Toeren met Twents (4)
Dinkelstein XI: Overdinkel, Losser en Tubbergen



 

< < < LEES OOK DEEL 3

Op maandag 1 september nam ik de Twents-bus naar Overdinkel, waar Duitsers paracetamols komen kopen, liep langs de kronkels van de Dinkel naar Losser, en pakte de bus naar Tubbergen, een naam die (ik kan het niet helpen) het beeld oproept van losgeslagen boeren, oprukkend met rieken en gierkarren.

Dit is deel 4 van een reeks over het OV in Twente, door Syntus, onder de naam Twents. In de vorige afleveringen ben ik zonder al te veel systeem en overleg van hot naar haar gereden. Er komen volgens hetzelfde concept hierna ook nog drie delen, schat ik. Twente bevalt me zo goed dat ik een jaarrondreeks maak van wat eerst als zomerserie bedoeld was. Een overzicht van alle afleveringen tot nu toe staat aan de voet van deze pagina.

 



Koffie in de ICLijn 61: Enschede - OverdinkelGrens bij Gronau - Langs de DinkelLosserLijn 64 Losser-TubbergenTubbergenLijn 59: Tubbergen - Hengelo


Koffie in de IC

Wat kun je in zo’n trein soms snakken naar een kop koffie! Ik had op Schiphol een krappe overstap, en zit nu in de IC die me in ruim twee uur tijd, bijna negen kwartier, zonder overstappen naar Enschede zal voeren. Moet ik nou al die tijd naar koffie zitten smachten? Je zult toch maar verslaafd zijn! Railcatering is er natuurlijk niet in deze trein; die verschijnt alleen bij je bankje als je je net voor je vertrek al volgegoten hebt met het goudbruine bocht uit Brazilië.

Even snel ergens uitstappen? Ik weeg mijn kansen. Nee, ik ben niet zo stom als die vage kennis van me, die uitgerekend in Apeldoorn de trein verliet om uitgebreid koffie en broodjes te gaan halen, met achterlating van zijn bagage en jas in zijn coupé. Hij zou immers toch meteen weer instappen om verder te reizen… De afloop van dit verhaal is voorspelbaar. Maar hij hád in ieder geval koffie, en zijn bagage kwam een half uur eerder aan op zijn bestemming dan hijzelf.

Maar in Amersfoort zullen we vijf minuten stilstaan, en in Deventer ook zoiets. Mijn verslaving wil niet wachten tot Deventer, dus ik waag het erop in Amersfoort. We komen twee minuten te laat binnen; er resteren er nog maar drie. Ik neem mijn tas toch maar mee, ren naar de kiosk, waar nog kostbare seconden verloren gaan met een poging, mij etenswaren aan te smeren waaraan ik geen behoefte heb. Gelukkig haal ik mijn eigen trein weer; op het nippertje, mét koffie. Niks lulliger dan een trein missen waarin je alreeds gezeten hebt.

Ik reis op een uitgeprint e-ticket van Albert Heijn. Wist je trouwens dat er een levendige zwarthandel bestaat in dit soort raildagkaarten, die door o.a. AH en HEMA verkocht worden? Een paar handige jongens kopen, zodra er weer zo’n op=op-actie is, honderden of duizenden van die kaartjes op. Je mag er maximaal tien per persoon per keer aanschaffen, maar AH- en HEMA-filialen zijn nogal dicht gezaaid in het hele land, dus ze rijden gewoon naar de volgende en kopen er daar weer tien, etc.

Dan wachten ze tot het punt van op=op bereikt is, en gooien ze ze in de verkoop voor 5 euro meer dan de oorspronkelijke prijs. Dat geschiedt dan via een website die bedrieglijk veel op die van NS lijkt, en die ik hier niet ga linken. En er ze spammen er ook reclame voor; ik zag ze in mijn Twitter-timeline, en zo weet ik ervan.

Heel veel moeite voor een smalle winstmarge, maar er zullen ongetwijfeld hele gezinnen van eten. Het mag niet, maar er mag zoveel niet, zo zullen ze redeneren.

In Enschede zijn de poortjes dicht en kan ik ze openen met de QR-code op mijn papieren ticket. Nooit eerder meegemaakt, maar het werkt zowaar.

Hee

Lijn 61: Enschede - Overdinkel



Weer rennen; de aansluiting op bus 61 naar Overdinkel is ook erg krap. We vertrekken vrijwel meteen, en hebben tien man aan boord; bijna net zoveel als ik er in alle vorige afleveringen in totaal heb gezien in Twents-bussen. Het is dan ook voor het eerst dat ik Twente bereis op een schooldag.

‘Je moet eens ophouden, alle zaken met een roze bril te bekijken’, zegt een 19-jarige student bezonken tegen een leeftijdgenoot, ‘daar zijn we nu te oud voor!’ Ja, dat is waar. Ik heb dat ook al heel lang geleden afgeleerd. De laatste keer dat ik iets door een roze bril bekeek, moet op mijn elfde of twaalfde geweest zijn, als ik terugkijk.

De bus volgt de overbekende route over de Lonnekerspoorlaan, langs Twentse Welle. Daarvoorbij slaan we rechtsaf, een verkeersweg op langs boerderijen, richting Losser, dat snel bereikt wordt. Ik ben van plan, van Overdinkel naar Losser te lopen, langs een beek en een rivier– en een paar woordspelingen te maken op de naam Losser, maar de hele middag zal er geen een plausibele bij me opkomen.

Overdinkel ligt een paar kilometer voorbij Losser en is nog een maatje kleiner. Het grenst aan het Duitse Gronau. Bij de eerste halte in Overdinkel roept de chauffeur dat de Hoofdstraat opgebroken is, en dat we non stop naar de eindhalte rijden, via een omleidingsroute. Ik vind het goed; ik blijf in ieder geval zitten tot de allerlaatste halte in Twente.

We rijden het erg nietige Overdinkel uit en maken een omweg langs akkerland waar iets heel hoogs groeit dat bijna rijp is voor de oogst. Een ruime kilometer verder rijden we het dorp weer in en bereiken het eind-, of zo je wilt beginpunt. Dat is ook de terminus van bus 64: Overdinkel – Almelo via Oldenzaal en Tubbergen, die ik vanmiddag ga nemen.

 


Grens bij Gronau


Voordat ik langs die beek ga wandelen, word ik eerst als een magneet naar de grens getrokken. Ik wil een paar stappen in Gronau zetten, net als ik toen deed vanuit Glanerbrug. Onderweg zie ik de écht laatste halte van Twente. Hij is van een Duitse TaxiBus, een belbus. Die rijdt van Gronau Bahnhof naar een ‘drielandenpunt’, waar Nederland en de twee bondslanden Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen elkaar ontmoeten, en daarna door naar Overdinkel. Die bus ga ik niet aufbellen, aufklingeln, aanroepen, in het Duits.

Vroeger zal hier wel een douanepost gestaan hebben met de grimmigheid van een checkpoint-Charley. Nu staat niet eens goed aangegeven waar precies de grens loopt. Je ziet het alleen aan het van kleur verspringen van het asfalt.

Aan de Nederlandse kant van de grens iets heel bizars: een permanente marktkraam waar Duitsers medicijnen kunnen kopen die in de Heimat alleen op recept verkrijgbaar zijn. Medikamente Die Grenze brengt onder meer paracetamols aan de man. Ze hebben zeven filialen, allemaal in Nederlandse grensplaatsen.

Zouden er nu werkelijk van pijn verrekkende Duitsers in hun wanhoop misschien wel een uur of langer in de auto willen zitten, alleen om een doosje paracetamols te kopen, om zich zo een bezoek aan een arts te besparen? Ze kunnen de medicijnen trouwens ook bestellen in de webshop van Die Grenze, als ze het tenminste kunnen uithouden tot het moment van bezorging.

Daartegenover, ook nog net op NL-grondgebied, heb je Paraat Supermarkt, met een Nederlandse naam, waar echter alleen Duitse producten worden verkocht, en alle reclameteksten in het Duits zijn. Over de grens is het eerste wat je tegenkomt, een Hollandse viskraam. Het zal allemaal wel begonnen zijn om belastingtechnische of andere voordelen te genieten. En opgezet door geestverwanten van die treinkaartjeslui. Ik moet denken aan het eeuwige gemauw van benzinepomphouders uit de grensstreken, dat de benzine over de grens goedkoper is. Waarom beginnen ze dáár dan geen benzinepomp?

   

 


Langs de Dinkel


Ik loop terug naar de Hoofdstraat van Overdinkel, die inderdaad op de schop ligt, en betreed het Majellapark, naamgenoot van een park in de Domstad. Het is een bos achter de gelijknamige kerk. In het park wil men ‘voor alle gezindten een spirituele brug slaan tussen het verleden en het heden’. Maar wat iemand zonder gezindte er zou moeten, weet ik niet. Ik kan een kruisweg bewandelen of een ‘brevierpad’. Dit is een pad in de vorm van een vis (ichtus), dat zichzelf kruist, en waar je op gezette plaatsen wijze Bijbelspreuken aantreft in het Twents.

Voorbij een grasveld met een kapel liggen dan ook nog twee levenspaden: een breed pad met aantrekkelijke, doch snel verwelkende bloemen, en een smal, moeilijk begaanbaar pad, met doornige struiken. Het eerste symboliseert de weg naar de verdommenis, de tweede die naar de zaligheid. Ik bewandel geen van beide, noch dat van deugd, noch dat van zonde. Want ik wist niet dat het park voorbij de kapel nog verder ging, en lees dat later pas. Gelukkig; ik zou er anders maar weer mee gespot hebben.

Ze zullen hier in Overdinkel knap orthodox zijn met het geloof, maar in Losser vast wat losser. Of haken ze ook daar naar de ver-losser? Nee, nee, die woordspelingen zijn al te armetierig; beschouw ze maar als niet geschreven.

Ik laat dit symbolische park achter me, en wil nu langs de Ruhenbergerbeek naar Losser lopen. Maar die beek heeft geen pad langs de oever – terwijl ze hier juist zo dol zijn op paden die ergens heengaan en eindigen. Je kunt de beek wel kruisen, maar krijgt hem dan niet eens goed voor de lens; het stroompje is overwoekerd door struiken.

Ik kies een pad langs bossen en weiden, parallel aan de beek. Er ontrolt zich een aangenaam landschap, een soort uiterwaarden. Heeft een beek ook uiterwaarden? Of is dit veeleer een voorbeeld van ‘beekbegeleidend grasland’, waarover ze het in Staverden hadden?


De Ruhenbergerbeek mondt een paar kilometer verder uit in de Dinkel. Dat duidelijk zichtbaar stromende riviertje ontspringt 30 km ten zuiden van hier uit een Quelle, bij Holtwick in Duitsland, komt via Gronau bij Overdinkel ons land binnen, stroomt langs Singraven en Denekamp, om bij Lattrop / Breklenkamp het land te verlaten en opnieuw in Duitsland te belanden, en daar bij Neuenhaus uit te monden in die Vechte / de (Overijsselse) Vecht, die weer met een bocht terugkeert naar Nederland. Rivieren waren er veel eerder dan grenzen.

In Duitsland is de Dinkel grotendeels gekanaliseerd, ingepend binnen door mensen bepaalde kaders. Maar bij ons mag het doen wat riviertjes deden voordat de mens op het toneel kwam. De Dinkel meandert, overstroomt soms in de winter, slijt zijn eigen bedding uit, zet zandduinen af op zijn oevers…

De natte augustus heeft hier sporen achtergelaten in de vorm van diepe plassen. Ik zie een carnavalesk beeld, ´Dinkelstein XI´ van Andreas Groten (rechtsboven op de foto), en ik zie paarden van sterk uiteenlopend postuur. Ik ben blij dat ik niet van die prikstokken heb voor Nordic Walking; dan moest ik ze voor iedere foto wegleggen.

Nu loop ik in het rijk van de Dinkel, even ten oosten van Losser. De rivier kronkelt inderdaad frenetiek. Ik kruis hem per brug, zie hem 100 meter verder een stuk naast de weg lopen, en kruis hem nog 2 hectometer verderop opnieuw. 

   





 


Losser


Ik bereik de bebouwde kom van Losser, met best een pittige wandeling achter de rug, al blijkt dat misschien niet uit mijn verslag. Achter mijn PC kan ik een stuk van vele kilometers in één zin samenvatten. Maar als wandelaar zal ik elke stap moeten zetten. ‘Verteltijd’, ‘vertelde tijd’, ‘tijdsverdichting’, termen die me door het hoofd spoken.

De Martinustoren, waarvan de bijbehorende kerk ooit gesloopt is wegens bouwvalligheid, is niet erg fraai. Maar je ziet hem toch ook niet over het hoofd.

Losser, hoe klein ook in de ogen van een stedeling, is toch een streekcentrum voor boodschappen doen, wat al blijkt uit het feit dat het dorp een HEMA rijk is. Bij dit filiaal hebben ze met ernstiger problemen te kampen dan met Zwarte Piet alleen. Er staat een soort duveltje voor de deur, de klanten tegen te houden. Het zal iets met carnaval te maken hebben, dat onder de Tukkers minstens even fanatiek gevierd wordt als in Brabant en Limburg.

Dit is zo´n ontaarde, onvolkomen HEMA, zonder WC en zonder counter voor koffie en broodjes. Ik moet alweer koffie hebben, en nu liefst ook iets te eten. Daarom neem ik voor een zeer late lunch plaats op het terras van een etablissement aan het Marktplein. Het hotel-restaurant heet Marktzicht, een naam waar ze maanden over nagedacht hebben.

Bij Marktzicht hebben ze gelukkig WiFi, zodat ik de aantekeningen kan verzenden die ik de hele middag loop te maken op mijn nieuwe smartphone-van-de-zaak, voordat er iets mee gebeurt, of ik ze door mijn eigen klunzigheid wis. Een kille wind waait over het terras. De zon is weg en er valt een spat, één maar, om ons extra te laten waarderen dat we zo’n mooie zomerdag beleven, aan het begin van de Herfstmaand, en na een korte, natte zomer.

   



 


Lijn 64 Losser - Tubbergen

Na het eten loop ik naar de bushalte. Nu bus 64 naar Tubbergen. De bijna 10 minuten te laat; het zal mede te maken hebben met de omleiding in Overdinkel.

De bus koerst af op Oldenzaal, waar we een slingerroute volgen waar de Dinkel jaloers op zou zijn. Daarna gaan we het platteland weer op. Bomenrijen, die hier en daar onderbroken zijn om zicht te bieden op nog meer bomenrijen daarachter. Apart landschap, hoe omschrijf je het? Oh ja, het heet: coulissenlandschap. Dat weet ik nog van die keer, negen zomers geleden, toen ik het stadje Ootmarsum bezocht, met bizarre paasgebruiken en met die schilder Schulten, die wel heel erg wilde weten hoe geniaal hij was. Nee, die verstopte zich bepaald niet in de coulissen.

Toen deed ik lijn 64 dus ook, in de andere richting. We rijden nu Ootmarsum in en meteen weer uit. Kilometers verderop een plaatsnaambord. Vaster, meen ik in het voorbijgaan te lezen, als tegenhanger van Losser. Maar nee, er staat: Vasse.

Dan het doel van mijn reis: Tubbergen. Tussen de bergen, schijnt dat betekend te hebben. En inderdaad, ik heb ze onderweg wel gezien, te midden van de coulissen: al die alpenreuzen met besneeuwde toppen, al die waarschuwingsborden voor vallende stenen en lawines.

   


 


Tubbergen

Tubbig noemen de autochtonen hun dorp, dat vredig ligt te stoven in de namiddagzon. Het is het middelpunt van een uitgebreid wandelnetwerk in de bossen eromheen; hele trossen wandelroutepaaltjes. Ik zou er graag één doen, als ik die van eerder deze middag al niet in de benen had.

Wie rust zoekt, zal het hier vinden; een vriendelijk dorp op het Twentse platteland. Maar dat is niet altijd zo geweest. Er is hier geschiedenis geschreven, in gier en modder, en met bloed, eerder dan inkt.

We schrijven 21 december 1971. Een ruilverkavelingscommissie had iets moois voor Tubbergen op de kaart gezet: grotere, efficiëntere landbouwpercelen, nieuwe wegen, nieuwe vaarten… Hard nodig, want er waren boeren die tientalen snippertjes land hadden, verspreid over een enorm gebied. Maar andere boeren waren tegen de ruiloperatie, vast en zeker om hen moverende redenen.

Over zo’n verkaveling moest volgens de Ruilverkavelingswet gestemd worden. Daarbij hadden alle grondeigenaren in de streek stemrecht, ook degenen die geen boerenland in hun bezit hadden, en dus geen belang hadden bij de operatie. De meesten kwamen dan ook niet opdagen op de verkiezingsdag. En een merkwaardige bepaling in de wet luidde, dat een niet-uitgebrachte stem gold als een stem vóór.

De tegenstanders van de verkavelingsoperatie vonden dat ondemocratisch; daar valt wel iets voor te zeggen. Maar hun protest liep volledig uit de hand. Op de dag van de verkiezingen rukten zij op naar de tent waar de stemming zou plaatsvinden, met leuzen, stokken, rieken en de opzet, de stemming te verhinderen – niet helemaal logisch, want dat zou onder die merkwaardige wet alleen maar stemmen vóór opleveren.

Er was een poging, de tent in brand te steken. De burgemeesterswoning werd ook aangestoken, maar tijdig geblust. Van het toenmalige gemeentehuis (nu het restaurant op de foto, met die mooie, rooie luiken) bleef geen ruit heel. De ME werd getrakteerd op een regen van gier en bieten. Een politieagent raakte levensgevaarlijk gewond doordat een agrariër een mes in zijn ruggenmerg plantte. Er klonken waarschuwingsschoten. Het is een wonder, dat er die decemberdag geen doden gevallen zijn.

Er werden toch nog 27 stemmen uitgebracht: 15 voor en 12 tegen. Daarmee was de ruilverkaveling van Tubbergen  goedgekeurd zonder dat die vreemde regel gebruikt hoefde te worden. Toch is het verkavelingsplan uiteindelijk niet doorgegaan, en is die regel later afgeschaft.

Ik herinner me nog vaag dat dit speelde in 1971; het was avond aan avond op de televisie. Afgelopen mei verscheen er een rapportage over in het terugblikprogramma Andere Tijden. HIER de desbetreffende aflevering; wie zijn vooroordelen tegen agrariërs wil oppoetsen, moet deze video beslist bekijken – als hij daarvoor tenminste al niet genoeg heeft aan het gênante de-koe-bij-de-stier-zetten in ‘Boer zoekt vrouw’.

De wonden van die zwarte midwinterdag zijn nooit helemaal geheeld. Het blazoen van Tubbergen heeft een smet opgelopen en voor- en tegenstanders van de ruilverkaveling bekijken elkaar tot de dag van heden met kwaaie ogen. Noem de naam Tubbergen tegenover iemand van mijn leeftijd of erger, en die persoon begint steevast over boze boeren.

   




 


Lijn 59: Tubbergen - Hengelo

Ik neem lijn 59 (Tubbergen – Haaksbergen) tot Hengelo NS. Volgens 9292.nl moet ik dan overstappen van lijn 59 op lijn 59 bij de halte Julianastraat aan de rand van het dorp. Maar in werkelijkheid is dit geen eindpunt, rijdt de bus een lus door Tubbergen en kun jegewoon blijven zitten.

De bus is 7 minuten te laat, maar dank zij een adembenemende rijstijl halen we in Hengelo de aansluiting nog op de IC naar Schiphol – en de chauffeur zijn koffiepauze. Het is een lang stuk over provinciale wegen, onderbroken door heel kleine lusjes door heel kleine dorpen: Fleringen en Weerselo, die op twee wielen genomen worden. Daarna doorkruisen we nog het wat grotere Deurningen.

Zo'n bus mag maar 80 maar kan gemakkelijk 110, en snelheidsvermindering bij rotondes is niet nodig, als je er overheen rijdt in plaats van om-. Zo zie ik Twente slechts in een flits en neem ik er niet veel van in me op. Des te meer reden om er nog een keer terug te keren. Wordt vervolgd!

Frans Mensonides
21 september 2014
Er geweest: maandag 1 september 2014


 


Twents-reeks tot nu toe:


Deel 1: Twents en Syntus - Busbaan Lonnekerspoorlaan - TwetseWelle: 'Oetleg in 't plat' - Enschede-Hengelo lijn 9 - Hengelo Centrum; lijn 51 (Hengelo – Almelo) - Stadsbus Almelo - In Almelo is altijd wat te doen - Final Destination

Deel 2: Stremmingen en spreekwoorden – Twents-LINT Enschede-Oldenzaal – Lijn 62 naar Denekamp – Singraven – Watermolen: luiwerk in De Hel Denekamp (revisited na 6389 dagen) – Bus 62 naar Haaksbergen – G.O.L.S. – Haaksbergen aan Zee

Deel 3: Rijdag: Buurtspoorweg Haaksbergen – Boekelo  * Van knooppunt tot knooppunt: Haaksbergen – Neede * Gerrit Achterberg, moord-dichter in Neede * Neede – Goor * Eindelijk volk: Trein Oldenzaal - Zutphen

Deel 4: Koffie in de ICLijn 61: Enschede - OverdinkelGrens bij Gronau - Langs de DinkelLosserLijn 64 Losser-TubbergenTubbergenLijn 59: Tubbergen - Hengelo




 

© Frans Mensonides, Leiden, 2014