ComfortRRReis-bus bij Arnhem Centraal
RRReis is de nieuwe merknaam
van het busvervoer op de Veluwe
en in Midden-Overijssel (Salland en Vechtdal; concessie IJssel-Vecht).
Het Franse bedrijf Keolis exploiteert deze concessie met 259
elektrische bussen, de grootste elektrische busvloot van heel Europa.
De bussen zijn
van de
Chinese fabriek BYD (Build Your Dreams, wat Chinees is voor: Bouw Jouw
Dromen).
Keolis kon
deze concessie
voor de periode
2021-2035 helaas alleen binnenharken door middel van gesjoemel – het
zal eens
NIET zo wezen! Toen dat aan het licht kwam, werd Keolis
gediskwalificeerd. De provincies Gelderland en Overijssel gaan de
lucratieve
concessie in hun enorme vervoersgebied opnieuw aanbesteden.
Maar aangezien er per 13
december 2020 toch bussen moesten
rijden, hebben de provincies wel een noodconcessie verleend aan Keolis,
die
geldt tot december 2022. Keolis mag daarna ook gewoon weer meedingen,
maar moet
voor straf wel een schadevergoeding lappen van 2,9 miljoen euro.
Het paradepaardje van RRReis
is comfortRRReis.
Het gaat om 3 streekbuslijnen, geëxploiteerd met extra lange, extra
comfortabele bussen, die van ’s morgens heel vroeg tot in het holst van
de
nacht rijden. Die lijnen zijn:
C1 Nunspeet NS – Zwolle – Dedemsvaart
C2 Apeldoorn NS – Beekbergen - Arnhem Centraal
C3 Ede Station Ede-Wageningen – Wageningen Busstation
Deze zomer heb ik tussen alle coronagolven in die 3 comfortRrreis lijnen gedaan. De eerste helft van dit artikel heb ik gepubliceerd op 20 augustus 2021. Als je dat al gelezen hebt, kun je meteen springen naar het inmiddels verschenen VERVOLG. En voor de anderen: eerst wat achtergrondinformatie over deze concessie, de blijkbaar onvermijdelijke fraude bij de concessieverlening en de al even onvermijdelijke aanloopproblemen die zich de afgelopen winter hebben voorgedaan.
Bij station Ede-Wageningen
Wat was namelijk het geval? Keolis
bleek zogeheten side
letters gezonden te hebben naar de Chinese busbouwers:
illegale afspraken
waar de concessieverlener helemaal niets van afwist. De busfabriek zou
geen
boete of schadeclaim aan zijn broek krijgen als de bussen niet op tijd
geleverd
zouden worden. En dat mag niet, zulk gekonkelfoes!
Het kwam aan het licht door toedoen
van het onderzoekersplatform
Follow the Money. Een stoot money was er zeker gemoeid met deze
concessie: maar
liefst 900 miljoen euro.
Die concessie omvat ook wel het een
en ander. Naast de 3
comfort-lijnen zijn dat 34 reguliere streeklijnen, 26
buurtRRReis-lijnen (v/h
buurtbussen), 25 scholierenlijnen, in deze streken vooral naar scholen
met den
Bijbel, en nog eens in totaal tientallen stadsbuslijnen in Apeldoorn,
Deventer,
Ede, Harderwijk en Zwolle.
Na de ontdekking van de fraude rolden
er wat koppen van
Keolis-bobo’s. De provincies trokken de concessie in, tot grote schrik
van de ca.
1000 personeelsleden van Keolis, en niet minder tot die van
honderdduizenden
busreizigers in een groot stuk Nederland. Maar er kwam dus een
noodconcessie.
Ook na zaterdag 12 december 2020 bleven er bussen rijden.
Ook dat bracht de nodige problemen
met zich mee, deze keer
van technische aard. Er was iets met de accu’s van de elektrische
bussen. Die
vielen afgelopen winter bij tijd en wijlen onderweg stil. Ineens was de
accu
leeg, terwijl de indicator op het dashboard van de chauffeur toch
aangaf dat er
nog voldoende stroom beschikbaar was.
De chauffeurs verlieten soms huilend
hun bus, aldus de
vakbonden. Reizigers - de weinigen die zich in de bus waagden tijdens
de
lockdowns - hadden ook wel enige aanleiding tot schreien: achterblijven
in een voertuig
waar de kachel het dan ook niet meer deed, evenmin als de
uitcheckapparatuur.
De dromen van BYD waren omgeslagen in
een nachtmerrie. Waren
die Chinese bussen niet zoiets als de miskoop van de eeuw?
Maar toen de lente kwam, verdwenen de
aanloopproblemen als
sneeuw voor de zon, mede dank zij een team van uit China overgevlogen
technici.
De directeur van de bussenfabriek, de heer Ho, heeft zijn nederige
excuses
aangeboden voor het veelvuldige malheur van de winter.
Nu die bussen dan perfect lopen, is
er toch wel een
indrukwekkende prestatie geleverd. Op 13 juni 2021, na een half jaar,
kon RRReis
bekend maken dat de elektrische bussen gezamenlijk 10 miljoen kilometer
hadden
afgelegd, waarmee 3 miljoen liter diesel bespaard was en 2 ton
stikstof.
Die cijfers hadden nog wel iets hoger
kunnen uitvallen als er
in Zwolle niet noodgedwongen een poosje gebruik gemaakt was van
dieselgeneratoren om de elektrische bussen op te laden. Tsja, dat is
het paard
achter de wagen spannen…
Het is de afgelopen jaren heel erg
snel gegaan met de opmars
van elektrische bussen. In december 2016 ging de eerste elektrische
vloot van
Nederland rijden op de stadsdienst van Eindhoven. Die
bussen moesten na elke 2
ritjes terug naar de garage om opgeladen te worden. 2 jaar later konden
de
streekbussen
Amsterdam – Edam 2 slagen van elk 52 km maken op een volle
accu.
Die van Rrreiss worden ook ’s nachts opgeladen in de garage, en hebben
een
actieradius van honderden kilometers.
Zo’n 30% van de bussen in het OV in
Nederland rijdt nu
elektrisch.
Nunspeet en Dedemsvaart zijn 2 heel
verschillende dorpen, die
wel verbaasd zullen zijn dat ze in één adem genoemd
worden. Een vakantieplaats
en voormalige kunstenaars- en Belgenkolonie in de bossen, en een
veenkolonie en
forenzendorp langs een lange vaart in polderland – met wel een
vermaarde bloementuin
op de plattegrond.
De overeenkomst is dat voor beide
dorpen Zwolle de
dichtstbijzijnde grote stad is, waar men winkelt, werkt, studeert,
uitgaat en
genezing zoekt. Wat is dan handiger dan aldaar de comfort-lijnen uit
Dedemsvaart
en Nunspeet aan elkaar te knopen? - hoewel er wel zelden iemand
helemaal van
Nunspeet naar Dedemsvaart zal reizen of omgekeerd. Doorkoppeling kan
soms
efficiënt uitpakken, vandaar misschien dat het in Leiden ooit
afgeschaft is.
Ik stap in Nunspeet in de
comfortRRReis-bus op de eerste
zaterdag van juli, als de middag al een eind gevorderd is. De bus rijdt
eerst
een kronkelroute door het hele dorp alvorens koers te zetten
naar Doornspijk
en Elburg.
Inderdaad een erg mooie bus, met goede rijeigenschappen, een
ruime zit en aansluitingen voor alle elektronica die reizigers bij zich
kunnen
hebben. De STOP-knop zit weggewerkt in de raamlijst. Even erop letten
dat ik
daar niet met mijn ellenboog op ga leunen!
De bussen op lijn C1 rijden op
maandag t/m zaterdag overdags
elk kwartier van Dedemsvaart naar Elburg, en om en om, dus elk half
uur, door
naar Nunspeet. In de avond en op zon- en feestdagen is er halfuurdienst
op het
gehele traject.
De lijn is met 67 km verreweg de
langste van het
comfortabele drietal. Een rit van begin- tot eindpunt duurt op zaterdag
2:04
uur en doordeweeks in de spits zelfs 2:14 uur. Tijdens die hele rit
hoeft de
bus niet opgeladen te worden.
Zowel vanuit Dedemsvaart als Nunspeet
/ Elburg rijden in de
ochtendspits snelbussen naar Zwolle, en in de avondspits vice versa.
Die zijn
dan mogelijk minder comfortabel dan de comfortRrreis’en, maar hebben
wel veel
minder tijd nodig voor de rit.
Elburg is een monumentenrijk
stadje aan het Drontermeer en
dus de v/m Zuiderzee. Ik ben er in 2016 al eens geweest en
deed toen een
museum dat grotendeels gewijd is aan een houwdegen van een admiraal uit
het
roemrijke vlootverleden van de stad.
Laat je niet misleiden door de klok
op die poort; ik ben
hier aan het eind van de middag, zoals gezegd.
Na de wandel- en mondkapjespauze in
Elburg zoeven we verder
over de Veluwse wegen. In Oldebroek ben ik nog niet zo lang
geleden al eens geweest
op de OV-fiets vanaf station ’t Harde. Ik heb daar toen niet echt iets
gezien
waarvoor ik nu zou willen uitstappen. Ook Wezep
laat ik deze keer maar aan me voorbij gaan.
In plaats daarvan zit ik te mijmeren
over de merknaam van
deze concessie. Waarom ‘RRReis’? RRR is het geluid dat een dieselbus
maakt. De
naam RRReis had beter: ZZZoemmm kunnen luiden, vind ik.
Oldebroek (archieffoto 2018, uit het Syntus-tijdperk)
Die mooie, nieuwe elektrische bussen
wissen niet weg dat het
OV op de Veluwe knap aan het verschralen is. Door de coronadip in de
vervoerscijfers dreigt het nog ernstiger te verschralen na december
2021.
Goed, op het traject Nunspeet –
Zwolle is daar nog niets van
te merken. Maar dat maakte tot niet zo lang geleden deel uit van een
heel lange
doorgaande lijn: Amersfoort – Zwolle, via o.a. Nijkerk, Putten, Ermelo,
Harderwijk, Nunspeet en Elburg.
Toen wij 60 jaar geleden onze eerste
vakantie doorbrachten
in Putten, stond die als lijn 1 vermeld in het busboekje van de VAD; de
oer-lijn,
de stamlijn van de Veluwse Auto Dienst. In 1998 deed ik hem voor de
rubriek Langs
Lange lijnen. Hij werd toen gereden als Midnet-lijn 101. Een
rit duurde 1:59
uur in de avond en 2:23 uur in de spits.
Ook toen zal niemand de hele rit van
begin- tot eindpunt in
één ruk gemaakt hebben. Het was wat ze in vervoerskringen
‘dakpanvervoer’
noemen: heel veel korte, elkaar overlappende ritjes op een lange lijn.
Als mijn reisdag in 1998 maatgevend
was, was de bus op het
gehele traject goed bezet, en hadden de passagiers een gemiddelde
leeftijd van
14 jaar. Hoe de huidige kinderen en pubers op de Veluwe nu naar school
gaan, dat
weet ik niet; allemaal met die speciale scholierenbussen, of met de
elektrische
fiets? Maar de verbindingen die lijn 101 onderhield, bestaan niet
allemaal
meer.
Het lijnstuk Amersfoort – Harderwijk
wordt nu nog gereden
als lijn 101, maar alleen op werkdagen overdag. De lijn begint nu bij
Amersfoort
Vathorst in plaats van Amersfoort Centraal. En hij dreigt in 2022
helemaal te verdwijnen.
‘Er rijdt toch ook een trein langs al die dorpen?’, vindt de provincie.
Boven lijn 111, Harderwijk –
Nunspeet, hangt ook het zwaard
van Damocles. En daarmee ook boven de bereikbaarheid van het dorpje
Hulshorst.
Ach ja, daar rijdt ook een trein, heel in de verte. Hij stopt er helaas
sinds
1987 niet meer, ‘met
een godverlaten knars’ (Gerrit Achterberg). Lijn
111 rijdt
nu al op sommige dagen en tijdstippen slechts als reserveerRRReis,
lees:
belbus.
Ik rrreis vandaag niet verder dan
Zwolle. Langer dan twee
uur met een mondmasker op in een bus zitten, dat is geen pretje.
De rit Zwolle – Dedemsvaart zal ik pas maken op zaterdag 21
augustus; zie HIER.
Busstation bij station Zwolle
Deze comfortRRReis -lijn biedt een
verbinding over een
ontbrekende schakel in het spoorwegnet. Hij overbrugt de 29 km
(snel)weg tussen
Arnhem en Apeldoorn in 3 kwartier. Dat is even lang als dat je doet
over de treinreis,
met omweg en overstap in Zutphen. Maar in de bus kun je comfortabel
blijven
zitten.
De bussen van C2 rijden maandag t/m
zaterdag overdags elk
kwartier en verder elke 30 minuten. Ze wijken nauwelijks af van de
noord-zuidlijn op het kompas; geen omwegen. Er wordt gestopt bij een
paar
haltes in Arnhem en Apeldoorn, en verder alleen bij Woeste Hoeve en in
Beekbergen.
Ook op deze lijn rijdt naast de
comfortRRReis- een snelbus,
lijn 231. Die pakt de A50 tot Apeldoorn, slaat dus Beekbergen over,
maar stopt
zo vaak in de wijk Apeldoorn De Maten, dat er weinig overblijft van de
tijdwinst.
Ik doe de C2 5 zaterdagen na de C1,
na een wandeling van
Arnhem Centraal via de parken Sonsbeek en Zijpendaal naar de heel
bijzondere begraafplaats
Moscowa. Onderweg daarheen zie en hoor ik de C2 een paar keer
langs suizen, maar
ben soms te laat met het trekken van mijn camera.
Wederom een warme, zonnige zaterdag.
De bus kachelt met 80
km/uur over de A50 langs vliegveld Terlet, om die weg na Woeste Hoeve
te
verlaten voor de N788 naar Beekbergen.
De buurtschap Woeste Hoeve heeft
met Harmelen
gemeen dat de
naam ervan tot het einde der tijden geassocieerd zal worden met een
zwarte
bladzijde in de historie. In de nacht van 6 op 7 maart 1945 pleegde het
verzet hier
een aanslag op het Nazi-kopstuk Hanns Rauter – feitelijk een
vergisaanslag; men
had geen idee dat Rauter zich in het aangevallen konvooi bevond. Als
represaille werden op 8 maart in totaal ca. 300 gevangenen
geëxecuteerd, ter
plaatse van de aanslag en in verschillende grote steden in Nederland.
Op die plek, op grote afstand van een
bushalte, is een
monument geplaatst. Ik pak er een keer een OV-fiets naartoe, om er een
foto van
te maken voor bij mijn oma’s oorlogsdagboek, waarin melding
wordt gemaakt van
deze gebeurtenis. Ja, ik kan zo’n foto ook wel overpikken van een of
andere
site, maar ik móét er dan zelf heen, naar een historische plek; ramp of
highlight, het maakt geen verschil.
Vanmiddag
stap ik uit in Beekbergen, een dorp dat ik voor
het laatst heb gezien met Pasen 1960, toen wij een vakantie
doorbrachten in
BuKa-vakantieverblijf (thans: Landal GreenPark) de Heideheuvel. In
mijn Veluwereeks
2014/2015 kwam ik erlangs, met een andere buslijn.
Ik vind het vrij bijzonder dat ik nog
4 à 5 vage
herinneringen heb aan die paasvakantie van 1960, toen ik nog geen 3½
jaar oud
was. Maar het dorp Beekbergen zelf heeft toen vermoedelijk geen
verpletterende indruk
op me gemaakt, en doet dat nu ook niet. De vakantieverblijven op de
Veluwe zijn
spannender dan de dorpskernen.
Toch loop ik een rondje, en zie tegen
mijn verwachting in een
paar aparte dingen.
Ergens een paar kilometer ten oosten
van het dorp moet nog
een oud station staan van de spoorlijn Arnhem – Dieren – Apeldoorn;
thans
toeristische spoorweg. Maar ook dichterbij het dorp zie ik wat gebouwen
die
doen denken aan antieke tram- of spoorwegstations. Ze horen bij een
zorginstelling. Het is bij nader inzien ook wel een voorbeeld van
gestichtenarchitectuur, zoals je het zou kunnen noemen.
Meer naar het noorden heb je, achter
het gebouw rechtsboven op de foto, de
Ruitersmolen, de opvolger van een oude papiermolen uit 1606. De molen,
in de
beek die Beekbergen zijn naam heeft gegeven, is op dinsdag en donderdag
geopend
voor bezichtiging.
Ik doe een klein stukje klompenroute,
en denk eerst even dat
er geld in die klomp moet voor de doortocht. Maar die klomp dient
alleen om de
klompenroute te accentueren. Daarna vervolg ik mijn weg langs de beek
en pak
bus C2 weer op bij de halte Hagenbrug aan de noordkant van het dorp.
In Apeldoorn rijden we via het
centrum naar het station. Onderweg
gaat twee keer het STOP-lichtje branden zonder dat er iemand wil
uitstappen. De
chauffeur reageert stoïcijns; het gebeurt misschien vaker in deze
bussen. Wat lullig
is dit, denk ik, als ik over het stationsplein naar de trein loop; ik
had me
nog wel zo voorgenomen om niet op de stopknop te leunen…
Ik zet de kalender drie dagen terug;
op woensdag 4 augustus heb
ik de laatste lijn van het drietal al genomen.
Deze 10 km lange lijn wordt gereden
met gelede bussen.
En ik vergat te vermelden dat dit gelede DIESELS waren; geen elektrische. Aangevuld: 23/02/2023
Het station en de wijde
stationsomgeving van Ede-Wageningen
wachten al jaren op een ingrijpende opknapbeurt. De aanbesteding is een
paar keer
mislukt, maar er is nu toch nog een aannemer gevonden. De klus wordt
uitgevoerd
van eind van dit jaar tot ergens in 2024.
Voor het behoorlijk afgebladderde
busstation is dat ook wel
hard nodig. Die strak gedesignde bussen met hun geavanceerde
oplaadinstallaties
staan aardig te vloeken met de omgeving, waar sinds 1990 niet veel meer
veranderd zal zijn.
Vanuit het centrum van Wageningen (dat helemaal in het zuiden van de stad ligt) ben je met de bus toch wel een kleine 25 minuten onderweg voordat je bij het station bent. Je kunt kiezen tussen de ComfortRRReis-lijn C3, die langs Bennekom heen rijdt over de N781, en de reguliere streekbus lijn 86, die de bebouwde kom van Bennekom aandoet.
Het kaartje bij de bushaltes geeft de
situatie nog weer zoals
die was voordat de concessie van Syntus / Keolis was overgenomen door
RRReis /
Keolis. Ja, Keolis verloor de concessie op oneerlijke wijze aan Keolis,
die hem
na 2022 ook weer verliest, misschien aan Keolis?
Wat nu C3 is, was toen lijn 84 en 88.
Die bussen heetten
toen de Valleilijn. De lijnnummers zijn veranderd, maar de routes
bleven hetzelfde.
C3 rijdt beurtelings over de campus van Wageningen University &
Research
WUR (rode lijn) en
eromheen (blauwe lijn, maar dan
ook nog op loopafstand van de collegezalen en laboratoria).
Wageningen, busstation op de Stadsbrink
De dienstregeling van de lijn
weerspiegelt het universitaire
leven aan de WUR. Op dagen dat er gestudeerd wordt, maandag t/m vrijdag
buiten
de vakantieperioden, rijdt de bus van ca. 7:00 uur tot 18:30 om de 5
minuten –
dus elke 10 minuten over de Campus. In de vakantie is er
10-minutendienst (20 minuten
per tak), op zaterdag en zondag kwartierdienst (halfuur per tak), maar
op
zondagavond 10-minutendienst tot heel erg laat. Dan reizen uit alle
delen van
het land de studenten weer terug naar hun kamers, met waszakken vol
schone was.
Nu is het vakantie, en de gelede
bussen rijden om de 10
minuten – voor heel weinig passagiers rond het middaguur. In Ede komt
de bus
langs het Gelderse Vallei ziekenhuis, alvorens koers te zetten langs
Bennekom
naar Wageningen. Het exemplaar waarin ik zit, rijdt langs de campus
naar het
eindpunt bij het busstation, volgens de oude route van lijn 88.
Ik wil een foto van de bus óp de
Campus (oude route van lijn
84). Ik loop daarheen via de kortste weg, via de Rooseveltweg. Bus C3
rijdt om
via de westelijke wijken van Wageningen. Over de Rooseveltweg loopt een
fietsroute waar ook speed-pedelecs welkom zijn, die 45 km per uur
halen.
De campus is ruim voorzien van
protestborden tegen stikstof
en andere bedreigingen van het milieu. Iedereen zal hier wel heel erg
woke zijn,
met enorme vlieg- en autoschaamte. Er is in ieder geval strikt
mobiliteitsbeleid. Bij dienstreizen moeten medewerkers van de WUR
indien
mogelijk kiezen voor de trein en tegen het vliegtuig; voor het
woon-werkverkeer
liever de fiets of de bus dan de auto.
Er lopen ondanks de vakantie nog wat
plukjes studenten.
Misschien zijn er her-her-herkansingstentamens voor hardnekkige
zakkers, of zomercursussen
voor de echt leergierigen.
Bij mij op de zaak heb je elke zomer
de Summer School. Er
worden vooral cursussen gegeven in het feelgood-genre. De cursusleiders
zijn wat
zweverige lieden die niet helemaal met 2 benen in de harde realiteit
van het
kantoorleven staan. Desondanks verdienen ze een godsvermogen met hun
cursussen.
Ik deed er 2 jaar geleden, vóór
corona, één over hoe je, zoals
een vuurtoren, je licht kunt laten schijnen over je collega’s en
superieuren,
zodat die doordrongen raken van je capaciteiten en begeesterd door je
ideeën. Dat
had ik liever 40 jaar eerder geweten. Verder varieert het aanbod van
yoga via
mindfulness tot omgaan met paarden.
Het zijn cursussen waar je doorgaans
geen zak aan hebt in je
dagelijkse werk. Sommige zijn wel erg leuk om een of meer dagdelen stuk
te
slaan, maar daar blijft het wel bij. Ik ben niet erg ontgoocheld dat ik
er
wegens corona al voor de 2e keer niet aan kan deelnemen.
Volgende zomer ben ik hopelijk met
pensioen, en mag ik dus niet
meer meedoen. Wat een ezel ben ik geweest – bedenk ik hier ter plaatse,
ook
vele jaren te laat – dat ik zelf niet van dat soort cursussen ben gaan
organiseren. Cursussen omgaan met ezels bestaan ook, tussen haakjes.
Die foto bij de bushalte midden op
het universiteitsterrein
is aardig geslaagd, al zeg ik het zelf. De strak in de lak zittende bus harmonieert
perfect
met de hypermoderne universiteitsgebouwen. Gemaakt op het nippertje. Het is de
bus naar
Wageningen, die een fractie van een minuut eerder kwam dan de mijne
naar Ede.
Ik schreef al eens dat ik vermoedelijk de enige busreiziger ben die
hoopt dat
de bus aan de overkant eerder komt dan de zijne.
Terug naar Ede-Wageningen en op de
trein stappen naar Nijmegen,
waar ik een tijdslot heb gereserveerd voor een tentoonstelling over de pest.
Tot
hiertoe gepubliceerd op 20 augustus 2021
C3’s in de bocht van de Nijenoord Allee naar de campus.
En hier dan het vervolg van de rit Nunspeet – Zwolle (zie
hierboven) die ik gemaakt heb op zaterdag 3 juli. Pas 7 zaterdagen
later neem
ik in Zwolle opnieuw bus C1 voor de tweede helft van de rrreis naar
Dedemsvaart.
Ik was vanmorgen voor mijn doen vroeg
uit de veren en bereikte
Zwolle met de IC via Almere, met uitzicht op ‘polders, gehuld in nevels
luiers’, volgens mijn aantekeningen, waarmee ik waarschijnlijk wel
bedoeld zal hebben:
nevelsluiers. Die zullen in de loop van de dag heel langzaamaan en
aarzelend plaatsmaken
voor de zon.
De bus naar Dedemsvaart van 11:37
telt bij vertrek van het
busstation van Zwolle 9 passagiers, het maximale aantal dat ik vandaag
in een
bus zal zien. 5 van hen behoren tot één krootsrijk gezin: vader,
moeder, drie
koters van 1, 2 en 3 jaar, twee wandelwagens en de nodige tassen
bagage. Een
hele heisa om het allemaal aan boord te hijsen, die peuters uit de
wandelwagen
te tillen, ze veilig te laten plaatsnemen in de bus, die wandelwagens
op te
vouwen en ze neer te zetten op een plek waar ze niet door de bus heen
kunnen stuiteren
bij een noodstop.
Zelf heb ik in deze comfortRRReis-bus
een zetel met veel beenruimte
gekozen in het achterste en verhoogde gedeelte. Daar zit ik dan wel
weer opgezadeld
met zo’n levensgevaarlijke STOP-knop in de raamlijst. Laat ik er nou
met mijn
tengels afblijven; laat ik er nou deze keer, die hele rit van ruim 50
minuten, niet
weer per ongeluk op gaan leunen… Elke zitplek is verder voorzien van
een
uitklaptafeltje en een USB-aansluiting.
Het gezin stapt alweer uit na een halte of 3, aan de rand
van het centrum. De hele hierboven beschreven procedure voltrekt zich
nu in
omgekeerde volgorde. ´Ik ben ook best wel een beetje moe, hoor´, pruilt
de
oudste dochter, voor wie geen kinderwagen beschikbaar is. Ik kijk haar
na, als
de bus wegrijdt. Gelukkig, er zitten beentjes onder…
De bus maakt een meander op zijn
route om te kunnen stoppen
bij het Isala-Ziekenhuis. Een paar haltes verder heb je
bedrijventerrein De
Vrolijkheid. Zelden las ik vanuit een bus een misplaatstere naam.
De gemeente Zwolle loopt nog
ontzaglijk ver door, kilometer
na kilometer over platteland, met hier en daar nog een kantoorgebouw en
een
distributiedoos. Uiteindelijk zetten we koers naar de dorpjes
Nieuwleusen en
Balkbrug.
Ik heb deze rit al eens eerder
gedaan. in een vroege,
20ste-eeuwse jaargang van deze site, herfst 1999, per bus op
weg door het veen
naar Coevorden, Schoonebeek, Emmen en uiteindelijk Hoogeveen. Ook toen
viel me
op dat deze veenkoloniale streek een geheel eigen schoonheid bezit:
grove, plompe
boerderijen en in Dedemsvaart statige huizen langs de vaart waarnaar de
plaats
genoemd is.
Dat 40 km lange kanaal van Hasselt
naar de
Overijsselse
Vecht is aangelegd op instigatie van Willem Jan baron van Dedem en
diende
vooral voor het transport van turf. Het graafwerk begon in 1809. Een
monument in het hart van Dedemsvaart houd de herinnering levend aan de
baron
en wat hij voor de regio betekend heeft. Zijn vaart zette deze
afgelegen Overijsselse
streek op de kaart. Maar die 40 km lange vaartocht kun je tegenwoordig
niet
meer maken. Na WO II werden grote stukken van het kanaal gedempt. Ze
maakten
plaats voor autowegen.
In Balkbrug (waarover op de terugweg
meer) verlaat mijn
laatste medepassagier de bus. Niet veel later doemt het 12.000 inwoners
tellende
dorp Dedemsvaart op. Ik stap uit bij het busstation. De bus rijdt nog
een paar
haltes verder naar het eindpunt De Magnolia in een nieuwbouwwijk.
Bij het busstation staan batterijen oplaadinstallaties voor
bussen. Na het laden halen ze zonder moeite een slag heen en weer naar
Nunspeet; in totaal een kleine 140 km.
Deze plek heeft een heel lang en rijk
OV-verleden. Vanaf 1886
was in het monumentale pand naast het huidige busstation (en naast de
comfortRRReis
op de foto) het hoofdkantoor gevestigd van de Dedemsvaartsche
Stoomtramweg
Maatschappij (DSM). Dit bedrijf had rond 1910 zijn net uitgebouwd tot
een
indrukwekkende lengte van 140 km.
De hoofdverbinding, die enkele
zijtakken had, liep van
Zwolle via Dedemsvaart, Coevorden en Nieuw Amsterdam naar Ter Apel. In
deze
dunbevolkte streek moest de trammaatschappij het vooral hebben van
goederenvervoer, dat tweederde van de omzet genereerde.
Er werden per jaar tonnen en tonnen
turfmolm vervoerd van de
fabriek Griendtsveen in Amsterdamscheveld naar de spoorwegstations van
onder
meer Zwolle. Maar ook melkbussen vonden dank zij de tram hun weg van
melkveehouder
via fabriek en melkboer naar consument, zoals je ziet in het 100 jaar
oude
filmpje op de gelinkte pagina over de geschiedenis van DSM.
Die geschiedenis kwam tot een einde
in 1947, toen het ook met
het goederenvervoer per tram gedaan was. De passagiers waren al heel
wat jaren daarvoor
overgestapt op de bus.
Daarover gesproken: welk busvervoer
heeft Dedemsvaart verder
nog te bieden, naast de comfortRRReis? Doordeweeks rijden er overdags
onder
lijnnummer 83 snelbussen naar Zwolle, in de ochtendspits zelfs eens per
10
minuten. Die snelbus is misschien iets minder comfortabel dan de
comfortRRReis,
maar doet wel een kwartier korter over de rit naar station Zwolle. Na
Dedemsvaart stopt hij nog slechts één keer in Balkburg, 2 keer in
Nieuwleusen,
in De
Lichtmis (het kruispunt der 4 windstreken met 10 woningen, 3
restaurants
en één bushalte) en 2 maal in Zwolle.
Dan heb je nog bus 129 naar Coevorden
via Slagharen. Het
dichtstbijzijnde spoorwegstation bij Dedemsvaart is Ommen, aan de
Vechtdallijn
Zwolle – Emmen. Het is een stijf halfuurtje fietsen, maar met de bus
doe je er
een uur over; met een overstap op een erg dunne BuurtRRReis (lees:
buurtbus).
Magertjes, allemaal.
Ik ga het dorp verkennen. Even verder
langs de vaart is de praktijk
‘Herstart je gezondheid’ gevestigd, met biofotonen, bioresonantie en
magneetveld-therapieën.
Nou, nou, alleen neutronenkorrels ontbreken nog. Dan mag je toch wel
erg
desperaat zijn…
Ik beland uiteindelijk bij de enige
toeristische attractie
van Dedemsvaart. Maar die mag er wezen: de Tuinen
Mien Ruys.
De tuinarchitect Mien Ruys
(1904-1999) is beroemd in kringen
van mensen met groene vingers die verzot zijn op tuinieren. Dat is
vermoedelijk
de oorzaak dat ik haar naam pas afgelopen donderdagavond voor het eerst
gehoord
heb. Ik was de reis van vandaag aan het voorbereiden, en googlede of er
in
Dedemsvaart misschien iets te beleven viel.
Mijn eigen stadstuintje laat ik
onderhouden door iemand die
er meer plezier in heeft dan ik. Ik ben er nooit aangetroffen met een
schop, heggenschaar,
zakken zand, kruiwagen en zwarte nagels.
Als dat wel zo was, had ik veel
inspiratie kunnen opdoen in
de Tuinen Mien Ruys. Eén van de 30 proeftuinen in het 2,5 hectare grote
paradijsje dat zij heeft nagelaten, is gewijd aan de stadstuin.
Mien Ruys is geboren, getogen en
overleden in Dedemsvaart.
Haar ouders dreven aan de vaart een grote kwekerij, die nu voortbestaat
onder
de naam Moerheim, en naast de Tuinen ligt. Al van jongs af aan ging
haar
interesse niet zozeer uit naar het kweken van planten, maar meer naar
het
rangschikken ervan tot een tuin. In 1924 begon zij op het terrein van
de
kwekerij proeftuinen aan te leggen.
Haar filosofie: geschikte planten
selecteren voor het soort
bodem dat aanwezig is in de tuin, en woekeren met de ruimte. Hoe goed
zij in
het laatste geslaagd is, blijkt wel in haar Tuinen, die vierkante
kilometers
groot lijken, maar toch slechts 25.000 vierkante meter tellen.
Een paar van de oudste proeftuinen
die Mien Ruys heeft
aangelegd, staan op de monumentenlijst. De meest recente dateren echter
uit de
21e eeuw. Ruys heeft ze zelf niet meer gezien; anderen hebben haar werk
voortgezet.
In 1955 richtte zij met haar man, de
uitgever Theo Moussault,
het kwartaalblad Onze Eigen Tuin op, dat zijn weg vond en nog steeds
vindt naar
honderdduizenden tuinliefhebbers. Twee zaken hebben veel bijgedragen
aan Ruys’
faam. In de eerste plaats is dat de grindtegel – helaas tegenwoordig
diep
verguisd door het deugvolkje, omdat ze nadelig zouden uitpakken voor de
afwatering. Maar bij mij in de tuin blijven ze mooi liggen! Als er ooit
iemand
bezwaar tegen zal aantekenen, beroep ik me op Mien Ruys.
Nog bekender werd zij door de
bielzen, die je in de jaren 70
en daaromtrent aantrof in vrijwel elk tuintje achter een rijtjeshuis.
Bielzen-Mien
werd haar bijnaam. De geschiedenis vermeldt niet of zij daar nou echt
blij mee was.
Rechtsonder op de foto wat Mien Ruys
haar ‘kathedraal’
noemde: bomen rond een open plek. Rechtsboven de tuinmanswoning, die nu
dienstdoet als kantoor van de Tuinen.
De Tuinen van Mien Ruys vormen de
ideale attractie voor in coronatijd.
Bijna alles in de openlucht, en als je de officiële looproute volgt,
zie je
alle 30 tuinen, en loop je niemand in de weg.
Er staan beelden; er zijn gebouwtjes
op het terrein waar je
nadere informatie kunt verkrijgen over het leven en de werken van Mien
Ruys. En
er is een theehuis met terras, waar je onder meer broodjes uit de
takkenbos-oven
kunt kopen.
Die is uitgevonden door de
plaatselijke bakker Oegema. In de
oven worden overtollige takken uit de Tuinen verbrand. Hij is omhuld
met lagen zand,
zodat hij langdurig een temperatuur kan vasthouden van 200 à 300
graden. Na het
verwijderen van de asresten van de takken, kun je er daarna nog een
hele tijd brood
in bakken.
Voor de kinderen is er een speurtocht
of zoiets. Ik zie er
een broertje en een zusje enthousiast mee bezig, terwijl ze rennen van
perk
naar perk.
Als kind werd ik altijd
strontvervelend als men mij meegetroond
had naar een hortus of bloemententoonstelling. Je moet toch op een iets
rijpere
leeftijd komen om de rust die van zo’n tuin uitgaat, te kunnen
waarderen. En
het is vanmiddag, nu de nevelen zijn opgetrokken, aangenaam zitten in
de
nazomerzon. Ook op het terras van het theehuis is het goed toeven.
De
Verdiepte Tuin met de bielzen die Mien Ruys beroemd
hebben gemaakt.
Nog een fotorondje door Dedemsvaart:
Het
monument ter ere van Van Dedem, voor restaurant Het Olde Postkantoor
In het verlengde van De Magnolia,
waar lijn C1 begint, heb
je de Mien Ruyslaan, die zich door een nieuwbouwwijk slingert. Maar ik
stap op de
bus bij de halte Haitjema, genoemd naar een grondboorbedrijf dat daar
gevestigd
is. Een halte kun je ook echt overal naar noemen. Maar de 2 eerste
haltes
voorbij het busstation heten Hoofdvaart 115 en Hoofdvaart 207, en die
namen
geven geen blijk van een grote creativiteit.
Balkbrug is het eerste dorpje dat
zich aandient op de lange
rit naar Zwolle. Etymologie van plaatsnamen levert vaak verrassingen
op. Maar
in het geval van Balkbrug niet: hier lag ooit een balk onder een brug
over de
vaart, om schepen met een te grote diepgang de doorvaart te beletten.
De brug is sindsdien aardig
gemoderniseerd, en er loopt geen
water meer onderdoor. Er ligt ook geen balk meer, maar wel een
autotunnel die je
toch eerder zou verwachten in een grote stad dan in dit dorpje.
‘Zaal Takens in Balkbrug’, welt
ineens op uit het labyrint
van mijn geheugen. Een halve eeuw geleden hoorde je die naam regelmatig
op
radio Veronica of bij TopPop op tv, of misschien wel bij allebei, want
ze
hadden allebei een drive-in show.
Zaal Takens was een discotheek en was
immens populair bij
generaties uitgaanders uit de wijde omgeving. Op deze pagina haalt een
streekbewoner herinneringen op aan de taferelen die zich er elke
zaterdagavond afspeelden,
het in de bosjes ‘knooien’ (vozen) met deernen en bij wangedrag de
verwijdering
uit de zaal door de knokploeg.
Die zaal wil ik wel eens zien. Maar
dan had ik een paar jaar
eerder moeten komen. In de loop van de jaren 10 ging hij failliet. In
2019 werd
hij gesloopt, en nu vind ik op de plattegrond alleen de Takenshof, waar
nieuwe
huizen staan (linksonder op de foto).
Al lang voordat Balkbrug berucht was
om die zaal, was het
dorp dat om de Ommerschans, 2 km ten zuiden ervan. Dat was, net als De
Lichtmis, oorspronkelijk een defensiewerk. Van 1819 tot 1890 bestond er
op een
terrein ten noorden van de schans een ‘Bedelaarskolonie’. Dat was, net
als
‘Veenhuizen’, een heropvoedings- en werkkamp voor bedelaars, landlopers
en
ander gespuis.
Onder het motto ‘wie niet werkt, zal
niet eten’ moesten zij
het land ontginnen en fabrieksarbeid verrichten. Heel brave bedelaars
konden er
een koperen, zilveren of gouden medaille verdienen (vast niet van puur
koper,
zilver of goud) en een jaarlijkse bonus toucheren van respectievelijk
2½ , 5 en
10 gulden.
Het ging uit van de Maatschappij van
Weldadigheid, maar erg
weldadig was het bestaan bij de Ommerschans niet. De arbeids-, woon- en
leefomstandigheden
waren er allerbelabberdst. Ook met de terugkeer van de bedelaars naar
de gewone
maatschappij wilde het niet vlotten, terwijl dat toch de opzet was.
Wat ik nu nog niet weet: in de zomer van 2022 zal ik het dorp Frederiksoord doen, gesticht door deze Maatschappij van
Weldadigheid.
Na opheffing van de Bedelaarskolonie
kwam er op hetzelfde
terrein het opvoedingsgesticht Veldzicht, dat tot op de dag van heden
in
gebruik is, maar al lang niet meer in de oorspronkelijke functie. Sinds
kort
heet het: Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht. Ze bieden
hulp aan
onder andere asielzoekers.
Ik krijg het langwerpige gebouw niet
in zijn geheel op de
foto. In de omgeving staan huizen die ooit bestemd waren voor
medewerkers van
Veldzicht, ook weer van die typische ‘gestichtsarchitectuur’.
Voor Veldzicht staat een bushalte.
Dat het gras er tussen de
stoeptegels groeit, belooft niet veel goeds. Hier rijdt een bus naar
Ommen, Qbuzz
31, maar alleen doordeweeks, en dan slechts 3 keer per dag. En hij
vervalt in
rustige periodes. Meer informatie over al dan niet rijden vind je op de
site
van Qbuzz. Maar als hij niet komt opdagen op het vermelde tijdstip, is
dat ook
wel een duidelijke aanwijzing.
Van de Ommerschans zelf is volgens
wat ik gelezen heb, niet
veel meer over dan van zaal Takens. Ik loop er dus maar niet helemaal
heen. Daar
er in Balkbrug zelf ook niet zo gek veel moois valt te fotograferen,
begeef ik
me terug naar de halte van lijn C1.
Op deze rit heb ik op grote stukken
van het traject de bus
voor mezelf; een 40-persoons taxi. Heel mooi hoor, dat de comfortRRReis
althans
totaan Elburg elk kwartier rijdt. Maar een halfuurdienst had toch ook
wel
volstaan. Het ligt niet eens aan corona. Het is mijn jarenlange
ervaring dat er
op zaterdag op het platteland werkelijk geen hond gebruik maakt van het
streekvervoer.
Op de terugweg zie ik geen dingen die
ik heen niet gezien
heb, behalve dan een paar haltes voor station Zwolle, ergens in een
buitenwijk
van Overijssels hoofdstad. Een jongeman wordt rondgedragen, met touwen
vastgebonden aan een houten paal, waar hij horizontaal aan hangt, zodat
hij
lijkt op een kip aan het spit. Op een grasveld om de hoek zijn meer
jongeren op
de been, die ook allemaal heel rare dingen doen, zoals ik zie in een
flits.
Goeie hemel, wat zat er in de thee op
het terras van Mien?
Dit kan toch niet bestaan, dit? Of het moet een nogal grof
kennismakings- of ontgroeningsritueel
zijn van een of andere school. Als ik was uitgestapt, had ik
poolshoogte kunnen
nemen. Maart dat bedenk ik nu pas, nu ik dit typ.
Op de smalle, steile Schuttebusbrug
wordt ons een blik
gegund op het stationsemplacement van Zwolle. Dan zit mijn reis met
RRReis erop.
Ik ben erin geslaagd, van de STOP-knop af te blijven, hoewel het ding
mijn
vingers als het ware naar zich toetrok.
De hele OV-wereld is brandend
nieuwsgierig wie de enorme
concessie RRReis, die zich uitstrekt van Amersfoort tot Coevorden,
uiteindelijk
definitief zal binnenslepen. In 2022 gaan we het meemaken.
Frans
Mensonides
3 september 2021. Laatste aanvulling: 23 februari 2023
Er geweest: Nunspeet zaterdag 3 juli, Wageningen maandag 2 augustus,
Beekbergen zaterdag 7 augustus, Dedemsvaart zaterdag 21 augustus 2021.
PS: in de laatste week
van augustus zijn er nieuwe problemen ontstaan met enkele bussen van
RRReis. Door een storing verloren zij ineens de helft van hun vermogen.
Dat kan tot gevaarlijke situaties leiden op de snelweg A50, waar lijnen
C2 en 231 rijden. Op die weg zijn de elektrische bussen tijdelijk
vervangen door dieselbussen.
©
Frans Mensonides, Leiden, 2021