein voor allen, allen voor een propere trein’.

We vertrekken. Ik zet mijn tanden in het broodje Hollandia dat ik daarnet gekocht heb bij Panos in de stationshal, bij een man die uit mijn relaas alleen Hollandia verstond. Van wat hij daarop antwoordde, verstond ik helemaal niets, maar ik legde simpelweg het bedrag neer dat op de kassa vermeld stond, en zo kun je je in francofoon gebied toch ook nog redden, als de transacties niet te ingewikkeld worden.

Een broodje Hollandia, dat is in Brussel zo ongeveer een statement, zo geen provocatie. Ik kocht het op grond van de naam, kijk nu pas wat ertussen zit, en dat is tomaat, sla, kaas, ei en geen komkommer. Wedden, dat er veertien dagen geleden nog wel komkommer tussen zat, tussen een broodje Hollandia?

‘Komkommer’, ik vind dat een komisch iets, zowel het verschijnsel als het woord. Zeker als voorvoegsel van de neologismen: komkommeroorlog, komkommercrisis, komkommerziekte, komkommervrees, komkommerhysterie, komkommerhype, komkommersteunfonds…

Er is natuurlijk verder weinig grappigs aan die EHEC-uitbarsting die al 20 Noord-Duitsers ten grave heeft gesleept en al honderden komkommertelers uit het Westland aan de rand van de afgrond heeft gebracht. Vandaag, deze vrijdag, begint duidelijk te worden dat de EHEC-uitbraak helemaal niet aan komkommers te wijten is. Het komende weekend zullen de Duitse professoren-Prlwytzkofsky achtereenvolgens tomaat, sla, Bratwurst, biogasinstallaties, rood vlees en taugé lukraak als de besmettingsbron aanwijzen, allemaal ten onrechte. Daarmee helpen ze iedere keer weer een complete bedrijfstak volkomen zonder reden de vernieling in.

De ICE naar Frankfurt verlaat Brussel Noord zowel volgens dienstregeling als in praktijk tegelijk met ons, maar zal 7 minuten eerder in Luik zijn. Hoe flikt hij dat? Simpel, hij kan 250, tegen wij 200. De Thalys gaat pas echt hard, 300. Ik zie de ICE een heuvel beklimmen en even later via een viaduct over ons heen gaan. Wij moeten in de remmen. Raar, dat ze die treinen precies tegelijk laten vertrekken.

Tot Leuven berijden we de reguliere spoorbaan, die ook door boemels bereden wordt. We komen dan ook langs gewone stations, met soms heel ongewone namen, zoals Erps Kwerps, en dat met matige snelheid, nog lang geen 200. Alle stoptreinstations die ik vandaag gepasseerd ben, maken een splinternieuwe indruk. Het traditionele Belgische station, met zijn te lage perrons en vieze, half vernielde abri’s, lijkt op zijn retour.

Dit is een druk stukje spoorwegnet, viersporig uitgevoerd. Halverwege is er een aftakking naar de luchthaven bij Zaventem. Een zilveren vogel kiest het luchtruim, majestueus, blikkerend in de zon. Die is er eerder dan wij, waar hij ook maar naartoe gaat.

Voorbij Leuven komen we op de HSL 2, een dubbelsporig traject. Hier wordt de snelheid opgevoerd tot 200. We passeren geen stations meer; die liggen aan de oude spoorbaan Leuven – Luik, die nog steeds het domein is van de gewone stop- en sneltreinen. Onderweg kruisen we een keer of vier, zes de taalgrens, maar daar merk je niets van in zo’n trein.

Deze baan is wel snel, maar het panorama is niet overal even boeiend. Langs het grootste deel van die 64 kilometer geeft de baan uitzicht op de wanden van een diepe uitgraving. Daartussendoor zie je soms links de snelweg A3/E40 waarlangs deze HSL getrokken is, en rechts zeer mild heuvellandschap; de titel van deze reeks: ‘HSL in de lage landen’, hoeft niet aangepast te worden.

Die uitgraving levert wel een magistrale spotplek op; zie deze pagina met foto’s van het ‘Treinfototeam’.

Een kleuterjongetje in mijn coupé verveelt zich zichtbaar. Hij reist in het gezelschap van een nogal zwijgzame oma die fanatiek zit te haken (ik bedoel: met aanwending van wol en haakpennen een haakwerkje zit te vervaardigen; ze haakt nergens naar, of bij aan, en blijft ook nergens achter haken, zo te zien). Het joch heeft eerst een hele tijd netjes in zijn stoel gezeten, zoals zijn moeder hem zal hebben bevolen, maar begint nu rare geluiden uit te stoten in het Waals, zich uit te rekken en hartgrondig te geeuwen. Vervolgens steekt hij zijn hoofd door het gat tussen stoelleuning en zitting en hangt over het gangpad heen. Daar maakt hij oogcontact met een meisje uit dezelfde leeftijdsklasse, die op de bank achter hen net toevallig hetzelfde zit te doen.

Nu beklimt hij zijn zitbank en piept hij met zijn hoofd boven de stoelrand uit, terwijl zijn oma onverstoorbaar voortgaat met haar haakwerkzaamheden. En alweer aan de andere kant het meisje. Hij lacht; zij lacht nu terug. Kleine charmeur!

We naderen Liege-Guillemins, een station met fraaie witte boogconstructies en een levensgrote aardkloot. De laatste dient misschien om duidelijk te maken dat Luik, en geen andere stad, het ware centrum van deze wereld is.

Hier stapt ongeveer 90% van de passagiers uit. Zij maken plaats voor een minstens even groot contingent nieuwe reizigers. De trein begint nu toch nog een beetje druk te worden. In de plaats van de grootmoeder met de ongedurige kleinzoon komt er een gezin: pa en moe met twee volwassen zoons, zo te zien niet op weg naar een feestje. De moeder ploft tegenover me neer in een stoel, verlept en levensmoe, met diepe walging op haar gelaat. Ze heeft een bitse streepmond die aan de hoeken naar beneden krult.

De rest van de familie zit aan de overkant van het gangpad. Zoon één leest een tijdschrift, moeizaam, spellend met de lippen, vinger erbij, neus op de tekst; dit is zware kost. Nummer twee, met het in België obligate zwarte ringbaardje dat mannen mooier noch intelligenter maakt, leest over de schouders met hem mee; ook al zo moeizaam. De heer des huizes is een magere, benige man met slierten piekhaar vóór, en diepe wallen onder de ogen. Hij hangt achterover in zijn stoel.

‘Laten we even WEL wezen, jullie HOEVEN toch niet naar Maastricht, als je er geen zin in hebt? Waarom blijf je niet lekker thuis op een vrije dag?’ Zoiets zou ik ze wel willen meegeven. Maar ik weet niet hoe je dat precies zegt in het Frans. Ik weet het zelfs niet ongevéér. Ik weet ook niet waarom ik dit denk, maar dit stel torst een verschrikkelijk geheim mee, een diepe levenswond.

We stoppen in Bressoux en het grensstadje dat in Wallonië en Nederland Visé heet, maar door Vlamingen hardnekkig Wezet wordt genoemd, alsof daarmee de eeuwenlange opmars van het Frans teruggedraaid zou kunnen worden.

De conductrice arriveert. De vader haalt een prop verfomfaaide, beduimelde, viezige kaartjes tevoorschijn uit zijn jaszak en overhandigt die haar, zonder iets te zeggen.

De spoorlijn die zij en ik bereizen, jubileert, al zie ik nergens gepavoiseerde huizen in de dorpen die de trein soms letterlijk doorklieft. Precies anderhalve eeuw zijn Luik en Maastricht verbonden door de ijzeren weg.

Dit is geen gelukkige fase in het bestaan van het lijntje. Het grensstation aan Nederlandse zijde, Eijsden, is in 2006 gesloten, omdat de treinen van de Maastricht Brussel Express te lang zijn voor het perron.

De meest illustere reiziger die ooit bij Eijsden de grens overkwam, was de Duitse keizer Wilhelm II in 1918. Hij deed dat per auto, maar zocht een heenkomen in het stationsgebouw waarvandaan hij een dag later per koninklijke trein naar Maarn vervoerd werd, op weg naar zijn logeeradres in Amerongen. Hij had de Eerste Wereldoorlog verloren, en wilde in Nederland dekking zoeken totdat ze weer om hem zouden gaan roepen in de straten van Berlijn. Dat zou nimmer meer gebeuren. De keizer sleet de laatste 23 jaar van zijn leven morrend in Doorn (zie dit stukje van mij).

Een genadige slaap heeft drie leden van het gezin overmand. De vierde, de jongen met het ringbaardje, is bijna onder zeil. Zijn hoofd wiegt langzaam heen en weer op een te dunne nek. Hij heeft daarbij een verzaligde blik op het gezicht, als een componist die een bijzonder goede uitvoering hoort van zijn eigen muziek. Wat hebben die mensen uitgespookt? Wat is ze overkomen? Wat een vreemd stel; je moest Bordewijk heten om ze goed te kunnen beschrijven.

Die keer in 1998 dat ik deze trein nam op een late zaterdagmiddag, heerste er een stuk vrolijker stemming. Het viel niet moeilijk te raden, welke soort etablissementen de meeste opvarenden die dag in Maastricht bezocht hadden. Vettige marihuana- en hasjiesjdampen vulden de coupés. Het was, dat ik maar tot het toen nog bestaande station Eijsden hoefde, anders was ik er stoned uitgekomen, alleen van het onvrijwillig meeroken.

 

Maastricht wordt nu aangekondigd, als Maastrique. De trein stroomt leeg. Hij heeft nu een ruim kwartier voor de terugreis naar Brussel. Maar toch klaagt de NMBS over de krappe keertijd voor deze trekduwtreinen(!), die mede een reden is om voor opheffing te pleiten. Er is nog een andere, en die heeft – het zal eens niet zo zijn in deze contreien – weer te maken met taalproblemen. Machinisten moeten goed Nederlands kennen om het stukje Nederlands spoor van Eijsden tot Maastricht te mogen berijden, in verband met de communicatie met de verkeersleiding. En dat is nogal eens een probleem bij NMBS.

Mocht het tot opheffing komen, dan staat Veolia gereed om zijn Heuvellandlijn Kerkrade Centrum – Maastricht Randwyck door te trekken naar Luik; een logische oplossing – maar wel weer met taalproblemen. En daarmee zou deze lijn dan weer worden wat het altijd geweest is: een boemellijntje; Express-af.

Frans Mensonides
11 juni 2011
Er geweest: vrijdag 3 juni 2011


Eerder verschenen in deze reeks:

(1): 'De zeven mensen in deze trein': Antwerpen Centraal - Noorderkempen (incl. Brecht en Wuustwezel; juni 2009)
(2): Rotterdam - Schiphol - Amsterdam met Fyra (september 2009)
(3): Rotterdam - Antwerpen: met 300 km/uur door Nederland (juli 2010)
(4): Fyra: Met 160 Naar Breda - (4a): De remmen resetten van de HSL - Waarheen is toch de Volans gevlogen? (april 2011)

 

 


© Frans Mensonides, Leiden, 2011.


<< naar thuispagina Frans Mensonides