Een mens moet zich kunnen aanpassen
aan snel veranderende
omstandigheden, anders is hij/zij geen knip voor de neus waard in
tijden van
crisis. Een week lang heb ik, naast de corona-beslommeringen die
iedereen heeft,
me ook nog het hoofd zitten breken over de vraag: hoe moet het nu
verder met
mijn site?
Je zult toch een webpagina hebben
waarop reizen per openbaar
vervoer het hoofdonderwerp is. En dan kun je ineens niet meer reizen
met het
OV. Ineens? Ik zag het eind januari al aankomen. Toen maakte iedereen
me uit voor
een zwartkijker: Ha, ha, ha, bang voor zo’n griepje; hij durft geeneens
meer
bij de Chinees te eten, ha, ha, ha… Tsja.
Wat te doen? Zondag 15 maart doopte
ik de Thuispagina van
Frans Mensonides om in de Thuisblijfpagina van Frans Mensonides.
Ook gooide ik
de kolommen waaruit de pagina bestaat, drastisch om en paste de inhoud
aan.
De pagina biedt nu links naar
reisverhalen uit de goede,
oude tijd (februari 2020 en eerder) toen we nog vrijelijk met het OV
konden
reizen. Verder zijn er nog wat oude stukjes over museumbezoeken; ook
die
behoren momenteel niet tot de mogelijkheden. En ten slotte hebben we
als
vanouds de Foto’s-van-de-week, die nu
Foto’s-van-deze-quarantaineweek-heten.
Hoe verder met mijn OV-reissite
tijdens deze crisis? Als ik
nou eens ging reizen naar het unieke plekje op deze aarde waar je
reisverhalenschrijvers
nooit over hoort? Het stukje aarde waar ik feitelijk niet eens meer
naartoe hoef
te reizen omdat ik er elke morgen wakker word? Ik bedoel: de paar
vierkante
kilometer rond mijn eigen woning.
Zoals de trouwe lezer weet, woon ik
in Leiden Zuid West, ook
bekend als de Componistenwijk, en wel aan de Johann Gambolputtystraat, dat
rijtje huizen die aan de achterzijde uitkijken op het Arthur ‘Two Sheds’
Jacksonhof. Volg de links en poets je kennis over klassieke
muziek wat op! En
bel gerust een keer bij me aan; er zal niet worden opengedaan, zolang
deze
crisis duurt.
Zolang we niet in totale lock
down gaan en ik niet
wegens verkoudheid of erger helemaal binnen zou moeten blijven, gun ik
mezelf
elke dag een wandeling. Dat dan wel binnen een straal van 4 kilometer,
want ik
neem geen OV en ik moet ook nog een keer terug. En als het enigszins
kan buiten
een straal van 1½ meter van medemensen. Anderhalve meter is exact 5
stoeptegels.
'U mag niet binnenkomen!' Een van de dingen waaraan we de afgelopen
weken hebben
moeten wennen.
Je bent nu alleen welkom in de wachtkamer van de huisarts als je
kerngezond bent.
Ja, ‘You’ll Never Walk Alone’ is dé hit van deze crisis, en
die zal aan het eind van dit jaar ongetwijfeld stijgen in de Radio 2
Top 2000
en de Radio 5 Evergreen Top 1000. Maar lopen kun je in deze tijd toch
beter
alleen doen.
In het weekend van 21 en 22 maart was
er veel ophef over
mensen die met het mooie lenteweer en
masse naar bos, strand en duinen trokken. Zulke onverlaten
dragen over een
paar weken bij aan de overbelasting van de IC’s, zo twitterden
moraalridders die
er zelf midden tussenin stonden, en anderen dus helemaal niets te
verwijten
hadden. Maar zulke wandelaars dragen ook bij aan de groepsimmuniteit,
een
begrip dat zich deze weken als een toverwoord door de berichtgeving
slingert. Ziek
worden, maar het wél overleven, dat is nu in wezen ook een goede daad.
Normaliter kom ik bij wijze van
spreken alleen in Leiden om
te slapen en let ik nauwelijks op mijn omgeving. En trek ik elke
zaterdag naar
oorden diep in de provincie om daar alles wat mooi en lelijk is vast te
leggen.
Maar als ik nou gewoon weer eens met mijn beide ogen om me heen zou
gaan kijken
in mijn eigen omgeving?
Ik deed dat twee weken lang. Alle foto’s schoot
ik met mijn smartphone. Die is, in
situaties waarin je voortdurend op je hoede moet zijn, toch handiger te
hanteren dan een fotocamera, al boet je wel wat aan kwaliteit in. Die
phone
trek ik sneller dan Lucky Luke zijn revolver.
Ik vroeg me wel af of het in deze
inktzwarte tijden nog wel
gepast is om met luchtige verhalen te komen. Maar ik merkte dat mijn
tweets met
wandelfoto’s in goede aarde vielen, gezien het aantal likes op Twitter.
Vandaar
dit stuk, mede op velerlei verzoek van één volger.
Afleiding, zowel van mezelf als de
lezer, is ook van belang.
Ik weet niet hoe het met jullie is, maar de slechte B-horrorfilm waarin
we
beland zijn, stortte mij in een rollercoaster van emoties. Voor de
hypochonder *)
die ik ben, is het hele corona-gebeuren niet minder dan een regelrechte
nachtmerrie.
Maar de kroniekschrijver en blogger die ik ook ben, ziet lichtpuntjes:
dit is in
ieder geval iets waarover je kronieken kunt schrijven en kunt bloggen.
Hopelijk
ter verstrooiing van de lezer die niet naar buiten kan.
*)
Hypochonder Hugo verwoordt het heel
treffend in de gelinkte
podcast van NPO Radio 1 (van 1:45 – 8:00 min.).
Ik had bijna woordelijk
hetzelfde verhaal kunnen houden. Maar wie zelf helemaal hiep wordt van
hypochondrische verhalen,
moet er maar niet op klikken. Hypochondrie zou best
ook wel eens besmettelijk kunnen zijn.
foto: Sjoerd Mensonides
Zoals mijn broer Sjoerd die woont in een verpleeghuis in Den Haag, sinds ruim een week opgehokt zit en ook geen bezoek mag ontvangen. Hij schoot deze foto vanuit zijn kamerraam en tekende per WhatsApp aan dat het een situatieschets is van mensen die opgesloten zitten, en de vrijheid van een nietig organismetje, taaier dan de zogenaamd alwetende mens.
Dat alles gezegd zijnde, gaan we aan
de wandel! Maar dat
vanzelfsprekend pas als mijn thuiswerk gedaan is. Hier mijn werkplek.
Of
liever: één van mijn werkplekken. Ik kan ook met een laptop aan de
eettafel
gaan zitten of ermee op de bank gaan hangen. Dat wissel ik een beetje
af, om
mijn zithouding wat te variëren.
Zonder koffie draait het kantoorleven
niet, en dat geldt ook
voor thuiswerk. Maar mis ik nou de gesprekken niet bij de
koffieautomaat? Het
roddelen; het kankeren over dingen die toch nooit veranderen?
Inderdaad, ja
nou; ja hoor, zeker, ik mis ze als kiespijn.
En dan stappen we Leiden Zuid West binnen. Ik heb die wijk
beschreven in 2013 in mijn columnrubriek FHM’s en
noemde het toen de meest
onopvallende buurt van het land. Die column was ter gelegenheid van
mijn
50-jarig jubileum in de wijk. Mijn moeder, mijn al genoemde broertje
Sjoerd en
ik kwamen er wonen in april 1963, toen President Kennedy nog vermoord
moest
worden en de Beatles nog moesten doorbreken in Nederland. Ik woon nu al
57 jaar
in die wijk, en al die tijd in hetzelfde huis.
En ik merk tijdens deze wandelingen:
voor de ware schoonheid
van Leiden Zuid West moet ik wel helemaal naar de randen ervan, of
zelfs over
de randen heen. In het vervolg van dit stukje ook beelden uit Vreewijk,
de
Professoren- en Burgemeesterswijk en zelfs Voorschoten. In het eerste
quarantaineweekend deed ik het Singelpark van Leiden. Daarover komt
mogelijk
nog een afzonderlijk artikel.
Daar zal wel over zijn nagedacht. Er
zetelt ook een
onderwijsdenktank in dat gebouw. Maar de hoogvliegertjes van De
Astronaut zijn
wel een stuk rustiger dan de protestants-christelijke kindertjes die
tot voor
kort in het schoolgebouw zaten en die me op uitslaapdagen om kwart over
acht
wekten met doordringend gekrijs.
Oh ja, waarom een componistenwijk een
Kennedylaan op de
plattegrond heeft, lees je in dat stukje op FHM’s. Een lasser (zie foto
aan de bovenkant), ook een vreemde eend in de bijt van een
componistenwijk.
Dat wijkje langs het spoor kwam in de plaats van de Hollandse
Constructiewerkplaats HCW, die hier tot in de jaren 90 gevestigd was.
En ooit
Hollandsche Electrolasch Mij heette, als ik me niet vergis.
Ook de horeca moest op zondag de 15e om 18:00 uur zijn
deuren sluiten, ‘in lijn met de door de overheid gestelde maatregelen’,
zoals bij
de cafetaria op het Wagnerplein vermeld staat op een briefje aan de
deur. Dat klinkt alsof
de immer heel vriendelijke eigenaar het er niet helemaal mee eens is.
Ik eet hier wel eens op vrijdagavond, als ik na een week van forenzen geen zin heb om te koken. Ik vraag me af hoe die ene, eenzaamheid uitwasemende man nu zijn avonden doorbrengt, die hier altijd in zijn eentje – al vóór de crisis op ruim 1½ meter van iedereen - bier zat te hijsen, tot hij zich 2 minuten voor sluitingstijd eindelijk naar buiten liet kijken.
De Groote Vink was in beter jaren een
vermaarde uitspanning
met een thee- en speeltuin. Die lag in de buurtschap De Vink op de
grens van
Leiden en Voorschoten. Een buurtschap die al lang is opgegeten door de
woonwijken
van beide plaatsen.
Die betere jaren van De Groote Vink begonnen al in 1763. Maar de vooruitgang snoepte in de vorm van autowegen steeds meer van de tuin af. In 1969 hebben we in het laatste restant ervan nog geminigolfd of voor mijn part mini gegolfd. Tegenwoordig zit er een vastgoedmaatschappij in het gebouw. Het ligt een paar hectometer van NS-station De Vink.
Nog
zo’n oudje. Houtzaagmolen De Heesterboom aan de Haagweg
dateert uit 1804 en snijdt, sorry: zaagt nog steeds hout, als een van
de
weinige in dit land.
Waar ik vroeger Sjoerd stond aan te moedigen toen hij
speelde bij de pupillen van voetbalvereniging Leidsche Boys, is kort
geleden
een nieuwe woonwijk gebouwd.
Het was wel een beetje een bierclub,
Leidsche Boys. De
senioren deden het daardoor in de competities altijd een stuk minder
dan de
pupillen en de junioren. Sjoerd: ‘Als wij woensdagmiddag trainden,
lagen de
lege bierblikken van dinsdagavond nog in de kleedkamer’.
De kantine was ook in de hele wijk
vermaard. Het eerste
elftal stond doorgaans stijf, maar dan ook stijf onderaan in de
allerlaagste
klasse van het zondagsvoetbal. Degraderen kun je niet meer, op dat
niveau. Nul
punten uit 22 wedstrijden, met een negatief doelsaldo dat met 3 cijfers
geschreven
werd; dat was hun laatste competitieresultaat. De club wordt binnenkort
opgeheven.
Dit ongenaakbare meisje durf ik toch wel tot op minder dan
1,5 meter te benaderen. Het is het ‘Wicht’ van Oswald Wenkenbach. Deze nuffige
bakvis is voor Leiden Zuid West zo ongeveer wat een boegbeeld is voor een
schip. Iedereen kent haar.
Woensdagavond 25 maart, valavond. Zuid West,
typisch een
wijk uit de 60’s: lange rechte straten, lange rechte flatblokken, lange
rechte
rijen geparkeerde auto’s. Auto´s die ‘s avonds voorlopig nergens meer
heen
hoeven, zolang sociale afstand het chapiter is. Lange schaduwen ook, op
dit
uur. Ik loop door de verlaten straten en hoor tegen 19:00 overal in de
stad
kerkklokken beieren. In verstandige kerken geschiedt de dienst
momenteel digitaal. Dus geen drommen kerkgangers. Een spookachtige
sfeer.
Standaardscholen van dit type werden
begin jaren 60 uit de
grond gestampt. Die hebben niet allemaal de 20’s van deze eeuw gehaald. In deze, op de
Johan
Wagenaarlaan, genoot ik van 1963 tot 1968 basisonderwijs op wat toen de
Dag
Hammarskjöldschool heette – een naam die geen kind kon spellen.
De kinderopvang-groepen die nu in het gebouw zitten, zijn tijdens de
quarantaine alleen geopend voor ouders met cruciale beroepen, zoals
overal het
geval is. In wat in mijn tijd de aula, annex gymzaal, annex filmzaal
was, wordt
nu Kung Fu of zo’n soort oosterse vechtsport beoefend. Ik vrees dat de
trainingen tijdens de coronacrisis niet doorgaan, al hangt daarover
geen
briefje aan de deur. Ook de cursus Omgaan met teleurstellingen is
afgelast,
terwijl we die nu juist zo hard nodig hebben.
Al langer dan door corona, wordt de
wijk ook nog gekweld
door overlast van meeuwen, en in deze hoek daarbovenop ook nog door
ganzen.
Er klinken geen vrolijke kinderstemmen meer op de
plekken waar ik
zelf als kind speelde. Maar dat is al jaren zo, hoor. Het heeft niets
te maken
met het virus.
Die foto van die ijzeren
klimloc brengt ons bij het
openbaar vervoer.
Hoe reageert een fanatieke
OV-gebruiker en –hobbyist als hij
niet meer met het OV kan? Ik weet niet of één van mijn lezers zich dat
afgevraagd heeft, uit eigen ervaring en / of uit compassie met mij.
Maar ikzelf
vroeg het me wel af, vanaf dag 1. Zou ik nu naar elke bus of trein
kijken zoals
een hond naar de slagerij waar hij vastgebonden staat bij de deur? Of
zoals die
bierdrinker van daarnet, hunkerend blikkend naar de cafetaria waar hij
niet
meer naar binnen kan?
Niets van dat alles. Ik reageer met
grote opluchting dat ik
niet meer hoef in te stappen. De afgelopen weken schoot ik in bus en
trein
bijna tegen het plafond als ik maar een minimaal kuchje hoorde van een
medepassagier. Die weken waarin alles nog zo gewoon mogelijk moest
doorgaan
hebben meer van mijn nerven gevergd dan ik zelf doorhad.
Ik zou me kunnen voorstellen dat er
bij mij een diepe
hunkering naar reizen per openbaar vervoer gaat ontstaan als dit
maanden gaat
duren in plaats van weken. Maar nu: gelukkig even niet.
Lichtelijk overbodig vond ik tussen haakjes die oproep die
ik laatst ergens zag om in de bus zo ver mogelijk van elkaar af te gaan zitten.
Dat doen buspassagiers al instinctmatig, al sinds de bus is uitgevonden, volgens ongeschreven, doch universele wetten. Ik
constateerde dat al in dit ook hartstikke leuke stukje uit 2002, dat ik laatst
herontdekte.
Achter
instappen! Het is op opvallend stil bij de meestal
drukke halte aan de Nieuwe Beestenmarkt, en dat op zaterdagmiddag de
14e om kwart
over vijf.
Ook
in de stationshal, 5 minuten later, is het niet moeilijk
om onderlinge afstand te bewaren. Ik heb het op een doordeweekse avond
tegen middernacht
nog wel eens drukker gezien in Nederlands 6e station qua
reizigersaantallen.
Arriva-stadsbus
lijn 3 op de Jan van Houtkade
Lijn
45 (Leiden – Den Haag), een coproductie van Arriva en
EBS, op de Voorschoterweg.
Bus
4 op de Vijf Meilaan
De
spoorbaan Leiden Utrecht bij de spoorovergang Telderskade
Ook geen pretje in deze tijden. Ik ga
nu meestal tegen
sluitingstijd, als ik alleen nog maar om de vakkenvullers heen hoef te
slalommen. De rollen zijn wel omgedraaid. Tot voor heel kort liepen ze
je met
een grote pallet pardoes ondersteboven als je niet snel genoeg opzij
sprong. Ze
krijgen geloof ik een premie voor snelheid; niet voor oppassendheid
naar de
klanten toe. Maar nu moeten ze, zoals ik zag in die rapportage op tv
met Mark
Rutte, een muur van karretjes om zich heen bouwen om zich de klanten
van het
lijf te houden.
Bij de super bij mij om de hoek zijn
die vakkenvullers niet
ouder dan een jaar of 11, 12, op het oog geschat. Mag dat zomaar??
Gehamsterd wordt er ook in deze
super, maar heel onverwachte
dingen. WC-papier is er bij overvloed. Maar al het brood, behalve
glutenvrij,
is op als ik er op een avond binnenkom. En natuurlijk al de handgel en
zeepjes.
En ook nog alle eieren op 2 à 3 stuks na. Goed dat ik niet van eieren
houd.
Het grote wijkwinkelcentrum van Zuid West, De Luifelbaan. Op
de eerste zondagmiddag is het er rustig. De Plaza 5 mei, een erg weidse
naam voor een
wat groezelig etablissement, weet nog niet dat het over een paar uur
zijn
deuren zal moeten sluiten.
Bij terugkeer van een van mijn
wandelingen trof ik dit
epistel aan in de brievenbus. Het onderwerp ervan bezorgde me een
homerische
lachbui. Tegen het gáán van dit virus zal toch geen mens bezwaar
aantekenen!
<<<Tot hier gepubliceerd op woensdag 25 maart 2020>>>
Woonboten in de Jan van Goyenkade, bij dag en bij nacht
‘Spooky’, zo noemden twee van mijn WhatsApp-contacten de
nachtfoto’s van Vreewijk, onafhankelijk van elkaar. Overdag is de wijk wel een
van de meest fotograferenswaardige van Leiden, vind ik, met idyllische hoekjes.
Maar in een wat nevelige nacht verworden de villa’s en de woonboten al snel tot
spookhuizen; ik heb het vaker gezien. Alleen daarom al een geliefde bestemming
voor een avondwandeling.
Vreewijk ligt vanuit Zuid West gezien aan de andere kant van
de spoorlijn Leiden – Utrecht en grenst aan het centrum. De bouw van de wijk begon
in 1881 en daarmee is het de oudste buitenwijk van Leiden.
‘t Kasteeltje aan de Jan van Goyenkade en het voormalige
woonhuis van de familie Ehrenfest op de Witte Rozenstraat. Het verhaal van die
2 opvallende panden, op een meter of 60 van elkaar, is erg bijzonder.
Beide zijn ontworpen door hun eerste bewoonster.
Voor ‘t
Kasteeltje, dat officieel ‘Ons Eiland’ heet, was dat de Duits- Litouwse
Margarethe Nieuwenhuis - barones Von Uexküll Guldenbandt;
een hele mond vol en een aardige tongbreker. Het beeldbepalende pand
werd in
1911 opgeleverd.
Het speelt ook een kleine bijrol in mijn
familiegeschiedenis. Mijn moeder liep er in 1949 een poosje stage in de
huishouding. ‘t Kasteeltje werd toen bewoond door de barones, haar dochter en
schoonzoon en hun 4 kinderen.
Mijn moeder volgde een opleiding aan de Nijverheidsschool
voor Meisjes (de naam alleen al!), aan het Galgewater (de plek alleen al!), om lerares te worden aan
een huishoudschool. Dat is er nooit van gekomen; het was niet echt iets voor
haar. Ze had pure nachtmerries van de kooklessen, onder een ‘spook van een
mens’. Maar op ‘t Kasteeltje heeft ze het wel naar zin gehad, hoorde ik altijd
in haar verhalen.
De Russische villa op de Witte Rozenstraat stond centraal in
aflevering 2 van mijn rubriek FHM’s. Hij is 3 jaar jonger dan ’t Kasteeltje en
werd ontworpen door de wiskundige Tatjana
Afanasjeva, echtgenote van natuurkundeprofessor Paul Ehrenfest, een heel apart,
excentriek type. Het liep helaas slecht met hem af.
Nog een opmerkelijk weetje over deze twee panden. Albert Einstein kwam vaak over de vloer bij de Ehrenfests om te discussiëren over de relativiteitstheorie, de structuur van het heelal, en zo. Maar hij ging ook nog wel eens buurten bij de achterbuurvrouw van de Ehrenfests, barones Von Uexküll Guldenbandt. Die had nog met Einstein in de collegebanken gezeten aan de Technische Hochschüle in Zürich. Zij haalde meestal hogere cijfers voor tentamens dan hij. Maar toch was het Einstein die de relativiteitstheorie zou opstellen, en niet barones Von Uexküll Guldenbandt.
De Sterrenwacht aan de Witte Singel was een van de meest
vooraanstaande in de wereld. Tegenwoordig wordt hij nog gebruikt voor sterrenkijkavonden
en heeft hij een museumfunctie. Hij staat op het terrein van de Hortus
Botanicus.
De naamgever van Vreewijk was een puissant buiten aan de
rand van de stad, voordat die zich ging uitbreiden buiten de singels. Huize
Vreewijk werd gebouwd in 1775. Het is nu een woonvoorziening voor mensen met een
verstandelijke beperking.
We zetten onze wandeling door de oudere nieuwbouwwijken
voort in de Professoren- en Burgemeesterswijk ten zuiden van het centrum. De
wijk kwam tot stand in de jaren 30.
Mijn moeder woonde er van haar 9e tot haar 26ste (met een
kort uitstapje naar Apeldoorn en Deventer, waar ze mijn vader leerde kennen).
Mijn grootouders bleven er wonen tot hun verhuizing naar het bejaardentehuis eind 1972. Mijn oma’s Hongerwinterdagboek
werd er geschreven. Ik zat er 6 jaar plus
nog 11 weken op de middelbare school. En bracht mijn vrije tussenuren
door bij opa en oma, die altijd klaarstonden met
koffie, soep of thee, naargelang het tijdstip van de dag. Mijn al
vaker genoemde broer Sjoerd
woonde een paar jaar in die wijk, voordat hij wereldreiziger werd
en de steven wendde naar
andere continenten.
Ook in deze wijk ligt op elke straathoek een autobiografisch
verhaal. Maar ik zal me matigen met het vertellen ervan.
Laat ik liever dit gedrocht, de monstruositeit hierboven nog eens
even op me laten inwerken. Ik had hem vaker op de foto, en ik weet zo
langzamerhand hoever ik naar achteren moet om hem er helemaal op te krijgen. Het
is een volkomen uit zijn krachten gegroeide school. De gemeente heeft zich met
het megalomane gevaarte aardig in de vingers gesneden. Ik schreef er een paar
jaar geleden over op FHM´s.
De
Kanaaltunnel is de naamgenoot van een veel langere, diepere en
beroemdere tunnel tussen Engeland en Frankrijk. Dit is de tunnel
in de Kanaalweg langs het Kanaal onder de spoorlijn Leiden - Utrecht
door.
Vreemd hoe toch steeds weer het openbaar vervoer blijft
opduiken in deze OV-loze periode. De Petruskerk op de Lammenschansweg en het
digitale display van de bushalte Leliestraat. De laatste geeft de juiste tijd
nauwkeuriger aan dan de kerkklok, die al 85 jaar lang hooguit een grove
benadering laat zien.
De Rodenburgermolen uit 1893 met op de achtergrond het
sportveld waar we altijd buitengymnastiek hadden. Maar ik zou het geloof ik
niet meer over mezelf hebben.
Dit blijft mijn favoriete straatnaambordje van Leiden. Een
twitteraar merkte op dat gebruik van deze wasstraat gratis is en je auto er aan
de andere kant droog uitkomt.
Tot slot wagen we ons over de gemeentegrens heen.
Denk wat auto’s weg uit Voorschoten en wat nieuwbouw, dan
ziet het dorp er nog net zo uit als 100 jaar geleden. Een lang stuk
lintbebouwing langs de Veurseweg en de Leidseweg, waar tot 1924 elk uur de stoomtram
Den Haag - Leiden pufte langs de boerderijen en de villa’s en landhuizen van de
welgestelden.
Alleen dit, dit is nou echt weer jammer. Het Treubplein is
sinds de jaren 1990 of daaromtrent het hart van het dorp. Maar het had beter
Treurplein kunnen heten.
De Protestantse Dorpskerk
Molenlaan
Ik schreef er een drieluik over. Daarbij verdiepte ik me in
de rode draad die gevormd wordt door de Blauwe Tram (de opvolger van de
stoomtram), een motief dat door vrijwel alle Hermans-interpreten over het hoofd
is gezien.
Een onwezenlijke stilte in een doorgaans vrij levendig dorp. Ik loop hier om
kwart over zes op maandag de 23ste en wil om 19:00 thuis zijn voor de
persconferentie in verband met aanscherping van de corona-maatregelen. Als ik
doorstap, haal ik het misschien nog net. Zitten we een uur na nu in totale lock
down, en wordt dit voorlopig mijn laatste wandeling? Nee, gelukkig, zo ver komt
het (nog ) niet.
Vijf dagen eerder fotografeer ik dit drietal monumenten, dat
bij elkaar hoort. Het fabrieksgebouw met het memento coronam aan de poort is de v/m Zilverfabriek, die nog
steeds Zilverfabriek heet, al wordt er al een jaar of 40 geen zilver meer
bewerkt.
Een hele tijd heeft de kledinggigant Mexx in het pand
gezeten. In 2002 opende dit bedrijf op Open Monumentendag de poort van Voorschotens
meest beeldbepalende gebouw om het publiek een kijkje in het interieur te gunnen.
De kledingdesigners hadden wel opdracht gekregen om vrijdagavond al hun
ontwerpen achter slot en grendel op te bergen, uit angst voor bedrijfsspionage.
Na Mexx werd de Zilverfabriek een doorgangshuis. Er kwamen financiële
investeerders in en die gingen er ook weer uit. Het bedrijf dat er nu gevestigd
is, doet iets met hotels. Maar wie of wat er ook in zit, het blijft immer de Zilverfabriek.
De oude fabriek wordt geflankeerd door het landhuis Berbice,
waar ooit de directeur resideerde en dit rijtje uit 1903 waar enkele van zijn
arbeiders woonden.
Dit zeer exquise restaurant, tevens trouwlocatie en
vergaderzalencomplex, is momenteel wegens corona net zo stijf gesloten als de
patatboer in het dorp. De oude boerderij aan de Vliet luistert al eeuwen naar
de intrigerende naam Allemansgeest.
Voorbij de Zilverfabriek maakt de Leidseweg een knik naar het noorden en loopt verder parallel aan de Korte Vliet, die de grens vormt tussen Voorschoten en Leiden Zuid West.
Ik wandel graag in dit stuk Voorschoten, waar zo’n langs-het-tuinpad-van-mijn-vader-sfeer
heerst. De Linde-Hoeve (linksboven) staat te koop. ‘Kansen als deze komen niet
vaak voorbij’, vindt Funda. Voor € 1.275.000 is de hoeve de jouwe. En dan zit
je voor die centen nog aan een drukke autoweg, want dat is de Leidseweg wel.
Ter Wadding, in een fraai wandelbos, werd in 1770 gebouwd bij een doorwaadbare plaats of wadding in de Rijn. Het is nu onder andere een praktijk voor cardiologen. En dan zijn we weer bijna bij de uitspanning De Groote Vink en is er weer een cirkel rond.
Frans Mensonides
29 maart 2020
Laatste aanvulling: 14 april 2020
Er geweest: sinds 1963, eigenlijk. Foto's dateren van 13 maart t/m 27 maart 2020.
Op de lange, smalle Bloemistenlaan in Leiden Tuinstadwijk werp ik zelf mijn
schaduw maar vooruit, als gebeurtenissen dat niet doen. Niemand weet hoe het
corona-drama gaat aflopen. Dat is het nadeel, maar ook het fascinerende van
midden in de geschiedenis te zitten, in plaats van erover te lezen in het
geschiedenisboek. In de Tachtigjarige Oorlog wist ook niemand dat het 80 jaar
zou duren.
Ook de afgelopen weken ben ik door blijven gaan met mijn
dagelijkse wandelingen. Het adagium ‘BLIJF BINNEN’ interpreteer ik ruim als: BLIJF
BINNEN een straal van 3 km van je woning. Ik mag van de dokter aan mijn
conditie blijven werken.
Goed dat ik niet in Frankrijk woon. Daar mag je maar een
kilometer van huis, en het wordt echt heel streng gecontroleerd. Helaas voor de
Fransen leidt deze vrijwel totale lockdown niet tot een grotere afname van de
sterfte dan bij ons. Evenmin als in België, waar ze ook streng handhaven.
Dat geroep van ‘BLIJF BINNEN’ of ‘BLIJF THUIS’ op Twitter
begint ook wel eens te vervelen. Het wordt vaak getweet door deugmensen vanuit
volle treinen, drukke supermarkten, het Vondelpark, de bollenvelden van
Hillegom of (ayay jippy jippy jéééé) Hornbach. De drukte, dat zijn de anderen
(met dank aan J.P. Sartre). Als iedereen binnen bleef, is de verborgen
gedachte, dan liep ik hier lekker alleen. Wat je overal kunt doen als je de
drukte niet opzoekt.
Waarom naar de Bollenstreek of de Betuwe, als de buurt in
bloei staat?
Elke dag zet ik een tweet met 4 wandelfoto’s op mijn Twitter-account. Die mini-fotorapportages slepen me door deze moeilijke tijden
heen. ‘Vroeger’ maakte ik elke avond een standaardrondje door de buurt. Ik had een paar van die vaste loopjes, waarop
je bij de duizendste keer niets nieuws meer ziet. Mijn fotografeerkunsten
bewaarde ik voor reisdagen. Maar nu kijk ik bewust om me heen, en zie mijn
woonomgeving met nieuwe ogen, en bij daglicht.
Hier een nieuwe reeks foto’s uit Leiden Zuid West en directe
omgeving, met een paar thema’s en een paar losse flodders, aan elkaar gelijmd met
handige bruggetjes, zodat er een logische volgorde in lijkt te zitten.
De scholen en kinderopvangen zijn nog steeds dicht. En veel
leerkrachten doen nu wat ze zich een paar maanden geleden nog niet hadden
kunnen voorstellen: terugverlangen naar volle klaslokalen. Hier geschiedt dat
bij basisschool De Astronaut op de
Kennedylaan,
hier bij De Ley op de Telderskade
en hier bij Smallsteps, Kleine Beer en De Schatkist in dat schoolgebouw
op de Johan Wagenaarlaan dat ik hierboven al op de korrel had.
Achter dit raam bevond zich in de tijd dat ik hier schoolging
‘Het Kamertje’, het kantoortje van het schoolhoofd. Als je daarheen werd
gestuurd, dan was het niet best. Dan kon je een flinke schrobbering tegemoet
zien van de continu op de rand van burn-out balancerende hoofdonderwijzer. Het
hoofd van het hoofd liep dan helemaal paars aan van drift.
Dat heb ik slechts van horen zeggen. Ik ben nooit de klas
uitgestuurd; geloof het of niet, maar ik was een verschrikkelijk braaf
jongetje.
Pubers en adolescenten noem je natuurlijk geen ‘lieve
kindertjes’ meer. Dus gooien ze het bij het Vlietland College op de Apollolaan
over een andere boeg met hun mededeling die vele voorbijgangers Siberisch zal
laten.
Andere corona-tekenen aan de wand. Bijvoorbeeld bij McDrive aan de rand van de
wijk. Daar zijn nu mensen niet meer welkom die zich voortbewegen op minder dan
vier wielen, of zelfs helemaal zonder wielen. Allemaal heel begrijpelijk. Maar
als voetganger voel ik me toch een beetje sneu en in de steek gelaten. Wat dan
weer minder begrijpelijk is, gezien het feit dat ik dit vrijwel 24/7-geopende
etablissement nooit bezocht heb toen het nog mocht.
Ook in deze kringloopwinkel zijn superspreaders vanzelfsprekend niet welkom. Virussen kunnen
beter maar niet gerecycled worden.
Dit had wel iets beleefder gekund! ‘Beste klanten, het spijt
ons, maar wij hebben helaas geen mondkapjes’. Vriendelijkheid kost geen cent
extra, ook niet in een botoxkliniek.
‘Mondkapjes bieden maar schijnveiligheid’, is nu het
standpunt van RIVM. Dus binnen een week of 2 à 3 zullen ze wel verplicht
worden. Ik hoop dat ze er dan wel meteen bij vertellen, waar je ze wél kunt
kopen.
Belendende winkels op dit rijtje tegenover de McDrive hebben
ook intrigerende teksten achter de ramen. Ik noteer: ‘Maden verstrekken we
momenteel alleen in plastic zakjes’ en ‘Testen van dartpijlen max. 5 minuten’. Dat
zal voor velen een deceptie zijn. Die coronacrisis zet echt alle zekerheden en
verworvenheden op losse schroeven.
Zelf heb ik zelden maden of dartpijlen nodig. Ik doe mijn
dagelijkse boodschappen bij AH XL op het Bevrijdingsplein of Hoogvliet op de
Kennedylaan nu in het laatste halfuur voor sluitingstijd. Dan is het heerlijk
rustig. Bovendien zijn de vakken dan al gevuld voor de volgende morgen,
waardoor ik laatst zelfs een pak met 2 rollen pleepapier heb kunnen scoren.
Maar het blijft een zenuwentoestand: je lijstje afwerken terwijl mede-winkelaars
en personeelsleden plotseling elk moment kunnen opdoemen uit een zijpad.
Thuisgekomen sop ik alle boodschappen meteen af met een spons. Ik weet
niet of het helpt, maar ik sla het toch nooit over. Schijnveiligheid biedt toch gemoedsrust.
Tekenen aan de wand, schreef ik. Maar dit monsterlijk grote
virus staat getekend op straat. Deze foto werd genomen op de Zoeterwoudseweg;
ik waarschuw maar even, voor als je daar misschien eens in de buurt komt.
Krijten op het plaveisel is weer helemaal ‘in’, voor zover
het ooit uit is geweest. Op de stoep voor zorgcentrum Topaz Haagwijk, waar mijn
moeder de laatste anderhalf jaar van haar leven woonde, staat een boodschap
voor een oma. Ook een volwassen mens zou ervan gaan krijten (kreet, gekreten).
Wat afwijkend van het normale patroon zijn deze mysterieuze
aanwijzingen voor een speurtocht of zo. Die ene lijkt betrekking te hebben op
het liefdesleven van de homo sapiens, waarvan ik überhaupt nooit veel begrepen
heb. Zelden een emoe gezien in Leiden, overigens.
Dat rijtje winkels met die maden en dartpijlen, en zonder mondkapjes, dat staat
aan de voet van de cilindrische torenflat die ik altijd De Zuurstok noem, maar officieel
De Vlietpoort heet; 18 woonlagen en 58 meter hoog. Dit wijkje aan de Vliet
dateert uit de jaren 00, maar het is geloof ik de eerste keer dat ik er loop.
Zuid West is toch wel de lucht ingegaan, de laatste jaren.
Lang waren de Rijnland(vrijgezellen)flat en de Statenhof voor bemiddelde,
deftige senioren de hoogte woongebouwen van de wijk. Beide torens in de
Bachstraat zijn 9 hoog.
Nu valt die eer te beurt aan de 72½ meter en 22 woonlagen
tellende Stadswachter uit 2009 bij het Bevrijdingsplein. De Steltloper was een
betere naam geweest. Het gevaarte wordt binnen de gemeente Leiden in hoogte
alleen nog overtroffen met 7½ meter door de schoorsteen van de E.ON
energiecentrale.
Deze mag er ook wezen, de 18 etages en 55 meter hoge
Lepelaar langs de Apollolaan, die deel uitmaakt van een complex van
seniorenwoningen. De voorloper ervan, de Van der Willigenhof, heb ik zien bouwen
in 1972 en slopen in 2005. Ik heb het altijd zonde van de centen gevonden, al
afgebroken na een derde eeuw. Mijn opa sleet daar de laatste 7 maanden van zijn
leven, en mijn oma de laatste 11 jaar; beiden mopperend en klagend.
Vreemde uitdrukking overigens: ‘Ik heb die flat zien
bouwen’, als ik bedoel: ‘Ik heb die flat gebouwd zien worden’. Een gebouw zelf
iets zien bouwen, dat zou een wonderlijk schouwspel opleveren. Maar is die zin nou
echt fout? In ieder geval is hij bondig en begrijpelijk. En er wordt voldaan aan
het (onzinnige) taaladvies dat het passivum te allen tijde vermeden moet
worden.
Het kan nog hoger dan De Steltloper. Op een van mijn wandelingen
zag ik steeds, niet goed fotografeerbaar, een man aan een hangglider boven de
wijk zweven en wieken als een vogel, met weidse gebaren. Afstand houden? Dan
liever de lucht in, moet hij gedacht hebben.
Op het water kun je ook wel afstand houden, en is het lekker
knus met alleen een levensgezel aan boord. Een paar foto’s van de waterlopen van
een wijk.
Deze wilgen aan de rand van het deelwijkje De Coebel worden
om de 2 jaar geknot, om en om; de even wilgen dit jaar en de oneven volgend
jaar. Daardoor zijn er elke lente wilgenkatjes aanwezig voor de insecten.
Uitgekiend natuurbeheer van de gemeente Leiden!
Heb ik daar nu ook al verstand van? Nee, een volger meldde
me dit feit.
Alweer zo’n ontdekking in eigen wijk. De Fortuinsloot heb ik
decennialang versleten voor een doodordinaire poldersloot en niet voor de door groen geflankeerde
Uitputtende discussies op Twitter over dagjesmensen die
tegen alle adviezen in de trein nemen. Dit bij een tot op het bot uitgeklede nooddienstregeling
van NS, met soms nog veel te korte treinen, ook, terwijl de rangeerterreinen
vol staan met materieel. Vooral in het Paasweekend liepen de gemoederen hoog
op, zowel in de trein als op het web. In Gouda werden enkele treinen opgeheven omdat ze
te druk (lees: te kort) waren, en er dus geen anderhalve meter afstand gehouden kon worden.
Vakbondsbonzen willen nu het reizen per trein alleen
toestaan aan mensen met cruciale beroepen (waaronder ze toch hopelijk niet hun
eigen metier zullen rekenen). Cruciale mensen zouden dan een pasje krijgen om
hun crucialiteit te kunnen bewijzen. Dat pasje moet dan vanzelfsprekend wel gecontroleerd
worden bij de ingang van het station of van het perron. Dat zal NS-personeel dan
wel moeten doen, wie anders? Ze zullen dan wel bij de vakbond gaan mauwen over nog
verder toenemende werkdruk en agressie. Waarmee er weer een vicieuze cirkel
rond is.
Ikzelf kan het nog min of meer cruciale gedeelte van mijn taken
gelukkig op de divan uitvoeren, thuis met een laptop. En ik merk steeds duidelijker
dat kantoor nooit veel meer geboden heeft dan veredelde arbeidstherapie:
allemaal druk bezig met dingen die we vreselijk belangrijk vonden toen het nog
kon, maar die niemand mist tijdens een crisis.
De trein neem ik momenteel niet. Ik liep alleen op Paaszaterdag
rond 18:30 uur naar station De Vink en een dag later naar Leiden Lammenschans
om de drommen terugkerende dagjesmensen te fotograferen.
Op het eerste station zag ik in een half uur tijd in totaal
4 in- plus uitstappende reizigers, op Lammenschans 5. Van die in totaal 9
personen hadden er 3 een cruciaal beroep en 1 oncruciaal en volkomen overbodig
werk waar hij toch naartoe moest voor zijn brood. 1 van die 9 moest reizen voor afscheid
van een terminaal familielid en nog 1 voor mantelzorgtaken voor een
hulpbehoevende. De overige 3 reizigers zaten zomaar voor de lol in de trein,
omdat ze nu eenmaal een Weekend Vrij hadden. Eén van hen had al Corona gehad en
was immuun.
Nee, dat heb ik allemaal niet gevraagd aan al die mensen. Als
ervaren reiziger zag ik dat aan hun neus.
De treinen die aan diezelfde neus passeerden, waren allemaal
op lengte, en zo goed als leeg. Nog lang niet een kwart van de stoelen bezet,
zodat iedereen de anderhalve meter afstand in acht kon nemen.
Hoe gaat dat straks als de sloten van de scholen, kantoren
en verpleegtehuizen er weer vanaf gaan, en de reizigersstromen weer op gang
komen? Ik durf er nauwelijks aan te denken. NS zou er de week na Pasen over
gaan praten met de bonden (niet met reizigersorganisaties, uiteraard). Tot nu
toe heb ik nog niets gehoord over het resultaat van het overleg.
Dat cruciale pasje voor niet-pretreizigers zie ik er niet
komen. Maar wat dan? Een reserveringssysteem? Beter georganiseerde spoorwegen
dan de onze hebben dat al jaren. Maar je stampt zoiets niet in 2 weken tijd uit
de grond.
Wel
hoopt NS het binnen die tijd voor elkaar te krijgen, wat meer IC's te
laten rijden. Maar ook die zijn niet bedoeld voor pleziertochtjes,
heeft NS benadrukt. Als ik tegenwoordig 'IC'
zie staan, denk ik tussen haakjes eerder aan Intensive Care dan aan
Intercity.
In schril contrast met dit alles: op 17 april kreeg ik in mijn
mailbox van NS een ‘Servicebericht Keuzedag’. Ook de komende 2 maanden kan ik weer zo’n
senioren-reisdag ophalen bij de kaartjesautomaat. Er stond een linkje bij naar
tips voor een gezellige reisdag, of woorden van gelijke strekking.
Bizar: NS roept in de media – terecht - dat
de trein momenteel niet misbruikt mag worden voor pretritjes, maar de afdeling
Krommunikratie nodigt me uit voor een gezellig dagje uit op het spoor. Is dit
nu zout strooien in open wonden, of een oproep om de regels van het kabinet aan de laars
te lappen?
Desgetwitterd deelde NS me mede dat die boodschappen
automatisch verzonden worden en dat ze daaraan iets proberen te doen (al 5
weken lang tevergeefs, blijkbaar). Ze bieden dan nog wel aan om die eventueel onbruikbare
Keuzedag te vergoeden. Maar ik hoop toch wel dat ik hem kan opmaken vóór de
zomerzonnewende – al ben ik daar geenszins zeker van.
Dan nog maar iets schrijven over station Leiden Lammenschans,
met zijn ene perron, zonder lift of roltrap, maar met wel een lange hellingbaan
naar de Melchior Treublaan. Het werd geopend op 18 mei 1961, en ik heb het als
kleutertje nog zien bouwen.
Stations worden genoemd naar van alles: dorpen, steden, lanen,
wijken, buurtschappen, windrichtingen, gezondheidsparken, stadions,
meubelboulevards. Maar een station, genoemd naar een vijandelijk bolwerk, dat is
uniek in Nederland, zo niet in de wereld.
Lammenschans is genoemd naar de schans Lammen, ongeveer op
de plek van het huidige Lammenschansplein, zo’n driekwart kilometer van het
station. Dat bolwerk was ten tijde van het Beleg van Leiden in handen van de Spanjaarden.
Totdat ze op 3 oktober 1574 hals over kop op de vlucht sloegen, met
achterlating van hun warme maaltijd, voor het wassende water en de oprukkende watergeuzen.
Dé volksheld uit die tijd, de weesjongen Cornelis Joppensz,
staat vereeuwigd op het rommelige pleintje voor het station. Hij bood aan, te
gaan kijken op de schans, of de Spanjaarden écht wel weg waren. Na enige tijd keerde
hij terug met de tijding dat dat inderdaad het geval was. Hij zeulde een pot met
hutspot mee die de vijand had achtergelaten. De uitgemergelde Leidenaars lieten
zich het maal goed smaken.
Dit is een van de vele legenden rond Leidens
Ontzet. Maar er
valt wel iets op af te dingen op dat verhaal. Ja, Joppenz was als
eerste
Leidenaar op de schans, daarvan getuigen historische bronnen; tot zover
klopt
het. Hij ontving voor zijn dapperheid een geldelijke beloning van het
stadsbestuur. Maar hij woonde bij zijn moeder, dus hoezo, een
weesjongen? Bovendien was
het niet Joppensz die de pot met hutspot vond, maar een officier van de
schutterij. En als klap op de vuurpijl zat er helemaal geen hutspot in
die pot
met hutspot. De aardappel was in de 16e eeuw nog geeneens bekend in
Europa. En
hutspot zonder aardappels kun je toch geen hutspot noemen?
Nepnieuws, kortom; het is van alle tijden!
We blijven nog even bij railvervoer. Leiden heeft nog steeds
een Trambaan, al is het nu een fietspad. Tot / met 9 november 1961 reed hier de
Gele Tram van de HTM door de polder (Den Haag – Wassenaar – Leiden).
We zijn nu in de wijk Leeuwenhoek, met 0 inwoners en vol
universitaire instellingen en technologische bedrijven. Ook het academische
leven ligt stil; alle studenten naar huis gestuurd. Maar kunnen ze in die
mooie, hypermoderne labs niet een krachtig elixer gaan brouwen tegen het
coronavirus?
Het gelui(d) van kerkklokken, dat helpt in ieder geval niet;
daar kunnen die virussen tegen, daardoor zullen ze zich niet laten verjagen. Waarmee
ik niet wil zeggen dat die klokken vergeefs beieren, elke woensdagavond van
19:00 uur tot 19:15. Ik zorg altijd dat ik dan op straat ben, en dat ik niet
thuisblijf. De klanken die ze uitstrooien over verstilde straten vind ik
indrukwekkend, troostend maar lichtelijk onheilspellend tegelijk.
Stille straten? Tijdens wandelingen op dit tijdstip gonst
het van de activiteit, van de brommers en scooters met picknickmanden achterop
of voorop. Het zijn beroerde tijden voor de economie; in veel sectoren gaat
het bar slecht. Maar in de branche van de bezorgde maaltijden hoeft niemand
bezorgd te zijn. Op wandelingen aan het begin van de avond zie ik echt elke
anderhalve minuut wel een maaltijd langs me heen rijden; ik zou er honger van
krijgen!
Voor zover je dat niet altijd krijgt van wandelen. De
Voorschotense Krimwijk langs de Vliet ligt nog net binnen de tweemijlszone die
ik kan belopen.
Ik wandelde hier in 2011 eens rond voor mijn toenmalige
rubriek FHM’s, toen de wijk pas nieuw was. Ik bewonderde de sierlijke gebogen
lijnen van vrijwel alles wat je hier ziet en vond ‘dat er iets bijzonders aan de hand is. De mensen die ik zie, kijken
allemaal zoals ze bij andere nieuwbouwwijken alleen kijken in de folder; zo –
ik aarzel het woord neer te schrijven – gelukkig’.
Goed, dat is anno ’20 misschien wat minder.
In Leiden, bij winkelcentrum De Luifelbaan op het Vijf Mei- en Bevrijdingsplein,
kijken ze allemaal wél gelukkig. Wat is de reden van die geëxalteerde vreugde?
En waarom staan ze allemaal op een kluitje en houden ze godverdegodver geen
afstand? Oh, wacht…
Drie-, vierhonderd meter voorbij het einde van de Luifelbaan
ga je de spoorbaan Leiden - Utrecht over en beland je in Tuinstadwijk. Deze
buurt is ruim 100 jaar oud. Het is een goed geconserveerde eeuweling; vele
huizenblokken zijn de afgelopen jaren gerenoveerd.
De tuinstad was een populair concept aan het begin van de
20ste eeuw, in vele steden. De opzet was: de arbeider, die zich 6 dagen per
week het schompes werkte in een muffe fabriekshal, een huisje met een tuintje
te gunnen, en wat frisse lucht, buiten de singels van de stad.
Ook deze wijk, met zijn markante architectuur, neem ik voor
het eerst echt goed in me op, nu ik er doorheen wandel met een fototoestel, of
in ieder geval een telefoon die als zodanig gebruikt kan worden. De avondzon
werkt ook echt mee, de laatste dagen.
De Gemeenteschool is van de hand van architect W.M. Dudok,
die pas beroemd werd toen hij Leiden verruild had voor Hilversum.
Knap van zo’n camera, hoe hij de spookachtige sfeer weet te vangen
van een wijk in lockdown, als het tegen middernacht loopt. Vrijwel niemand meer
op de weg, zelfs niet op het normaliter hyperdrukke kruispunt Churchill-laan /
Vijf Meilaan.
Ik krijg het gevoel dat ik, net als in een slechte SF-roman,
de enige menselijke overlevende ben van een mondiale ramp; een virusuitbraak,
bijvoorbeeld. Maar soms voel ik me op dit tijdstip ook wel de nachtburgemeester
van Leiden Zuid West; alsof de wijk van mij is. Het hangt helemaal van mijn
stemming af.
De mensen beginnen ook weer naar de sterrenhemel te kijken,
nu het op aarde niet goed gaat. Al vanaf het begin van het jaar stond de
planeet Venus ’s avonds na zonsondergang aan de westelijke hemel te stralen (op
deze foto in het gezelschap van de maan). Maar na 12 maart begon zij ineens iedereen
op te vallen.
Op het twitter-account van Govert Schilling regende het
vragen, wat dat voor ster was die plotseling aan de hemel was verschenen. En
hij werd niet moe, uit te leggen dat het geen ster was (en zeker niet die van
Bethlehem of een UFO of een satelliet) maar gewoon onze buur in het
zonnestelsel.
Geniet er nog maar even van. In de tweede helft van mei zal zij
verbleken in het zonlicht, om daaruit in de loop van de zomer weer in alle
glorie tevoorschijn te treden. Maar dan zul je heel vroeg uit de veren moeten
om haar te zien, en de blik naar het oosten moeten wenden.
Het verloopt aan de hemel allemaal volgens de ijzeren wetten
van Kepler. De maan en de planeten trekken zich niets van ons aan. Ze draaien allemaal
gewoon als vanouds hun rondjes, corona of niet; een geruststellende gedachte,
ergens.
Frans Mensonides
19 april 2020
Foto’s gemaakt van 28 maart tot/met 16 april 2020
De Leidse stedenmaagd aan de voet van molen De Valk, in de
bloemen gezet ter gelegenheid van Dodenherdenking en Bevrijding.
Op maandag 11 mei 2020 ging de intelligent lockdown over in een hopelijk even
intelligente periode van versoepeling - een woord dat dit jaar met stip zal
stijgen in de frequentielijst van de Nederlandse taal. Bassischolen, nagel- en kapsalons
en de praktijken van pedicures, masseurs, tatoeëerders en tandartsen mochten
weer open. Sommige kappers gooiden de deuren al uit de hengsels om 0:01 uur in
de nacht; overdrijven is ook een kunst!
Op diezelfde maandag twitterde ik aflevering 60 en laatste
van mijn dagelijkse mini-fotorapportages uit eigen omgeving. Wel tijd dat er
een einde aan kwam. Je moet stoppen op het hoogtepunt en ik begon wel een
beetje door mijn foto-onderwerpen heen te raken op de (toch nog) ca. 30 km2 die
ik kan bewandelen zonder gebruik te maken van voertuigen op wielen.
Naast het lange groeidocument dat je nu leest, publiceerde ik ook nog een
fotorondwandeling in het Singelpark om het centrum van Leiden heen.
Maar hoe nu verder? Als min of meer kwetsbaar geval en
tevens ernstige hypochonder valt die versoepeling me zwaarder dan de lockdown.
Die bracht een saai leven met zich mee, maar wel een veilig en overzichtelijk leven.
En nu mag / moet iedereen sinds afgelopen maandag zelf bepalen hoe veel risico
hij wil nemen om langzamerhand zijn oude bestaan weer op te pakken.
Daarbij
baart de toekomst van het OV me ernstige zorgen. De idiotie waarmee de
(potentiële) reiziger deze dagen geconfronteerd wordt, neemt Kafkaëske
vormen aan. Als
ik op een stil tijdstip een lege bus of trein zou pakken voor wat
recreatie
buiten die 30 km2, zou ik als melaatse aangekeken worden door het
OV-personeel. ik schreef het hierboven
al. Je hebt in hun ogen alleen een goede reden om met het OPENBAAR (!) vervoer te
reizen als het voortbestaan van de natie van je ritje afhangt.
Ik zit er ook niet op te wachten om straks weer
naar mijn
werk te gaan in volle forenzentreinen. Met een mondkapje dat niet
helpt, want
die wél helpen, die zijn voor de zorg. Het is verboden, een mondkapje
te dragen dat je beschermt. De OV-reiziger als proefkonijn, of als
bron van (het woord alleen al!) kudde-immuniteit? Prima, maar dan toch
liever
een ander dan ik.
Met alle verschuldigde eerbied voor de veelgeplaagde
zorgmedewerkers, vind ik het toch moeilijk te verkroppen dat mijn gezondheid blijkbaar
minder belangrijk wordt geacht dan die van hen. Bovendien: als OV-forenzen
straks en masse vanuit de IC op de IC belanden (InterCity, resp. Intensive
Care) raakt de zorg nog verder overbelast. Maar ook als je er niet mee in het
ziekenhuis belandt, kan Covid-19 er aardig inhakken. Je kunt het maar beter
niet krijgen.
Ik bezit auto, noch rijbewijs. En een fiets heb ik ook niet.
Ik fiets tot nu toe alleen recreatief, en niet om ergens te komen. En dat dan
alleen als de kraaien dood uit de bomen vallen van de hitte, en er een
windstilte heerst als op de paardenbreedten. Als ik aandrang tot fietsen voel,
huur ik een OV-fiets in afgelegen delen van het land of in Leiden zelf. Dat laatste
ga ik binnenkort maar weer eens doen. Bij station De Vink staan nu continu 4
winkeldochters op stal.
Ik mag gelukkig van Rutte nog tot 1 september thuis blijven
werken. En mij hebben nog geen signalen bereikt dat mijn afwezigheid op de zaak
leidt tot onoverkomelijke problemen.
Mijn broertje, die woont in een tehuis in Den Haag, kan ik
voorlopig ook nog niet bezoeken; hij mag er niet uit, en ik mag er niet in. Ik
kan het OV al met al nog wel een paar maandjes missen.
Maar hoe moet het dan verder met mijn Thuispagina, die jarenlang vooral geleund heeft op reizen per OV? Geen viroloog of normaal mens weet of het weken, maanden of jaren gaat duren voordat het OV weer normaal kan functioneren. En zelfs niet of dat ooit nog het geval zal zijn.
Enfin: ik ga me beraden op de toekomstscenario´s van deze
site. In het uiterste geval ga ik voor het eerst sinds jaren weer eens een boek
lezen (je weet wel: zo’n analoge bundel papier, waarbij je de bladzijden fysiek
om moet swipen), en dat op deze plaats bespreken. Maar voor die wel erg
drastische wanhoopsdaad ben ik nu nog niet rijp.
Eerst nu ieder geval, als toegift en uitsmijter van dit
artikel, nog wat wandelfoto’s uit de laatste weken van de intelligente
lockdown.
Zoeterwoude Dorp, nog net binnen mijn tweemijlszone. Een dorpje met een lieflijke kern en de
saaiste buitenwijk van Nederland, op de wijk waar ik zelf woon, na.
Ik heb met studie staan kijken naar dat – ja, wat is het? -
bij die brug. Een oefenparcours voor skateboarders? Nee, veel te gevaarlijk;
dat is vragen om ongelukken. Een zitbank voor mensen van sterk uiteenlopende
lengte? De Twitter-gemeenschap wist er ook geen raad mee.
Het Polderpark Cronesteyn levert wel
rustgevende vergezichten, maar is niet al te opwindend; saai eigenlijk – tenzij PS|Theater er een toneelstuk opvoert.
Leiden, kroegenstad – maar nu even niet.
Het bescheiden torentje van de Hooglandse Kerk.
Deze foto doet een beetje pijn. Dieren- en aquariumwinkel
Vivarium Stol op de Nieuwe Rijn is ter ziele, na een bestaan van 84 jaar. In de 60’s kochten we
er altijd onze cavia’s, goudvissen en hamsters. Ik noemde de zaak in mijn
stukje uit 2013 over Leidse winkels van vroeger en nu (waaronder V&D!).
En nu is het afgelopen. Niet eens door corona. Het einde kwam in de zomer van 2019.
De concurrentie met webshops was te moordend.
Het weidse uitzicht van de wijk Stevenshof.
Telkens als ik hier langskom, neem ik me voor om op te
zoeken wat diastatische producten eigenlijk zijn. Dat vergeet ik dan ook
onmiddellijk weer. En die keren dat ik het wel opzoek, vergeet ik ook weer
onmiddellijk wat het nou was. Maar voor wie het wil weten: het staat in de Wikipedia, onder het lemma dat gewijd is aan dit opvallende fabriekje.
Bomen in Voorschoten Noord-Hofland
Zorg dat de mensenmassa’s je niet onder de voet lopen! De
Luifelbaan in Leiden Zuid West heb ik hierboven al een paar keer eerder op de
foto gehad. Maar met een net iets ander camerastandpunt krijg je toch weer een heel
andere beeld.
Het bescheiden torentje van de Hooglandse Kerk.
Deksels! Dit opvallend smalle, hoge flatgebouw staat in de
wijk Hoge Mors.
De Webster University op de Boommarkt verzorgt universitaire
opleidingen die op Amerikaanse leest geschoeid zijn. Het herbergt een zeer
internationaal gezelschap van studenten. Het gebouw werd in 1870 in gebruik
genomen als MULO voor meisjes.
En
een paar hectometer verder langs de Rijn de 17e-eeuwse Waag, waarop we
het allemaal nog eens kunnen afwegen. Het is tegenwoordig
restaurant – en gesloten.
De Vrouwenweg, een onstads buurtje in de gemeente Leiden.
Vijfsprong Breestraat / Gangetje / Hogewoerd / Korevaarstraat
/ Steenschuur in het hart van Leiden…
…waar ik in betere tijden wel eens een bakkie heb gedronken
bij de CoffeeCompany. Alleen koffie to go, nu. Je opstellen in een rood vak om
te bestellen en in een geel om de komst van de koffie af te wachten. En als je
die bemachtigd hebt, inpakken en wegwezen, en ergens anders opdrinken dan voor
de ingang, anders heet het een samenscholing en sluit Hermandad de tent.
Goed, je zult maar acute zin in koffie hebben! Maar ik zet het dan toch liever thuis.
Ooit zal dit stukje nostalgisch zijn, als ik het jaren later
teruglees, en zal deze foto van die koffievakken een iconisch tijdsbeeld
schetsen. De tijd zal alle wonden helen.
Frans Mensonides
19 mei 2020
Foto’s van 24 april t/m 5 mei 2020.
©
Frans Mensonides, Leiden, 2020