Na
alle spoorboekjesperikelen van de afgelopen weken, in
deze aflevering eens aandacht voor een busboekjesperikel. Op zondag 11
december
2016 nam Syntus de concessie voor het Utrechtse streekvervoer over van
Connexxion. Dat ging
gepaard met wijzigingen waar de busklanten niet allemaal
even verguld mee waren.
‘Wij starten blanco’ is een
opvallende reclamekreet die Syntus’
busruiten ontsiert, zodat je er niet eens fatsoenlijk door naar buiten
kunt
kijken. Wat houdt blanco starten in, als het om een busconcessie gaat?
Een
kwaadwillige zou kunnen denken dat er van te voren niet goed is
nagedacht over
de te volgen koers. In het geval van Syntus klopt dat zonder meer.
Syntus zelf heeft een iets
andere lezing. ‘Blanco’ slaat dan
op het schone blaadje waarop alle goede suggesties van reizigers
geschreven
worden. Dat gaat dan leiden tot ‘Vervoer vanuit het hart’, wat dan niet
alleen
slaat op het Hart van Nederland dat hun werkterrein is.
Ik start niet blanco, en Syntus
start niet echt met een
blanco strafblad. Afgelopen voorjaar nam ik wat bussen in de – deels in
de
provincie Utrecht gelegen – Gelderse Vallei. Daaronder mag je geloof ik
ook het
eveneens Utrechtse Leusden rekenen. Syntus, en daarmee natuurlijk ook
de
concessieverlener, de provincie Utrecht, hadden wat onbekookte plannen
met het
busvervoer in de Vallei.
Die kwamen in één zin gezegd
neer op: veel lijnen vervangen
door snelbussen, het strekken van routes, daartoe hele woonwijken
overslaan en
de bewoners daarvan aanraden, voortaan maar te gaan fietsen. Helaas
hebben ze
die plannen ook grotendeels zo uitgevoerd, zag ik in de laatste week
van 2016,
toen ik die streek opnieuw deed.
Straks verslag daarvan, maar
eerst iets over deze concessie
– niet te verwarren met die in dat andere grote vervoersgebied in de
provincie
Utrecht, U-OV,
in en om de Domstad, in 2013 / 2014 onderwerp van de langste
pagina aller tijden op deze site.
De Klomp - interieur (2x) -
Leusden - Renswoude - Woudenberg
Waar concessies gewonnen worden,
worden ze ook verloren.
Connexxion heeft met dat laatste de meeste ervaring, maar ze schijnen
er niet
aan te kunnen wennen. Ook deze keer, net als bij U-OV, toonde het bedrijf zich een slecht verliezer.
Ze maakten de gang naar de rechter wegens vermeende onregelmatigheden
bij de
concessieverlening.
Dat werd de FNV te gortig; men drong aan op spoedige behandeling, om onzekerheid bij het personeel te voorkomen. En bij de reiziger, denk ik er dan zelf graag achteraan. Het CBb besloot, de zaak naar voren te halen. Drie weken voor de ingangsdatum was de uitspraak: Connexxion werd in het ongelijk gesteld.
Vreugde bij Syntus. Maar misschien
ook opluchting bij hun tegenstrevers. Veronderstel dat het andersom was
uitgepakt, en alle Syntus-logo’s weer van de bussen afgekrabt hadden
moeten worden. Gelukkig kent het CPb geen hoger beroep, anders was die
zaak nu nog steeds onder de rechter geweest.
Over bussen gesproken: Syntus heeft
niet minder dan 173
Setra LE businessliners besteld. Die rode, luxueus aandoende bussen
zullen het
straatbeeld in de landelijke regionen van Utrecht 7 jaar lang bepalen;
zoals je
verwacht in een sprookje, duurt deze concessie 7 jaar.
Het zijn comfortabele bussen met
een soepele, geluidsarme
gang, met comfortabele stoelen en met, helaas, geen uitzicht van
betekenis;
haal die @#@%#$-raamreclames er in vredesnaam af! Maar ook trof ik nog
een of
tweemaal een verschrikkelijk oud barrel, daterend van kort na de
eeuwwisseling.
Nog niet alle Setra-bussen zijn ingestroomd. ´De nieuwe bussen zijn
besteld´,
heet het geruststellend.
Misschien is het mede aan die late
uitspraak van het CBb
te wijten dat het busvervoer op 11 december een pure valse start kende;
geen
blanco start, maar gewoon een hele slechte. Bussen kwamen niet opdagen
of
verdwaalden, of liever gezegd; de chauffeurs daarvan deden dat. Het
leverde
legio klachten van reizigers op. In de week dat ik hier was, die stille
week
tussen kerst en oud en nieuw, had ik niets te klagen over dit soort
toestanden,
die hopelijk nu uit de wereld zijn.
Wat is er
veranderd in
de trits dorpen Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg?
Het staat te lezen op de
website van Syntus, die het op een rijtje heeft gezet voor de
passagiers in
alle steden en dorpen in hun vervoersgebied.
Ik
schreef er al over
in mijn treinen(!)rubriek ´Beminde zaterdag´ van mei 2016 -
van de trein naar
de bus is het maar een klein stapje, als het goed is. Hieronder
nogmaals, met wat
copy-and-paste-werk.
De
belangrijkste ader
in het busvervoer is in deze streek als vanouds lijn 80 (de paarse lijn
op het
kaartje). Die werd tot 11 december versterkt met lijn 83. Maar die lijn
is
weggevallen, wat in de dal-uren een achteruitgang van kwartier- naar
halfuursdienst betekent. Lijn 80 rijdt de route: Amersfoort – Leusden
Zuid –
Woudenberg – Scherpenzeel – Renswoude – Veenendaal De Klomp –
Veenendaal
Centrum - Rhenen.
Deze lijn
wordt in de
nieuwe dienstregeling op doordeweekse dagen overdags vervangen door
lijn X80 (blauw),
die een stuk van Leusden overslaat en in Amersfoort gebruik maakt van
de
Kersenbaan, een autoweg parallel aan het Pon-spoor. Lijn 80 rijdt elk
halfuur,
met in de spits tussendiensten Amersfoort – Renswoude.
Er is
verder een nieuwe
snellijn 280 (rood op het kaartje) ingevoerd, een spitsverbinding
Amersfoort - Woudenberg
– Veenendaal. Die bus neemt de snelweg, slaat Scherpenzeel en Renswoude
dus over,
maar halteert wel in Maarsbergen.
Lijn 82,
Amersfoort –
Leusden – Woudenberg – Maarsbergen – Maarn – Doorn (oranjebruin), is
een
blijvertje in deze dienstregeling. Hij pakt Leusden Zuid mee en geeft
in
Woudenberg aansluiting op lijn (X)80.
Van de trein op de bus is maar een
kleine stap, schreef ik –
hoewel er een diepe kloof gaapt tussen trein- en bushobbyisten; de
eersten zal
je zelfs zelden in een bus aantreffen. Maar hoe dan ook; op station
Veenendaal-De Klomp heb je in ieder geval een goede aansluiting van de
trein op
bus (X)80 naar Amersfoort. Op De Klomp stopt in de nieuwe
NS-dienstregeling tot
’s avonds laat elk halfuur de IC Den Helder – Nijmegen.
Bij dit ver buiten Veenendaal gelegen
station kun je verder
overstappen op een stadsbus daarheen (het restant van lijn 83), de Edese stadsbus lijn 5 en
bus 50 die via de Utrechtse Heuvelrug helemaal naar
Utrecht rijdt. Lijn 50 rijdt in de nieuwe
dienstregeling vanuit Utrecht gezien beurtelings naar Wageningen en
Veenendaal.
Renswoude ligt 4 kilometer van De
Klomp, welke afstand de
bus aflegt in evenzoveel minuten. Daarmee is dan de naam genoemd van
een in
meer opzichten bijzonder dorp.
Renswoude, in een oostelijke
uitstulping van de provincie
Utrecht, telt niet veel meer dan 5000 inwoners. Desondanks is het nog
steeds
een zelfstandige gemeente; de kleinste gemeente (in inwonertal) van de
kleinste
provincie (in oppervlak). Hoe heeft dit gemeentetje weerstand kunnen
bieden aan
die alom aanwezige drang tot samenvoeging – een trend waarvan volgens
mij
alleen interimmanagers wijzer worden?
Een bijzonder koppig type mensen moet
hier wonen. Bij een
referendum in 2007 over opheffing van de gemeente was er een opkomst
van 83,7%
en stemde maar liefst 98,4% NEE. Dat was nou eens een duidelijke
uitslag,
waarmee je ook niet dat gezeik krijgt van: veronderstel als alle
thuisblijvers
nu eens JA gestemd hadden… Dat had absoluut niets veranderd aan het
resultaat.
Het dorp wordt bestierd vanuit het
mini-gemeentehuisje linksboven
op de foto. Als ik erlangs loop krijg ik een visioen van ambtenaren die
staande
werken achter een lessenaar, de burgemeester aanspreken met
edelachtbare, hun kroontjespen
in een pot met Gimborn-inkt dopen en administratie voeren in
perkamenten
registers en op groezelige kaarten in verweerde houten kaartenbakken.
Maar ik
weet dondersgoed dat dat niet de werkelijkheid is. Vaak lopen dit soort
kleine
gemeenten juist voorop met nieuwe digitale werkmethoden.
Renswoude is beschermd dorpsgezicht,
maar je zou wensen dat
dat gepaard ging met beschermd dorpsgehoor. Met oordoppen in en in mijn
geval
het gehoorapparaat uit, waan je je op de Dorpsstraat in de 19e eeuw.
Maar
zonder zulke hulpmiddelen word je bij een wandeling zo goed als
horendol van
het geraas van het open autoriool dat op de kaart staat als de N224.
Dat is wel een bekend ziektebeeld dat je overal in den lande ontmoet. Zo´n dorpje lag in vervlogen tijden idyllisch aan een karrenspoor of landweg. Op een gegeven moment heeft men daar een vette laag asfalt overheen gesmeerd. En zo´n dorp is te klein voor een ringweg; geen provincie trapt daarin.
Het kasteel van heer Johan van Reede,
gebouwd halverwege de
17e eeuw, is het meest opvallende monument. Van Reede liet het bouwen
op de
fundamenten van een middeleeuwse voorganger. Dit optrekje is een beetje
nep,
maar wel heel apart. De achterkant, te zien vanuit het park, is
feeëriek wit,
waar de voorzijde, te zien vanaf de weg, enigszins grimmig oogt. Het
profiel van
het slot is weinig indrukwekkend; het is vooral: voor- en achterfaçade.
De
kasteeltuin van 40 ha is jammer genoeg doormidden gesneden door die weg.
Achter het kerkje, ook gesticht door Van Reede, staan de enige Renswoudense pubers die niet op wintersport zijn, fikkie te stoken en vuurwerk af te steken dat deze week verkrijgbaar is in de Molenstraat. Over 4 dagen is het oudejaarsdag.
Die huisjes aan de Dorpsstraat, 14
stuks onder in totaal 5
kappen, schreeuwen er bijna om, om gepanoramiseerd te worden. Ik doe
het, staande
op het fietspad, en neem maar even voor lief dat ik bijna ondersteboven
word
gereden door een bromfiets en dat de dorpsjeugd me gillend smeekt, ze
op de
foto te zetten.
Die woningen werden gebouwd in de
jaren 70 van de 18e
eeuw, gerenoveerd
in die van de 20ste en
heten in de 21e nog steeds: De Nieuwe Buurt. Het buurtje is
gerealiseerd op
last van een telg uit het geslacht Taets van Amerongen, dat eeuwenlang
over
deze streken geregeerd heeft. Enkele echt nieuwe wijken telt het dorp
ook nog.
Bij het kerkje staat een gebouw dat
eruit ziet als zaal Rehoboth
(Genesis 26:22) en ook zo blijkt te heten. Alles klopt in dit dorp;
alles,
behalve die autoweg.
De volgende
bus
X80 is wel een nieuwe, rooie. We rijden via Scherpenzeel
naar Woudenberg,
volgens de route die ik afgelopen mei al beschreef, maar dan
achterstevoren andersom.
Tijd om eens een blik te slaan in de Vallei-dienstregeling die
gedownload kan
worden van de site van Syntus.
Wat opvalt, als je er even induikt,
is de vreemde opvatting
die Syntus heeft van het begrip ´sneldienst´, die als grote verbetering
gepresenteerd werd.
X80 is min of meer een sneldienst.
Hij slaat Leusden Zuid
over, stopt alleen een keer aan de rand daarvan, en X is trouwens de X
van
Ksnel, denk ik. In de middagspits doet deze bus 40 minuten over de rit
van Amersfoort
Station naar Renswoude Kerkstraat. Zaterdagmiddag rijdt lijn 80, die
niet de
Kersenbaan neemt langs het Pon-spoor en wel door de woonerven van
Leusden Zuid
kronkelt. Die doet desondanks maar 37 minuten over het ritje, 3 minuten
korter
dan die flitsende pijl van X80.
Spitsbus 280 is echt een sneldienst,
en vooral een aanwinst
voor passagiers Amersfoort – Veennendaal. Maar hoe rap gaat die? Over
het
traject Amersfoort - Woudenberg De Poort doet hij in de middagspits 21
minuten.
Lijn 80 verslaat op de zaterdag ook deze bus: 19 minuten.
Het lijkt of in de dienstregeling
rekening is gehouden met
filevorming op de Kersenbaan. Vandaag, in de kerstvakantie, staat die
file er
niet en zie ik een bus 280 naar Veenendaal heel lang wachten bij De
Poort, de
centrale halte van Woudenberg, waar alle buslijnen bij elkaar komen.
Dat dorp mag niet mopperen over
bereikbaarheid per bus, wat
niet wil zeggen dat het onder Syntus allemaal echt beter is geworden.
Woudenberg is met ca. 13.000
inwoners de grootste van het drietal Valleidorpen en dus ook nog
busknooppunt.
Het heeft ook zo´n gemeentehuisje; ook Woudenberg en Scherpenzeel zijn
nog
onafhankelijk.
Zoals het
middelpunt
van het sociale leven in Renswoude gevormd wordt door zaal Rehoboth,
geschiedt
dat in Woudenberg door zaal Ebenhaëzer (1 Samuel 12). Waar je de een
vindt, is
de ander nooit ver weg.
In IJmuiden
schreef
ik laatst al dat het altijd lente is in de ogen van de
billboardtekenaar. Woudenberg
kent verder een ´inbreilocatie´ waar nieuwe huizen komen. Moet dat niet
met een
d: inbreidlocatie? Nou, er moet niks van mij; er moet al genoeg in het
leven,
maar ik zou het zelf met een d spellen. Het is per slot van rekening
geen
locatie waarin mensen zitten te breien. Maar ik vertegenwoordig een
minderheidsstandpunt. ´Inbreilocatie´ wordt volgens google veel vaker
gebruikt
dan ´inbreidlocatie´. Zo gaat dat met taal: als maar genoeg mensen het
lang
genoeg fout doen, wordt het vanzelf goed.
Ik pak die snelle 280 naar
Amersfoort. Die stad rijden we
binnen via de Kersenbaan, kaarsrecht getrokken langs het goederenspoor
Leusden
– Amersfoort, voor het transport van sjoemelauto´s. Daarbij
nemen we een
ongelijkvloerse kruising.
De bus stopt pas in het centrum van
Amersfoort. Ik stiefel
zo´n anderhalve kilometer terug langs de Kersenbaan, om een bus te
fotograferen
bij dat tunneltje. Daarna staak ik mijn omzwervingen wegens het
invallen van de
duisternis. Vier dagen later keer ik terug en dan is het echt de
laatste dag
van 2016.
Leusden,
daar liep ik in de april-aflevering van ‘Beminde
zaterdag’. Toen sneeuwde het, een paar dagen voor Koningsdag. Maar nu,
hartje winter,
vertikt ’t het om te sneeuwen. Mist is er wel.
Mistig is
ook, wat Syntus hier nou eigenlijk verbeterd heeft. Er
waren tot 11 december twee
ringlijnen Amersfoort Station – Amersfoort Centrum - Leusden –
Amersfoort
Centrum -
Amersfoort Station: 77 en 78.
Beide maakten een lus langs bijna alle wijken die Leusden rijk is. 77
reed rechtsom
door het noorden van Leusden, 78 idem door het zuiden en ze ontmoetten
elkaar
in het midden, op de Noorderinslag, elk aan hun eigen kant van de weg.
Die
lijnen boden een goede ontsluiting en een prima frequentie:
kwartierdienst
(gecombineerde 7,5-minutendienst) in de spits en halfuurdienst
(gecombineerde
kwartierdienst) in de dal-uren en op zaterdag
Beide
lijnen zijn per 11 december vervangen door één nieuwe lijn: nummer 17.
Die zou een gestrekte route gaan volgen. Toen ik dat in april las, dacht ik aan een snelbus die de
hoofdwegen zou
aanhouden en grote halteafstanden zou hebben.
Hoe deze
lijn is uitgepakt, is te zien op het kaartje, dat ik maar even
overgefotografeerd heb, omdat ik het nergens op Internet heb
kunnen vinden.
Lijn 17 doet alleen de noordelijke helft van Leusden aan. Hij kronkelt
daarbij
door woonwijken, heeft om de 250 meter een halte en is dus alles
behalve een
sneldienst.
Wel
plezierig voor wie daar woont; die heeft dan tenminste nog een halte
voor de deur. Maar bijvoorbeeld het zuidoostelijke kwartier van Leusden
moet
het doen met een zielig buurtbusje, lijn 509, dat maandag tot-met
zaterdag
overdags maar eens per uur rijdt en op andere tijden helemaal niet.
Dat is
een lijn die getekend zou kunnen zijn door Tim van
Leeuwen, de
spoorboekjesmaker van NS, die gespecialiseerd is in vreemde
routes. De
Leusdenaren kunnen ermee naar maar liefst 3 spoorwegstations rijden:
Nijkerk,
Barneveld Centrum en Lunteren. Maar je komt er niet mee waar je wezen
wilt, in
het centrum en bij het station van Amersfoort.
Grote
loopafstanden
tot de haltes; Syntus erkent dit probleem, en lost het op met de KeoBike; Keo
van Keolis, de Franse moedermaatschappij van Syntus. Dat
heet:
innovatie.
Nou is er niets innovatiefs aan die
fietsen, want ze
hanteren hetzelfde systeem als NS bij de OV Fiets, waarvan ik van de
zomer
dankbaar gebruik heb gemaakt om bus-arme en -loze streken te verkennen.
Je moet
er een abonnement op nemen en kunt ze dan voor 3 euro per dag huren.
Dat is hartstikke leuk voor toeristen
als ik. Maar hoe stelt
men zich dat voor voor Leusdenaren die ver van de halte wonen en geen
zin
hebben om te lopen? Die huren dus bij een halte zo’n fiets, rijden
ermee naar
huis en plaatsen hem in de schuur. De volgende dag moeten ze weer naar
Amersfoort, fietsen er weer mee naar de halte van lijn 17 en plaatsen
hem
terug. Iedere keer 3 euro huur; dat worden dure ritjes.
Hoogstwaarschijnlijk
gaan deze mensen ten slotte op hun eigen fiets naar Amersfoort en laten
ze de
bus voortaan links liggen.
En reizigers die slecht ter been zijn
en helemaal niet meer
kunnen fietsen? Een volger van mij op Twitter noemde de KeoBike:
Flintstone-vervoer.
Voor de eventuele jongeren onder mijn lezers: hij doelde op de
langlopende
tekenfilmserie ‘The Flintstones’ uit de jaren 60. Die speelde in het
stenen
tijdperk. De auto’s waren ook van steen en hadden geen bodem; de
inzittenden
moesten zelf trappen om vooruit te komen. Vandaar: Flintstone-vervoer.
Dat is
een goeie, die houden we erin!
Is er dan
ook Jetson-vervoer? ´The Jetsons´ was een soort sequel
van ´The Flintstones´. Deze tekenfilmserie speelde in een verre, verre
toekomst. Beide series spraken enorm tot mijn verbeelding. Tijdens
saaie lessen
op school zat ik zelf soms hele afleveringen te bedenken.
Jetson-vervoer, dat is bijvoorbeeld die superbus die 250 km per uur had moeten rijden, of zelfsturende beltaxi’s die automatisch voor komen rijden en je brengen waar je wezen wilt. Vervoer waar je, zelfs al wordt het ooit uitgevonden, nú in ieder geval niets aan hebt.
Bus 17
naar Leusden is zo’n nieuwe Setra. Vrijwel niemand wil naar
Leusden op deze kille oudejaarszaterdagmiddag; 5 passagiers telt de bus
slechts
bij vertrek van Amersfoort Station. Nog steeds rijden we langs de Kei
en over
de Blekerssingel, de oude route van lijn 78 en 79. Het winkelhart van
Amersfoort is daarmee gelukkig nog bereikbaar vanuit Leusden.
Al snel
bereiken we de centrale verkeersader van dat dorp, de
Noorderinslag. Daar stoppen we in de buurt van het winkelcentrum De
Hamershof
dat het hart van de plaats vormt. Daar verlaten mijn laatste
medepassagiers me.
Ik rijd mee naar het noorden van Leusden en stap uit bij een van de
laatste
haltes.
Nu ben ik
beland in een erg stille nieuwbouwwijk waar de straten
namen hebben als Nabbert, De Pirken, Bitterschoten en Bouwdriest.
Bordewijk is
niet dood; hij leeft. Langs de busroute loop ik terug. Ik sla alleen
een keer
een zijstraat in als er een troep jongens nadert die kwistig met zware
explosieven om zich heen aan het smijten zijn. Ik zou de laatste zijn
om er
iets van te zeggen; er is een tijd geweest dat ik zelf vooraan stond
als er
vuurwerk werd afgestoken, al kan ik me dat nu moeilijk meer
voorstellen. Een jaar
of 16, was ik toen.
Ik dwaal
af van de bus in Leusden, zowel te voet als in gedachten.
Veel meer dan ik er daarnet over verteld heb, valt er ook niet te
zeggen.
Ik kreeg
gisteren een nieuwjaarswens van een v/m vriend van en over wie ik jarenlang niets gehoord had. Die kaart
was mede
ondertekend door een dame die ik niet ken, en die vermoedelijk de meest
recente
vrouw-van-zijn-leven is. Hoeveel hij er daar al van versleten heeft; ik
ben de
tel kwijtgeraakt.
Ik stuur
geen wens terug. Ongetwijfeld heeft hij mijn Midwintergroet
al gezien toen hij op mijn site keek of ik nog in leven was en of mijn
mailadres ondertussen niet was gewijzigd. Die groet was bedoeld voor
alle
bezoekers van mijn site, dus ook voor hem.
Ik heb
afgelopen jaar wel een paar keer met misplaatst medelijden
aan hem gedacht. Dat was bij het NEE in het Oekraïnereferendum, de
Brexit en de
verkiezing van Trump. Bij zulke gelegenheden heeft hij de hele nacht
van angst
liggen te sidderen in zijn bed, tenzij hij ingrijpend van karakter
veranderd zou
zijn. ’17 wordt een zwaar jaar voor hem.
Voor ons allen, want er komen meer van dit soort dingen. Maar ik zeg altijd maar zo: angst is een slechte raadgever, en een mens vaart ook wel bij een beetje reuring op z´n tijd, zeg ik altijd. Het is in ieder geval geen saaie tijd, waarin we leven.
Laat ik terugkeren naar dat busverhaal. Het loopt nog niet echt storm
met die KeoBikes. Bij elke halte van lijn 17 (’17?) zie ik een kluit
ouwe,
verroeste fietsen staan waarmee vanmorgen reizigers naar de bus gereden
zijn.
Van die fietsen, waarvan het geen erg grote rib uit je lijf is als ze
bij je
terugkeer gejat blijken te zijn.
In de
buurt van die Europawijk met drive-in woningen, die ik in
april op de foto zette, staat zo’n KeoBike-uitleenpunt. Fietsen horen
in dat
hok aan haken te hangen, als kippen bij de poelier. Ze kunnen eruit
bevrijd
worden via een digitaal systeem met pasjes. Maar er hangt er vandaag
geen een.
Ze zijn nog niet gearriveerd, allemaal uitgeleend of allemaal gejat.
Een systeem,
tot mislukken gedoemd.
Nee, aan
het OV in Leusden kan De digitale reiziger absoluut geen
voldoende toekennen als rapportcijfer. Altijd treurig om te zien hoe
het OV
versjteerd wordt door mensen die denken, er verstand van te hebben.
Teleurgesteld
druip ik af en neem de bus terug, bij een abri die ze met een
vuurwerkbom
hebben laten ontploffen. Leusden in de nevel is ook geen plek waar je
langer dan
noodzakelijk wilt verblijven.
Ik ga
vanmiddag nog een paar Amersfoortse stadsbussen doen > > > > >
Frans Mensonides
15 januari 2017
Er geweest: dinsdag 27 december 2016 (Renswoude, Woudenberg) en
zaterdag 31
december 2016 (Leusden)
©
Frans Mensonides, Leiden, 2017