Hieronder een lang en rijk geïllustreerd groeidocument
over
het Singelpark Leiden in staat van wording. Ik liep er een jaar lang
regelmatig rond met camera, vanaf 4 december 2019, en zag het park
langzaam
zijn definitieve vorm
krijgen. Een jaar dat heel anders uitpakte dan iemand had kunnen
voorspellen. Maar
´Elke dag begint er een nieuw jaar´ is een van mijn lijfspreuken. En
daar ik dit schrijf op 3 december 2020, is dit jaar nu rond, en
verleden tijd.
Het Singelpark in 50 foto's
Aeldis, Hapynion, Helar, Lovium en Wisennia, de
bruggen
van het Singelpark
Beelden in het Singelpark: zeker niet saai
Groene toegift, een jaar later
Sinds 2014 wordt er hard
gewerkt om de voormalige
stadswallen van Leiden om te toveren tot een heel lange groene zone.
Die arbeid
geschiedt in eendrachtige samenwerking tussen de gemeente en de
burgers.
Buurtbewoners zijn er volop bij betrokken. En Leidenaars met groene
vingers
zijn altijd welkom als vrijwilliger. De naam van dit opmerkelijke
project: Singelpark.
De ondertitelende
slogan: 360⁰ Groen.
Leiden is misschien wel dé
singelstad van Nederland. Weinig
steden kunnen bogen op een langere ring van singels dan Leiden: 5,7
kilometer.
De singels en de Leidse
stadswallen kregen in 1659 hun
huidige omvang. De 175 hectaren daarbinnen telden toen naar grove
schatting
maar liefst 75.000 inwoners (thans ca. 23.000), waarmee Leiden na
Amsterdam de
tweede stad van Nederland was.
De Leidse economie was booming
in de Gouden Eeuw, en de stad
liep voortdurend tegen haar grenzen aan. Maar een pestepidemie in de
jaren 1650
en economische neergang na het rampjaar 1672 maakten een einde aan de
expansie.
De singels vormden in de eeuwen
daarna de veel te ruime jas
voor een arme arbeidersstad in diep verval. Pas in de 19e eeuw werden
de wallen
ontmanteld - en de meeste stadspoorten helaas gesloopt. De stad waagde
de
sprong over de singels, die in de 21ste eeuw nog steeds de binnenstad
scheiden
van de buitenwijken.
Het Singelpark ligt aan de
binnenkant van die ring van
water. Het bestaat uit 13 segmenten met elk hun eigen naam en eigen
karakter.
Als je het park wilt ronden,
let dan op de groene bomen met
die buitenmodel-bladeren en de plattegrondjes die je de weg wijzen. Op
de site
van het park kun je twee wandelroutes
downloaden: een met
nadruk op cultuur en
historie en een waarin de natuur centraal staat.
De Hortus Botanicus aan het
Rapenburg is geïntegreerd in het
Singelpark, en het park zelf is tevens arboretum. Bij tientallen bomen
staat
uitleg. Dit is bijvoorbeeld het bordje van de gewone es. Die gewone es
zelf ben
ik vergeten te fotograferen; ik vond hem te gewoontjes, misschien,
terwijl er ook
veel bijzonders te zien is in het Singelpark.
De aanleg van het Singelpark
moet ergens in de loop van 2021
voltooid zijn. Momenteel verkeren er nog enkele hoekjes van het park in
staat
van wording en die zijn daardoor ontoegankelijk. Verder krijg je een
nat pak
als je exact de route loopt die op het kaartje staat; er ontbreken nog
een paar
bruggen. Wat je dwingt tot omwegen waarop je toch ook weer allerlei
moois ziet.
Mede daardoor is de wandeling iets langer dan de singels zelf: 6½ km.
De onafheid is op het ogenblik
een van de charmes van het
park. Ik liep er in december 2019 twee middagen fotograferend rond, en
besloot
er regelmatig terug te keren om het langzamerhand zijn definitieve vorm
te zien
krijgen, en het beeld te zien veranderen in de loop van de seizoenen.
En dan zou ik er, dacht ik,
best eens een keer een pagina
aan kunnen wijden op mijn site die normaliter gaat over alle hoeken en
gaten
van Nederland en omstreken, behalve mijn woonplaats. Een paar maanden
later brak de
coronacrisis uit (‘corona’ hier voor de eerste en tevens laatste keer
genoemd
in dit stukje) en herinnerde ik me dit plan weer. Gebonden aan een
tweemijlszone rond Leiden Zuid West, maakte ik weer een paar
wandelingen in het
Singelpark.
Al die wandelingen resulteerden
in onderstaande
fotorapportage met 50 foto’s. Die worden gepresenteerd op een wijze die
alleen
op deze site hodologisch heet; in de volgorde van de route.
Een voordeel van een
rondwandeling is dat je
kunt beginnen op
elk punt waar je wilt. Ik doe dat op de Boisotwal, die het dichtst bij
mijn eigen buurt ligt. Een ander voordeel is dat je zowel linksom als
rechtsom kunt lopen.
Vanzelfsprekend verkoos ik als linkspoot en dwarsdenker voor dit stuk
de route
tegen de klok in.
Hoe dan ook: hier de wandeling
langs alle 13 deelparken. En
ik had de cultuurhistorische wandelroutebeschrijving bij me; die ligt
meer in
mijn straatje dan de groene.
Oh ja; nog even ter voorkoming van misverstanden. Singelpark
klinkt als Single Park. Maar het is geen park waar eenzame harten,
hunkerend
naar vleselijke, dan wel platonische liefde, rondlopen op zoek naar een
levenspartner.
Als dat zo was, was ik er beslist niet gaan wandelen.
De Boisotwal is genoemd naar de Boisotkade, waarover de wandelroute
voert, en
die weer naar Lodewijk van Boisot / Louis de Boisot (ca. 1530-1576).
Boisot was de aanvoerder van de
watergeuzenvloot die Leiden
op zondag 3 oktober 1574 kwam ontzetten. De Spanjaarden waren even
daarvoor van
hun schansen gevlucht voor het oprukkende water. De dijken waren
doorgestoken
door de troepen van Prins Willem van Oranje. Het water kwam de
Nederlanders
zoals zo vaak te hulp.
De geuzen voeren onder dit bruggetje
door, de Vlietbrug, en
kwamen de stad binnen met schuiten, volgeladen met haring en
wittebrood.
Daarmee konden ze de eerste hongersnood lenigen van de uitgemergelde
bevolking,
na een beleg van 130 dagen. En dat was dan de Tweede Golf, sorry, het
Tweede
Beleg; ook in de winter van 1573 / 1574 hadden de Spanjaarden de stad
al enige
tijd in omsingeling gehouden.
De Leidenaren herdenken hun ontzet
nog elk jaar op 3
oktober.
Afgelopen zomer (het lijkt wel 3
zomers geleden) maakte ik
een treinreis van 900 km naar Plymouth
aan de Engelse zuidkust onder andere om
het Mayflower Museum te bezoeken, gewijd aan de pioniers. Maar in het
Leiden
American Pilgrim Museum ben ik nog steeds niet geweest. En dat kan ook
niet
onder de huidige omstandigheden. Overmacht…
Dit
beeld van Gert van der Woude, aan de voet van de Vlietbrug en tegenover
het Archief, herinnert aan de uittocht van de Pilgrim Fathers, 400 jaar
geleden.
Het
beeldje staat in de Pilgrimstuin, gevuld met planten uit de 17e eeuw.
De tuin is aangelegd door de vrienden van het Singelpark en ontworpen
door Cécile Verburg.
Op de bovenste rij de Vliet,
waarlangs de geuzen binnen- en
de Pilgrims wegvoeren.
Op de wandeling door het Singelpark
kan het lonen om zo nu
en dan af te wijken van de route en een zijstraat in te slaan. Het
Consciëntieplein, de Kampersteeg en de Ruime Consciëntiestraat; ook
veel
Leidenaars zullen dit goed verscholen hoekje achter de Doezastraat niet
kennen.
Zie de foto’s op de onderste rij.
De Jan van Houtkade is genoemd naar
de stadssecretaris
tijdens Leidens Ontzet. Jan van Hout (1542-1609), een man uit de
arbeidersklasse die zich omhoog had gewerkt, speelde een hoofdrol bij
de
bevrijding van Leiden in 1574. In 1595 organiseerde hij een grote
loterij
waarvan het batig saldo bestemd was voor de stichting van een pest- en
dolhuis
annex ziekenzaal en bejaardentehuis.
In 2010 publiceerde ik een stuk
over Jan
van Houts loterij,
die gepaard ging met toneelspel en poëtische uitingen. Dat stuk was
bedoeld als
deel 1. Deel 2 heb ik nooit geschreven, realiseer ik me nu. Maar het is
nog
niet te laat. Mooie gelegenheid misschien om het vervolg in deze barre
tijden
alsnog te laten verschijnen.
De muurtoren Oostenrijk uit 1485 is
genoemd naar Maximiliaan
van Oostenrijk die toen veel in de melk had te brokken in de
Nederlanden. De
toren behoort tot de weinige overblijfselen van de Leidse stadsmuur.
Tegenwoordig is het een escaperoom.
In de volksmond heet het ook wel het
Kruithuisje. Maar die
functie heeft het nooit gehad. Dat zou ook helemaal niet logisch zijn.
Een
kruithuisje in de stadsmuur, nee. Dan maak je het de vijand wel heel
erg
gemakkelijk!
Even oppassen bij het oversteken van
het onoverzichtelijke
kruispunt Lammenschansweg / Zoeterwoudse Singel / Jan van Houtkade /
Korevaarstraat / Geregracht! Onvermijdelijk dat een singelwandeling
hier en
daar de hoofdverkeersaders van de stad kruist.
Het monument van J.C. Altorf voor de
helden uit de tijd van
Leidens Ontzet: Willem van Oranje, Louis de Boisot, Jan van der Does en
Jan van
Hout.
Jan van der Does, ook bekend als
Janus Dousa of Doeza, was
een rijke, geleerde edelman uit Noordwijk, die tijdens het Beleg de rol
van
legeraanvoerder op zich nam. Hij had geen enkele militaire ervaring,
maar zijn
laconieke woorden: ‘Ik heb het nooit eerder gedaan, dus ik denk wel dat
ik het
zal kunnen’, maakten veel indruk. Ik kan me in ieder geval voorstellen,
dat hij
zoiets zei, al stond ik er zelf niet bij.
Kijk, zulke kerels heb je nou nodig
in tijden van crisis;
daar win je de oorlog mee! ’s Avonds zat hij ook niet stil; hij schreef
gedichten in het Latijn over het Beleg.
De grote afwezige op dit monument is
burgemeester Pieter
Adriaansz van der Werf. Die wat wankelmoedige leider heeft op het punt
gestaan
om de stad over te geven aan de Spanjaarden. Achteraf werkte hij zelf
fanatiek aan
de legendevorming over zijn dapperheid en onverschrokkenheid. Hij is al
geëerd
met een enorm standbeeld in het naar hem genoemde park (niet op de
singelroute).
Daarom hoefde hij niet meer op dit monument, zal men gedacht hebben.
Het nu helaas erg bemoste en
lichtelijk vervallen kunstwerk is
onthuld door koningin Wilhelmina op 3 oktober 1924, toen het Ontzet op
de dag
af 350 jaar geleden was.
Tot hiertoe voerde de route door
straten en over bruggen.
Maar nu gaan we echt een parkachtige omgeving in. Het Plantsoen aan de
zuidkant
van de stad werd in de 19e eeuw aangelegd in Engelse landschapsstijl.
De
opvallende volière, met vele kleurrijke gevederde vrienden erin,
dateert van
1939.
Een vervallen mededelingenbord over
het Singelpark vormt nu
een schilderijlijst voor een van de statige panden langs het Plantsoen.
De
vijver kwam in 2003 tot stand na een crowdfundingsactie – al heette dat
in 2003
volgens mij nog niet zo – door buurtbewoners.
Dit is een beeldenrijk stuk van de route. Hier Moeder met kind
(1957) van Jan Wolkers.
Aan dit naakt zit een verhaal vast.
Deze ‘Venus van Leiden’
werd in 2004 neergezet in het Plantsoen door het KUT (Kunst Uitschot
Team). De
gemeente verwijderde de illegaal geplaatste schone. Daarop organiseerde
de
buurt niets minder dan een referendum voor herplaatsing van het beeld.
De
volksraadpleging eindigde in een overwinning, en in 2006 kon het beeld
onthuld
worden, nu officieel.
Weer twee jaar later werd Venus wreed
onthoofd door een
onverlaat die onbekend is gebleven. Mogelijk kon hij/zij de nederlaag
bij het
referendum niet verkroppen. Het hoofd van de godin is enkele weken
later
teruggevonden en staat nu overdwars op de romp, waarom ook niet?
Wat dit ook alweer was? Ik zag het op een van die
wandelingen in december; ik weet niet meer of er nog een toelichting
bij stond,
en zo ja, dan ben ik vergeten wat daar opstond. Maar
het waren zakjes met bloemzaden, zoals een lezer me later zou schrijven.
Ook de begraafplaats Groenesteeg is
een uitstapje waard
buiten het rode stippellijntje van de route. Deze dodenakker op een
bolwerk
werd gesticht in 1813, in de Franse Tijd, toen begraven in kerken niet
langer
was toegestaan. De laatste begrafenis vond plaats in 1975.
Daarna raakte de begraafplaats in
verval. ‘Een dode
dodenstad, een overleden kerkhof’, zo omschreef ik die situatie, toen
ik in
2003 al eens terugblikte op de geschiedenis van dit unieke
stukje Leiden, dat
ook na restauratie nog een ‘lugubere charme’ bezit. Het gebouw bij de
ingang
zou een geschikt decor zijn voor een B-film in het horrorgenre.
Oorspronkelijk heette dit deelpark
Katoenpark, naar de Leidsche
Katoenmaatschappij die hier 100 jaar lang, van 1835-1935, gestaan
heeft. De
enorme fabriek had in zijn hoogtijdagen 1000 arbeiders in dienst, waaronder veel kinderen. Die
werkers gingen op
zaterdagavond vast niet allemaal met een heel dik loonzakje naar huis.
Na het faillissement is het complex
gesloopt.
‘Gesloopt’, dat had van mij ook wel gezegd mogen zijn van de
voormalige Meelfabriek aan de Oosterkerkstraat. In deze monstruositeit,
die
bijna half Leiden van werk en inkomsten voorzag, werd in 1988 voor het
laatst graan
tot meel gemalen.
In plaats van deze rotte kies te
trekken, nam de gemeente
kort daarna het onzalige besluit, het op de monumentenlijst te plaatsen
als
industrieel erfgoed. Daarna kwamen de plannen, wat er nog meer met dat
onding
gedaan kon worden dan het eens per jaar op Open Monumentendag open te
stellen
voor mensen zonder hoogtevrees. Plannen die een voor een ook weer
afgeschoten
werden.
Onlangs, zo rond het 6e lustrum van
besluiteloosheid in
2018, werd er toch nog een knoop doorgehakt. Zie dit artikel uit
het AD:
woningen, een hotel, winkels en uiteraard ook kantoren (helaas vlak
voordat thuiswerken
definitief de norm werd)… Het is allemaal in aanbouw en uitvoering, nu.
Zo wordt
er aan de kant van de Oosterkerkstraat ook iets hoogs gebouwd vóór het
fabriekscomplex, zodat je dat wat minder duidelijk ziet.
Maar ik moet eerlijk zijn: zoals de
Meelfabriek erbij ligt
op deze foto op een heldere decemberdag, zich spiegelend in het water
van de
Zijlsingel, hééft het gebouwencomplex toch iets. Mooi in zijn groteske
lelijkheid,
laten we daar maar op houden.
Op de plek van het Ankerpark stond
vroeger de Grofsmederij,
waar ze zulke enorme ankers maakten, maar die ook kennis maakte met de
(vast
nog grotere) sloopkogel.
Dat stuk route, waarvan de naam
ontleend is aan een term uit
de lakenproductie, voert langs de Haven. En daar zien we het
hoofdkantoor van
de Leidsche Stoombootmaatschappij 'De Volharding’. Hier kon je
stoomboten nemen
naar diverse bestemmingen, waaronder Amsterdam.
Daarvoorbij ligt het eigenlijke
Blekerspark, dat momenteel
is afgesloten voor werkzaamheden, en dat ik dus niet op de foto heb.
Het
groene – en op de decemberfoto’s vooral gele – Huigpark.
Het ligt op de plek waar ook alweer een begraafplaats was. De
stadswallen: van
defensiewerk via dodenakker tot wandelpark.
Ook de Warmonderbrug lag aan het
begin van een bootverbinding,
nl. de trekschuit naar Haarlem. De boten overbrugden de 28 km naar de
Spaarnestad in – schrik niet! – 6 uur. Heen en weer haalde je misschien
niet
eens binnen één dag.
Verder vind je op het Energiepark
weer het nodige
industriële erfgoed: de Lichtfabriek, waarvan de oudste gebouwen daar
al staan
sinds de vroege 20ste eeuw. De modernere zijn nog steeds in gebruik. De
opvallende
schoorsteen is met 80 meter het hoogste bouwsel van de stad.
Dit is wel het meest gemaakte kiekje
in Leiden: molen De
Valk vanaf de brug over de Morssingel. Normaliter staan hier
toeristen uit 5 continenten schouder aan schouder de stellingmolen te
fotograferen, zeker in de meidagen, als hij de nationale driekleur
draagt.
Vandaag verkeer ik alleen in de
nabijheid van een schurftige
stadgenoot die me kond doet van het feit dat hij 3,50 euro tekort komt
voor een
treinkaartje naar een betere stad en een beter leven. Ik adviseer hem
te doen
wat ik in deze dagen ook doe, wandelen, en maan hem, afstand te houden,
liefst
anderhalve kilometer in plaats van meter.
Maar ook vanuit een andere hoek is
hij mooi (de molen bedoel
ik, niet de bedelaar), zoals hij erbij staat op een late wintermiddag.
De zilverkleurige camera, vlak bij
dat magistrale fotopunt op de brug, staat er
ter nagedachtenis aan de portretfotograaf David Israël Kiek. Die had
aan het
eind van de 19e eeuw zijn atelier aan de overkant van het water, waar
hij
voornamelijk beschonken studenten kiekte. Ik schreef al eens in mijn
rubriek FHM’s
dat Kieks naam voortleeft in het woord ‘kiekje’ voor een snapshot van
matige
kwaliteit dat echter wel een leuke herinnering vormt.
Nog 14 kiekjes te gaan van de 50 die
ik beloofd heb.
Weer een winters sfeerbeeld met die
churros-kraam en de maan in het vroeg
invallende duister. Ik had mezelf op die woensdagmiddag in december net
getrakteerd op koffie en een broodje bij De Bruine Boon, halverwege de
wandeling en tijdens de onvermijdelijke vieruursdip in de energie. Van
die
kleine genoegens die je zo mist als ze tijdelijk niet meer mogelijk
zijn.
Achter die kraam een plek met een
rijke historie. Tot 1937
was hier het Academisch Ziekenhuis gevestigd dat toen verhuisde naar de
andere
kant van het spoor. Daarna werd het gebouw direct achter het kraampje
ingericht
als (Rijks)museum
Boerhaave, dat nu elders in de stad gevestigd is. Het grote
gebouwencomplex daarachter werd Museum van Volkenkunde, wat het nog
steeds is.
Het Singelpark gaat verder achter
Volkenkunde. Op
tijdstippen dat het museum gesloten is, en daarmee ook het toegangshek,
zul je een
stukje moeten omlopen. Nu in ieder geval tot 1 juni 2020, dus.
En
hier dan de andere stadspoort die Leiden nog rijk is, de Morspoort, 2
jaar jonger dan de Zijlpoort.
De Put, niet op de foto, is een
replica van de molen waarmee
Rembrandts vader de kost verdiende. Rembrandt van Rijn werd geboren op
15 juli
1606, in de Weddesteeg, een paar stappen van hier.
Op dit pleintje zie ik toeristen
altijd wat bevreemd kijken.
Wat moet dit voorstellen? Het is de beeldengroep ‘De jonge Rembrandt’,
in 2006
vervaardigd door Stephan Balkenhol.
Een donkergetinte jongeman bekijkt
een reliëf van Rembrandt
op een schildersezel en een portret van dezelfde Rembrandt aan de wand.
Voor
beide portretten heeft Balkenhol ‘gekeken’ naar werkelijk bestaande
selfies van
Rembrandt, las ik ergens. Ja, ‘gekeken’, kijken is het begin van alle
beeldende
kunst, net als van fotograferen en van schrijven, zeg ik altijd.
Die jongeman moet geloof ik ook
Rembrandt verbeelden. Nou
ben ik geen viroloog, maar ik dacht toch zeker te weten dat Rembrandt
niet ter
wereld is gekomen als ‘moor’, zoals ze in zijn tijd gezegd zouden
hebben.
Weinig geslaagd, al met al, en als
eerbetoon aan een grote
zoon van de stad onwaardig.
Kijk,
dit is nou een echte jonge Rembrandt!
overgefotografeerd
van een informatiebord
Brug
over het Galgewater.
De Kweekschool voor Zeevaart, een van
de fraaiste panden van Leiden. Deze
school voor jongemannen met zilt bloed in d’aderen werd in gebruik
genomen in
1879. De school is gesticht door Prins Hendrik van Oranje-Nassau,
bijgenaamd:
de zeevaarder. Hij was de broer van Koning Willem III, bijgenaamd: de
gorilla.
Het pand heeft nu een woonfunctie.
Apart dat je alsnog in het
Rembrandtpark belandt als je al
die Rembranden bij die molen al lang voorbij bent. Het Boerhaave
College,
tegenover de Kweekschool voor Zeevaart aan het Noordeinde, was ook een
school,
en wordt nu bewoond door studenten.
Het Rembrandtpark ligt aan de Witte
Singel, achter academische
gebouwen en tegenover de universiteitsbibliotheek. Ook hier wordt nog
gesleuteld
aan het Singelpark. De alternatieve route over het Rapenburg is ook de
moeite
waard.
Last but not least op deze 360⁰
Groen (als je tenminste begonnen
bent waar ik begonnen ben) is het parkdeel Sterrenwacht. Je ziet daar
niet alleen
het observatorium uit 1861, maar ook de eerbiedwaardige oude Hortus
Botanicus uit
1590 en het nog oudere en minstens even eerbiedwaardige Academiegebouw
aan
het Rapenburg. Dat is zelfs nog iets ouder dan de Academie zelf, die is
gesticht
in 1575. Het gebouw had toen al een halve eeuw als klooster achter de
rug en
een bestorming in 1566 in het kader van de Beeldenstorm.
Ik ‘kiekte’ de Academie op
Dodenherdenking; vandaar de vlag
halfstok.
De Hortus en de Sterrenwacht zijn de
enige onderdelen van
het Singelpark waarvoor je een kaartje moet kopen (één kaartje voor 2
attracties), een kaartje dat je momenteel voor geen geld of goede
woorden kunt
krijgen. Maar je kunt ook langs de Hortus heen lopen over de 5e
Binnenvestgracht.
De onlangs gerestaureerde koepels van de Sterrenwacht doen
het het best in de avondzon. Maar een nachtfoto is eigenlijk meer
passend voor
een sterrenwacht. Als de foto je bekend voorkomt, heb je vast een ander
fotowandelartikel van mijn hand gelezen: ‘Liefs in tijden van [een zeker
virus]’.
Heb je je wel eens gerealiseerd, dat
als je een
rondwandeling linksom doet, je begint en eindigt met rechtsaf slaan? En
omgekeerd vice versa? Hoe het ook zij, dit was foto nr. 50. En daarmee
zijn we
rond.
Frans Mensonides
13 mei 2020
Er geweest: woensdag 4 en zondag 8 december 2019, zaterdag 14
en zondag 15
maart 2020, dinsdag 17 en maandag 23 april 2020, maandag 4 en dinsdag 5
mei
2020.
Lovium
We zijn weer 4 maanden verder en
aanbeland in september
2020. De 5 bruggen die nog ontbraken op de route door het Leidse
Singelpark,
zijn inmiddels aangelegd en, op Wisennia en Helar na, sinds kort ook
bewandelbaar.
Wisennia was nog afgesloten met ijzeren hekken toen ik op zaterdag 12
september
het rondje opnieuw liep; Helar wacht op voltooiing van de nieuwbouw
naast de
oude Meelfabriek.
Ook het Blekerspark achter de
Zijlpoort is nu toegankelijk
voor het publiek. Dat was het enige van de 13 deelparken dat nog niet
klaar was
bij mijn wandelingen van afgelopen winter en lente (zie hierboven). Al
met al
reden voor een nieuw fotorondje langs de Leidse singels.
Die 5 bruggen verkorten de
wandelroute door het
park van 6½ tot 5½ kilometer. Lovium, bij de haven en de Zijlpoort, is
het buitenbeentje van het
kwintet. Hij is de enige die open kan voor de scheepvaart en ook de
enige die
te befietsen is.
Die aparte namen van die bruggen zijn
verzonnen door een Leidenaar
die er een prijsvraag mee heeft gewonnen. Ze bevallen mij wel, nadat ik
er even
over had nagedacht. Je moet er aan wennen, maar ze maken wel deel uit
van de
beleving van dit bijzondere park.
Die namen bestaan allemaal uit een
stam uit een Germaanse
taal (meestal Engels) en een klassieke, Latijns of Griekse, uitgang. Zo
krijg
je bijvoorbeeld Lovium van love, en Hapynion van happy. Naast Liefde en
Geluk
zijn Gezondheid vernoemd (Helar), Wijsheid (Wisennia), en Ouderdom
(Aeldis).
Het is in wezen hetzelfde systeem dat
geleid heeft tot mijn
familienaam. Iemand van mijn voorvaderen heeft er ook een klassieke
uitgang
achter geplakt. Het hééft iets.
Ik zette een paar foto’s van die
uitheems genaamde bruggen
op Twitter, en een erg boos iemand wees me erop dat enkele ervan
helemaal niet
goed toegankelijk zijn voor invaliden. Dat is waar, maar klachten
daarover
dienen toch echt gericht te worden aan de ontwerpers.
Voor de kreupelen zijn dat dus de
Bruggen der Zuchten
(die dus Zuchtibus hadden kunnen heten). Ook met een fiets kom je er
niet overheen. Er zit voor fietsers en
slecht-ter-benen niet veel anders op dan te doen wat je doen moest
gedurende al
de eeuwen dat die bruggen er nog niet lagen: even omlopen of omrijden.
Enfin, het rondje langs wat erbij is
gekomen in het
Singelpark.
Hapynion is wel de mooiste, een
sierlijke hoge brug die zich
als een kattenrug kromt boven het water van de Nieuwe Rijn. Het
uitzicht is de
klim meer dan waard.
De brug verbindt het Veerplein op de
zuidoever van de rivier
met het Kaarsenmakersplein. Van het Veerplein vertrok ooit de
trekschuit naar
Utrecht. Het plein bij de snookerhal staat plaatselijk bekend als het
Co-Snookerplein.
Co Snooker, alias J.C.M. Vrins, was blijkbaar een legendarische Leidse
beoefenaar van het spel met de vele gekleurde ballen. Hij leefde
volgens het
straatnaambord van 1943-2043.
Aan de overkant doemen de gevels op
van het Huis op de Waard, een
woonzorgcentrum, en deze, daartegenover, met de Leidse Sleutels,
waarachter een
huisvesting voor buitenlandse studenten.
Helar, de brug der gezondheid, ligt
over de Looiersgracht
bij de oude meelfabriek, tussen het Katoenpark en het Ankerpark.
Het Ankerpark heeft de afgelopen
maanden meer vorm
gekregen, maar is nog niet helemaal gereed. Het biedt nu een
avontuurlijke
speelplek voor kinderen en een trapveldje in een amfitheaterachtige
kuil, met
die grimmige voormalige fabriek op de achtergrond.
Lovium, de brug der liefde, tussen
Ankerpark en Zijlpoort
bij de haven over Oude Rijn. Hier in geopende toestand gefotografeerd,
enkele
weken voordat hij officieel in gebruik werd genomen.
De brug op de laatste foto is
naamloos, ook nieuw, en staat
haaks op Lovium. Als het maar niet Hatium is, of Divorcium. Misschien
is het
wel Single-orum, de brug voor de verstokte vrijgezellen, de singles die
ook wel
eens een rondje singels lopen.
Het nieuwe Blekerspark, waar de
kleintjes naar hartenlust
kunnen ravotten en in het water vallen.
Drank, drugs, lawaai, wildplassen,
wildpoepen, ‘ongeremde
neukpartijen’, dat alles schijnt het handelsmerk te zijn van het
Huigpark; zie
dit artikel op de site van OmroepWest. Buurtbewoners zijn de
overlast meer dan
zat. Maar tegen de winter zullen al die activiteiten, waar het park
niet voor
bedoeld is, wel op een laag pitje komen te staan.
Gezien al die ‘neukpartijen’ (die ik
vanmiddag heus niet
zie) zouden ze één van de bestaande bruggen wel kunnen omdopen in de
Wippimus-brug. Bij al dat geseks houden ze vast geen 1½ meter afstand,
anders
wordt het vrij lastig vrijen. Het is weliswaar in de buitenlucht, maar
zelfs
Maurice de Hond zou toch niet durven zweren dat je bij zulke
activiteiten geen
virussen kunt oplopen.
Het is alweer 4 maanden geleden dat
ik hier voor het laatst
liep. Dat was in de goeie ouwe rottijd van de Eerste Lockdown. Of
liever: dé
Lockdown, zonder rangtelwoord, want we weten niet of er een Tweede
komt. De
scenarioschrijver van dit belachelijke jaar 2020 laat ons er nu wel
heel erg
lang over in onzekerheid.
Tijdens de Singel-wandelingen in
maart, april en mei was ik
gebonden aan Leiden en zeer nabije omstreken. Op een fiets durfde ik
niet eens
te stappen. Iedereen geloofde toen nog dat je al besmet kon raken als
je als
fietser bij het stoplicht naast een besmet persoon stond. Van Dissel
gelooft
dat volgens mij nog steeds.
Als ik op een bankje ging zitten,
poetste ik het hout zelfs
eerst nog schoon. In België mocht dat niet eens, tijdens de quarantaine
op een
bankje zitten.
Ellendig, maar het was wel duidelijk.
Vrijwel niets mocht of
kon, en iedereen accepteerde dat. Maar in deze nazomer kun je kiezen
uit een heel
breed spectrum van meningen en gedragingen. Er is altijd wel een
statistiek of
een deskundoloog waarop je je kunt beroepen.
Aan de ene kant heb je de
aerosolen-ontkenners. En
heb je bedrijven en etablissementen die melden dat hun airco
opereert volgens de richtlijnen. En daarbij vergeten dat die
richtlijnen dateren
van 2012, toen niemand nog van Covid-19 gehoord had.
Helemaal aan de andere kant van het
spectrum heb je de corona-ontkenners en de ‘wappies’ (het neologisme
van
het jaar in deze betekenis) die geloven in de meest vergezochte
complottheorieën,
de een nog onwaarschijnlijker dan de andere.
Die kun je afdoen met wat het
scheermes van Hanlon heet:
Schrijf nooit iets toe aan kwade opzet wat afdoende verklaard dan
worden door stupiditeit
en incompetentie. Of anders gezegd: Beschuldig mensen niet van
ingewikkelde
complotten waarvoor ze veel te stom zijn om ze te bedenken.
Daartussenin heb je de alternatieve
cijferaars als Maurice
de Hond en anderen, die het ook lang niet over alles met elkaar eens
zijn. Ze beroepen
zich allemaal op dezelfde cijfers, die vaak ook al van geen kant
kloppen, of
achterlopen. Leugens, smerige leugens en statistieken…
Heb jij dat nou trouwens ook, dat je
bij ieder kuchje of
niesje al denkt: nu heb ik ‘het’? Maar wat nog erger is voor een
hypochonder
als ik: het fenomeen van de asymptomatische besmetting. Als ik me op
een dag
echt helemaal tiptop voel, zonder enig verschijnsel dat ook maar in de
verste
verte lijkt op een ziekteverschijnsel, dan denk ik prompt: zie je wel,
ik heb
een asymptomatische besmetting opgelopen; nu ben ik asymptomatisch
besmettelijk!
Wie ‘hiep’ is, is altijd bang voor
niks, dus hoe bang moet
hij wel niet zijn als hij dan op een kwaaie dag daadwerkelijk ‘niks’
gekregen heeft?
Er komt ook nooit een vaccin tegen ‘niks’; omdat het niks is, helpt er
ook niks
tegen.
Genoeg hierover; de lezer leest dit
ook voor zijn
ontspanning. En langs een tijdloos, eeuwenoud lint van wateren als de
Leidse
singels, moet je de actualiteit eigenlijk helemaal vergeten. Daar is
dat
park-zonder-begin-of-eind ook voor aangelegd. Laat ik nieuwe energie
putten uit
het Energiepark:
Wisennia
Op de westelijke halve ronde van het
Singelpark is niet veel
veranderd. Alleen deze brug is nieuw, de Aeldis, de brug der ouderdom,
over de
Groenhazengracht. Het ligt in een waterrijk stuk stad dat zo goed als
geannexeerd
is door de
exploitant van Latijns
Amerikaans restaurant Tabú die hier een uitgebreid terras heeft. Hij
verbiedt zelfs
het stallen van fietsen op bruggen in de wijde omgeving.
En daarmee zit dit rondje erop. Hier
nog het bijgewerkte
kaartje, met de nieuwe bruggen als rode stippen.
Frans
Mensonides
16 september 2020
Er geweest: o.a. op zaterdag 12 september 2020
Ik praat dan wel vaak en graag
Heraclitus na, die beweerd
heeft: ‘Je kunt nooit 2 keer dezelfde foto maken’. Maar het begint me
zo
onderdehand toch aardig de keel uit te hangen dat ik de afgelopen 8
maanden
alle interessante foto-objecten binnen een straal van 20 kilometer van
Leiden
al eens voor de lens heb gehad. Waar moet ik nog heen om iets nieuws te
fotograferen, nu ritjes met het OV nog steeds min of meer neerkomen op
Russisch
roulette?
Gelukkig hebben we dan nog het
Singelpark Leiden (zie
hierboven). Dat park helpt me heen door de moeizaamste jaargang in
bijna een
kwart eeuw Thuispagina van Frans Mensonides. Het Singelpark is
nog steeds in
aanleg en opbouw. Dat betekent dat er regelmatig iets nieuws te zien
is. In
september: de nieuwe bruggen (zie ook hierboven). En nu weer, sinds
eind
oktober, verspreid over de hele route, 5 opvallende kunstwerken. Er
komt nog
een 6e; dat is een belofte voor 2022.
De beeldententoonstelling is een
initiatief van de
stichting Vrienden van het Singelpark en is samengesteld door Sandra
Spijkerman
van Sandra Spijkerman Kunst en Cultuur Teksten en Projecten.
De
beelden blijven er 3 jaar staan. De titel van het geheel is: ‘Welkom in
Leiden’, en alles wat je erover zou willen weten, staat in
het gelinkte PDF’je.
Het draait allemaal om de vrijheid,
die wij Leidenaren 446
jaar geleden heroverd hebben op de Spanjaarden. Leidens Ontzet wordt
jaarlijks op
3 oktober nog steeds groots gevierd (zij het dit jaar voor het eerst
sinds 1944
veel minder uitbundig).
De bevrijding van Leiden leidde tot
een toeloop van vluchtelingen
uit andere steden, vooral in Vlaanderen, die nog zuchtten onder de
Spanjolen. De
herwonnen vrijheid van de stad moest daarna desnoods met hand en tand
verdedigd
worden. Daarbij speelden de singels en stadswallen een belangrijke rol,
de plek
waarop het Singelpark is aangelegd.
Laten we die beelden maar eens
langslopen. Ik heb er van te
voren weinig over gelezen. Ik zie een kunstwerk liever eerst zelf, om
er zelf
iets van te vinden.
Plaats: Plantsoen, bij de (Jaap) van Disselbrug
Dit is meteen al een heel grimmige. Het lijkt wel een
wachttoren in een concentratiekamp. Maar de Haagse kunstenaar Harold
de Bree
liet zich in de eerste plaats inspireren door de Berlijnse Muur, die
van 1961-1989
het vrije westen van het communistische oosten gescheiden heeft. Het
kunstwerk
is inderdaad een wachttoren, aan de DDR-zijde, de oostzijde van de
muur.
‘Alleen de vogels vliegen van Oost-
naar West-Berlijn’. Waar
blijft dan het thema vrijheid? Ja, vrijheid heb je als je je aan de
goede kant
van de muur bevindt. Of daarheen weet te vluchten. Heel lang geleden,
in een
vroege jaargang van deze site, waren we nog eens bij Checkpoint
Charley.
De
wandelaar in het Plantsoen heeft, in tegenstelling tot eerder op deze
pagina verstrekte informatie, bij nader inzien toch niet de vrijheid om
in de wachttoren te klimmen. Ik voelde me toch al niet geroepen om dat
te doen. Oh ja, een folly is een bouwwerk zonder doel of nut; een
architectonische grap, zou je kunnen zeggen.
*2*
Joep van Lieshout, ‘Cage’
Plaats: Plantage
‘Cage’ werd in 2017 uit staal vervaardigd door Atelier van
Lieshout uit Rotterdam. Het gevaarte heeft al gestaan in
Middelburg en
IJsselstein, voordat het landde op een grasveldje aan de Plantage. Dat
was ooit
een rustig plantsoentje met deftige huizen aan de rand van Leiden, waar
de stad
al bijna overging in weilanden en waar de paardentram rechtsomkeert
maakte. Nu
ligt het langs een hyperdrukke uitvalsroute uit het centrum van Leiden.
‘Cage’ bestaat eigenlijk uit drie
kooien, die met geweld door
een hydraulische pers samengeperst zijn tot één. Daarbij trad de nodige
vervorming op, waardoor het geheel er nu heel kneedbaar uitziet, aldus
de
kunstenaar.
Het resultaat maakt inderdaad een
veel meer ‘open’ indruk
dan een echte stalen kooi zou doen. Daarnaast
is het, misschien onbedoeld, ook een
ideaal klimrek. Een paar keer zie ik als ik er langs fiets, kinderen
die er enthousiast
op aan het klauteren zijn.
*3* Kunstenaarsgroep
Observatorium, ‘Tussenin’.
Plaats: Huigpark, bij de Huigbrug
Dit opvallend gele plastiek ligt op
een mooi plekje, met een
gevarieerde achtergrond voor foto’s. Ook de bewolking wilde meewerken
op die
middag met zeer veranderlijk weer dat ik deze foto’s schoot. De wolken
komen al
opdoemen, waaruit het over 5 minuten ongenadig hard zal gaan plenzen.
‘Omega’s!’, riep de gesjeesde
gymnasiast in mij meteen bij
het zien van dit geheel. Omega is de 24ste en laatste letter van het
Griekse
alfabet. Hij symboliseert het einde, de dood, maar tevens, je raadt het
al, een
nieuw begin. Dat is aanwezig in de vorm van pas aangeplante plantjes in
het
plantsoentje in het midden.
Mijn
– gelukkig al aardig afgetrapte en versleten – wandelschoenen maken
zuigende geluiden in de blubber onder mijn voeten; ideaal vruchtbare
grond hier, om wat te gaan tuinieren! Honden en sommige mensen zijn er
ook dol op, op die Tussentuin, om de boel te komen vertrappen. Iemand
van De Vrienden van het Singelpark zal me komende zomer mailen dat er
inmiddels een afscheiding is aangebracht.
Met die omega’s zat ik
ernaast. Kunstenaarsgroep
Observatorium, ook al uit Rotterdam, heeft die gele bogen
bedoeld als
stadspoorten. Maar interpretatie is altijd het privilege van de
beschouwer, en
voor mij blijven het omega’s!
*4*
Fernando Sánchez Castillo, ‘De paalzitter’
Plaats: langs de Morssingel, bij het museum van Volkenkunde
Deze zitter op een ca. 6 meter hoge paal kan alles echt heel
goed in de gaten houden. En wat hij zelf niet ziet, wordt wel
vastgelegd door
de bewakingscamera achter zijn rug.
Je had vroeger in Roelofarendsveen en
elders het
wereldkampioenschap paalzitten. Wie het het langst volhield om voor
paal te
zitten, verwierf eeuwige roem in Hollands polders, en toucheerde ook
nog een
aantrekkelijk prijzenbedrag.
Maar deze paalzitter is volgens de
Spaanse kunstenaar Sánchez
Castillo geïnspireerd op: ‘Afrikaanse jongemannen die in de Spaanse
enclave
Melilla in Marokko in de hoge palen klimmen en zo over de metershoge
hekken
heen kijken naar Europa dat zo dichtbij is en voor hen toch zo
onbereikbaar’.
*5*
Marta Volkova en Slava Shevelenko, ‘Border remover.’
Plaats: Noordeinde, op het grasveld bij de Kweekschool voor Zeevaart.
Deze grensverwijderaar, zo niet: grensverlegger, is van de
hand van een Russisch, in Nederland woonachtig echtpaar. Het is het
enige werk
van ‘Welkom in Leiden’ dat voorzien is van een toelichting ter plaatse.
De contraptie dient om de toeschouwer
van innerlijke grenzen
te bevrijden. De ligbank bestaat uit een landkaart met heel wat grenzen
erop.
Het glazen apparaat verbeeldt een Leidse Fles, een in 1746 in deze stad
uitgevonden voorloper van de batterij en de accu. De daardoor opgewekte
energie
voedt de persoon op de ligbank. Daarvandaan lopen er leidingen naar een ‘VOORORDNER.’
Zo’n ouderwets, naar muffe paperassen
riekend ding, vond je wel
op kantoren in het pre-digitale tijdperk, in de tijd, lang geleê, dat
ik daar
binnenkwam als jongmaatje. Zo’n ordner diende om te archiveren
bescheiden vóór te
sorteren. Ik ken een grote overheidsinstelling boven het Noordzeekanaal
waar
nog steeds zo gewerkt wordt, en waar de 21ste eeuw maar niet wil
aanbreken.
Alles gebeurt in die contreien toch altijd al wat later dan hier in ZH.
Ze
zouden wel een grensverlegger kunnen gebruiken!
Ik dwaal weer eens af, geloof ik. Hieronder vindt de lezer een bijgewerkte plattegrond van het Singelpark, met nu, naast de bruggen, ook de plaatsen waar je de 5 kunstwerken kunt bewonderen. Zie de blauwe stippen.
Vijf? Er waren er toch 6? Klopt.
Nummer 6 wordt een stuk
‘community art’ ofwel: participatiekunstwerk dat pas in de zomer van
2022 tot
stand zal komen. Sara Vrugt gaat met een mobiel atelier en met hulp van
vrijwilligers in het Singelpark ‘saai’ maken, traditioneel Leids laken.
Lees er HIER meer over. Ik zie nog niet
voor me hoe dat zal
gaan. Maar één ding is zeker: het wordt de komende jaren in het
Singelpark
zeker niet saai!
Frans Mensonides
12 november 2020
Foto’s dateren van 31 oktober t/m 5 november 2020
Het jaar na het vorige jaar bood me in de zomer tenminste
weer wat mogelijkheden om het openbaar vervoer te nemen. Zo kon ik weer
eens om
me heen kijken buiten de grachtengordel van Leiden.
Zo belandde ik bijvoorbeeld helemaal in
Dedemsvaart, en wel
in de Tuinen
van Bielzen-Mien. Daar vergaapte ik me aan datgene waarvan ik
hierboven suggereerde dat het enigszins buiten mijn
belangstellingssfeer lag:
wat groeit en bloeit (en mij dus soms onvoldoende boeit; minder dan de
stadsgeschiedenis,
in ieder geval).
Toch heb ik van de zomer tussen verre reizen door
ook nog
wat fotorondjes gelopen in het Leidse Singelpark. En deze keer nu juist
eens
gelet op alles wat plantaardig is en vaak toch ook heel aardig is op
een foto.
Al was het alleen maar uit eerbied voor de
tientallen ‘tuinlieden’,
vrijwilligers die de langste tuin van Nederland helpen onderhouden. Op
de foto
(de overgefotografeerde foto) zie je ze bezig. Hij maakte deel uit van
een
foto-expositie van Anneke van Gruijthuijsen die van de zomer te zien
was in de
buurt van de Morspoort.
Hieronder nog een dozijn foto’s, maar dan van
eigen makelij.
Dat maakt de 100 op deze pagina vol.
Deze zitbank staat sinds kort op het
Kaarsenmakersplein,
nabij de plek waar in 1919 Mary Beij geboren werd, beter bekend als de
Zangeres
Zonder Naam. Op de bank staan enkele teksten gegraveerd uit liedjes
waarmee zij
ooit in de top 40 stond, zoals:
‘Het was aan de Costa del Sol (tingelingeling)
Daar sloeg m’n hartje op hol (tingelingeling)’
Dat uitentreuren herhaalde ‘tingelingeling’ doet
weinig toe
of af aan de verdere inhoud van het lied. Het was maar vulsel van de
tekstdichter en producer, Johnny Hoes. Maar door dat tingelingeling
nestelde
dit liedje zich wel in het collectieve geheugen van de natie, en soms
ook als
oorwurm in je oor.
De Zangeres Zonder Naam kreeg in 1975, het jaar
dat het lied
op de platenmarkt verscheen, ruzie met Johnny Hoes, haar ontdekker. Die
bleek
na ampele rechtszaken toch het rijkst te zijn geworden van de Zangeres;
rijker
dan zijzelf in ieder geval, tingelingeling.
Op 15 juli werd het Lakenpark officieel geopend;
het stuk Singelpark
tussen de voormalige Meelfabriek en de niet minder voormalige
begraafplaats
Groenesteeg. Dat park heeft volgens mij eerder Katoenpark geheten. Er
is een
speeltuin, De Doorbraak, en je kunt er luieren in hangmatten.
Tingelingeling.
Nee, je raakt het niet snel kwijt, singelingelingeling!
Ik beklom een dijkje achter de achtertuinen van de
huizen
aan de Waardgracht en schoot dit panorama, met links de Meelfabriek die
verbouwd, aangebouwd en verappartement wordt, en rechts het hoofdgebouw
van de
begraafplaats.
De R.K. Begraafplaats
Zijlpoort
Het hout van de Salix Alba ofwel de schietwilg is
bij
uitstek geschikt om klompen van te maken. Een voordeel van de boom,
althans
voor de klompenmakerij, is dat hij pijlsnel groeit.
Dit exemplaar staat voor basisschool De Pionier in
het
Huigpark. De boom is ziek, en is om veiligheidsredenen geknot, maar
doet nog
dienst als woonplaats van een boel insecten.
Hetzelfde kan gezegd worden van het insectenhotel in het Rembrandtpark
bij de
Morspoort.
Niet ver daar vandaan staat de Kwabbernoot, zoals
ik in het
voorbijgaan meende te lezen, maar nee: het is de Kaukasische
Vleugelnoot. De
noten ontstaan in de herfst.
Een idyllische plek,
het bloemenpark bij de Sterrenwacht, op
een wat nevelige zondagmiddag.
Bloem langs de
Boisotkade.
‘Let op, extra
handhaving’, stond ooit op dit bord bij het
Plantsoen.
We eindigen het rondje op de plek waar ook veel
Leidenaren
geëindigd zijn: de daarnet al genoemde begraafplaats Groenesteeg. Daar
vinden al bijna een halve eeuw geen nieuwe begrafenissen meer plaats.
Deze eerbiedwaardige oude bruine beuk staat hier
al 139 jaar.
De Fagus Sylvatica Atropunicea is geënt op een onderstam van een groene
beuk.
De grillige vorm van de stam is ontstaan door de verschillende
groeisnelheden
van de bruine en groene variant van de beuk.
Hij is met zijn omtrek van ruim 7½ meter de dikste
boom van
Zuid-Holland, de dikste beuk van heel Nederland en is bovendien
uitgeroepen tot
de mooiste boom van de provincie. Waar anders zie je zoiets dan in het
Singelpark Leiden?
Frans Mensonides
28 november 2021
Foto’s: 15 mei, 16, 17 en 25 juli, 1 en 15 augustus 2021
©
Frans Mensonides, Leiden, 2020, 2021