R-net, Er-net, ‘R’ was eens een
R-net. En wat het was, was
een raadsel. Dit is deel 2 van een onderzoek naar het intrinsieke van
het
verschijnsel: R-net. Ook op deze pagina neem ik weer lukraak een paar
rood-zwarte
snelbussen rond de hoofdstad. Voor de inleiding moge ik kortheidshalve
naar deel 1
verwijzen; dat spaart weer het nodige
typewerk!
LIJN 394: ZAANDAM - AMSTERDAM
LIJN 300: HAARLEM - AMSTERDAM ZO
LIJN
376: AMSTERDAM HOLENDRECHT - PURMEREND OVERWHERE (- DE RIJP)
LIJN 301: (DE RIJP -) PURMEREND - AMSTERDAM CS
Zaandam, daar wil ik nog iets bekijken. Ik was er op vrijdag
17 december 2010, aan gene zijde van twee jaarwisselingen; het is te lang
blijven liggen. Ik strandde er onvrijwillig in een sneeuwjacht, met een omweg op
weg van Castricum naar Leiden. In arren
moede ging ik de stad maar verkennen (ook vergeefs op zoek naar een bus die nog
reed) en schreef: ‘In de stationsomgeving staan allerlei feeëriek
geïllumineerde, raar-hoge Zaanse geveltjes – maar ze leken me nep, en van
tijdelijke aard.’
Dat wilde ik nog wel eens bij daglicht bekijken. Ze zijn er
nog steeds, ze zijn echt, en dat wist ik ook eigenlijk wel, want ik had er al
iets over opgezocht op Internet. Op die avond zelf twijfelde ik of ik geen slachtoffer
was van sneeuwblindheid: een massa groenhouten gevels, niet netjes naast elkaar
langs een dijk, maar dwars en schots en scheef bóven elkaar, tot hoogten van
tientallen meters. Was het een megalitische kerstversiering, een tijdelijke
schutting om iets anders heen, of gewoonweg een zinsbegoocheling op zijn Zaans?
Nee dus. Die wanstaltige wand die de achtergrond vormt van deze
treinfoto op Zaandam NS, behoort tot het nieuwe stadhuis van Zaanstad. En die
wat beter geslaagde tros hoge geveltjes behoort tot het Inntel-hotel. Zo’n
hotel, dat kan ik me dan nog indenken. Die kamers moeten verhuurd, dus je moet
de mensen naar binnen lokken. Jappen en Yenken kicken natuurlijk op dit stuk
Hollandisme, al kunnen ze die geveltjes juist niet zien vanuit hun suite, die
tot 350 joero’s per nacht kost.
Veel meer nep-houten-gevels in die omgeving, waar ze bovendien
bezig zijn, de voornaamste winkelader, de Gedempte Gracht, opnieuw open te
graven – noteer ik in mijn opschrijfboekje, ironisch, maar het blijkt werkelijk
waar te zijn. Het maakt allemaal deel uit van plan Inverdan, dat omstreden is: ook
voor veel Zaankanters is dit toch allemaal te zot.
Een aparte stad, Zaandam; jammer dat ik er zo weinig kom. In
de peuterjaren van deze site, in 1998, heb ik het stadsvervoer eens twee
middagen bereisd. Van dat verhaal herinner ik me vrijwel alleen nog dat in
Assendelft een jeugdige waarzegster me met een zakcalculator gratis en
ongevraagd voorrekende, hoe weinig kans ik had op een vervullend liefdesleven.
Die profetie kwam uit. Ik had er ook geen profetes voor nodig om dat te
voorspellen. Ik moet dat verhaal eens herlezen; wie weet wat voor raars er nog
meer in staat, dat ik vergeten ben in de Lethe.
Ook het busstation bij Zaandam is bijzonder, al was ik er op
die late middag in 2010 niet kapot van, omdat er toen geen enkele bus vertrok.
Er staat een heel aparte wachtkamer, een lang, smal, glazen wandelpad met
zitbanken, met schuine glazen deuren die uitkomen op de busperrons.
Je kunt hier R-net lijn 392 en 394 nemen. De laatste gaat
naar Amsterdam CS via de flatwijk Poelenburg, de eerste via het landelijke
dorpje Oostzaan. In beide gevallen doe je drie kwartier over je reis. De trein
doet het in nog geen kwartier. Zelfs de meest verstokte busfanaat zou in dit
geval toch een reis overwegen op stalen wielen in plaats van met de langzame
snelbus.
Iets kwieker doet lijn 391 het. Deze begint afwisselend bij
de Zaanse Schans en bij het ziekenhuis, rijdt redelijk rechtlijnig en doet het
station en stadshart van Zaandam niet aan. Alle deze R-netlijnen rijden in
kwartierdienst. Verder heb je nog lijn 395 (Sloterdijk – Zaandam P&R
Wormerland) en 398 (Riekerpolder / Amsterdam West – P&R Wormerland).
Alvorens in te stappen loop ik nog wat in de omgeving van de
Weer Opengegraven Gedempte Gracht, op zoek naar herkenningspunten van die koude
decemberdag. Die heeft in de loop van 2011 in mijn herinnering steeds
heroïscher proporties aangenomen, bijna als een overwintering op Nova Zembla.
Ik vind die boekhandel niet meer terug, maar wel de schamele vetput waar ik
dineerde. Als ik nog iets verder was doorgeglibberd, had ik om de hoek, in de
buurt van de Dam, veel appetijtelijker eetgelegenheden aangetroffen.
Voor mooie geveltjes moet je echt diep graven, zijstraten
van zijstraten. Daar heb je bijvoorbeeld het Czaar Peterhuisje, met weinig gevoel
voor schoonheid en historie geflankeerd door een lelijke hoge gevel van een
modern magazijnencomplex of zo. En je hebt de moestuin van Monet. Zaandam dankt
zijn roem meer aan befaamde logees dan aan de eigen zonen en dochters. Tsaar Peter
(in Zaandam spellen ze: Czaar) en de schilder Monet hebben hier, elk in hun
eigen eeuw, een poosje verbleven.
Terug naar de bus. Ik neem lijn 394 op de Peperstraat, een winkelstraat.
Hier heb ik die winter ook nog een tijdje hoopvol staan wachten, maar er kwam
geen bus. De stad leek veel groter dan
nu, maar was alleen maar kouder en gladder. De winter van 2012 is een
flutwinter; vandaag staat er een bijna zoele wind.
Nu begint een busrit die ik toch moeilijk snel kan noemen. Deze
bussen zijn van een heel ander kaliber dan bijvoorbeeld de ex-Zuidtangenten,
met hun halteafstanden van vele kilometers. Maar het hangt ervan af, hoe je
rekent. Van Poelenburg tot Amsterdam CS is het ongeveer een half uur. Over 14
kilometer kom je dan toch dicht bij het benodigde gemiddelde van 30.
Poelenburg staat vol met het soort flats die in de Bijlmer
allang gesloopt zijn. De wijk staat te wachten op het uur dat de genadige nacht
de grauwheid van de dag zal opslokken.
We stoppen bij elk flatmonster. Daarna, voorbij een brug
over de snelweg, staan we ook nog een hele poos te wachten bij een soort
busstation, dat – net als in Ter Aar - De Vlinder heet. Daarna rijden we Amsterdam binnen via een smalle rijstrook
langs zandheuvels die het zicht ontnemen op snelwegen erachter; het
asfaltkabinet in actie.
Mijn bus neemt de Douwesweg, met de wijk Tuindorp Oostzaan aan de linkerkant
en zware industrie aan de rechter. De haltes staan hier iets verder uit elkaar.
Zo wordt er nog wat tempo gemaakt, en zo wordt het nog een beetje een snelbus. Maar
verder is het een veredelde stadslijn. Ongetwijfeld had hij een voorganger die
lijn 94 heette, en die niemand ooit een snelbus genoemd heeft. Amsterdammers mogen ook instappen, maar die hebben R-net nog
niet ontdekt, en stappen trouwens toch nooit in een boerenbus van het
streekvervoer.
We duiken de IJtunnel in, en komen niet terecht op IJsei,
maar bij het ouderwetse busstation bij de Nicolaaskerk.
Op de voormalige Zuidtangentlijnen 300 (Haarlem – Amsterdam
ZO) en 310 (Nieuw-Vennep – Amsterdam Zuid) is niet zo gek veel veranderd,
behalve dan dat de reeds roodzwarte bussen voorzien zijn van het R-net-logo. Ik
heb in het verleden voldoende geschreven over die lijnen; ziehier de toegift,
waarvandaan je het spoor terug kunt volgen. Wat doe ik er dan nog in? Oh, ja:
van Schiphol naar station Amsterdam Bijlmer ArenA reizen om daar de Bizzliner
te nemen.
En om het volgende intermezzo te schrijven:
Vorige week dinsdag zat ik met mijn moeder bij de
Pannekoeckebacker op de Beestenmarkt, op ons vaste plekje voor het raam met
uitzicht op een drukke bushalte. Ik merkte op, dat ik al drie dagen geen
gebruik had gemaakt van het OV. Zondag had ik een lange wandeling gemaakt in de
omgeving; maandag had ik een thuiswerkdag. En naar dat pannenkoekenrestaurant
hadden we de taxi genomen omdat ik mijn moeder met haar rollator en wankele
benen niet meer met die snel optrekkende Hybrids wil laten reizen. ‘Je kon wel
ontwenningsverschijnselen krijgen’, zei mijn moeder.
Dat bleek ook het geval, want die nacht kon ik eerst niet
slapen, en zakte later weg in een onrustige slaap met barokke OV-dromen. Ik was
naar Deventer gereisd voor een familiereünie; en wát voor een: zelfs reeds lang
ontslapen verwanten waren er weer bij. Tot verhoging van de feestvreugde droeg
iedereen een lampionstok, echter niet met een lampion, maar met een dode vis
eraan vastgeniet.
Gezelligheid kent geen tijd, maar ver na middernacht wilde
ik toch weer eens op huis aan. ‘Er rijden geen treinen mee, hoor’, riepen ze me
na, maar ik liep toch naar het station, waar ik gewoon de trein van 2:15 nog
haalde.
Je vindt zoiets allemaal heel normaal in een droom, ook het
feit dat ik me ineens in een zonovergoten Castricum bevond, en even later op busstation
IJsei in een hydraulische lift zonder wanden, en weer even later in een rolstoel
die een steile helling afsuisde, een onderaards gewelf in. Eindelijk in Leiden
aangekomen, bleek ik barrevoets te lopen; ik had mijn schoenen ergens
uitgetrokken, en wist niet meer waar en waarom.
De droom eindigde in een bus die langs dat pannenkoekenhuis reed.
Ik zat tegenover Mark Rutte, die niets zei, maar alleen dommig zijn tanden blootgrijnsde,
net als op tv.
Heb jij ook zo’n gruwelijke hekel aan mensen die te pas en
te waterpas aan iedereen hun dromen lopen op te dissen? En dan liefst ook nog
met de Freudiaanse interpretatie erbij, op een toon van: kijk mij eens een
boeiende, complexe persoonlijkheid wezen? Ik schrijf dit alleen op in het besef
dat mijn OV-dromen spannender zijn dan mijn idem-reisverslagen.
Lijn 300 rijdt midden op de dag, net als in de spits, in
6-minutenfrequentie. Nodig is dat niet echt; bij elke halte staan slechts een à
twee passagiers in de klamme guurheid van deze middag – een andere dan daarnet
– reikhalzend naar het zwartrode monster uit te kijken.
Eindpunt bij de ArenA. Ik pak de metro naar Holendrecht, het beginpunt van de volgende buslijn.
Hadden ze nou niks beters kunnen maken van een plek waar per
dag tienduizenden reizigers, artsen, patiënten, verpleegkundigen, bezoekers en
studenten langslopen? Deze gribus, hartje gettogordel, lijkt de complete
Bijlmerfilosofie uit de jaren 70 samen te vatten, als er al zoiets als een
filosofie achter zat.
De betonnen beddenbunkers van het AMC domineren het stadslandschap. Ze zijn bereikbaar via een verroeste en al 30 jaar niet meer geschilderde pergola of iets wat daar op lijkt, in poepkleuren. Halverwege het 200 meter lange geval zit een volkomen misplaatste straatmuzikant, die mismoedig een kraaienmars uit zijn trekzak trekt. Het is een geschikte dag en omgeving om er één te blazen. In een ziekenhuisbed, ergens op een zaal aan een gang op een afdeling op een etage in een van die bunkers, blaast op ditzelfde moment iemand zijn of haar laatste adem uit. Tijdstip overlijden: 13:50 uur; krabbel op status, die nu het archief in kan. Zijn of haar bed blijft niet lang leeg.
Aan het onoverdekte busstation is kraak nog smaak. De
catering is hier vertegenwoordigd door de Volendamse Vishandel. In de verte
staat zo’n Bizzliner klaar onder een viaduct; een EBS-bus in de
R-net-kleurstelling. Alleen EBS rijdt met Bizzliners. De enige enigszins acceptabele
foto die ik ervan heb, staat hierboven. Het zijn wat pofferige bussen: kort,
dik en hoog. Vanaf Holendrecht rijden er Bizzliners naar Purmerend, Edam,
De Rijp en zelfs Hoorn. Ik stap in bus 376 naar Purmerend Overwhere, tezamen
met een medische studente die een reader tevoorschijn haalt.
Weldra komt de bizzliner voorrijden. Het is een nieuw ruikende luxueuze touringcar met comfortabele
wegzinkstoelen, helemaal gemaakt op de forens, die ’s morgens nog slaapt en ’s
middags opnieuw.
Ik blijf wakker, en typ de woorden die je nu leest. De Bizzliner,
een zakenbobo waardig, volgt een zigzagroute langs kantoorgebouwen, doet ook de
ArenA aan, waar ik ook had kunnen instappen, en verlaat Amsterdam ZO bij de
nogal Twents klinkende haltes Eeftink en Eekholt.
14:00 in de middag is niet echt een tijdstip waarop veel forenzen
reizen. Toch zit er een man of 12 in deze bus; vooral studenten. In de spits
rijdt hij in de drukste richting met intervallen van 15 of zelfs 10 minuten.
Dan rijden er op deze lijn ook bussen door naar De Rijp. In de daluren doen ze
dat niet en is er uurdienst.
Een display voorin de bus meldt afwisselend de juiste tijd,
de temperatuur + vochtigheidsgraad en: ‘1M18D’, een mededeling die ik niet kan
thuisbrengen. Evenmin kan ik dat met het enkelsporige trambaantje dat ik bij
het verlaten van Amsterdam Zuid Oost zie langs de Provincialeweg. Ik denk dat
het behoort bij de werkplaats van GVB bij de Verrijn Stuartweg; in die buurt
zitten we. Het zal wel een testbaantje zijn voor gerepareerde trams, of een
aansluiting op het tramnet, richting De Sniep.
De bus neemt de ringweg langs IJburg en legt de afstand
Amsterdam Zuid-Oost – Amsterdam Noord af in niet veel meer dan vijf minuten;
wat een mini-wereldstadje is onze hoofdstad feitelijk!
Na een rit van een half uur bereiken we via Watergang en
Ilpendam de eerste huizen van Purmerend. Met metro plus snelbus zou je er zeker
anderhalf keer zo lang over doen. Deze Bizzliner zal dus wel populair zijn bij
forens en student. Er worden hiervoor sterabonnementen verkocht met toeslag.
Ook in het chiptarief zit een toeslag verwerkt. Ik betaal na overstap 4,66 voor
een rit van 31 kilometer; 15 cent per kilometer.
Ach natuurlijk: ‘1M18D’ betekent : dag 18 van maand 1; ze bedoelen gewoon: 18JAN.
In Purmerend Overwhere geven noch de weersomstandigheden,
noch de omgeving aanleiding tot een lange wandeling. Ik ga in een abri staan en
bestudeer de dienstregeling van lijn 301 (voorheen 100: deze keer hebben ze er
201 bij opgeteld).
Alles draait hier om de ochtendspits, en dan vooral het uur
tussen 7:00 en 8:00. Dan rijdt lijn 300 om de 6 minuten van Purmerend naar
Amsterdam. Na de klok van 8:00 begint de exodus al te verlopen; de bus zakt
naar 7,5-minutendienst. Na 09:00 wordt het een kwartierdienst; na 20:00 halfuurs-. In de andere richting,
Amsterdam CS – Purmerend, is het kwartierdienst tot 15:00, waarna de frequentie
in de avondspits stijgt naar 10, 7,5 en tenslotte 6-minuten.
Natuurlijk gaat de dienstregeling op de vijf R-netlijnen
Purmerend – Amsterdam CS gepaard met een hoop inefficiëntie. Het grootste deel
van de vloot staat het grootste deel van de dag buiten dienst. ’s Morgens gaan bovendien
veel bussen leeg terug naar Purmerend, om ’s middags weer leeg naar Amsterdam
te rijden.
Nu schreef ik in 2007 al in een artikel over deze lijnen
dat ik geen econoom ben, dus ik snap helemaal niet, waarom EBS - in
tegenstelling tot hun voorgangers van Arriva - rijdt met ongelede bussen. In de
daluren verdien je dan wat, want de frequentie is dan gelijk aan die van vóór de wisseling.
Er wordt nu gereden met de iets goedkopere ongelede wagens.
Maar in de spits moet je de frequentie verder opschroeven dan indertijd met gelede wagens; de
drukste lijn, 304, rijdt nu zelfs om de 4 minuten. Dus worden de verhoudingen nog
schever: meer lege ritten in de tegenrichting in de spits, meer stilstaande
bussen in de garage in de daluren.
Uit mijn ROVER-tijd herinner ik me, dat je buskosten hebt
(de aanschaf, afschrijving en stalling van het voertuig), kilometerkosten (o.a.
de diesel die er in moet) en uurkosten. Die laatste zijn het hoogste, want het
vorstelijke salaris van de chauffeur zit daarin verdisconteerd.
Het gebeurde wel eens, dat als er een buslijn wegens slechte
bezetting met opheffing bedreigd werd, dat ik dan voorstelde, een klein busje
in te zetten om de kosten te drukken. Maar dan was het altijd: ‘Tsja, de
chauffeur van een klein busje neemt geen genoegen met een klein salaris!’
Hoe knopen ze in Pumerend de eindjes aan elkaar? Klachten
over te volle bussen heb ik al gehoord. Ik ga een keer kijken op IJsei in de
avondspits. Maar niet nu, in die ellendige gure regen.
Bij mijn halte komt toch nog een gelede bus voorrijden; een
van de weinige. Misschien komt het daardoor dat ook alle haltes twee keer worden
afgeroepen.
Ik nam deze lijn eerder in ’01, op weg naar Den Helder, en ’07,
terug van De Woude; telkens dezelfde lijn met een andere concessiehouder. Het
blijft mooi, dat jagen langs de Jaagweg tussen Purmerend en Amsterdam Noord;
die bussen die je rechts passeren langs de ‘tidal-flow’-busbaan. Deze busbaan
ligt, gezien in de richting Amsterdam, rechts van de weg, langs het kanaal, en
wordt ’s morgens richting Amsterdam bereden en in de middag richting Purmerend.
Jagen langs de Jaagweg (2:14)
Voorbij Buiksloot zie ik het grindbed voor de
Noord/Zuidlijn. Wie weet komen er ook ooit nog eens rails op. En daarop weer
metrotreinen… Bij Amsterdam CS loop ik
nog even het Informatiecentrum voor dat project binnen (zie dit artikel uit
2008). Alle kleurige lijntjes op het mega-planbord eindigen in 2017. Zou het
waar zijn, in 2017 instappen in de Noord/Zuidmetro? En vertrekken al die
R-netten tegen die tijd van het Buikslotermeerplein?
Jammer, dat ik die waarzegster uit Assendelft uit het oog
verloren ben…
Frans Mensonides
22 januari 2012
Er geweest: Zaandam woensdag 11 januari 2012; Purmerend woensdag 18 januari
2012.
© Frans Mensonides, Leiden, 2012.