Deze
eerste (foto)rapportage
van het jaar 2015 doet verslag van een non-gebeurtenis. Die bestaat uit
introductie van R-Net in Zuid-Holland. Een heel voorzichtig begin, met
één
hoogwaardige buslijn slechts, die bovendien al ruim een kwart eeuw
bestaat. De
snelbus Leiden – Zoetermeer rijdt sinds 14 december 2014 onder
lijnnummer 400,
en in R-net-kleurstelling. Dat is alles.
De frequentie van lijn 400 wordt bij mijn weten nergens
geëvenaard in het streekvervoer van deze provincie: 5-minutendienst in
de
ochtendspits, 6 in de middag-, 10 in de dal-uren en nog altijd 15 op
zaterdagen. Op
zondagen en gedurende de
avonduren rijdt de bus elk halfuur, en dat doet hij tot een uur of
1:00, om
vier uur later al weer uit de garage tevoorschijn te komen.
Daarmee is niets veranderd ten
opzichte van vroeger. De
ritduur over die 14 kilometer is dat wel; die ging om onduidelijke
redenen van
24 naar 26 minuten. Wat dan wel weer een stuk sneller is dan tijdens de
afsluiting van de Breestraat van het afgelopen half jaar. De
doorstroming is
nog niet ideaal en de negenogen blijven nog al eens op rood voor deze
bus. Ik las
al klachten over kluitjesvorming in de ochtendspits: een kwartier niks,
en
daarna drie bussen achter elkaar.
Ik maakte een paar ritten op
verschillende dagen van
december 2014, en stapte hier en daar uit voor een foto – een donkere
foto,
meestal, want we leefden nu eenmaal in een poolnacht, die weken.
Bij mijn ritten merkte ik dat de
hoge frequentie van de lijn
beslist geen overbodige luxe is. De bussen zijn altijd goed bezet.
Tussen de 3e
en 4e stad van Zuid-Holland (Zoetermeer, resp. Leiden) is veel aanbod
van
passagiers. Vooral Zoetermeerders met bestemming Leiden (Centraal)
maken
gebruik van de busdienst. De bussen naar Leiden zijn in de ochtendspits
drukker
dan die naar Zoetermeer; ’s middags natuurlijk omgekeerd.
Hieronder een ritje van Leiden
naar Zoetermeer in
hodologische volgorde.
Het busstation Leiden Centraal, in de avondspits, en na
zonsondergang.
De Korevaarstraat, een straat waarover minstens evenveel
valt te vertellen als de Breestraat. Zie hieronder, in de toegift.
R-Net bus op de Lammenschansweg. De halte in beeld,
Cronesteinflat, is
geen R-net-halte. De
bewoners van die flat moeten zich behelpen met de ‘gewone’ bussen van
lijn 45.
Zoeterwoude Dorp strekt zich langgerekt uit langs de N-206.
Lijn 400 heeft langs die weg twee haltes: Zoeterwoude A4 P+R (hier in
beeld) en
Zoeterwoude Dorp, 1 kilometer verderop.
Tot en met 13 december 2014 reed
bus 365 eens per uur een
lusje door het dorp. Zo’n omweg past natuurlijk niet bij het
kwaliteitsniveau
van R-net. Dus dat lusje wordt nu gereden door een aparte lijn, 176. ’s
Avonds
en op zondagen neemt een belbus deze taak over, lijn 576. Eens per uur
kun je
bij de halte op de foto overstappen op dat dorpsbusje, een voorziening
waarvan
ik vrees dat hij snel wordt opgeheven.
De rustieke dorpskern van
Zoeterwoude-Dorp had ik in dit
stukje uit 2007 al eens op de foto. Ik loop nu van de ene
Zoeterwoudse halte
naar de andere via de nieuwbouwwijk achter de geluidsschermen van de N
206.
Maar die wijk is in dit halfduister geen knip van een camera waard.
We gaan dus meteen door naar het volgende dorp langs de
weg naar Zoetermeer, en dat is Stompwijk. Hier valt opnieuw op in welk
troosteloos decor lijn 400 zijn slagen maakt. Toch ga ik in Stompwijk
het
achterland van de bus nog even bewandelen.
De R-net-halte heet volgens het
haltebord Stompwijk Meer-
en Geerweg, hoewel het de enige halte is van het dorp, en Stompwijk
zonder meer
dus had volstaan. Een mooie, rijmende straatnaam. Hij wordt nog wel
eens
omgedoopt in Geer en Goorweg, vrees ik.
Je bereikt die halte via een fietstunnel of een trap. Stompwijk
is een dorp langs en achter een polderdijk. Ooit kende ook de bebouwde
kom van
Stompwijk busvervoer.
Er staat nog een
loze abri, met een lugubere spookfiets van een nooit teruggekeerde
reiziger. De
bus zakte hier in de buurt ergens een kuil in naar polderniveau, reed
door een
nieuwbouwwijkje, keerde op een parkeerterrein voor vrachtwagens en reed
via
dezelfde route het dorp weer uit.
Het is op zo’n decembermiddag
moeilijk voorstelbaar, maar
Stompwijk ligt op een populaire route bij recreatiefietsers. Café Het
Blesse
Paard staat al sinds de oertijd garant voor een koele dronk.
De bruggen over het water zijn bij
daglicht erg
fotogeniek. Eén ervan bevat een les die ik mezelf de rest van deze dag
maar
voorhoud. Het is waar, wat er staat, zowel letterlijk als
overdrachtelijk
opgevat.
De polderdijk loopt helemaal door
tot Leidschendam. Ik
loop hier op de grond van mijn geboortegemeente. Stompwijk is ooit
opgeslokt
door Leidschendam, dat ooit gefuseerd is met Voorburg.
Nabij deze laatste halte staat het
voormalige Ministerie
van Onderwijs dat ooit de hofleverancier was van passagiers voor deze
snelbus.
Tegenwoordig zetelt de AIVD in dit gebouw. Ssssjjjjttttt! Vertel het
niet
verder! En als je dat toch doet, vertel er dan niet bij dat je het van
mij
hebt!
Het eindpunt bij Randstadrailhalte en Busstation Centrum West,
niet ver van Zoetermeers uitgebreide winkelhart. De foto is begin
december
genomen, toen R-Net er alleen nog maar aankwam.
Het prijskaartje dat aan R-net hangt, is een
kilometertarief van 17,7 cent, tegen 14,4 cent voor een normale
streekrit.
Toch kan dit niet verklaren,
waarom ik 3,46 euro heb
moeten neertikken voor een ritje van 400 meter van de halte Breestraat
naar
Korevaarstraat. Althans, zo lijkt het. In werkelijkheid ben ik die dag
ingestapt
bij Zoetermeer Centrum West, maar is me een retourtje Leiden –
Zoetermeer –
Leiden berekend. Maar weer een teruggaveformulier invullen…
Met de Breestraat en
Korevaarstraat zijn de onderwerpen
genoemd van de toegift, die hieronder volgt.
Hoe leg je het probleem met de Breestraat in één alinea
uit, aan mensen die geen zin hebben in archeologisch onderzoek op deze
site?
Het meest opmerkelijke van het Breestraat-probleem blijf ik vinden, dat
er
helemaal geen Breestraatprobleem ís.
De Breestraat vervult in Leiden
sinds pakweg 1200 de
dubbelrol van winkelstraat en doorgaande noord-zuid-verkeersader. Dat
was zo in
de tijd van paard en wagen, en bleef zo in die van de paardentram en de
elektrische
tram. Sinds de opheffing van de tram in 1961 is de Breestraat een
belangrijke
busroute, voor passagiers die er willen wezen - om te winkelen,
bijvoorbeeld - en
voor doorgaande reizigers van en naar het station.
Nu wijten sommigen de
achteruitgang van het winkelbestand
in de Breestraat aan de aanwezigheid van de bus. Welzeker: in alle
andere duizenden
winkelstraten van Nederland komt dat door de crisis en de
Internetwinkels, maar
op de Breestraat ligt het aan de bus, die dagelijks duizenden klanten
afzet
voor de winkeldeuren.
Vooral achtereenvolgende
verkeerswethouders van
autokampioen D66 hebben dit standpunt altijd uitgedragen. Nu is D66 de
partij
van het alternatief - welk alternatief, voor wat, is al 49 jaar
onduidelijk. Maar
voor de bus op de Breestraat liggen de alternatieven niet voor het
oprapen.
Het vaakst wordt de HoLa-route als
zodanig genoemd, het
Hooigracht-Langegracht-tracé. Maar die vormt een omweg, staat vaak vol
files,
en er wonen daar louter NIMBY’s die nooit met de bus gaan en hem niet
voor hun
deur willen hebben.
Dat waren al vijf alinea’s. Laten
we maar eens in het
centrum rond gaan lopen met een camera. We beginnen op de HoLa-route,
die
tussen juni en december 2014 omleidingsroute was van vele stads- en
streeklijnen, waaronder de sneldienst Leiden – Zoetermeer, die toen nog
reed
onder nummer 365.
Deze foto is genomen tijdens de nadagen van de omleiding.
Bus 365 rijdt van de Hooigracht de Watersteeg in, te midden van een stoet benzinedrinkers.
Die omleiding was nodig voor de renovatie van de
Breestraat en de Korevaarstraat, en die was onder meer nodig om deze
aantrekkelijker te maken met nostalgische lantaarns; daar zal vanuit de
hele Randstad winkelend publiek op afkomen!
Begin 2014 fotografeerde ik een
bus die met behoorlijke
snelheid door Breestraat schoot, in weerwil van een snelheidsbeperking.
Dat is
nu gelukkig voorbij. Er zijn tussen de gemeente en Arriva hernieuwde
afspraken
gemaakt over de maximumsnelheid van bussen. Die
rijden nu in solex-tempo, hard genoeg voor
een binnenstad.
Ontsluiting van universitaire
terreinen is natuurlijk
uitstekend. De Witte Singel
was tot nu
toe wat stiefmoederlijk bedeeld. Maar waar blijft de ‘innovatieve
kennislijn’ langs
alle universiteitsgebouwen, die ons een paar
jaar geleden beloofd is? Een
innovatieve kennislijn hoeft nog niet eens. Een gewone buslijn mag ook
nog wel.
Professor Heike Kamerlingh Onnes maakte helium vloeibaar
en de Korevaarstraat noodzakelijk
foto overgenomen uit Wikipedia
Laten we het dan nu eens over de Korevaarstraat hebben.
Die straat is een stuk jonger dan de Breestraat. Hij werd aangelegd in
de jaren
20 van de 20ste eeuw als uitvalsweg voor de Blauwe Tram, die op dat
punt de
binnenstad verliet, onderweg naar Voorschoten en verder door naar Den
Haag.
Dit verkeersbord aan het begin van de Breestraat mag je op
geen enkel tijdstip passeren met een personenauto. Daar wordt je al op
voorbereid op de Korevaarstraat waar je dan vanaf komt. Die mag je maar
inrijden tot de Kaardesteeg, waar de ingang is van de parkeergarage van
supermarkt Hoogvliet.
Op dat punt dreigt het nu vast te lopen. Vooral zaterdags
staat er een enorme rij auto’s voor die garage, zoals op de foto
hierboven.
Die de bus de pas afsnijden. Vroeger konden de bussen richting
Breestraat
nog om de auto’s heenrijden. Wat heeft men nu gedaan om het busverkeer
nog
verder te hinderen? De middelste rijstrook opgeofferd en
er een brede middenberm voor in de plaats
gelegd (foto hieronder).
Sinds 14 december 2014 staan er twee verkeersregelaars
met rode hoofden en driftige gebaren de autostroom in toom te houden en
de Korevaarstraat
vrij te houden voor de bus. Ze weten blijkbaar niet dat de chaos, die
zij bestrijden,
boze opzet was van de politiek. Ze doen veel te hard hun best en zullen
binnenkort wel op functioneringsgesprek moeten. Politieke voelhorens,
onmisbaar
voor de gemeenteambtenaar. Wie ze niet heeft, eindigt als
putjesschepper, of
verkeersregelaar. Of medewerker informatievoorziening, zoals in mijn
geval (niet
in Leiden, anders had ik dit stukje niet eens mogen schrijven).
Nee, meneer; we houden het inderdaad niet droog, vanmiddag. Ga maar
snel schuilen in dat prachtige bushokje! Op
de Breestraat staan
ze ook. Je vraagt je af, welke randdebiel zulke abri’s ontwerpt. Totdat
je
snapt dat ze slechts moesten voldoen aan twee eisen: ze mochten het
winkelende
publiek niet te veel in de weg staan en hen het zicht niet ontnemen op
de etalages (al
dan niet dichtgetimmerd met planken). Die bushokjes zijn veel te krap
en
bieden slechts minimale bescherming tegen de elementen. Bovendien geven
ook die
abri’s vooral uitzicht op de winkels, en wat minder op de weg waarover
de bus
komt aanrijden. Een reclamebord is vlak voor de snufferd van de
reizigers
geplaatst.
Een fetisjist schreef in een blog
dat hij dat allemaal best vond,
omdat hij zich dan tenminste vanuit het bushokje kon verlustigen aan de
lingerie in de etalage van Hunker-muller. Voor anderen is het een ramp,
temeer
daar de buschauffeurs meestal zo vriendelijk zijn om precies te stoppen
bij het
reclamebord, dat bovendien veel te dicht op het wegdek is geplaatst,
zodat het
wringen wordt om in te stappen.
Zulke treurige wachthuisjes zou je
in één klap moeten
platwalsen met een monstertruck. Maar
dan hebben we helemaal geen wachtgelegenheid meer.
Bij de Lammermarkt (niet op de
foto) zijn ze een kuil van
decameters diep aan het graven. Een Japanse toerist zou kunnen denken
dat ze begonnen
zijn met de Leidse metro. Maar nee, dit wordt de zoveelste
parkeergarage. Hij
krijgt 6 ondergrondse verdiepingen en zal plaats bieden aan meer dan
500 auto’s.
Daarmee is het ziektebeeld van
autostad Leiden wel
genoegzaam geschetst. Toch kan ik me niet voorstellen dat dit op deze
site het
laatste woord is, gewijd aan de bus in het centrum van Leiden. Wordt
gecontinueerd, dus.
Frans Mensonides
8 januari 2015
Er geweest: diverse uurtjes in december 2014
© Frans Mensonides, Leiden, 2015