Zondag 9 december
2012 maakte in de wijde regio
rond Leiden het donkergroen van Connexxion na 13,5 jaar plaats voor het
veel
lichtere groen van Arriva. Met ingang van die dag heeft
Arriva de
concessie Zuid-Holland Noord (ZHN) overgenomen. Een en ander ging
gepaard met
aanzienlijke routewijzigingen op veel plaatsen in de regio; vooral in
de wijde
omgeving van Leiden. En met aanzienlijke aanloopproblemen; het was te
verwachten.
Hieronder
een aantal korte,
maar ook een paar lange reisverslagen. Ik heb vooral de lijnen genomen
met de
grootste wijzigingen ten opzichte van het Connexxion-tijdperk.
Dit
was een
groeidocument. In de eerste versie ervan, verschenen
op 10 maart 2013, ging het vooral over
stadslijnen en
Qliners. Een paar
weken later zijn er
stukken bijgekomen over de bussen van Leiden naar de kust: Katwijk en Noordwijk.
Toen kwam er een zeer ruime aanvulling over de opgeheven
gemeente Ter Aar. Die
heb ik een korte tijd gediend toen zij nog bestond, en ik redde er in
1998/1999
en passant een gedeelte van het
openbaar vervoer. Ten slotte gingen wij nog naar de tulpen, die eind
april,
begin mei eindelijk
bereid waren, tevoorschijn
te komen uit de knop.
Maar
eerst een
inleiding over de merkwaardige eigenschappen van onze streek, en over
de
aanloopproblemen van Arriva. Ik heb hier en daar iets gecopy-and-pasted
dat ik
al eerder heb geschreven op deze site of op Twitter. Als sommige
fragmenten je
bekend voorkomen, dan heb je geen déjà-vu, maar kan dat dus kloppen. De
overvloedige Arriva-ellende met de OV-chipkaart staat
beschreven in mijn chiprubriek.
RARE
REGIO
AANLOOPPROBLEMEN
SMALLE
DISCUSSIES OVER
DE BREESTRAAT
STADSDIENST
LEIDEN
LIJN
361: SCHIPHOL –
LISSE – SASSENHEIM – VOORHOUT - NOORDWIJK
LIJN 365: ZOETERMEER – LEIDEN
– LEIDERDORP –
ROELOFARENDSVEEN – SCHIPHOL
LEIDEN - NOORDWIJK
LEIDEN - KATWIJK
DE VOORMALIGE GEMEENTE TER AAR
BOLLENSTREEK
Leiden,
Noordeinde
Zuid-Holland Noord, dat is een regio
tussen servet en
tafellaken. Hij bestaat uit wat streken (Bollen-, Duin-, Groene Hart)
die geen
eenheid vormen met elkaar en zichzelf. De steden zijn er geen
metropolen, het
platteland is geen platteland meer en de meeste dorpen zijn flink uit
de
kluiten gewassen forenzenplaatsen met gemiddeld voor elke deur ruim één
auto.
De regio telt 700.000 inwoners.
Leiden, de vestigingsplaats
van de website die je nu leest, is met 120.000 inwoners (200.000 voor
de
agglomeratie) de grootste nederzetting, gevolgd door Gouda en Alphen
aan den
Rijn (beide rond de 70.000). Daarmee zijn ook de drie stadsbusnetten
genoemd.
Dat van Gouda deed ik in
2008. Verder bestaat de door de Provincie
Zuid-Holland verleende vervoersconcessie uit streekbuslijnen.
ZHN is niet het kloppend hart, noch
de economische motor van
Nederland, maar genereert wel een hoop autoverkeer naar de
belangrijkere regionen
eromheen. Ik woon zelf al bijna een halve eeuw in deze streek, en al
die tijd
op hetzelfde adres. Maar dat is een ander verhaal, dat ik binnenkort
wel eens
behandel in FHM’s.
Vele kubieke meters
inkt
en mondvocht is de afgelopen 25 jaar in ZHN door politici, ambtenaren
en
busboeren verspild aan hoogwaardige OV-plannen (HOV, wat ook betekent:
Hoop Op
Verbetering). Maar die gaan nooit door, waar ze dat in aangrenzende
regio’s als
Haaglanden, het Rijnmondgebied en groot-Amsterdam
soms nog wel doen. Boortunnels
worden hier niet geboord (behalve natuurlijk voor de heilige
vierwieler), trams
en metro’s rijden er niet, maar het handjevol hoogwaardige buslijnen
wordt de
komende jaren hopelijk nog wel wat uitgebreid.
Dat gebeurt dan in het kader van HOV-net ZHN, waarover ik het vorig jaar had. Zie ook deze nota van de provincie Zuid-Holland, ‘R-net komt eraan!’, over R-Net-ificatie van bus- en treinroutes in diverse regio’s van de provincie.
Op de busroutes van het HOV-net ZHN
moet een vrijwel ideale
doorstroming gaan heersen, worden tientallen kilometers busbaan
aangelegd en
gaan ze straks rijden in een frequentie van 10 minuten in de spits. Ook
de
onderlinge halteafstanden zullen vergroot worden. De huidige
Arriva-dienstregeling in
de regio kent enkele voorlopers van zulke
HOV-lijnen. Qua doorstroming zijn die nog wel onder de maat, maar je
betaalt er
in sommige gevallen alvast wel een HOV-kilometertarief voor met je
OV-chipkaart.
Helaas levert de nieuwe
dienstregeling van Arriva niet voor
iedereen voordeel op; een aantal wijken in de regio zijn er flink op
achteruit
gegaan. En dat is dan niet de schuld van het genoemde busbedrijf, maar
van de
provincie, die het allemaal betaalt en bepaalt; laat ik dat er voor de
duidelijkheid even bijschrijven.
10 maart 2013
Aan het begin van mijn halve eeuw in
Leiden reed in die stad
nog de stadsdienst van Eltax
(door mij herdacht in dit stukje uit
2003) en in
de regio om Leiden heen NZH, Citosa, Maarse &Kroon en Langhout
/ NAL. Al
die bedrijven zijn ooit via Westnederland, Centraal Nederland en / of
ZWN
opgegaan in Connexxion.
In 2012 beleeft de Leidse stadsdienst
de eerste echte
wisseling van concessiehouder sinds 49,5 jaar, toen Eltax plaatsmaakte
voor
NZH. Daarna hebben we veel naamsveranderingen gehad, maar dat waren
allemaal
fusies. Nu dus een unieke overname. Het is niet verwonderlijk dat ik op
zaterdag 8 december 2012 in een bus vol wenende en krijtende mensen
zat, toen
ik me aan het begin van de avond voor het laatst met Connexxion liet
vervoeren
van Leiden Centraal naar de Kennedylaan. Velen lieten hun tranen en
snot de
vrije loop - maar niet heus!
Als ik beweer, dat ik zelf hete
tranen heb geschreid om het
afscheid van Connexxion, dan krijg ik een Pinocchio-neus van hier tot
minstens
10 kilometer voorbij Gouda. Daarvoor heb ik me toch in de loop van vele
jaren
te vaak geërgerd aan de ongeschreven filosofie van Connexxion: ‘De
reiziger is
er voor ons, wij niet voor de reiziger.’ Ergernis waarmee ik gewoon
verder kan
gaan, want bij concessieovernames moet het personeel nu eenmaal
meegenomen
worden, en zal de mentaliteit dus ook wel hetzelfde blijven. Arriva is
sinds 9
december 2012 het grootste stads- en streekvervoerbedrijf van
Nederland, maar
groot en goed zijn nog altijd twee heel verschillende dingen.
Dat zouden we spoedig merken. De
eerste weken van Arriva
waren wél om te grienen. Ja, de eerste dag nog niet. Die zondag was het
busvervoer
gratis; een leuke binnenkomer. De ellende begon de maandag daarop pas
goed, met
grote vertragingen, diepe verwarring en vele uitgevallen ritten. Kortom: alles wat je als reiziger al had aan
zien komen, en alles waarmee de media hun kolommen graag vullen.
Arriva
rijdt met een
heel nieuw buspark, behalve dan dat deze nieuwe concessiehouder door de
Provincie verplicht werd, 24 hybride
bussen over te nemen; wellicht
omdat de
passagiers zo ontevreden waren over het zitcomfort.
Vooral
deze
provinciale ondingen veroorzaakten grote problemen tijdens de eerste
dagen. Deze
hybrids worden vooral ingezet op de stadsdienst van Leiden, de lijnen 1
t/m 6. Die
bussen konden onder het Arriva-regime hun lijnnummer en bestemming niet
tonen
in de ‘filmkast’, hetgeen gedeeltelijk werd opgelost met cijfertjes
achter de
voorruit. Cijfertjes die in de ochtend- en middagspits, in december
afgewerkt
in volledig duister, natuurlijk niet leesbaar waren.
De
dinsdag daarop
bleken de bussen voorzien te zijn van lichtkranten, met zulke kleine
lettertjes
dat je ze pas kon zien als de bus bij de halte voor je neus stond.
Juist op het
Stationsplein, met de grote afstand van de abri tot de busperrons, had
niemand
er iets aan.
De
hybrids reden ook
zonder chiplezers. In die situatie kwam pas na anderhalve week langzaam
verandering. Iedereen reisde dus een tijdje gratis op de Leidse
stadslijnen.
Het heeft Arriva een strop opgeleverd van naar mijn schatting 3 à 4
ton. Maar
ook een hoop nieuwe klanten, hopelijk.
Ook het
display met
vertrektijden bij het busstation van Leiden werkte nog voor geen meter.
Chaos alom!
Chaos, waar Arriva nog wel wat aan probeerde te doen. Er verschenen
lieden op
het busstation bij Leiden Centraal, die gedurende de spits dingen
stonden te
brullen als: ‘Lijn 4, Leiden Zuid West, perron 4!’
- ‘Wat doe
jij voor de kost?’
- ‘Nou, ik ben busbruller bij Arriva!’
Informatievoorziening anno 2012…
Er werden op dat busstation vaste
perrons ingevoerd per
lijn. Maar natuurlijk hadden diverse chauffeurs er lol in, opzettelijk
bij het
verkeerde perron te gaan staan. Of ze hadden moeite met tot zeven
tellen, want
zoveel perrons is het busstation van Leiden namelijk rijk.
Daar
sprak ik een keer
twee controleurs, alias busbrullers op aan, enorme vleesklompen; het
lijkt een
aanstellingseis te zijn voor die functie. Daar dat op kerstavond
gebeurde, liep
het uit op ruzie. Waarover precies, weet ik niet eens meer, maar elke
aanleiding om je kerstwalging nader vorm te geven, moet je aangrijpen.
Natuurlijk
logisch, al
die aanloopmoeilijkheden; Arriva wist pas acht maanden van tevoren dat
ze deze
concessie zouden krijgen. Het bedrijf haalde er de landelijke kranten
mee, en
het vragenuurtje in de Tweede Kamer. En zelfs nog het achtuurjournaal op die eerste maandag.
Volgens een
geïnterviewde buschauffeur met een dom jokerhoofd lag het allemaal aan
de passagiers,
die zich niet goed op de hoogte hadden gesteld van de wijzigingen in de
dienstregeling.
Spijtig, dat Arriva verplicht was, de
oude chauffeurs van
Connexxion over te nemen. Zo regeert de geest van NZH nog steeds over
ZHN,
terwijl die hoekige letters de bussen al 20 jaar niet meer ontsieren.
Arriva
presteerde in december het onmogelijke door reizigers te laten
terugverlangen
naar Connexxion. Zoals ook al elders in het land al was gebleken, is
Arriva
beter in het winnen van concessies dan het exploiteren ervan.
Wonder
boven wonder
kreeg het bedrijf na half januari in ZHN ineens de slag te pakken,
juist op een
moment dat de temperatuur begon te dalen, en de spoorsector
het op een
schandalige manier liet afweten. Sinds die weken behoorden
vertraagde
Arriva-bussen tot de uitzonderingen, en heb ik nog maar één keer
een klacht
hoeven indienen. Dat was die keer dat ik, volgens de gegevens
van mijn
chipkaart, 10 kilometer had afgelegd in 3 minuten. Die klacht betrof
een
overschrijding van de maximum snelheid.
10 maart 2013
Momenteel
rijden over
de Breestraat: de stadslijnen 2, 3 en 4, de streeklijnen naar het
Groene Hart
(169, 182, 186 en 187), de rode Veolia-bussen van lijn 45 en de Qliners
van
lijn 365; in totaal zo’n kleine 750 bussen (375 per richting) op een
werkdag
buiten de vakantieperioden.
Een half
jaar geleden
woonde ik een inspraakbijeenkomst bij over de afwikkeling van het
busverkeer
in het centrum van Leiden. Het probleem met de bus op de
Breestraat is,
dat er
feitelijk geen probleem is. De bus maakt de winkels op de Breestraat
bereikbaar. Voor doorgaande reizigers is deze route de kortste, snelste
en dus meest
gunstige. Acceptabele alternatieven ontbreken. Het is dan ook geen
wonder dat er
ook het afgelopen half jaar geen uitweg gevonden is, uit het probleem
dat er
niet is.
Toch
willen een hoop
mensen af van de bus op de Breestraat. Laatst las ik weer een nieuw
argument:
overvloedig busverkeer is slecht voor de monumenten (die oplossen door
de uitlaatgassen,
of zo). Dat zal best, maar toen de Breestraat, naast busroute, ook nog
een open
autoriool was, hoorde je geen mens over luchtvervuiling.
Sinds die zomeravond heeft de
discussie zich voortgezet
volgens lijnen die verwacht hadden kunnen worden. Natuurlijk werd er
een kabelbaanplan
gelanceerd; twee andere middelgrote universiteitssteden, Groningen en
Nijmegen,
waren ons daarin al voorgegaan. En natuurlijk kwam dat plan van een
imbeciele
Groen Linkser, een partij vol milieufreaks en bushaters, waarvan de
meeste
leden zelf toch stiekem een auto in de garage hebben staan.
Tevens was er een actie van het slag
mensen die overal graag
heel kleine busjes zien rijden. Zij blokkeerden de Breestraat met de
lange, statige
voertuigen waarmee we allemaal ooit ons laatste ritje zullen maken, en
waarin
je dit type mensen graag definitief het centrum van Leiden zou willen
zien
verlaten.
Ondertussen opteert de gemeente
Leiden voor een 'innovatieve
kennislijn' van het ROC bij Lammenschans via het centrum naar het
universitaire
centrum De Leeuwenhoek. Die kennislijn is zo innovatief dat nog niemand
weet,
hoe hij eruit gaan zien. Ik vermoed: een heel erg verschrikkelijk klein
busje
met een revolutionaire perpetuum-mobile-motor, die pas in 2071
uitgevonden zal
worden. Of iets wat in het buitenland al tientallen jaren
bestaat, want daarop komt innovatie in ons land dikwijls neer.
En op de dag dat ik dit stuk
eindelijk publiceer, na weken
geteut, staat er een artikel in het Leidsch Dagblad
over de
gewenstheid, bussen
met een maximale snelheid van 15 km/uur te laten rijden op de
Breestraat. Zie
mijn commentaar eronder. Een compleet achterhaalde discussie. Die regel
bestaat
al bijna 25 jaar, al weet geen mens het meer.
Waarin een kleine stad klein kan
zijn, en hoe discussies
over een brede straat zo'n smalle visie kunnen uitwasemen!
Tram-voorvechter Rector magnificus
Paul van der Heijden
heeft overigens afscheid genomen van de universiteit, onder levendige
krantendiscussies over het door hem bijeengegraaide monstersalaris, dat
boven
de Balkenendenorm uitkwam.
Vooral op de
stadsdienst Leiden waren er vertragingen, in die decembermaand. Je
vraagt je af, hoe Arriva dat voor elkaar kreeg. De stadsdienst wordt
gereden met dezelfde bussen en dezelfde chauffeurs volgens in grote
lijnen dezelfde routes als in het Connexxion-tijdperk, en dat zelfs
vaak met nauwelijks gewijzigde dienstregeling.
Het weinige echt
vernieuwende onder Arriva is het feit dat de stadslijnen nu gewoon 1,
2, 3, 4, 5 en 6 heten. Dat was voor het laatst het geval in circa 1964,
totdat de NZH-bussen ineens werden omgenummerd in 11, 12, 13.., om
verwarring met de Haarlemse stadslijnen te voorkomen. Ik weet nog dat
ik dat als jongetje heel raar vond; je weet toch wel of je in Leiden of
Haarlem bent?
LIJNEN
1-2: DE VINK NS – STEVENSHOF – MORS – LEIDEN CENTRAAL –
PROFESSORENWIJK – LEIDERDORP ZIEKENHUIS – (LEIDERDORP ZUID)
Lijn 11
en 12 werden per
9 december 2012 dus 1 en 2. Lijn 1 werd bovendien verbannen van de
Breestraat,
waar het busverkeer al 50 jaar omstreden is. Die lijn rijdt nu via de
Witte
Singel, en daarmee langs de universiteitsbibliotheek, de Hortus en de
pas
gerenoveerde Sterrenwacht. Daarmee komt lijn 1 in de plaats van nummer
32
(Leiden Centraal – Zoetermeer Centrum West via Zoeterwoude Dorp), die
vervangen
is door lijn 365.
Op de
laatste zaterdag
van december liep ik een dik uur heen en weer over de Witte Singel, met
toenemende plasneigingen, en onder steeds wantrouwender blikken van
buurtbewoners. Mijn doel was: een bus op lijn 1 te fotograferen vóór
die mooie
sterrenwacht, maar tot beter dan onderstaande foto was ik helaas niet
in staat.
Hierboven
lijn 2 bij
het Winkelhof in Leiderdorp, een winkelcentrum dat niet veel fraaier is
dan het lelijkste van
Nederland, dat ik vorige zomer bezocht in Enschede. Ach,
voor
dit soort buurtwinkelcentra geldt: één gezien, allemaal gezien.
LIJNEN
3-4: DE VINK / LEIDEN ZUID-WEST – BREESTRAAT - LEIDEN CENTRAAL –
MERENWIJK
Lijn 13
en 14 werden
omgenummerd in 3 en 4. Verder veranderde er niets. Daar was ik wel
opgelucht
over. Lijn 4 is mijn stamlijn, met de halte Kennedylaan vlak in de
buurt. In de
jaren 80 en 90 kon ik bij die halte 8 keer per uur vertrekken. Er was
een
tienminutendienst naar Katwijk, via centrum en station van Leiden, en
de
ringlijn door alle buitenwijken reed toen ook nog twee keer per uur.
In de
loop van de
jaren zakte dat naar het karige halfuursdienstje dat lijn 14, thans 4,
bood.
Vrees besloop me in de loop van november 2012 dat die lijn en daarmee
die halte
(hierboven op archieffoto in de nachtelijke uren) helemaal zou
sneuvelen. Ik heb
vrijwel nog nooit een nieuwe dienstregeling meegemaakt zonder
onaangename
verrassingen. Maar de lijn bleef gelukkig intact, althans tot de
volgende
bezuinigingsronde.
Misschien
heeft de verkeersgedeputeerde
van Zuid-Holland, mevrouw de Bondt, wel gelijk. Ze zei laatst dat het
gemopper
over de nieuwe concessiehouder maar eens afgelopen moest zijn. Laten we
blij
zijn dat er nog een bus ís, al is het er een van Arriva, zoiets
bedoelde ze,
denk ik.
Meer over
lijn 4 in dit
artikel, toen hij nog lijn 14 heette en Connexxion niet in
staat was,
de bussen
bij benadering op tijd te laten rijden.
LIJNEN
5-6: VOORSCHOTEN
STARRENBURG
– LEIDEN
ZUID-WEST - LEIDEN CENTRAAL – LEIDERDORP LEYHOF
Deze
lijnen Voorschoten
– Leiderdorp zijn het resultaat van wat knip- en plakwerk. Tussen
Voorschoten
en Leiden Centraal volgen ze de route van de oude lijnen 48 en 49; van
dat
station tot Leiderdorp Leyhof die van lijn 16. Die had op zijn beurt
het traject
enkele jaren geleden weer overgenomen van lijn 13.
Lijn 13
nam, net als 5
/ 6 nu doet, een slingerroute door de Leidse volkswijk
De Kooi die ik
in 2010 portretteerde.
Ik werkte er in een vorig leven aan de culturele verheffing van de
arbeidersstand, en maakte me daarmee medeplichtig aan Den Uyl’s
spreiding van
kennis, inkomen en macht. Onder meer deed ik dat als
bibliotheekbediende, onder
de leiding van de kordate, enigszins over-assertieve bibliothecaresse
mevrouw
Vogelaar.
Een
aardige anekdote
uit een voorbije tijd. Rumoerige jeugd stond centraal in dat verhaal.
Van de
winter, met die sneeuw, nam ik een keer lijn 6 van Leiden Zuid-West
naar het
station. Op de Ter Haarkade liep de bus vol met lawaaierige
schooljeugd. De
chauffeur, behorende tot de stukken-chagrijn die zich altijd
onweerstaanbaar
tot dit beroep aangetrokken voelen, maande de jongeren tot spoed bij
het
instappen; niemand scheen zijn chipkaart echt snel paraat te hebben. En
de bus
was al te laat. Chauffeurs maken zich daar soms druk over, vooral als
het hun
laatste rit is van de dag.
Maar toen er op de Haagweg iemand een sneeuwbal door de bus keilde, die een schooldeerne in de nek trof, zette de bestuurder zijn bus stil en weigerde verder te rijden totdat de schuldige zich zou melden. ‘Je had toch zo’n haast?’ vroeg iemand nog. Maar de dader lag, ook na veelvuldige aanmaningen via de microfoon, op het kerkhof. Ik vroeg me af of de chauffeur nu een arrestatieteam ging ontbieden, voor een ijsbal die al gesmolten was. Maar hij ging na een minuut of drie, vijf, toch maar weer verder rijden. Zijn zero-tolerancebeleid had hem niets opgeleverd, behalve een nog langere werkdag en een nog langere snuit.
Hierboven
fotografeerde
ik lijn 6 bij de Gereformeerde Kerk aan de kop van de Schoolstraat in
Voorschoten. W.F. Hermans vergelijkt dat grotesk-lelijke godshuis
in De
donkere kamer van Damocles meerdere
malen met een op zijn kant gezette zeppelin. Maar ik zie hem meer als
een
kruisraket die op punt staat van een reis naar Moskou; Voorschoten
weerloos
overlatend aan de onvermijdelijke vergeldingsaanval de andere kant op.
Vooral
in 1981 zag ik dat erin. Dat was me het jaartje wel, iedereen had het
over de
kernoorlog die onmogelijk lang kon uitblijven. Maar het leven ging toch
ook
gewoon door, geheel overeenkomstig het cliché.
Later die
nevelige februarimiddag
portretteerde ik lijn 2 nog in de wijk Leyhof. In die wijk zijn hoge
verkeersdrempels opgericht, als tankwallen (om nog even bij de oorlog
te
blijven). Hier kon ik constateren dat de hybrids, behalve weinig plaats
voor
reizigers, ook weinig vering bieden. BONK, KLEDDER. Het lag misschien
ook aan
de opnieuw erg haastige chauffeur, die de bochten op twee wielen nam.
Altijd
haast, maar als je zelf haast hebt, tref je steevast net een slome
duikelaar
achter het stuur, die niet wil opschieten; dat is een onverbiddelijke
OV-wet.
Eindpunt;
daar ben ik
gelukkig uit! Ik dool wat daas door Leiderdorps nieuwbouw, waar het zo
stil is
als op de Mookerheide. Na een paar hoeken gerond te hebben, ben ik
zwaar
verdwaald. Ik ben op pad gegaan zonder elektronische hulpmiddelen voor
onder
meer oriëntatie. Je kunt tegenwoordig net zo goed in je blote kont de
deur uit,
dan voel je je even naakt. Maar daar heb je de Winkelhof al, waar ik de
foto
van daarnet maak.
Het
plaatje verschilt
niet veel van de andere van de stadsdienst Leiden; hoe je die
interessanter
kunt maken dan ik hierboven gedaan heb, weet ik niet.
10 maart 2013
Sassenheim NS
Deze bus
is blauw in
plaats van groen, heet Qliner in plaats van bus, en daarvoor moet je
natuurlijk
dokken. De Qliner kost 17,3 cent per kilometer, in plaats van de 13,0
cent voor
een gewone bus.
Hij is een kwartiermaker voor de
busverbinding Schiphol –
Noordwijk uit het plan HOV-net ZHN. Die bus moet gaan rijden in 2015,
en dan
hopelijk veel sneller dan deze, die een dikke vijf kwartier doet over
een
afstand van 38 kilometer. En dat zonder files en buiten de spits; ik
stapte bij
Schiphol in om 14:07 uur.
Lijn 361 is een aaneenknoping van
twee andere lijnen,
waarvan ik de nummers niet onthouden heb, maar ik dacht zoiets van 59
en 61. Je
had al een lijn van Schiphol via Lisse naar Sassenheim NS en een van
Sassenheim
NS via Voorhout NS naar Noordwijk. Die zijn dus nu geïntegreerd tot één
lijn,
maar wel met bijna 10 minuten stilstand bij station Sassenheim, wat ook
niet
echt opschiet.
Het eerste stuk gaat snel genoeg.
Voorbij halte De Hoek,
waar ook R-net stopt, v/h
de Zuidtangent, draaien we de snelweg op.
Brussel,
Parijs en Berlijn staan op de kilometerborden. Mijn rit naar alleen
maar
Noordwijk steekt daarbij wat bleekjes af. Schiphol is het centrum van
Europa, willen
ze maar zeggen.
We gaan onder het Brugrestaurant
door, verlaten de snelweg
voor een meer provinciale, en passeren P&R Nieuw-Vennep
Getsewoud Zuid. Dat
is het eindpunt van bus
310, ook een R-net en voormalige Zuid-Tangent.
Ik zie
zandbergen, schaftketen en kabelhaspels. Zijn
ze al bezig met de aanleg van een
HOV-baan?
Hoe ze het gedaan hebben, hebben ze
het gedaan, maar op
Sassenheim NS is er geen enkele goede aansluiting tot stand gekomen van
deze
bus op de trein of omgekeerd. Lijn 361 rijdt met een halfuurfrequentie,
spits
en dal. In de spits gaan de treinen om het kwartier, en zijn de
aansluitingen
iets beter, maar dat is geloof ik toeval.
In Voorhout is de aansluiting voor
reizigers van Haarlem
naar Noordwijk en vice versa wel in orde. Daardoor lopen ze bij
Sassenheim
natuurlijk uit de pas. Nu snap ik het: het is het één of het ander,
zoals
gebruikelijk in OV-land en het leven. Er
stapt maar één persoon in bij station Voorhout. Een rustig ritje; nog
geen 15
man op de hele route.
Vervolgens nemen we de smalle
dorpsstraten van Voorhout.
Daar heb je die dorpskroeg annex zalencentrum, waar wij, OV-reizigers
en
-voorvechters, in de jaren 90 het busvervoer
in deze regio nog eens
een keer gered
hebben. Doordat we dat gedaan hebben, zijn er nu nog
buslijnen over om
up te
graden tot HOV-niveau. Het is dus mede onze verdienste… dat deze bus
straks
helemaal niet meer door de dorpskern van Voorhout rijdt, maar er
langsheen!
De R.K.-kerk binnenkort zonder
bushalte voor de deur!
Oud-Voorhout telt niet meer mee. Het zwaartepunt van het dorp is
definitief
verplaatst van het oude hart naar de nieuwbouwwijken aan de overkant
van het spoor.
Wie zal er nog protesteren tegen het
verdwijnen van een bus?
De apothekeres die tijdens de bus-opstand het medicijn wist, is geen
apothekeres meer, die sullige ambtenaar geen ambtenaar meer, de
flamboyante burgemeesteres
al heel lang weggepest. Dat zalencentrum is tegenwoordig iets
eetcaféërieks,
zag ik laatst toen ik op een verloren zondagmiddag door Voorhout liep;
voor het
eerst sinds dat geduvel met die bussen. Vele dorpshuizen hebben
plaatsgemaakt
voor nieuwbouw, met nog wel plaquettes ter nagedachtenis van
Veldwachter Eggen
en Oma van Kesteren, die heel lang op deze plek gewoond hebben.
Geen bus 361 straks meer in het dorp,
dus. Er komt namelijk
een randweg voor auto’s en bussen langs de Leidsevaart, aan de
noordwestzijde van
Voorhout, met een tunnel onder de spoorbaan door. Daarmee wordt weer
een minuut
of 5 à 6 bespaard, wat voor de doorgaande reiziger plezieriger is dan
voor de
Voorhoutse buspassagier. Misschien kan Noordwijk-Schiphol uiteindelijk
binnen
het uur, waarmee de reiziger winst gaat boeken ten opzichte van een
bus-treinreis met overstap op Leiden Centraal.
Eindelijk aankomst op de boulevard.
Ik chip 5,44 voor al dat
moois, mét overstap en mét 20% korting. Ik zie de bus wegrijden, op weg
naar
een HOV-toekomst; misschien wordt het dan nog wel eens wat met lijn 361.
10 maart 2013
Busstation
Zoetermeer
Centrum West
Een geval
apart is
lijn 365, genoemd naar het aantal dagen per jaar waarop hij beschikbaar
is. Net
als 361 is hij een Qliner; tegen hoog kilometertarief. Hij loopt van
Zoetermeer
tot Schiphol, via Leiden, Leiderdorp en Roelofarendsveen / Oude
Wetering.
Ik nam
hem de
afgelopen maanden een paar keer naar Zoetermeer, voor de leut en omdat
ze in
Leiden nog steeds geen Media Markt hebben, en een paar keer naar
Roelofarendsveen, omdat ik daar moest wezen, want dat is in de winter
geen dorp
waar je voor de lol heengaat.
Mijn
moeder bezoekt in
Roelofarendsveen drie keer per week een groep voor beginnend
dementerende
bejaarden. Zij hoeft er niet met de bus heen, maar mag met de taxi, die
keurig
om 09:00 uur komt voorrijden. Ik kom er eens per vijf, zes weken voor
de bijbehorende
mantelzorgersbijeenkomsten.
Die
groepen voor
dementerenden heten bij de deelnemers ‘De Club’, en bij mij
oneerbiedig: de
crèche. Daar heeft het toch wel iets van weg, van een peuterspeelzaal,
in die
zin dat je er maar een beperkt aantal jaren blijft, in een snel
voorbijgaande
levensfase met grote veranderingen. Ik heb dus ook geen idee hoe vaak
ik lijn 365
nog zal nemen om de vorderingen van mijn moeder te bespreken…
Roelofarendsveen / Oude Wetering. Boven: streeklijn 56, tegen normaal chiptarief
Tussen
Zoetermeer en
Leiden is die lijn de opvolger van lijn
206, die ik in 2007 nam, en de
voorganger van de hoogwaardige R-netbus die
vanaf het eind van dit decennium moet gaan rijden in
het kader van
HOV-net ZHN. De ontsluitende bus 32, die tussen Zoetermeer en Leiden
ook de
rustieke dorpen Stompwijk en Zoeterwoude Dorp aandeed, is per 9
december 2012 opgeheven.
De bewoners hebben nu alleen nog deze dure Qliner, die bovendien
doorgaans
alleen stopt langs de snelweg, aan de rand van hun dorp. Een trend: de
bus door
het dorp, met halte bij kerk, kroeg en school, is bezig te verdwijnen.
Na lang
aandringen van
de Zoeterwoudenaren en Stompwijkers rijden er nu echter nog wel 10
ritten van
lijn 365 per richting per dag door de dorpskernen. Waarbij de
doorgaande
reizigers nu ook nog op een te betalen omweg getrakteerd worden;
allemaal
inkomstenverhogende maatregelen voor de busmaatschappij.
Tussen
Zoetermeer en
Leiden rijdt lijn 365 in de spits elke 5 minuten; de hoogste frequentie
binnen
ZHN. Van deze 12 ritten per uur rijden er (nog steeds in de spits) 6
door naar
Leiderdorp Ziekenhuis. Ook op dit traject vervangt lijn 365 een
goedkopere
stadsbus, lijn 48 / 49, waarvan het trajectgedeelte Leiden Centraal –
Leiderdorp is opgeheven. 2
ritten per
uur rijden nog verder door, naar Roelofarendsveen en Schiphol.
Leiden,
Koorevaarstraat
Lijn 365
levert een
aanzienlijke bijdrage aan de Breestraat-‘problematiek’. Van de bijna
750 bussen
per werkdag die deze straat passeren, draagt 30% dat nummer. Maar die
Qliners moet
je er ook niet uitgooien, vind ik. Je kunt het de reizigers van deze
kwaliteitssnelbus
niet aandoen, een omweg in te bouwen: een langere reistijd tegen hogere
kosten.
Voorbij
het
Rijnlandziekenhuis in Leiderdorp rijdt lijn 365 via de A4 naar
Roelofarendsveen
/ Oude Wetering. Na die twee langgerekte dorpen gaat het, opnieuw onder
dat
wegrestaurant door, rap naar Schiphol.
10 maart 2013
LIJNEN 20-21:
LEIDEN
CENTRAAL – OEGSTGEEST – RIJNSBURG – NOORDWIJK
LIJN 221: LEIDEN CENTRAAL – LEIDEN DE
LEEUWENHOEK – KATWIJK ’T HEEN – NOORDWIJK
Halte Vuurtorenplein, hier met lijn 90 (Nieuw-Vennep – Den Haag)
Dat alles was, onlogisch genoeg,
bedoeld als voorbereiding
op de komst van de RijnGouweLijn die juist weer een rechtstreekse verbinding zou verzorgen
van de kust naar het
hart van Leiden. Ook in de huidige HOV-Net-ZHN-plannen is geloof ik
voorzien in
een doorkoppeling: er zouden misschien doorgaande HOV-lijnen komen
Zoetermeer –
Katwijk / Noordwijk. Maar momenteel kom je vanaf de kust zonder
overstappen
voor geen geld of goede woorden voorbij Leiden Centraal.
Lijnen 20 en 21 rijden van dat
station via Oegstgeest
Leidsche Buurt en Rijnsburg naar Noordwijk, net als 40 en 44 in de
Connexxion-tijd. Maar de routes in Noordwijk zijn wel wat gestrekt en
gestroomlijnd. 20 neemt de westkant van het dorp, via onder andere de
Gladiolusstraat. Voorbij de boulevard verandert hij in 21 en rijdt dan
terug
via onder meer de Van de Mortelstraat en langs de Willem van der
Bergh-stichting.
Een totale slinger Leiden - Noordwijk – Leiden duurt om en nabij een
uur; wie
in Noordwijk aan Zee instapt, is linksom of rechtsom een half uur
onderweg.
Op werkdagen wordt lijn 21 ’s morgens
in de richting
Noordwijk vervangen door lijn 221, die het universiteitsterrein De
Leeuwenhoek
ontsluit en het Katwijkse bedrijventerrein ’t Heen.
’s Middags gebeurt dat natuurlijk juist in de
tegengestelde richting. Op werkdagen overdag biedt Arriva op het
traject Leiden
– Noordwijk 8 vertrekmomenten. Zaterdags en zondags overdag zijn dat er
4; ’s
avonds slechts 2.
Wat zoekt een mens buiten het seizoen in Noordwijk aan Zee? Op
een mooie winterdag, met zon en sneeuw ,is het op het strand wel te
harden. Maar
de afgelopen weken was het er alleen maar kil en guur. Ik doorkruis wat
straatjes achter de boulevard. Hier, onttrokken aan het oog der
toeristen,zie je nog stukjes
authentiek Noordwijk, van
toen het nog een vissersplaats was en de Duitse ontdekkingsreizigers
onze
kusten nog niet hadden ontdekt als vakantiebestemming voor hun
landgenoten.
Kijk dit geinige vissershuisje eens,
ingeklemd tussen de
hotels die zijn oudste rechten, 228 jaar oud, nooit echt hebben willen
respecteren.
Vergeten te slopen? Nee, het ding hoort er gewoon bij, bij die hotels,
en kan
’s zomers gehuurd worden; nee, vissers wonen er echt niet meer.
Daar het vandaag geen weekend is maar
een doordeweekse
middag, verandert lijn 20, zoals gezegd, bij het Duinpark in de
spitslijn 221.
Wat we aan passagiers oppikken bij Katwijk ’t Heen, is verwaarloosbaar.
Op dit
bedrijventerrein gebruikt men vooral de particuliere vierwieler, en die
wordt
hier ook op verschillende plekken aan de man gebracht, gekeurd of
gerepareerd.
Ik had in mijn ROVER-jaren eens een
vergadering over
mobiliteit op ’t Heen, bij een bedrijf op anderhalve kilometer van de
dichtstbijzijnde bushalte. Bus 221 bestond toen nog niet. Zo kreeg ik
meteen
een mooie binnenkomer, een mooi inkoppertje: een vergadering over
mobiliteit op
een onbereikbare plek! Maar ook daar was onze strijd niet vergeefs; nu
is het
terrein dus bereikbaar per bus, al is het gebruik ervan niet
indrukwekkend.
Het lange, smalle
universiteitsterrein van Leiden is ook behoorlijk
goed ontsloten met de bus. Aan de noordkant rijdt lijn 57 over de
Wassenaarseweg, aan de zuidzijde de lijnen 30, 31, 37, 38 en 55 over de
Plesmanlaan, en door het midden mijn lijn 221 en de rode Veoliabus lijn
43.
Maar ook hier is het in de spits niet verschrikkelijk druk, zie ik als ik ben uitgestapt voor een paar foto’s. Nee, het is hier geen Utrecht-De Uithof, waar elke 90 seconden een dubbelgelede bus vertrekt. Het Leidse universitaire centrum is wat bescheidener van omvang dan dat van mijn eigen alma mater, en ligt veel dichter bij station en centrum. De Uithof krijgt in 2018 een tram; ik schreef er laatst over. Maar in Leiden is een handjevol bussen echt genoeg.
‘Een inferno van humanisme en
techniek’, zo noemt een kennis
van me deze universiteitsstad met al haar universiteitsterreinen en
-gebouwen.
Waarom kom ik nou zelf niet op zoiets? De Leidse universiteit was in de
Gouden
Eeuw de meest vooraanstaande van de wereld, en is nu nog nummer 58, de
hoogst geklasseerde
in Nederland, op die hitlijst, die ze zelf samenstellen (wij van
WC-eend
adviseren WC-eend).
Bij de halte van bus 221 loopt het nu
toch ineens storm. Er
is daarnet een collegezaal leeggelopen met alleen vrouwen erin; ging
het om
genderstudies (die traditioneel allen vrouwen trekken, hoewel mannen
ook een
geslacht hebben) of zijn er tegenwoordig helemaal geen mannelijke
studenten
meer?
‘Zo,
allemaal met de bus?
Niet sportief
lopen?’, zegt hun mannelijke docent van een jaar of 60 tegen zijn
harem. Hij
passeert ons met een lederen tas op zijn zijde, en beent in de richting
van het
station.
Tussen
een vrouw of 55
klim ik aan boord van bus 221. Dat duurt wel even, voordat iedereen
gechipt
heeft. We rijden, maar de bus stopt een eind verder bij een zebra, om
de kwiek
voortstappende docent voorrang te verlenen. Die is eerder bij het
station dan
wij; wij moeten eerst nog omrijden over de Darwinweg, langs Naturalis.
En dan
moet die meute natuurlijk nog uitchecken bij Leiden Centraal, dat ook
nog.
Leeuwenhoek
LIJN
30 – 31 : LEIDEN
CENTRAAL – VALKENBURG (N 206) – KATWIJK
LIJN
37: LEIDEN
CENTRAAL – OEGSTGEEST – RIJNSBURG - KATWIJK
LIJN 38: LEIDEN
CENTRAAL – VALKENBURG DORP – KATWIJK
Katwijk kent een busdienst
die perfect vergelijkbaar is met de Noordwijkse. Lijn 30 rijdt van
Leiden
Centraal langs de kortste weg (dus via de Plesmanlaan, en over de N 206
langs
Valkenburg), naar Katwijk Hoornes, om bij de Poolster, achter de
duinen, te
veranderen in lijn 31. Die pikt een boulevardje in Katwijk aan Zee,
alvorens
weer langs Valkenburg terug te rijden naar Leiden. De frequentie is
gelijk aan
die in Noordwijk. Een totale rondrit Leiden – Katwijk – Leiden duurt
ruim drie
kwartier.
De lijnen
30 en 31 rijden soms met Qlinerbussen, maar gelukkig niet het volgens
het hogere Qlinertarief. Ik dacht dat
dat alvast in voorbereiding op het
R-nettijdperk was, maar
volgens een lezer heeft het te maken met slechte materieelplanning. Soms rijden ze op 30 / 31 ook met gewone
bussen.
Deze twee
lijnen mikken,
met hun snelle route, op de Katwijker die snel in Leiden wil zijn:
hooguit 20
minuten vanaf Hoornes of de boulevard. Rijnsburg ligt niet meer op de
route.
Het oosten van Rijnsburg wordt bediend met lijn 20 / 21, het westelijk
gedeelte
is afhankelijk van de ongewijzigde lijn 37, die maar eens per uur
rijdt.
Ik neem
31, regelrecht
naar zee. De weergoden hebben
het strandseizoen
vandaag, op 5 maart 2013, al voor geopend verklaard. De thermometer
wijst
weliswaar nog veel te laag om halfnaakt de zee in te rennen, zoals ik
twee
jongetjes zie doen. Maar de zon schijnt al met iets meer kracht, en met
een
graad of 14 is het best uit te houden aan zee.
Een
clubje bejaarden rolt
met rollator of scooter naar hun vaste zomerse ontmoetingsplek, voor
het eerst
dit jaar. Ze zitten op een bankje bij Savoy, dat het altijd goed doet
als
achtergrond van een busfoto. Hotel Savoy werd in 1899 ontworpen door de
in deze
streek zeer vermaarde architect Hendrik Jesse, was toen een
particuliere woning
en heette: Villa Allegonda.
Maar pas
op,
aanbidders van zon en warmte: het is nog niet gedaan met de winter! Die
zal nog
sterk terugkomen. Op de dag dat dit stukje online gaat, de donderdag
voor Pasen,
is het 12 graden kouder dan afgelopen kerstmis.
Het
Vuurbaakplein is
ernstig gedevalueerd. Alleen de lijnen 37, 38 en 90, uurdiensten,
stoppen er
nog maar. Lijnen 30 en 31 rijden zo ver de boulevard niet op, en komen
alleen
op het noordelijke deel ervan.
Waarom
werkt de naam
Secretaris Varkevisserstraat altijd weer op mijn lachspieren? Bij
Varkevisser
zie je een botsend beeld van vissers die vissen op varkens, in plaats
van op vissen, en om gemeentesecretarissen
valt doorgaans ook veel te lachen. Ergens op die lange straat zie ik
bij een
wolwinkeltje de aankondiging van een cursus poefhaken. Dat heb ik nou
altijd al
eens willen leren, poefhaken. Koortsachtig lees ik het plakkaat; de
aanmeldingstermijn zal toch nog niet verstreken zijn?
Ik loop
naar het
winkelhart van Katwijk aan Zee, waar ik weer instap in lijn 31, die bij
de
Poolster verandert in nummer 30. De chauffeur wordt bijgestaan door een
controleur die hem de route wijst, en via de mobilofoon een andere
chauffeur
tot de orde roept die verkeerd afslaat. De routes zijn gestrekt en
vereenvoudigd, maar zijn drie maanden na invoering nog steeds niet alom
bekend
bij het chauffeurscorps. Hoe moeten de reizigers er nog uitkomen, als
de
chauffeurs al verkeerd rijden?
Frans
Mensonides
28 maart 2013
Laatste wijziging: 21 april 2013
LIJN 182:
LEIDEN CENTRAAL –
LEIDERDORP – HOOGMADE –
WOUBRUGGE – TER AAR – ALPHEN A/D RIJN
LIJN 184: ALPHEN A/D
RIJN – TER AAR – PAPENVEER – NIEUWVEEN – LANGERAAR – TER
AAR – ALPHEN A/D RIJN
Papenveer
In de periode 1998-2000 werkte ik bij
de toenmalige gemeente
Ter Aar, zoals de verstokte lezer van deze site ongetwijfeld zal weten.
Op mijn
eigen vakgebied, informatievoorziening, heb ik door de wantoestanden op
het
gemeentehuis geen opmerkelijke prestaties kunnen leveren. Wel verrijkte
ik elke
maand het personeelsblad met een Carmiggelteske
schets, zoals ik laatst
schreef.
En – belangrijker voor dit
bus-artikel met weinig bus – ik
redde het openbaar vervoer in de gemeente! Ook dat heb ik laatst nog opgerakeld;
ik zat ervoor aan het ziekbed van een wethoudster en moest enkele
provinciale ambtenaren tegen de schaarse haren instrijken en op de
meterslange
tenen trappen. En een ‘vervoersarchitect’ op Internet door de stront
sleuren;
met louter vriendelijke woorden red je geen bus.
Toen ik solliciteerde bij het
gemeentehuis van Ter Aar, was in
dat dorp bij sporthal De Vlinder een bescheiden busstation. Daar
stopten de
lijnen 101 (Leiden – Leiderdorp – Hoogmade – Woubrugge – Ter Aar –
Nieuwkoop –
Noorden – Zegveld – Woerden) en 104 (Alphen aan den Rijn – Ter Aar –
Papenveer
– Nieuwveen – Langeraar – Ter Aar – Alphen aan den Rijn).
Het dorp Langeraar (2800 inwoners) en
de buurtschappen
Papenveer (1200) en Korteraar (800) behoorden tot de gemeente Ter Aar.
De
hoofdplaats daarvan (4800 inw.) heette officieel Aardam, maar werd in
de
wandeling als totum pro parte meestal gewoon Ter Aar genoemd.
Alle kernen zijn
per 1 januari 2007 opgegaan in de gemeente Nieuwkoop.
Tussen mijn sollicitatiegesprek in
mei 1998 en mijn eerste
werkdag, 1 juni, werd een nieuwe dienstregeling van klacht van de
vervoerder
ZWN, een voorloper van Connexxion. Dat nieuwe busboekje betekende
een aanzienlijke
verslechtering voor
de gemeente. Bussen 101 en 104 verdwenen beide. Er kwam een mager
spitslijntje
Leiden – Ter Aar – Nieuwkoop. Verder was Ter Aar nu slechts bereikbaar
met een nieuwe
fantasielijn, 149, door een dronken aardbei op de landkaart getrokken.
Die lijn bereikte het dorp vanuit
Leiden via de Alphense
wijk Ridderveld. En dat soms, maar soms ook niet, ten koste van een
overstap
bij het ziekenhuis in Leiderdorp. Dat betekende een aanzienlijke omweg,
waar ook
nog extra strippen voor moesten worden afgestempeld. In Alphen kwam die
bus
niet bij het centrum of het station; daarvoor moest je in Ridderveld
overstappen op een stadsdienst die er niet op aansloot. De overige
kernen van
de gemeente Ter Aar waren (nauwelijks) bereikbaar met een slecht
functionerende
‘Lijntaxi’.
Ik zeg niet dat ik het OV in de
gemeente helemaal in mijn
eentje gered heb, maar ik had er wel een substantieel aandeel in. Per
mei 1999
ging er op mijn instigatie een nieuwe bus rijden: lijn 182 (Leiden –
Leiderdorp
– Hoogmade – Woubrugge – Ter Aar – Alphen aan den Rijn centrum en
station), in
uurdienst; halfuursdienst in de brede spits. De bewoners van Ter Aar
kregen dus
weer een rechtstreekse
verbinding met Leiden
en Alphen, via de kortste weg en tegen de minste strippen. Als forens
heb ik er
zelf nog 1,5 jaar van kunnen profiteren. Helaas viel het OV in de
overige
kernen van de gemeente niet meer te redden.
Ik vind het een groot wonder dat
‘mijn’ lijn 182 nu al 14
dienstregelingswijzigingen overleefd heeft en nu zelfs een
concessiewisseling.
Onder Arriva rijdt hij nog steeds volgens dezelfde route als in 1999.
Maar wat meer is: de
concessieverlener, de provincie die
zulke incompetente, opgeblazen drollen van ambtenaren naar de gemeente
stuurde voor
overleg, heeft nu zelfs besloten tot een reïncarnatie van lijn 104. Die
heet nu
lijn 184, maar hij maakt opnieuw een rondje door Papenveer en
Langeraar. Hij
rijdt maandag tot / met vrijdag overdag in uurdienst, afwisselend
linksom en
rechtsom, en verder niet, maar het is toch een gebaar.
Een loos gebaar; dat helaas wel. Langeraar, moet je weten, ligt wat geïsoleerd aan een plas. De enige weg die het dorp verbindt met de geciviliseerde wereld, is gedurende geheel 2013 onderhevig aan een reconstructie. Bus 184 rijdt daarom voorlopig alleen via het nog veel kleinere Papenveer. De twee keer dat ik hem de afgelopen weken genomen heb, was hij begrijpelijkerwijze slecht bezet, en dat alleen nog met passagiers voor Nieuwveen. Dat dorp is als vanouds ook met lijn 147 (Alphen - Uithoorn) bereikbaar, maar als je die neemt, moet je echt een picknickmand vol proviand meenemen; hij maakt de meest verschrikkelijke omwegen (wel door fraai polderland).
En ‘hier’ betekent dan in dit geval: de
halte Driesprong.
Volgens
het kaartje voert de route van lijn 184 via Langeraar, maar in praktijk
komt
hij niet verder dan Papenveer.
Ik neem aan dat die kwestie met 184 tactiek is van de
provincie en Arriva; de oude truc, waarvan ik toen de
‘vervoersarchitecten’ ook
al beschuldigde. Daar de bus voor lange tijd niet door Langeraar rijdt,
gaat er
niemand inzitten. Zo kunnen ze hem in december met een gerust hart
opheffen,
zonder dat een Langeraarder er iets aan gehad heeft.
Ik stap in Alphen in bus 184. Het busstation op het stationsplein is nu eindelijk in gebruik. En het nieuwe station heeft nu alles wat het moet hebben: een plee, een Kiosk en een Smullers.
Alphen heeft, als middelgrote stad, nog een aardige
stadsdienst, met vier lijnen, feitelijk twee ringlijnen. Je komt ermee
in alle
hoeken en gaten van Nederlands saaiste stad. Maar ik neem hem niet,
want heb er
al vaak genoeg ingezeten in de tijd dat ik in Ter Aar werkte. Dinsdag-
en donderdagmiddag
begaf ik me van Ter Aar naar de universiteit Utrecht, nam daartoe in
Alphen de
trein en bereikte dat station zoals gezegd via een overstap op de
stadsdienst. Een
paar ritten daarmee zijn voldoende om een bloedhekel te krijgen aan dat
hele
Alphen.
De rit met 184 voert langs het
Burgemeester Visserspark,
waar het Streekarchief is waar ik vaak moest wezen, en waar men dat
busdrama
van 1998 vast wel zal kunnen naslaan. In de archieven van mijn site
staat het
ook nog, een stuk smeuïger dan in dorre archiefbescheiden. Onderaan dit
artikel
staan een paar links.
Daarna rijden we door Ter Aar en
daarmee langs het
voormalige gemeentehuis ervan dat nu een filiaal is van de
gemeente Nieuwkoop.
Als ik het dorp in mijn raampje zie passeren, stel ik vast dat het geen
nostalgische gevoelens bij me oproept. Dat kan ook moeilijk. Een dozijn
jaren
is gewoonweg te kort voor jeugdsentiment, en mijn jeugd was 12 jaar
geleden trouwens
ook al voorbij.
Er is in Ter Aar ook niets veranderd, en dat is wel nodig om gevoelens van nostalgie op te wekken naar wat geweest is. Vuyk’s IJs is er nog, het stulpje van dat aparte wethoudersstel dat een groot schrijver in mij zag, het Dorsvlegelmuseum, De Vlinder, het dappere winkelcentrum dat stand houdt bij de beperkte klandizie in zo’n betrekkelijk klein dorp.
Vlak bij dit punt was eens de garage gevestigd van de Fa. Langhout (zie deze mooie fotopagina), een roemrucht busbedrijf, dat altijd met knap gammel materieel gereden schijnt te hebben, volgens legenden die nog rondzingen in het Groene Hart.
Het was hier toch altijd wild west
met het OV. In dat museum bezocht ik in 1999 een
tentoonstelling over
het v/m busbedrijf Maarsse en Kroon, en schreef:
In
de jaren twintig reden twee concurrerende maatschappijen
vanuit het veengebied naar Leiden. De grootste klandizie was te
verwachten op
vrijdagmorgen, wanneer alle boeren op weg gingen naar de veemarkt op
het Leidse
Schuttersveld. De bussen van beide maatschappijen raceten dan om het
hardst
langs de polderwegen om als eerste in het volgende dorp aan te komen,
waar de
boeren met goedgevulde portemonnees bij de haltepaal stonden. Bij alle
ellende
die het busvervoer tegenwoordig teistert: deze vorm van ontaarde
concurrentie
kennen we gelukkig niet meer.
Na Ter Aar,
alias
Aardam, gaan we linksaf, langs het kanaal. Links daarvan doemt het
bescheiden bedrijventerrein
Bovenland op. Een kilometer verder ligt Papenveer.
Aangekomen in Nieuwveen fotografeer
ik het voormalige
stationsgebouw van de Haarlemmermeerspoorlijn. Aangezien ik
geen uur wil wachten op
de volgende bus 184, neem ik lijn 147 terug naar Alphen, met een ruime
omweg
via Nieuwkoop, die ik dan maar voor lief neem.
Enkele weken later pak ik in Leiden
bus 182 naar het per bus
onbereikbare Langeraar. Als je uitstapt bij de halte Driesprong, buiten
Ter Aar,
dan zie je de kerk van Langeraar aan de einder. Het kost je dan nog een
stijf
halfuur lopen om er te komen. Vanuit Langeraar kun je dan weer in een
stijf kwartier
lopen naar Papenveer, voor lijn 184. Een bus door Langeraar zelf zou
geen
overbodige luxe zijn, maar ze zullen er nog tot 2014 op moeten wachten,
als het
al gebeurt.
Na uitstappen bij de Driesprong blik
ik onwillekeurig naar
het oosten, waar een kilometer verderop de terp van Ter Aar ligt, met
het
kerkje en het v/m gemeentehuis. In mijn tijd zwaaide
interim-burgemeester
Caligula er de scepter, wat alleen leden van zijn harem tot voordeel
strekte.
Ik heb wel eens iets over hem geschreven, al kan ik het zo gauw niet
meer
vinden. Maar ik geloof nog nooit over die keer dat we van hem tijdens
de
lunchpauze onze medegebrachte boterhammen met elkaar moesten ruilen.
Dat diende
tot versterking van de onderlinge saamhorigheid, die hij zelf
voortdurend op
het spel zette.
De gemeente Ter Aar kende een
personeelsverloop van 35% per
jaar. Ik heb het er zelf nog 2,5 jaar uitgehouden, en werkte dan nog
maar halve
dagen, naast mijn studie. Over het algemeen ben ik geen voorstander van
gemeentelijke herindelingen, maar de opheffing van Ter Aar was voor
iedereen een
zegen.
Voor mijn bemoeienis met de bus heb
ik, voor zover ik me
herinner, nooit een bedankje gekregen van het gemeentebestuur. Na een
soort
staatsgreep, nog net zonder bloedvergieten, kregen ze een ander college
met een
andere verkeerswethouder. Die deed altijd net of hij mij niet herkende,
als ik
hem tegenkwam op bijvoorbeeld een informatieavond over het OV.
Driesprong Hendriks heette deze halte vroeger, volgens een
meer seniore streekbewoner dan ik, die reageerde op de eerste versie
van dit
artikel.
In mijn tijd bij Ter Aar liep ik het
rondje wel eens, op een
vrijdagmiddag; het gemeentehuis sloot om 13:00 uur zijn deuren. Ter Aar
–
Korteraar – Papenveer – Langeraar en
terug naar Ter Aar; de hele gemeente gezien in 2,5 uur. Ik heb nog een
hele
tijd contact gehouden met een collega uit Ter Aar, maar zoiets
verwatert toch.
In Langeraar ben ik echt 12 jaar geleden voor het laatst geweest.
Het is raar weer, vandaag (dinsdag 2
april 2013). De
temperatuur ligt nauwelijks boven het vriespunt, ik zwoeg pal in tegen
een
krachtige noord-noordooster, maar een niet onverdienstelijke lentezon
brandt me
op het schedeldak. Deze wandeling eindig ik versteend en bezweet.
Langeraar wordt ingeleid door wat losse boerderijen, gevolgd
door kleine villa’s. Er staat hier een eierenautomaat. Nog nooit eerder
een
gezien; ook in Langeraar kun je iets zien wat je nog nergens gezien
had. Na
inworp van geld moet je een klep opentrekken en de eieren eruit pakken.
Nee, ze
vallen niet van grote hoogte in een opvangbak, nee, dat niet.
Oh ja, daar staat dat aardige
standbeeld van die
schaatsenrijders, en daar heb je de Smidskade langs een kanaaltje, met
aan de
overkant het Landlustpad. Daar was iets mee. Het ene pad kon je veilig
nemen, maar op
het andere kreeg je een riek of een hondengebit in je kont. Een
aanwonende boer
meende dat dat pad zijn eigendom was en anderen er niet mochten lopen;
de
gemeente vond dat het een openbare weg was.
Hoe zou het zijn met die dronken
pianostemmer die jaren
tegen de gemeente procedeerde over het eigendomsrecht van een stukje
grond ter
grootte van een graf? Zijn huwelijk liep erdoor op de klippen, hij
raakte aan
de jajem, zijn kapitaal ging op aan advocaten.
Apart, overdreven-assertief slag
mensen woont hier. Ik zie ze vanmiddag
weer langsfietsen; struise deernen, struise knapen, een struis slag
lieden; ‘struis’
is het juiste woord. Ruwe bolster, blanke pit. Menige brief van een
burger,
waarover dan ook, eindigde met de dreiging, het recht in eigen hand te
nemen.
Maar dat gebeurde nooit; alleen met zo’n brief had men al voldoende
stoom
afgeblazen.
Die buskwestie bracht het bloed van
de mensen aan het koken.
Ik werd wel aangesproken als ik door Ter Aar liep: ‘U bent toch de man
van dat
alternatieve busplan?’ De kranten en advertentieblaadjes stonden er vol
van.
Dat ik zelf geen standbeeld heb gekregen!
Het nieuwbouwwijkje van Langeraar is
niet veel groter
geworden. Ik herken de straatnamen nog; als archiefman zijn het vooral
namen
die je bijblijven. Die van die boer en die pianostemmer weet ik ook nog.
Met die straatnamen was ook iets. Er
was met alles wel iets
aan de hand, in de gemeente Ter Aar. Ja, W. Ontzigt (1790-1861, de
grondlegger
van de bejaardenzorg in Langeraar), was natuurlijk onomstreden. Maar
wel de
straten met namen van gesneuvelde Langeraarse militairen. Er zijn er
ook bij
die het leven lieten in de strijd om ‘ons’ Indië. Een wethouder was
daarop
tegen, als ik me goed herinner; dat ze dat gedaan hadden, en dat er een
straat
naar hen vernoemd was. Maar die strijd is verloren, zo te zien aan de
jaartallen van sneuvelen.
De vorige keer dat ik langs de kerk
liep, in 2000,
stond er
nog een ongebruikte abri. Die is weg, en nog niet teruggezet. Ik hoop
ook ooit een straatnaam naar me vernoemd te krijgen in Langeraar: F.H.
Mensonidespad (voorvechter openbaar vervoer), maar niet te gauw, want
je moet daar eerst dood voor zijn.
Aan de Langeraarse Plassen hebben we nog eens een avondlang
liederlijk veel gevreten, ter gelegenheid van alweer een afscheid op
het
gemeentehuis. Dat restaurant kan ik niet meer vinden. Of was dat nou in
Partycentrum Parola? Ik geloof van wel.
Ik verlaat dit busloze dorp via het
fiets-/voetpad dwars
door de plas, langs geknotte wilgen. Nu herinner ik me zo langzamerhand
ook
weer, wat ik ook alweer zo waardeerde in het Groene Hart: meer dan de
mensen nog
de ruimte, het groen, de wolken, de zon, eventueel zelfs de regen; de
vergezichten.
Na een ruim kwartier bereik ik
Papenveer, waar ze het niet
eens waren met de gemeentelijke herindeling; ze hebben de naam
Nieuwkoop hier zelfs
van het plaatsnaambord proberen te krabben. Dat iemand nog zou
terugverlangen
naar de gemeente Ter Aar!
Ik herinner me Papenveer als een paar
rijtjes moderne huizen tussen de
plas en de Oostkanaalweg, bij een sluis. Dat klopt allemaal wel. Ook
Papenveer
kent een ex-stationsgebouw van de Haarlemmermeerspoorlijn: het huis met
het blauwe dak op de foto.
De etymologie van Papenveer ligt net
zo voor de hand als die
van Halfweg. De
buurtschap dankt zijn naam aan katholieken die een veerpont
namen. Dat was medio de 19e eeuw. Katholieken uit Korteraar kerkten
in Langeraar. Dat fiets-/voetpad lag er nog niet. Ze moesten met een
veerboot de
plas over. Maar in die tijd werden de katholieken op allerlei manieren
gecompenseerd voor twee eeuwen onderdrukking. Daarom mochten ze gratis
met die
pont mee, wat kwaad bloed zette bij mensen van andere gezindten. En zo
werd de naam
Papenveer geboren. Er is hier altijd al gedonder geweest rond het
OV.
Ten gerieve van de Langeraarders
rijdt bus 184 eens per twee
uur over de Paradijsweg langs de plas, in plaats van over de
Oostkanaalweg,
waar ik ‘mijn’ bus al zie rijden, op weg naar zijn lusje door
Nieuwveen. Ik heb
nu nog net tijd genoeg om terug naar de Paradijsweg te lopen. Daar neem
ik hem om
17:12; de laatste bus van de dag van deze halte. Maar schuin aan de
overkant
stopt er om 17:52 ook nog een, die via Nieuwveen toch ook weer naar
Alphen
rijdt.
Van harte hoop ik dat volgend jaar om
deze tijd héél de
voormalige gemeente Ter Aar bereikbaar is met de bus, dus ook
Langeraar. Pas
dan is mijn missie bij Ter Aar echt voltooid.
14 april 2013
laatste aanvulling: 25 mei 2013
Het
busplan voor Ter Aar (zomer 1998)
Klachtenbrief
aan de busbaas Modderman (Modder-maar-an) over
het rayon van de heer Laviere (la-maar-vieren)(zomer 1998)
In de slag met ZWN (augustus 1998)
Ontmoeting
met een ‘vervoersarchitect’ (augustus 1998)
Vervoersarchitect
/ vervoerssloper (rechterkolom) (augustus
1998)
Voorstel
aan de provincie (inclusief rectificatie van een
gewraakte passage) (september 1998)
De as van het streekvervoer in de Bollenstreek wordt al meer
dan 130 jaar gevormd door de lijn Leiden – Haarlem. Van 1881 tot 1932
werd deze
verbinding onderhouden met een stoomtram. Tussen 1932 en 1949, in de
donkere
era van crisis en oorlog, reed er een elektrische. Sinds 1949 gaat het
continu
op rubberen wielen, hoe verschillend de opeenvolgende generaties bussen
er ook
uitzagen bóven die wielen.
Die bijzondere tussenfase
van 17 jaar Blauwe Tram
heb ik al
eens helemaal uitgeplozen in 2010. Toen heb ik de complete tramroute
gelopen.
Een stuk vol nostalgie-over-de-wieg-heen naar een tijdperk dat ik zelf
net niet
heb meegemaakt. Mijn seniore medestreekbewoner, die ik in het
stuk over Ter Aar
noemde, maakte me laatst jaloers met zijn ervaringen op deze lijn. Maar
ik heb
nog wel in die mooie ‘tweelingstellen’ gezeten die later dienst deden
op de
lijn Den Haag – Leiden; dat kan geen mens me afnemen.
Die noord-zuidverbinding door
bollendorpen als Sassenheim,
Lisse en Hillegom is in de 132 jaar van haar bestaan altijd een vaste
waarde geweest.
De oost-westverbinding in de regio is daarentegen een zorgenkindje. Er
hebben
in de loop van de laatste decennia allerlei buslijntjes gelopen van de
kust via
de Bollenstreek naar de Haarlemmermeer (Nieuw-Vennep en Hoofddorp),
maar die leidden
aanhoudend een kwijnend bestaan.
Al vóór het Arriva-tijdperk sneuvelde
bijvoorbeeld lijn 60,
Katwijk – Nieuw Vennep, een lijn waarop ik ook zelden meer dan 5
passagiers in
de bus heb gezien. Ook onder Arriva zijn er wat veranderingen en
versoberingen doorgevoerd
in het grensgebied tussen het noorden van Zuid-Holland Noord en het
zuiden van
Noord-Holland Zuid.
Al die Hollanden roepen dan ineens
een heel andere kwestie
in gedachten, die weinig met OV te maken heeft. Plastrek, die nare,
arrogante natuurkundeprofessor,
met dat hoedje dat je hem gaarne van zijn kop zou rammen, is naar
willekeur
bezig, diverse provincies samen te voegen. Ook provincies die niets met
elkaar
gemeen hebben, zoals Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. Volgens mij
doet hij
dat louter uit machtsgeilheid.
Maar hij vergeet een historische
vergissing goed te maken:
de splitsing van de Hollanden. Die heeft plaatsgevonden in 1840, en
langs
geheel willekeurig getrokken grenzen. Waarom hoort De Zilk tot
Zuid-Holland en
Vogelenzang tot Noord? Ook toen snapten weinig mensen waar het goed
voor was.
Maar nu weer verder over de bus in de
grensregio der
Hollanden. Diverse losse lijnstukken zijn aan elkaar geplakt om overal
nog een
beetje vervoer te kunnen bieden.
We maakten hierboven al
kennis met lijn 361, Noordwijk –
Voorhout – Sassenheim – Lisse – Schiphol, die zijn Qlinerstatus, met
hoger
kilometertarief, op geen stukken na kan waarmaken. Verder werd lijn 57,
Leiden
– Noordwijkerhout – Lisse – Hillegom – Nieuw Vennep, ingekort tot
Leiden - Lisse.
Lisse – Hillegom kun je
nu alleen doen
met lijn 50. Hillegom – Beinsdorp – Nieuw Vennep gaat dan met lijn 90
(Den Haag
– Nieuw Vennep).
Die laatste lijn volgt van Den Haag
tot De Zilk zijn oude
route langs kust en duinen. Vroeger reed hij daarvandaan verder naar
Haarlem,
via Vogelenzang en station Heemstede-Aerdenhout. Na omklappen van deze
lijn naar
Nieuw Vennep is Vogelenzang nog slechts bereikbaar met Connexxionbusje
9 (Hillegom
NS – Heemstede Aerdenhout NS); een flinke achteruitgang. Eens te meer
vraag ik
me af, waarom ze station Vogelenzang-Bennebroek niet gewoon weer
opengooien.
LIJN 50: LEIDEN CENTRAAL – OEGSTGEEST – WARMOND – SASSENHEIM
– LISSE – HILLEGOM – BENNEBROEK – HEEMSTEDE – HAARLEM NS
Het ging al niet snel in het
tramtijdperk, en het gaat nog langzamer
in dat van de bus. Die Blauwe Tram reed 75 minuten over het traject
Haarlem-Leiden. Tegenwoordig doet bus 50 in
de spits maar liefst 88 minuten over de rit.
Die vergelijking gaat een tikje mank.
Natuurlijk moet je het
aantal kilometers in aanmerking nemen. De tram reed bijna via de
kortste weg,
en legde 30 kilometer af. Lijn 50 rijdt nu 34,5 km tijdens die 88
minuten; het gemiddelde
scheelt niet veel. Noem het vooruitgang. En het gaat in ieder geval
sneller dan
in het stoomtijdperk: 2:15 uur, en dan was je vanuit Leiden nog maar op
de
Dreef in Haarlem; nog niet eens bij het station.
Deze busroute door de Bollenstreek
bestond onder Connexxion uit
twee lijnen, 50 en 51. 50 deed Warmond aan, waar de tram nooit gereden
heeft. 51
maakte een lus door de Lissese nieuwbouwwijk Poelpolder, terwijl 50 op zijn beurt weer een
meander maakte door
de nieuwe wijken in het noordoosten van Hillegom. Nu is er dus één lijn
50 die
alle slingers meeneemt, maar ook weer niet allemaal helemaal. Het is
een
compromis, zoals zo vaak in OV-land. Het betekent: verder lopen en / of
langere
reistijd voor sommige reizigers, en hogere frequentie voor andere, of
soms
dezelfde reizigers.
Ik deed die lijn de afgelopen maanden een paar keer, waarvan één keer in één ruk. Dat laatste aan het eind van een vrijdagmiddag in april.
Ik ben maar een uurtje eerder uit mijn werk gegaan; de
computersystemen gingen plat voor groot onderhoud, en om nou een uur
naar een
grijs scherm te gaan zitten kijken, naast het glazen plafond waar je
daar
altijd al tegenaan kijkt…
Op Haarlem NS neem ik om 16:56 de
bus. Het Arriva-groen valt
daar sterk op. Lijn 50 is een vreemdeling in Jeruzalem, tussen alle
stads- en
streekbussen van Connexxion.
Mij wacht 1,5 uur verveling, in een
bus met chauffeur die
niet kan rijden; alles gaat even schokkerig. Of zijn de banden te hard
opgepompt? Elk steentje, elke oneffenheid in de weg voel je. Er is
weinig lol
aan; ik had beter kunnen blijven aankijken tegen dat zwarte scherm.
De bus is opvallend rustig; op de
hele rit naar Leiden
zitten er nergens meer dan 12 man tegelijk in. April is niet de drukste
maand van
het jaar en vrijdagmiddag is niet de drukste middag van de week, maar
toch valt
het tegen. Kalft het busgebruik hier misschien af? En ligt dat
misschien aan de
concurrentie van de trein, met stations in Voorhout, Hillegom en
Sassenheim? Er
wordt nu op deze lijn overdag van maandag tot/met zaterdag elk
kwartier
gereden. Ooit hadden lijn 50 en 51 een gecombineerde 10-minutendienst,
in ieder
geval in de spits.
In Heemstede is het een en ander
opgebroken. De bus doet
heel nostalgisch een stuk van de oude tramroute, door een winkelstraat,
langs
het gemeentehuis en door de buurtschap De Glip.
In Hillegom is typisch zo’n
compromisroute tot stand
gekomen. Die bus doet de uiterste noordoosthoek niet meer aan, rijdt
ook niet
door de dorpskern, maar wel vrij strak daaromheen. Lijn 90 (waarover
straks
meer) rijdt er aan de andere kant omheen. Daarmee kom je niet in Leiden
of Haarlem,
maar wel weer op Hillegom NS om daar de trein te nemen naar Haarlem of
Leiden.
Als je niet te beroerd bent om een stukje te lopen, kun je overal in
Hillegom
de bus nemen.
De Nachtegaal
Hoewel mijn bus reeksen haltes kan passeren zonder te
stoppen, komt hij toch twee minuten te laat aan bij De Nachtegaal, ten
noorden
van Lisse. Dit plekkie hier staat in alle Baedekers over Holland.
Japanners
staan in rijen van drie de bollen te fotograferen. Je moet nu een
kilometer ver
kijken om iets gekleurds te zien op het land. Twee Pakistani reiken
ernaar met
hun camera, met hun armen ver vooruit gestoken, om er een meter dichter
bij te
komen.
Naar de Keukenhof rijden speciale
QLiner-bussen, en andere bussen, met kleurige
bekladding, maken daar reclame voor. Wat doen ze die andere 10 maanden
per jaar met die bussen?
Ik
bedoel: gaan ze tot het volgende bollenseizoen de garage in, of kun je
die
beschildering er makkelijk afkrijgen? Het gaat niet met verf, maar met
hele
grote plakplaatjes, geloof ik.
Dan: een lange file bij de
Engelbewaarderskerk vóór de
Sassenheimse Pallandtlaan. Er wordt best veel gereden in de
Bollenstreek, maar
dan vooral met de vierwieler. Tussen Lisse en Leiden rijdt in de spits
de
sneldienst 250 (v/h 55). Maar die staat in dezelfde file.
Ondanks dat oponthoud zijn we 5
minuten eerder in Leiden dan
staan aangekondigd in het busboekje (dat nog echt in de vorm van een
boekje
verkrijgbaar is bij de balie van Arriva; ik ontdekte het laatst pas).
Dat
betekent blijkbaar, dat met die file tussen Lisse en Sassenheim in de
dienstregeling
rekening is gehouden. Maar die extra tijd zit dan wel helemaal aan het
einde
van de rit. Het stuk van Oegstgeest Marelaan naar Leiden Centraal mag
12
minuten duren, tegen 5 minuten op de terugweg. Het valt me op in veel
tabellen in het busboekje. Op het
laatste
stuk van het traject worden de rijtijden tot in het oneindige gerekt.
De bus komt
dan altijd op tijd op zijn eindpunt aan, met hoeveel vertraging hij
onderweg
ook bij de haltes verscheen.
Een tweede rit maak ik een paar weken later, nog steeds in april, en te beginnen in Leiden. Ik vergat daarnet nog te vertellen dat lijn 50 Warmond aandoet en het in 2011 geopende NS-station Sassenheim.
Weer die kluit fotografeerders bij de
Nachtegaal, waar ik uitstap. Eigenlijk is het zielig, helemaal uit
Bhutan of
Bangla Desh komen om hier langs een drukke verkeersweg, in het
autolawaai en de
autodampen, bloemen te moeten staan fotografen. Een paar kilometer meer
naar de
kust zie je er veel meer, in veel rustiger vaarwater. Maar dat weten
die
Indiërs en Chinezen misschien niet.
Eigenlijk pakken ze het helemaal
verkeerd aan met het
toerisme in de Bollenstreek. Natuurlijk hadden ze alles zo moeten laten
als op
1 januari 1949, om de buitenlandse toeristen het ouderwetse, oubollige
Nederland te laten zien. Kleding nog op de bon, geen moderne auto’s, en
gewoon
nog die ouwe, trouwe Blauwe Tram. In ieder geval gedurende twee maanden
per
jaar.
LIJN 57: LEIDEN CENTRAAL – OEGSTGEEST – VOORHOUT – NOORDWIJKERHOUT – LISSE
't Soldaatje
Bij een andere gelegenheid, nog
steeds in de bollentijd,
neem ik lijn 57 op zijn beginpunt: Leiden Centraal. De rit voert via
het
universiteitsterrein en langs Endegeest, waar Leidenaars die wat
typisch doen,
altijd een verblijf wordt aangeraden door hun stadsgenoten. Via Oegstgeest belandt de
bus dan in Voorhout
waar de uitgebreide nieuwbouwwijken worden aangedaan. In mei 2013 wordt
de
route van 57 zodanig verlegd dat hij eindelijk ook een halte krijgt bij
Voorhout
NS.
Tussen Voorhout en Noordwijkerhout,
in de buurt van café en
bollenschuur ’t Soldaatje, is een ideale fotoplek; helaas ook weer
langs drukke
asfaltwegen. Ik stap hier even uit voor een half uur.
Een dame hangt helemaal over de heg
van een bollenveld. Echte
fanatieke fotografen fotograferen natuurlijk perse die ene bol; niet
die
honderdduizenden anderen die je ziet. Hoeveel tulpen staan er eigenlijk
op zo’n
tulpenveld? Ik schat: een half miljoen per hectare, maar heb er
eigenlijk geen verstand
van. Ik ben wel afgestudeerd op
tulpen, maar niet op het telen ervan.
Ik nam lijn 57 vrijwel wekelijks, zo
halverwege de jaren 00;
op weg naar een familielid die eerst verpleegd werd op Endegeest en
later op
het Bavo-terrein in Noordwijkerhout. Tijdens een rit daarheen ben ik
ooit op
het idee gekomen, op tulpen af te gaan studeren; toen ik die fraai
gebogen
tulpensteel zag, even voorbij ’t Soldaatje.
De Bavo ligt op loopafstand van halte
De Brink. ‘Mijn’
patiënt heeft ook nog een poosje op het Langeveld, alias: Sancta Maria,
gezeten, een
inrichting in de
duinen die meer op een ballingsoord leek. Het had betere
tijden
gekend, maar bestond toen uit zwaar vervallen, monumentaal bedoelde
gebouwen en
een plukje verwaaide paviljoens. Een troosteloze omgeving; hoe moet een
geesteszieke
er beter worden?
Het terrein lag op de grens van de
gemeenten Noordwijk en Noordwijkerhout. De dichtstbijzijnde halte was
De Brink in
Noordwijkerhout. Daarvandaan restte mij een wandeling van 22 minuten
als ik alleen
was, en 35 minuten als mijn moeder erbij was. Die was toen al ruim 75,
en had
heel wat over voor die bezoekjes.
In genoemde betere tijden was het Langeveld wel met de bus bereikbaar. Lijn 94 reed er, Sancta Maria – Noordwijkerhout – Lisse – Nieuw Vennep. In de zomerdienst begon hij bij de strandafgang Langevelderslag. Maar de zoveelste bezuinigingsgolf in de jaren 90 maakte een einde aan alweer een oost-westlijn door de bollen. Sancta Maria en de Langevelderslag hebben nooit opnieuw busvervoer gekregen.
Bij mijn weten zijn er tegenwoordig geen klinieken meer bij Sancta Maria. Wel kun je er wonen ‘als een royalty’ wat, afgezien van het slechte Nederlands, wel heel aantrekkelijk moet zijn.
Halte Brink
Lijn 57 neemt voorbij Noordwijkerhout
een stuk snelweg,
langs bollen in alle kleuren van de regenboog. Een
paar minuten later rijden we langs de Keukenhof
Lisse binnen. De chauffeur heeft haast en
krijgt daar meer van naarmate zijn bus de stal ruikt.
Ik wil overstappen op lijn 50. Had ik
al gewezen op die
handige real time
overstapinformatie
op de displays in de bussen, bij nadering van NS-stations of
knooppunthaltes?
Het eindpunt, Hyacinthenstraat. Als
ik op weg ben naar de
achterdeur, klinkt er een bons. Even later zie ik de chauffeur
beurtelings
bezorgd gebogen staan over de bovenarm van een jongedame van 23 lentes,
en zijn
buitenspiegel. Vooral de laatste wordt aan een meticuleus
onderzoek
onderworpen; die moeten ze zelf betalen als ze hem mollen, of er zelfs
maar een
barstje in maken.
Hij schijnt dus met zijn spiegel
tegen een bij de halte wachtende
passagiere opgereden te zijn. Ik zag het niet, en kan dus niet eens
tegen die
onverlaat getuigen, als er politie bij komt. Maar dat gebeurt helemaal
niet. De
jongedame laat zich troosten met vaderlijke woorden, en de chauffeur
sprenkelt
nu nota bene ook nog Spa-water op haar arm, alsof dat zou helpen als
hij
gebroken of gekneusd was. Hiermee is het incident afgedaan;
ongelooflijk, wat
die Arriva-piraten zich kunnen permitteren achter het stuur!
Ik zag er laatst in Leiden een die
onderweg tijdens de rit
de routebeschrijving zat te bestuderen, die je gewoon uit je hoofd moet
kennen
als je een lijnbus rijdt. En een Veolia-chauffeuse reed me laatst door
Voorburg
terwijl ze zat te sms-en met zo’n moderne smartphone. Ze reed
slingerend over
de Parkweg, maar raakte geen straatmeubilair of medeweggebruikers.
Deze chauffeuse in mijn bus naar
Hillegom doet niets van dat
alles, alleen maar krijsen in haar mobiel dat ze om 17:00 thuis is – of
om
16:00 in het ziekenhuis.
LIJN
90: DEN HAAG CENTRAAL – WASSENAAR – KATWIJK – NOORDWIJK
– NOORDWIJKERHOUT – DE ZILK - HILLEGOM – BEINSDORP – NIEUW VENNEP NS
Nog een kort stukje dan maar met de
lange lijn 90: van halte
Hillegom Treslong naar Noordwijkerhout. Tussen Nieuw Vennep en Hillegom
NS
rijdt lijn 90 om het halfuur; op de rest van de route slechts om het
uur. Er is
een ruime aansluiting op de treinen. De korte ritten keren bij station
Hillegom,
maar vraag niet hoe. Ze halen halsbrekende toeren uit in een
zijstraatje, om
weer met de neus in de goede richting te komen.
Hillegom
NS
Al snel komen weer uit op die snelweg boven Noordwijkerhout.
De Brink
komt in
zicht. Ik stap uit. En betaal slechts een kwartje voor deze rit;
volgens het display van de kaartlezer zijn we nog bij station
Hillegom.
Voor
het lange stuk naar Den Haag verwijs ik graag naar die rit uit 1998 in
de
rubriek Uit de oude modem.
De tocht
naar
Den Haag Centraal
duurt nog 88 minuten,
volgens het display. Als je snel in de Residentie wilt wezen, kun je
beter bus 57 nemen
naar Voorhout of Leiden en daar
overstappen op de trein.
‘Mijn’ zieke,
die ik in
Noordwijkerhout altijd bezocht,
had
opmerkelijke medepatiënten, waarvan niet de minst opmerkelijke
luisterde naar
de naam Jezus Christus. Deze man, met een woeste, zwarte baard, liep
elke
ochtend naar het dorp, vatte post in het winkelhart en begon met een
vèrdragende stem te brullen: ‘Ik ben Jezus Christus, ik ben de heerser
van de hemel en de aarde, ik ben het leven en de dood!’ Om zijn woorden
kracht bij te
zetten,
sloeg hij steeds na die volzin een roffel op een tamboerijn. Daarna
begon hij
weer overnieuw, tot tegen de avond, alleen onderbroken op het uur dat
in de
kliniek de lunch geserveerd werd.
De naam Victoriberg voor een straat
vind je ook heel normaal
als je hem een keer of 50 hebt horen omroepen in een bus. Het centrum van
Noordwijkerhout is ingrijpend ge-upgrade
sinds de tijd dat ik hier vaak kwam. Het lijdt nu aan het ziektebeeld
van
winkels met huisjes met lullige geveltjes eromheen. Geen verbetering,
al weet
ik niet eens meer, wat er eerst stond.
Hier eindigt, toch nog onverwachts,
deze reeks over Arriva
ZHN.
Frans Mensonides
22 mei 2013
laatste aanvulling: 25 mei 2013
© Frans Mensonides, Leiden, 2013.