Zondag 11 december 2016 is hij
ingegaan, de dienstregeling 2017
van NS (en die van andere spoorbedrijven in dit land), met de meest
ingrijpende
wijzigingen sinds 10 jaar. De weken daarna heb ik de belangrijkste
daarvan
bereisd en daarvan verslag gedaan in dit groeidocument dat
regelmatig aangevuld is en nog één keer aangevuld zal worden. Dit
artikel komt in december, januari en februari in de plaats van de
rubriek
‘Beminde zaterdag’.
Het is een stuk, vooral bestemd
voor de dienstregelingsfreaks
en spoorboekjesfetisjisten onder de lezers. Maar de soms heel
sfeervolle
plaatjes zijn voor iedereen het bekijken waard, al schrijf ik het
zelf.
Spoorboekje op z'n kop
Nieuw spoorboekje per
11 december 2016 - Klagen over
klagen - Tim begon in
Zwolle - Grote wijzigingen
in het verleden
Randstad Midden en Noord
Ik begin in Leiden - Leiden Centraal; meteen alweer gedonder
-
Vuurdoop van de FLIRT - Abellio´s troostprijs: veenboemel Alphen a/d Rijn
–
Gouda - Via Rotterdam naar Den
Haag en terug naar Leiden - De
ultieme test:
Leiden – Castricum in de maandagochtendspits - Toch nog de Sprinter Alkmaar –
Haarlem - Geen revolte tegen de
volte - Sprinter Hoorn -
Kersenboogerd – Leiden
- Stairway to Heaven in Purmerend
Hanze- en Flevolijn, Noord-Nederland
Het gedrocht van Van
Leeuwen: Sprinter Den Haag – Zwolle (1) - Poortjes op Almere
Poort - Het gedrocht van
Van
Leeuwen: Sprinter Den Haag – Zwolle (2) - Extra
trein Meppel –
Leeuwarden: Bruin kan hem wel trekken... - IC's
Almere
Utrecht
Mijlpaal in een
seniorenleven: mijn eerste Keuzedag - IC Leiden – Utrecht,
waar
Van Boxtel met molentjes loopt - Moreelsebrug
- Breukelen
gebroken
Limburg
Boemels in Limboland - Roermond – Spaubeek - Spaubeek – Schinnen - Maanplein Heerlen
- Geen Geitenberg, geen
Ransdaal, wel Valkenburg en ten slotte weer terug
Noord-Brabant en uitlopers
Brabant en verder
- Knooppunt ‘s-Hertogenbosch
- Wijchen (´WIECHEN!’) –
Nijmegen – Arnhem, en de v/m Sprintercity - (G)een normale zaterdag - Heel
Zeeland
is gekanteld - Roosendaal
- Eindhoven - Eindhoven:
Stremming, Schreeuwjezus, clementie - Een
elektrische HOV-bus en toch nog de terugreis -
Woerden -
Zaltbommel - Zaltbommel:
Maarten en Fiep - Tiel
klopt nu - ‘Ik ga via Breda’, IC-Vertraagd
Den Haag Centraal – Breda via de HSL - IC
naar Venlo -
De restjes
Breukelen gebroken
- Niet naar Twente - Geen finale slotconclusie
aan het eind
Ongeveer eens per decennium gaat het
spoorboekje helemaal op
zijn kop. Ze beginnen als het ware helemaal opnieuw met het
samenstellen van de
dienstregeling.
Deze keer waren daarvoor een paar
aanleidingen.
In de eerste plaats is het
project SAAL (Schiphol –
Amsterdam– Almere – Lelystad) voltooid, met onder andere vierdubbel
spoor op de
Amsterdamse Zuidtak; ik schreef er van de zomer over.
Een andere belangrijke wijziging
vinden we op de zuidflank
van de Randstad. De IC’s Den Haag Centraal – Eindhoven en verder, die
tot en
met 10 december via Dordrecht reden, pakken nu voorbij Rotterdam de HSL
naar
Breda. Dat betekent een rijtijdverkorting van 8 minuten en dat betekent
weer dat deze treinen 9 minuten eerder kunnen vertrekken van Den Haag
Centraal.
Dat zou tot gevolg hebben dat ze dan
zouden gaan rijden in
het pad van de IC’s op het traject Leiden – Rotterdam. Daarvan moeten
de
vertrektijden dus ook kantelen. Waardoor ook de Sprinters eraan moeten
geloven.
Dat spoornet zit zo in elkaar: als je aan één draadje trekt, rafel je
de hele
trui uit.
Ook de Beneluxtreinen Amsterdam –
Brussel zullen gebruik
gaan maken van de HSL en via Breda gaan rijden. Maar die wijziging
wordt pas in
het voorjaar van 2017 doorgevoerd.
Spijtig is wel, dat het treinverkeer
op het traject Den Haag
- Rotterdam – Dordrecht / Breda tot diep in januari 2017 last zal
hebben van diverse
geplande stremmingen. Als je die nieuwe snelle verbinding tussen Den
Haag en
Brabant nou van meet af aan impopulair wilt maken, moet je het zo
aanpakken.
Hadden deze werkzaamheden nou echt niet in een ander tijdvak uitgevoerd
kunnen
worden?
Nog een aanleiding voor de
ingrijpende
dienstregelingswijziging is de ombouw van Utrecht Centraal. Daar werden
vrijwel
alle wissels verwijderd zodat bijvoorbeeld stoptreinen uit de richting
Breukelen
nu alleen nog maar verder kunnen rijden in de richting
Driebergen-Zeist.
Bevorderen van de doorstroming en de snelheid, vond ProRail. Een
keurslijf,
waardoor ingrijpen bij verstoringen erg moeilijk zal worden, vonden de
consumentenorganisaties.
Met ingang van 11 december worden op
veel trajecten meer
treinen ingezet dan vroeger, zijn veel mensen een minuutje of wat
sneller op
hun bestemming, zijn sommige verbindingen waar je altijd moest
overstappen,
ineens rechtstreeks en blijken andere met ingang van 11 december
‘geknipt’.
98% van de regelmatige reizigers
zullen een verandering
merken, zegt NS. Maar in veel gevallen komt die slechts neer op een
minuutje
eerder of later vertrekken.
Nou
is het een onwrikbare natuurwet bij dienstregelingswijzigingen
dat, waar het voor de één beter wordt, anderen moeten inleveren. Er
zijn ook
passagiers die er op achteruit gaan; de NS erkent dat zelf.
Maar dat is goed nieuws voor de
landelijke organisatie van
de vereniging ROVER, die weer een aantal medewerkers achter een
klaagtelefoon
kan zetten, en zodoende haar bestaansrecht weer eens kan bewijzen. Er is dan ook al een
klachtenlijn geopend,
die honderden telefoontjes per dag krijgt te verwerken, zoals
ROVER-hoofdman
Arriën Kruyt trots in de media laat aantekenen.
Ik heb het geloof ik al eerder
verteld, maar het is het
waard om het te herhalen. In de tijd dat ik zelf ROVER diende als
afdelingssecretaris, was ROVER voor 100% een vrijwilligersorganisatie.
Op het landelijk
hoofkantoor zaten 1 à 2 vrijwilligers die al het bureauwerk moesten
doen,
waaronder de telefoon bemannen en dus ook klagers te woord staan.
Begrijpelijk,
dat ROVER het liefst zo weinig mogelijk klachten kreeg en dat we ons
uitputten
in goede suggesties om het OV te verbeteren. Maar tegenwoordig lijkt
geklaag
het hoofddoel van deze over-gesubsidieerde club die met tien keer zo
veel geld
als vroeger nog niet een tiende presteert voor de reiziger van wat wij
deden.
Waarmee ik natuurlijk niets kwaads
wil zeggen over de mensen
uit de ROVER-afdelingen, die het allemaal nog onbezoldigd zelf
opknappen. In
mijn tijd had ik daarbij meer last dan gemak van het landelijk bestuur.
Maar laat ik niet klagen over
klaagorganisaties, want dat
wordt een soort meta-klagen, klagen in het kwadraat.
Laat ik liever de lezer voorstellen
aan de verantwoordelijke
man, Tim van Leeuwen. Vroeger werd een nieuwe dienstregeling ontworpen
door anonieme klerken in de Utrechtse kantoorbunkers van NS. Deze keer
trad de
projectleider nadrukkelijk voor het voetlicht. Of dat verstandig is, is
de
vraag, want ontevredenen kunnen hem nu persoonlijk aanspreken; het
kwaad heeft
een gezicht gekregen.
In diverse media kwam Van Leeuwen naar
buiten met zijn
verhaal. Hij heeft het wiel als het ware opnieuw uitgevonden.
Maar dat dan wel
met veelal dezelfde uitgangspunten als vroeger. Tim begon in Zwolle,
want daar
moeten vrijwel alle treinen nu eenmaal kwart vóór en kwart over
aansluiting op
elkaar geven; dat staat zo vast als de wetten van Kepler, of als het
axioma dat
de kortste verbinding tussen twee punten een rechte lijn is.
Maar snijdt dat nou wel hout, dat
verhaal van Zwolle? Veronderstel als
Van Leeuwen eens gezegd had: ‘We moeten die treinen in Zwolle eens een
beetje
beter spreiden over het uur, zodat de stationshal rond 15’ en 45’ niet
meer zo
verschrikkelijk druk is’. Hoe had het spoorboek er dan uitgezien? Ja,
ROVER had
dan wel een heel call center voor klagers kunnen beginnen.
Maar soms moet je gewoon eens iets
proberen, vind ik.
Met die knoop in Zwolle en nog veel
andere axiomata zal zo’n
nieuw spoorboekje toch in grote lijnen hetzelfde uitpakken als het
oude. Het is
een geliefde eeuwenoude wijsheid van mij, zelf verzonnen: ´In onze snel
veranderende
wereld blijven toch een hoop dingen altijd en eeuwig hetzelfde´.
Snel naar huis! Forenzen in de
avondspits op het Hemperron op Amsterdam Sloterdijk
1998: Wierden – Cabine Oostnet-trein
Almelo-Mariënberg – station
Mariënberg – Zuidhorn – Hilversum – Haarlem Spaarnwoude
Ik schreef stukken als dit voor het
eerst in 1998, toen we
de grootste spoorboekwijziging ondergingen sinds de introductie van de
Intercity in 1970. Hier vind je nog deel 1,
waarna de rest de weg vanzelf
wijst. Nieuwe dienstregelingen gingen toen nog in onder een
voorjaarszonnetje;
dat hadden ze voor wat mij betreft wel zo kunnen laten.
Hét klapstuk dat jaar werd niet door
NS verzorgd maar door
Lovers Rail, met forenzentreinen Haarlem – Amsterdam. Het experiment
met
concurrentie óp het spoor was van zeer korte duur; Lovers trok zich
terug van
het spoorwegnet, nog net voordate hun ouwe, afgetrapte treinen uit
elkaar zouden
vallen. Concurrentie óm het spoor is na 1998 snel gemeengoed geworden;
inmiddels zijn een stuk of 20 regionale spoorlijnen losgeweekt uit het
NS-net.
De volgende grote wijziging, die van
december 2006, is me
een beetje ontgaan. Bij een speurtocht in mijn archieven vond ik er
geen
artikel over. Het gebeuren was toen al verplaatst naar de decembermaand
en Ik
was die winter druk bezig met afstuderen
op onze huisdichter Huygens; daar zal
het aan gelegen hebben. De meest ingrijpende veranderingen lagen toen
op het
IC-net naar Nijmegen en Limburg.
In december 2011 was er pas 5 jaar
verstreken sinds de
vorige operatie, maar waren er flinke tussentijdse wijzigingen op
de Oude-,
Schiphol- en Flevolijn. Waar de dienstregeling het jaar
daarop alweer op de
schop ging in verband met opening van de Hanzelijn
op 6 december 2012. Die had
repercussies voor de Oude- en Schiphollijn, en die zijn anno 2016
gedeeltelijk
weer teruggedraaid. Want dat is ook een van mijn waarheden als een koe:
´Twee
revoluties, of vier keer kantelen, en alles is weer bij het oude´.
Dat zie je vooral op Leiden Centraal.
Cross-platformoverstappen hersteld
Om die reden begin ik in Leiden, terwijl dienstregelingsarchitect
Tim in Zwolle begon. En ook nog om een andere reden: ik woon daar, en
mijn meeste
treinreizen beginnen of eindigen so wie so op Leiden Centraal.
De wijziging van december 2012 pakte
niet onverdeeld gunstig
uit voor dit scharnierpunt van Schiphol- en Oude Lijn. Enkele
overstappen op
hetzelfde perron (cross-platform, in goed Engels) vervielen. En
bovendien werd
op een paar trajecten de kwartierdienst vervangen door een onhandige
10-20-minutendienst of daaromtrent. Dat was het geval met de Sprinters
en IC’s
naar Den Haag Centraal en de IC’s naar Schiphol.
Het is nu allemaal rechtgetrokken.
Rond het hele en halve
uur heb je op Leiden Centraal nu een cross-platformoverstap van de IC
Lelystad
– Dordrecht (via Schiphol) op de IC Amsterdam Centraal – Den Haag
Centraal (via
Haarlem) en omgekeerd vice versa.
Rond
kwart voor en kwart over heb je hetzelfde tussen de IC’s Amsterdam
Centraal –
Vlissingen (nu weer via Haarlem) en de IC’s Groningen / Leeuwarden –
Den Haag
Centraal (via de Hanzeroute en Schiphol).
Van de Sprinters die Leiden aandoen,
bleef alleen die van
Den Haag Centraal naar Haarlem intact. Een verandering is wel, dat hij
vroeger
aansluiting bood op de Hanze-IC’s naar het noorden, maar nu in feite
nergens
meer op. Wel een voordeel is dat hij nog steeds een heel kort oponthoud
heeft
in Leiden. Het is ook hier het een of het ander: goed aansluiten of
lekker snel
doorrijden.
De ellenlange Sprinterlijn Den Haag
Centraal – Leiden –
Schiphol – Weesp – Hilversum – Utrecht Centraal keert niet terug in het
spoorboekje. Die is vervangen door een nog veel langere: Den Haag
Centraal –
Leiden – Schiphol – Weesp – Lelystad – Zwolle. Deze lijn is het
tegendeel van
Den Haag – Haarlem; de treinen staan 11 tot 13 minuten stil op Leiden
Centraal,
maar geven daardoor wel aansluiting op de IC’s, waarvan hij er 2 ziet
passeren.
In de nieuwe dienstregeling komen
meer van dit soort vreemde
creaturen voor, waaronder de Sprinter Den Haag – Utrecht –
‘s-Hertogenbosch. Je
vraagt je af wat de zin ervan is; de meeste passagiers reizen met een
Sprinter toch
niet verder dan het eerste IC-station.
Iets normaler, maar toch
onvoordehandliggend is de nieuwe
Sprinterserie Leiden – Schiphol - Sloterdijk (Hemboog) – Hoorn
Kersenboogerd.
Die trein kun je gerust nemen als je van Leiden naar Hoorn wilt; hij
wordt nergens
ingehaald door een IC. Het traject Leiden – Schiphol ziet nu vier keer
per uur per
richting een Sprinter; tot 20:00 uur ’s avonds en alle dagen van de
week. Vroeger
was er alleen in de spits kwartierdienst.
Zonder dolle, van Leiden per
Sprinter naar Zwolle
Vroeger: Groningen
/ Leeuwarden – Zwolle – Lelystad Centrum – Schiphol Airport – Leiden
Centraal - Den Haag Centraal |
Nu: Groningen
/ Leeuwarden – Zwolle – Lelystad Centrum – Schiphol Airport – Leiden
Centraal - Den Haag Centraal |
*) met
aansluiting op Almere Centrum op nieuwe IC Almere Centrum – Amsterdam
Centraal
Al die lijnen neem ik later nog wel
eens. Op deze D-day
(Dienstregeling Dag) stel ik op de late zondagmorgen op Leiden Centraal
vast
dat het meteen alweer een zooitje is. De vertragingen zijn niet van de
lucht.
Verder heb je de vele geplande stremmingen, juist in zo´n weekend dat
het
nieuwe schema ingaat. Stel die werkzaamheden dan toch een paar weken
uit; zo
wennen mensen nooit aan de nieuwe tijden.
Daarbovenop komt nog ongeplande
malheur: een boom op de
bovenleiding tussen Utrecht en Driebergen Zeist. En ook in Zuid-Limburg
ligt de
dienstregeling aan puin. Dat zal wel ongewoonte zijn. Er rijden sinds
vanmorgen
Arriva-stoptreinen op NS-spoor. Lange tijd is dit voor even onmogelijk
gehouden
als de kwadratuur van de cirkel of overschrijding van de lichtsnelheid.
Ja, en
er is ook gratis vervoer bij Arriva; daar komen de Limbo’s massaal op
af na de
preek en / of de bloasmuziek op zondagmorgen.
Ik kijk alle rottigheid in Leiden
eens een poosje aan en neem
daarna de IC naar Utrecht – die zowaar op tijd is, en nog op dezelfde
tijd
vertrekt als altijd - om die in Alphen a/d Rijn alweer te verlaten.
Tussen die
stad en Gouda rijden ze vandaag met FLIRT´s, en dat wil ik zien!
Een nieuwe exploitant, een nieuw
treintype. Om met het
laatste te beginnen: FLIRT’s hebben we de laatste maanden vaak vanuit
het
treinraam op emplacementen zien staan of zien passeren tijdens
proefritten.
Maar met ingang van vandaag rijden ze voor het echie, met passagiers.
Behalve
in de polders van Zuid-Holland kun je ze tegenkomen op verschillende
stoptrein-
/ Sprintertrajecten in uiteenlopende delen van het land, en bij
meerdere
spoorwegmaatschappijen. Ongetwijfeld krijg ik er de komende maand nog
meer voor
de lens.
De FLIRT bevalt me prima: een
geruisloze, schokvrije gang,
fatsoenlijke zitbanken, WiFi (door mij vergeten uit te proberen) en
aansluitingen voor elektronica in eerste en tweede klasse. De eerste
klas zit
achter een met een schuifdeur afgeschermd hok aan de kop van deze
enkelgelede
wagens. Aan de andere zijde heb je een verhoogde tweedeklascoupé
waarvandaan je
een aardige interieurfoto kunt maken. En ergens daartussenin is het
gezellige
zitje dat er tegenwoordig een beetje bijhoort in treinen.
Bijna een bijzonderheid in een nieuwe
stoptrein, de laatste
jaren, is de aanwezigheid van een plee, zelfs op dit 18 km lange
lijntje, waar
je je plas of kak hooguit 20 minuten hoeft op te houden.
De FLIRT rijdt al een jaar of 10 rond
in vele landen in Europa
en omstreken. Hij komt uit de Zwitserse fabrieken van Stadler, dezelfde
wiens
GTW’s op vele lijnen in Nederland heen en weer rijden. GTW betekent:
GelenkTriebWagen;
FLIRT is de afkorting van niet minder dan: `Flinker Leichter
Innovativer
RegionalTriebzug’ een hele Duitse mond vol. Flink
betekent niet flink,
maar vliegensvlug.
Zo’n FLIRT zit geheel anders in
elkaar dan een GTW. De
doorloop-motorbak van de laatste is er niet. Bovendien heeft een FLIRT
zgn. Jacobsdraaistellen,
dat wil zeggen, onder de harmonica’s tussen de bakken in.
Ik ben blijer dan ooit tevoren dat
die treurnis met die
Rijngouwelijn niet heeft doorgezet. Een schuddend, lawaaierig
lagevloertrammetje
met een top van 80 km/uur, dat is toch niet waar we op zitten wachten.
*)
Dat doen we wel nog steeds op de beloofde stations Boskoop Snijdelwijk en Waddinxveen Zuid, bij bedrijventerrein Coenecoop en de wijk-in-aanbouw Triangel. Ook wacht de reiziger met smart op de kwartierdienst op deze lijn en de uitbreiding van infrastructuur die dit mogelijk moet maken. Vrijwel alles verbetert met ingang van heden, overal in het land, maar in het Groene Hart gebeurt dat al heel wat jaren ‘volgend jaar’.
Dit lijntje door bijna de
laagstgelegen regionen van het
land, wordt sinds deze zondag geëxploiteerd door Abellio. Abellio,
Abellio,
waar heb ik die naam eerder gehoord? Oh ja, in verband met het aanbestedingsdebacle
in Limburg, waar deze NS-dochter gediskwalificeerd werd
wegens gesjoemel.
Die concessie, in de Nederlandse
provincie waar corruptie deugd
is en eerlijkheid zonde, is ook vandaag ingegaan en is 2 miljard euro
waard. Arriva
ging er uiteindelijk mee aan de haal. De concessie in het
Zuid-Hollandse veen,
die ook geldt voor de duur van 15 jaar, levert een stuk minder duiten
op. Toch is
het een mooie troostprijs voor dochterlief, de bitch uit de NS-familie.
Wie het
kleine niet eert, heeft van het grote niets geleerd. Ik ben nogal
aforistisch,
vandaag.
De concessie voor Alphen – Gouda is
verleend door de
provincie onder het logo en de clubkleuren van R-net. Met dit lijntje
erbij
wordt dit keurmerk voor top-OV meer dan ooit een samenraapsel. R-net begon rond
Amsterdam met snelbuslijnen, spitsbussen en ook nog wat vrij
gewone
streeklijnen. Toen kwam er een soort Interliner van Rotterdam naar
de toendra’s
van Zuid-Holland. Toen een paar doorsnee-tramlijnen in ’t
Haagje die me,
voordat dat keurmerk er was opgeplakt, nooit zijn opgevallen door een
overgrote
kwaliteit. En van dit veenlijntje is het vooral de verdienste dat het
er IS;
verder evenmin bijzonder als vele andere regionale spoorlijnen.
Tot gisteren had deze lijn twee
dienstregelingspatronen, een
voor de spitsuren en een voor de rest van de tijd. Die waren ten
opzichte van
elkaar een kwartier verschoven. In de spits reed er een rechtstreekse
trein
Leiden – Gouda; in de rest gaf de IC Leiden – Utrecht in Alphen aan den
Rijn
aansluiting op de Sprinters Alphen – Gouda.
Dat laatste patroon geldt nu 18 uur
per dag en 7 dagen per
week. In de spits moet je nu ook overstappen. Dit zeer tot ongenoegen
van ROVER
(of juist genoegen, je weet het nooit met die club). Die gaan nu in de
spitsuren
mensen op de Alphense perrons posteren om te controleren of de
aansluitingen
tussen NS en zijn kroost wel worden overgenomen. Die koude klus zal ook
wel
weer neerkomen op vrijwilligers uit de afdeling.
Deze dienstregeling heeft toch ook
nog een voordeel, door
ROVER over het hoofd gezien. Nu wordt de hele dag hetzelfde patroon
gereden.
Vroeger, vroegâh, viel er op de grens van spits en dal telkens een gat
van 45
minuten.
Niet alles is verslechtering. Dat
geldt ook voor het
chippen. Ondanks dat deze lijn door Abellio gereden wordt, hoef je niet
om te
chippen bij een overstap van / naar NS.
Abellio slaagt er vandaag nog niet
in, de treinen op tijd te
laten vertrekken. De lijn is grotendeels enkelsporig, de treinen
passeren elkaar
in Boskoop, en als er een te laat is, raakt de andere automatisch ook
achter op
zijn schema.
Tussen Alphen en Boskoop zwaai ik
naar een treinenfotograaf
die naast zijn auto langs de spoorbaan staat. Ook hij heeft nu wat ik
heb, een
kiekje van de FLIRT op de eerste dag van exploitatie. Dit zijn van die
treinenliefhebbers van de koude grond, die nooit IN een trein gespot
willen
worden.
Maar hij brengt me wel op een idee.
Ik stap uit bij Waddinxveen
en loop de vertrekkende trein achterna en hem daarmee ook weer
tegemoet; op de
terugweg uit Gouda neem ik hem op de korrel.
Ik loop daartoe langs het Spoorpad,
ook zo’n naam waarover
de straatnamencommissie tot halfvier in de nacht heeft zitten
vergaderen. Die
R-Net-kleurstelling werkt niet echt op een donkere winterdag; dat wordt
thuis
Photoshoppen.
Ik ben al een eeuwigheid niet in
Waddinxveen geweest. Het is
ook geen dorp dat zich naar je toezuigt zoals een magneet ijzervijlsel.
Er is in
Waddinxveen een heel nieuw dorpscentrum ontstaan, met moderne winkels,
parkeergarages
en een kerstboom.
Verder naar Gouda. De FLIRT is best
druk; niet zozeer met andere
treinhobbyisten, als wel met mensen die naar Gouda willen. Ik maak
vanmiddag
een ronde van Zuid-Holland, en stap over naar Rotterdam via Nieuwerkerk
aan den
IJssel. Weinig veranderd op dit traject, met de nieuwe
dienstregeling.
In Rotterdam is het treinenaanbod
naar Den Haag sterk
uitgedund, zoals gezegd, maar hetzelfde geldt voor het reizigersaanbod;
klanten
wegjagen werkt meestal uitstekend.
Ik pak de Sprinter naar Den Haag
Centraal. Tussen Den Haag
Centraal en Leiden Centraal rijden 8 treinen per uur per richting, net
als
voorheen; 4 IC’s en 4 Sprinters. Wat wel apart is dat vanuit Leiden het
aantal
vertrekmomenten gestegen is van 6 naar 8. In Den Haag waren dat er al
8. Maar
die waren heel raar verdeeld: eerst 2 IC’s, dan 2 Sprinters, etc. En nu
is het:
IC – Sprinter – IC – Sprinter, precies zoals je verwacht.
Hoe Tim het deed, deed-ie het; Tim de
Wonderjongen, Tim de
tovenaarsleerling!
In Den Haag pak ik na donker de draad
weer op op station Den
Haag Laan van N(ieuw) O(ost) I(ndië). In de tussentijd heb ik
gewandeld en
koffiegedronken met mijn broertje en heb ik een kledingmagazijn
bezocht. Dit
voor lezers die niet houden van tijdgaten in verhalen.
Dit station met die lange naam is
mijn geboortestation,
zoals ik altijd zeg. Hier stond mijn wieg. Ja, in een Voorburgs
portiekflatje hier in de
buurt, bedoel ik; niet op het perron.
Nog altijd vertraging op de Oude
Lijn. Op station LvNOI
stoppen nog steeds 4 IC’s per uur per richting. Alleen de tijden zijn
veranderd.
Ze gingen altijd rond de hele kwartieren, of je nou richting Leiden of
Rotterdam
ging, maar nu is het 06, 21, 36 en 51 naar Leiden en 09, 24, 39 en 54
naar
Rotterdam. Over een paar weken zijn wel er wel aan gewend, aan dit
soort
dingen.
Nou, en dan kunnen we ons opmaken
voor de ultieme test van
een nieuwe dienstregeling: de eerste maandagochtendspits. Ik ga vandaag
naar
Castricum voor een kantoordag; je kunt niet altijd thuiswerken. Heb ik
nou zelf
eigenlijk wel voordeel van dat nieuwe spoorboekje, of wordt het
allemaal nóg
erger?
Vorig jaar december had ik de sof dat
de IC Haarlem – Alkmaar
grotendeels werd opgedoekt. Hij reed alleen nog maar in de spits, en
wel ’s
morgens naar Haarlem en ’s middags naar Alkmaar, zodat ik er niets meer
aan
had. Bovendien stopte hij niet meer in Castricum, zodat ik er dubbel
niets meer
aan had.
Dat laatste is teruggedraaid; tot
opluchting van
Castricummer forenzen en studenten kun je in die plaats nu weer
instappen. Maar
die trein rijdt nog steeds alleen in de voor mij verkeerde richting.
Vorig jaar ging ik over tot een
snellere omweg via
Sloterdijk. Mijn rit Leiden - Castricum duurde 55 minuten. In de nieuwe
dienstregeling doe ik er nog steeds 55 minuten over. Maar ik kan nu
weer door
de Velsertunnel in plaats van door de Hem-. De aansluiting in Haarlem
op de
Sprinter naar Alkmaar is verbeterd. Bovendien staat die niet meer zo
lang stil in
Uitgeest.
Als ik in Leiden om 8:05 de IC neem
naar Amsterdam, en in
Haarlem overstap, zou ik om exact 9:00 in Castricum moeten zijn. Terug
moet ik
daar weg om bijvoorbeeld 17:32
uur en
ben dan 18:25 uur in Leiden; nog 2 minuten sneller, zelfs. Toch een
verbetering,
vooral omdat ik me nu niet meer in en uit die overvolle treinen tussen
Haarlem
en Amsterdam hoef te wringen.
Ik zie het meteen als ik
maandagmorgen de stationshal van
Leiden Centraal binnenkom. Het digitale vertrekbord ziet donkerblauw
van de
vertragingen en grijs van de uitgevallen treinen.
Mijn IC Den Haag - Amsterdam van 8:05
blijft er, volgens het
bord, als een van de weinigen verschoond van. We kijken dan op het
perron ook
vol verwachting in de richting Den Haag, waarvandaan voorlopig echter
niets lijkt
te komen. Om 8:07 rijdt de trein toch nog binnen, maar leeg, en vanaf
de andere
kant, tot onze verrassing.
Dan duurt het nog een eeuw voordat de
meester naar het andere
uiteinde van de trein is gesjokt. Met bijna 10 minuten vertraging
vertrekken
we. Ik heb zo´n donkerbruin vermoeden dat ik in Haarlem mijn
aansluiting op de Sprinter
naar Alkmaar zal missen. Dit voorgevoel wordt bewaarheid als mijn IC
Haarlem binnenloopt
en ik de Sprinter er met even veel vaart uit zie rijden.
Dan maar weer zuchtend via
Sloterdijk. De trein stuift dat
station met een noodvaart binnen en komt tot stilstand met een
noodstop, hortend
en stotend met veel geblaas en gesis uit het motorblok. De machinist
dacht
zeker dat Sloterdijk IC-station af was in het nieuwe spoorboekje. Zijn
we in de
cabine op maandagmorgen ook weer een beetje scherp, s.v.p.?
Ook op Sloterdijk veranderingen. De
IC naar Den Helder gaat
om 8:45 in plaats van 8:48. Maar vandaag om 8:55 in plaats van 8:45
want ook
deze trein is vertraagd.
Vroeger belde ik in zo´n geval mijn
collega´s dat ik wat
later kwam. Maar tegenwoordig zit ik op zo´n modern flexkantoor zonder
vaste
werkplekken. Dat heeft vele voordelen, waaronder dat het niet meer
opvalt als
je te laat of helemaal niet komt (‘Oh, die zal vandaag wel
thuiswerken’) . Maar
ik zie nog wel eens gebeuren dat de volgende kop in de krant staat:
Ontredderde collega´s: “Wij dachten dat
hij thuiswerkte”.
Ambtenaar ligt 8
maanden dood in woning
Een half uur vertraging, al met al.
Afgelopen vrijdagmorgen was
ik maar 30 minuten te laat; het werkt al, die nieuwe dienstregeling!
Dat merken ze ook in Den Helder. Mijn
trein komt daar dus straks
tien minuten te laat aan. Maar dan komt hij helemaal niet meer aan.
Want hij
heeft sinds zondag een heel korte keertijd in Den Helder, 8 minuten.
Bij
vertraging zou hij dan ook alweer te laat vertrekken op de terugweg
naar
Nijmegen. Dus laten ze hem op de heenweg slechts tot Anna Paulowna
rijden. Daar
worden de reizigers er plompverloren uitgebonjourd.
Dat kun je mensen toch niet aandoen;
in Anna Paulowna wil
je, zeker op de winterdag, nog niet levenloos aangetroffen worden. En
intussen staan de perrons in Den Helder en Den Helder Zuid vol met
passagiers
die geen trein zien komen. Kwaaie stukken in de krant. Ook
hier maakt NS zich
niet populair. Maar aan het eind van de eerste dienstregelingsweek zal
het spoorwegbedrijf beloven dat er snel een extra trein ingezet zal worden
in Den Helder om deze zeperd in de toekomst te voorkomen.
De Sprinter Hoorn – Amsterdam, moest
ik eigenlijk schrijven.
Dat is ook weer zo´n lang, vreemd kronkelend geval. In een tijd van
exact
anderhalf uur rijdt hij van Hoorn via Alkmaar en Haarlem naar de
hoofdstad, met
dus geen pauze meer in Uitgeest, maar wel in Alkmaar.
Ik neem hem op de terugweg. Hij is
niet nieuw, maar een
blijvertje in het spoorboek. Afgelopen zaterdag had ik hem ook, van
Haarlem tot
Santpoort Zuid, dat ik een keer of 1600 gepasseerd ben in mijn leven,
maar waar
ik nog nooit was uitgestapt.
Ik ging naar Santpoort voor een
stukje over HOV-Velsen.
Die
busbaan, deels over het oude Vislijntje naar IJmuiden, is bijna klaar
en dat is
een blijde gebeurtenis die ik bewaard heb voor de kerstaflevering.
In Haarlem sta ik op scherp voor een
sprint naar de IC Den
Haag. Maar het treinverkeer met Leiden ligt lam. Jemig, wat is er nou
weer
loos? Springer bij Noordwijkerhout. Alweer iemand die het leven in –
volgens
onderzoekers – bijna het gelukkigste land ter wereld niet meer aankon;
het
neemt hand over hand toe, lijkt het wel.
Maar als je zoiets op het perron
verneemt, denk je toch,
verschrikkelijk egocentrisch: waarom heb IK dat nou weer? Konden ze
niet een
hek van in totaal 3000 kilometer lengte langs alle spoorwegen van
Nederland
zetten? Vooral voor het verhinderen van zelfmoorden, uiteraard; niet in
de eerste
plaats voor het humeur van de forens. Zo’n hek als wat Trump langs de
Mexicaanse grens wil plaatsen. En dan alle perrons afsluiten met deuren
die pas
opengaan als de trein gereed staat. Zoiets moet toch op z’n minst
overwogen
worden. Dat helpt heus wel. De metro van Lille, daar springt
echt nooit iemand
voor.
Goed, ik reis naar Sloterdijk - ik
schiet lekker op, vanavond!!
- en neem daar die nieuwe Sprinter Hoorn - Leiden, waarover hieronder
meer.
Onderweg tik ik me helemaal lens voor
dit stukje, dat ik
zondag al op de site wil hebben. De foto’s zijn ook wel aardig. Op zo’n
winterspitsuur in het donker maak je toch heel andere foto’s dan in een
stukje
voor ´Beminde zaterdag´. Schimmig-sfeervol zijn ze: het werkvee, de
lijfeigenen van onze maatschappij, die grauwe
massa proletariaat in het halfduister op de perrons.
Op dinsdag hoef ik pas tegen het
middaguur op pad; ik heb vanmiddag
een vergadering in Alkmaar. Deze keer loopt mijn overstap op de
Sprinter
Haarlem – Alkmaar perfect.
Terug gaat het weer wat minder. Ik
neem de IC van 17:14uit de Kaasstad die op
Sloterdijk een sprintoverstap geeft naar Leiden – dat wil zeggen: een
krappe
overstap op een Sprinter (die lange van Zwolle naar Den Haag), waarvoor
je moet
sprinten. Maar mijn IC is te laat want die zit in de Zaanstreek achter
een
andere Sprinter. We gaan langzaam, en ik kan het naambordje lezen van
het
hernoemde station Koog Zaandijk, dat nu Zaandijk Zaanse Schans heet.
Op Sloterdijk mis ik de overstap
ruimschoots en wil nu de
eerstvolgende IC naar Leiden nemen. Die is veel te kort, vier bakken
IRM, maar 50
reizigers weten zich er nog in te douwen en te ellenbogen. Samen met
een man of
100 blijf ik achter op het perron.
Dat er geen oproer uitbreekt! We zijn
veel te
lief, veel en
veel te aardig. Ja, er heerst een geest van opstand in dit land; ons
volk heeft eerder dit jaar het Oekraïne-feestje van Rutte en Merkel
verpest en stemt straks in
maart massaal op protestpartijen. Maar zo’n te korte trein laten we
gewoon
passeren. Eigenlijk zou deze trein op zijn eindstation moeten aankomen
zonder
nog een flintertje glas in de sponningen. Reizigersrevolte tegen het
NS-tablishment!
Castricum
Woensdag heeft NS eindelijk de slag
te pakken. Geen minuut
vertraging zal ik vandaag oplopen tijdens een handvol ritten. Leiden -
Castricum loopt op rolletjes; om 9:00 precies stap ik uit.
Om 13:00 uur besluit ik spontaan,
mezelf een middag vrijaf
te geven door nog wat plus-uren op te maken vóór de jaarwisseling. Dit
besluit
kent een paar aanleidingen, waarvan een al te copieuze kerstlunch nog
de
aangenaamste is.
Ik pak wederom de Sprinter die het
onderwerp is van dit
hoofdje, maar nu de andere kant op: Hoorn.
We hebben vanmorgen op de afdeling
allemaal een adventskalender
annex kraslot gekregen. Je moet elke dag een vakje openen en dan
krassen. Dan
verschijnt er een kerstsymbool: kaars, kerstman, dat soort werk.
Bepaalde
combinaties van symbolen geven recht op een prijs. Kerst en
materialisme gaan
toch opvallend graag hand in hand. ‘Ga die loten nou niet onderling
zitten ruilen’, heb
ik vermanend gezegd tegen collegae dit dat van plan waren, ‘daar komt
geheid
gedonder van als er een prijs op valt’.
Ik pulk, tijdens deze treinrit door
een mistige wereld, alle
vakjes open, ook die van dagen die nog niet aangebroken zijn. In mijn
kindertijd
durfde ik dat nooit, als ik een adventskalender kreeg. Ik dacht altijd
dat het
ongeluk bracht als je stiekem vooruit keek (niet eens naar een prijs,
alleen
maar naar een plaatje), maar ik ben tegenwoordig zowel de schaamte als
het
bijgeloof voorbij.
Als ik minstens een ton win op die
kaart, zien ze
me nooit
meer terug in deze regionen. Als ik een kwart miljoen win, schenk ik
1000 euro
de man aan de eerste 100 lezers die me een mail sturen met hun IBAN.
Zonder erg veel hoop kras ik met een euromunt alle krasvlakken open.
Wat een ongelooflijk
vervelend en stompzinnig werkje is dit. Maar het gaat tenslotte om een
tiet met
geld.
En… Yes, Yes, Jááááá, ik heb prijs!,
OMG, ik heb eens wat
gewonnen, ik moet me beheersen om niet te gaan schreeuwen; ik heb eens
een
keertje geluk, zeg! Ja, OK, 5 euro maar. En die kan ik niet eens
claimen op een
website; ik moet met die kaart ook nog naar een winkel, voor dat
rottige halve tientje. Had ik die kaart maar
geruild! Maar zei ik net zelf niet: Wie het kleine…
Sprinters Schiphol-, Flevo-, Hanze en Gooilijn
Vroeger: |
Nu: |
Kersenbogerd
Ik
neem in Hoorn de IC Enkhuizen, en stap uit op Hoorn Kersenbogerd. Dat
is het beginpunt
van die nieuwe Sprinterlijn via Amsterdam Sloterdijk en Schiphol naar Leiden Centraal.
Feitelijk is die niet helemaal nieuw;
de bestaande lijn
Hoorn Kersenbogerd – Hoofddorp, over de Hemboog, is doorgetrokken naar
Leiden.
Ik noemde die lijn vorig jaar een blindganger,
die nergens op aansloot en op
Sloterdijk stopte op een excentrisch gelegen perron. Dat is nog steeds
wel zo. Maar
hij rijdt nu tussen Hoorn en Sloterdijk in ieder geval min of meer in
gecombineerde
kwartierdienst met de IC Enkhuizen – Amsterdam.
Op station Amsterdam Lelylaan klonk
gemurmureer
bij het ingaan
van de dienstregeling. Dit station raakte zijn enige IC, Lelystad –
Vlissingen,
kwijt; die gaat nu via Haarlem. Maar met vier Sprinters per uur naar
Leiden Centraal en Amsterdam Centraal is op station Lelylaan al te hard
geklaag toch wel wat overdreven.
De Sprinters rijden best snel door op
dit traject.
Sloterdijk – Leiden gaat in 34 minuten, slechts 2 a 3 minuten trager
dan de IC’s via Haarlem. Daardoor biedt deze Sprinterserie ook een
alternatief voor mijn
woon-werkverkeer. Als ik 'm neem op Leiden Centraal en in Zaandam
cross-platform overstap op de IC Alkmaar, ben ik maar 2 minuten langer
onderweg
dan via Beverwijk. Ik probeerde het uit in de nabij toekomst, op mijn
eerste
kantoordag van het nieuwe jaar: dinsdag 3 januari 2017. Het liep
perfect.
Ook in het heden, nog voor kerstmis, heb ik geen vertraging;
ik zal aan het eind van de middag vlotjes in Leiden belanden. Maar niet
voor mijn reis onderbroken te hebben in
Purmerend om een bijzondere brug te zien. Even een intermezzo in dit
treinenstuk.
Purmerend
Toen ik 5 jaar geleden schreef over
de R-net-bussen
Purmerend – Amsterdam, zag ik in het stadshart van Purmerend
een bijzondere
brug in aanbouw. Eens kijken hoe die er nu na voltooiing uitziet. Vanaf
station
Purmerend moet ik een klein kwartiertje naar het westen lopen om hem te
zien.
Dit is hem dan, en de zon is inmiddels alsnog doorgebroken om hem
luister bij te zetten. Het is een dubbelbrug, een
fiets-voetgangersbrug over het Noordhollandsch Kanaal, die het centrum
verbindt
met de wijk Weidevenne. De fietsbrug kan open en scheert over het
water; de
steile voetgangersbrug klimt over de fietsbrug heen en reikt tot een
hoogte van
12,5 meter boven het wateroppervlak.
Ik zie fietsers zowel als voetgangers
over de fietsbrug
gaan, en geen mensen te voet over die hoge boog. Hij ligt er
vermoedelijk
alleen voor de sier en het uitzicht.
Ik heb geen idee hoe die brug heet,
maar doop hem: ´Stairway
to Heaven´. Hoe hoog zou Led Zeppelin dit jaar staan in de Radio 2 top
2000? Maar
later zoek ik op dat het de Melkwegbrug is; ook wel een toepasselijke
naam. Hij
is ontworpen door architectenbureau Next Architects uit Amsterdam. Van
verbijstering over die brug vergeet ik het EBS-busstation aan de voet
van dat
gevaarte te fotograferen.
Dat gezellige plein met dat
standbeeld met die gigantische
stierenkloten kan ik niet terugvinden. Het station helaas ook niet
meer. Ik ben
dan te bleu of te trots (welk van de twee is nog geen
uitgemaakte zaak) om de
weg te vragen aan een voorbijganger, en dwaal een poosje rond, totdat
ik in de
verte ineens een trein zie rijden.
Zo vind ik het station dan
uiteindelijk terug. Het
ziet er
ineens heel anders uit dan ik me herinner van daarnet. Maar dat zal
liggen aan de lichtval op de late middag. En aan het feit dat dit
station Purmerend Overwhere is, in plaats van Purmerend Sec, waar ik
ben
uitgestapt. Dit is toch niet te filmen...
Dit staaltje oriëntatievermogen is de
uitsmijter
van deel 1. Zo tegen oudejaar zal dit artikel hieronder verder gaan,
als alles verloopt volgens mijn planning.
Frans Mensonides
18 december 2016
Op pad geweest: zondag 11 tot / met woensdag 14 december 2016
Sprinter Den Haag Centraal - Zwolle op Leiden Centraal, Amsterdam Centraal, Almere Poort en Lelystad Centrum
Na al die ritten van hierboven was ik
wel toe aan een paar
treinloze dagen. Donderdag moest ik naar Den Haag en nam maar eens een
keer de
bus, waarmee je er ook komt vanuit Leiden; vanuit Leiden Zuid
West bijna net
zo snel. Vrijdag was het: thuiswerken. Maar dan begint het verlangen
naar een
treinzaterdag toch alweer te kriebelen, en zaterdagmorgen 17 december
begin ik
dan ook met frisse moed aan wat ik al 'Het gedrocht van Tim van Leeuwen' (zie
hierboven) gedoopt heb.
Dat is de Sprinter Den Haag - Zwolle.
Hij legt een afstand
af van 174 km, inclusief omweg over Amsterdam Centraal, en doet daar
2:46 uur
over, wat neerkomt op een gemiddelde snelheid van 63 km/uur. Daarbij
stopt hij
op 25 tussenstations.
En dat allemaal met een trein zonder
toilet. Deze zaterdag
wordt de treinserie gereden met SLT-4-tjes. Het moet wel een vorm van
zelfkwelling zijn om deze Sprinter te nemen van begin tot eindpunt,
terwijl je
met de Hanze-IC op het traject Den Haag - Zwolle een vol uur wint. Toch
ga ik
hem ‘doen’. Maar laat ik het niet te ver doordrijven. Het
trajectgedeelte Den
Haag - Leiden doe ik mezelf cadeau; deze reis maak ik al vaak genoeg,
en dan
toch liefst per IC.
Bij de lange rijtijd van deze
Sprinterserie zitten ook lange
wachttijden inbegrepen. De treinen staan 11 minuten stil op Leiden
Centraal, 2
op Schiphol, 5 op Amsterdam Centraal, tegen alle verwachting in dan
maar 1
minuut op knooppunt Weesp, maar wel weer 5 op Almere Oostvaarders en
daarna
meteen ook alweer 5 op het volgende station: Lelystad Centrum.
Wat heeft Tim van Leeuwen bezield om
deze monstruositeit in
het spoorboekje op te nemen? Wilde hij persé de langste doorgaande
Nederlandse Sprinterrit
aller tijden creëren? Of had hij gewoon een keer een slechte nacht
gehad? Ik ga
de diepere bedoeling van deze lijn al rijdende trachten te achterhalen;
gezeten
achter de reisplanner slaag ik er niet in. Onderweg zal ik dat ook niet
echt,
verklap ik alvast.
Daar kan ik me toch, ondanks mijn
treinendip van donderdag
en vrijdag, de hele week al op lopen verkneukelen, op zo'n maffe
hobbyrit,
zonder echt dringend ergens te hoeven zijn. Ik ben deze zaterdag
redelijk vroeg
op en wacht met vertrek nog even totdat het licht is; leuker voor de
foto's.
Maar in de loop van de morgen krijg ik al snel in de gaten dat het niet
helemaal licht zal worden, vandaag, en ga dan maar op pad in het
schemerduister.
Ik neem de trein van 10:38 van Leiden
Centraal. Er wachten
me nog 2:16 uur sporen tot de hoofdstad van Overijssel bereikt is, als
ik het
in één ruk wil doen. Veel medepassagiers heb ik niet. Dit is typisch
zo'n lijn
die het van spitsvervoer moet hebben, zeker tot Lelystad, waar de
Randstad
ophoudt. Bijna louter kantoren zie je uit het raam. Lekker rustig dus
op
zaterdagmorgen; een plezierig contrast met de hectiek van het
woon-werkverkeer
afgelopen week.
De eerste stop is Sassenheim,
een station dat in 2011 zijn
poorten opende, in het hart van de Bollenstreek. De Sassenheimers zijn
ontevreden over de nieuwe dienstregeling. Je kunt vanuit Sassem nu niet
meer
rechtstreeks naar de Zuidas (Amsterdam Zuid, Amsterdam RAI). Maar dan
wel weer
naar Amsterdam Centraal, én helemaal naar Hoorn Kersenbogerd; ook niet
te
versmaden.
Het voordeel van de een is het nadeel
van de ander; om dat
te kunnen bedenken, hoef je geen Cruyff te heten. Ik vraag me toch wel
af of de
balans van zo'n herschreven spoorboekje niet negatief uitpakt. Je bent
een
klant sneller kwijt door een verslechtering dan dat je een nieuwe wint
door een
verbetering. Wie nooit met de trein reist, houdt het treinennieuws niet
bij,
leest ook dit stukje niet, en weet niet eens dat de dienstregeling ten
gunste van
hem is veranderd.
Op Schiphol loopt deze tot nu toe
bijna lege trein ineens helemaal
vol, voornamelijk met kersttoeristen met grote valiezen.
Amsterdam Lelylaan, daar hebben we
het over gehad. Tot hier
toe volgt deze Draak van Tim de route van de Sprinter Leiden – Hoorn
(die we
hierboven al hadden). Bij Sloterdijk gaat die laatste linksaf over de
Hemboog
en door de Hemtunnel. Wij slaan rechtsaf naar Centraal. Dat doet ook de
Sprinter
Hoofddorp - Amersfoort Vathorst, met welke we totaan Weesp min of meer
in
kwartierdienst rijden. Lelylaan ziet dus al met al 6 Sprinters per uur
per richting
stoppen en dat is niet echt slecht.
Enthousiasme maakt zich van de
toeristen meester als de
eerste gevels van onze hoofdstad zichtbaar worden. 'Emsterdem!' klinkt
het uit
tientallen kelen, we zijn er!, de stad der steden van Europa
('Jurrrrrp'). Na
aankomst worden overal op het perron selfiestokken uitgeklapt en in de
lucht
gestoken. Weer een injectie toeristen stroomt het station uit de stad
in.
Amsterdam is de 'overlast' van
toeristen beu. Er zijn steden
op de wereld waar ze juist blij zijn met wat aanloop, of waar de
economie zelfs
grotendeels op toerisme drijft. Maar de metropool die van professor Zef
Hemel
de hemel in moet groeien naar 2 miljoen inwoners, kan de toeristen al
niet eens
aan.
Die 2 miljoen inwoners gaan vervoerd
worden met nog aan te
leggen metrolijnen. Amsterdam produceert zulke lijnen in een gemiddeld
tempo
van 6 hectometer per jaar (zie de Noord/Zuidlijn!) dus dat metronetwerk
is ergens
in de loop van de 22e eeuw wel af. Voorlopig is
het metronet van RET
bijna 2 keer zo uitgebreid als dat van het GVB, en die voorsprong zal
voorlopig
alleen nog maar uitgroeien, zoals die van Feyenoord op Ajax in de
Eredivisie.
Ik stap uit, maak een foto, en stap
weer in. Verder gaat
het, langs onder andere het Science Park, waar in het weekend
niet gescienced
wordt. De trein is weer rustig; alleen tussen Schiphol en Amsterdam
Centraal
had hij zijn volle zitplaatscapaciteit nodig.
In Weesp rijdt deze Sprinter nu
ineens zo snel weer verder,
na 1 minuut, dat ik geen tijd heb voor een goeie foto.
Weesp blijft knooppunt in de nieuwe
dienstregeling, zij het
dat tijden en lijnen zijn veranderd. Nog steeds staan
hier Sprinters lang te wachten op
passerende IC's.
Weesp is als het ware het Leiden van
Noord-Holland; treinen
uit vier richtingen geven er aansluiting. Zo zijn wij de sprinter
Hoofddorp -
Amsterdam Zuid - Utrecht voorbij gereden, die hier 8 minuten stilstaat. Over ongeveer een kwartier
zal de Sprinter
Hoofdorp - Amsterdam Zuid - Weesp - Almere Oostvaarders gepasseerd
worden door
de al genoemde Sprinter Hoofddorp - Amsterdam Centraal - Amersfoort
Vathorst.
Nu krijg ik toch behoefte om me even
te vertreden en stap
uit op het eerste station in de Flevopolders, Almere Poort,
dat dateert van
2012.
Almere Poort heeft tegenwoordig
poortjes en wordt behalve
door behalve Tim's Gedrocht ook nog aangedaan door de Sprinters
Hoofddorp -
Oostvaarders en Utrecht - Almere Centrum. Ook hier dus 6 treinen per
uur per perron.
Sinds 2012 hebben de heimachines en
cementmolens niet
stilgestaan in Almere Poort. Maar er is nog evenmin een
stationsomgeving als toen;
alleen nog hetzelfde busstationnetje en dezelfde sporthal binnen een
straal van
300 meter van het station. De patattent waar ik toen naar haakte, is er
ook nog
niet. Wel in het nabije winkelcentrum, maar laten we wel wezen: kwart
voor
twaalf in de ochtend is geen tijd voor friet.
Overal waar ik hier mijn camera wend,
stuit ik op autoblik.
Ondanks het uitgebreide netwerk van busbanen en fietspaden in Almere
worden
hier de meeste kilometers nog per benzinedrinker gemaakt. Almere wil zo
graag
meer zijn dan een slaapstad. Maar daar heeft het op zaterdag tegen het
noenuur erg
veel weg van. Dooie boel, kil, winderig; snel terug naar het station.
Verder met de volgende Sprinter
Zwolle. Ik zie het nieuwe
keerspoor voorbij Almere Centrum, bedoeld voor de treinen uit Utrecht.
En ik
zie op het plein voor het station Almere Buiten een hoempaband,
samengesteld
uit kerstmannen. Niet uitstappen, hier, en in de trein blijven zitten!
Die stop van 5 minuten op
Oostvaarders is om de Hanze-IC te
laten passeren die ons op de hielen zit en 11 minuten eerder in Zwolle
is dan
onze trein. De 5 minuten wachttijd op Lelystad Centrum kan ik alleen
verklaren
door de wens, deze trein niet te vroeg aan te laten komen in Zwolle.
Voor de
Sprinters vanaf de Hanzelijn is ineens rond de knopen van 15 en 45 geen
plek
meer op dat station, terwijl die er in de vorige dienstregelingen nog
wel was.
Tim heeft in dit ene geval ineens
geluisterd naar mijn niet-serieuze
raad om de treinen in Zwolle te spreiden over het uur. Daardoor zit
deze trein
niemand in de weg, behalve zichzelf. Voorheen vertrok de Sprinter
ongeveer een
kwartier na de IC uit Lelystad, maar nu heb je een volkomen scheve
7-23-minutendienst.
In Dronten richten ze vast nog wel
eens een standbeeld op
voor Van Leeuwen, midden op het grote plein voor De Meerpaal. Al hun
aansluitingen in Zwolle zijn naar de gallemiezen, en een gedeelte van
die op de
Drontense stadsbus. Van Dronten naar Amsterdam Centraal ben je nu 10
minuten
langer onderweg, door al die stops. Tenzij je bereid bent, in Lelystad
over te
stappen op de IC en In Almere Centrum weer op een andere.
Jammer dat juist Dronten getroffen is
door de wraak van Van
Leeuwen. Schreef ik ooit niet dat het miljard voor de Hanzelijn vooral
is
uitgegeven om dit grote polderdorp op het spoorwegnet aan te sluiten?
Ik aarzel in Lelystad; houd ik het
nog tot Volle zwol, tot Zwolle
vol bedoel ik, qua dorst, honger en neiging tot pissen? Maar ik stap
weer in;
ik heb daarnet spontaan besloten dat ik vanmiddag ook nog naar Meppel
wil.
Halverwege Dronten en de
Drontermeertunnel staat in een
enorme vlakte een klein zitbankje op een soort terp langs het spoor,
een plek
die bereikbaar is met fietspaden. Kunstmatig uitzichtpunt in een gebied
zonder
heuvels. Daar zit nu niemand te recreëren.
Het blijft anders wel een bijzondere regio, dit, de Flevopolders, en een bijzondere spoorlijn ook, De Flevo-Hanzelijn. Van de Hollandse Brug tot de Drontermeertunnel 62 km alleen maar over nieuw land, ontwrongen aan de zee; waar ter wereld kun je zo’n rit meemaken? Is er ooit een toerist die dit weet, en doet? Moesten ze in de Blue Planet niet eens reclame gaan maken voor Dronten, mede om Amsterdam te ontlasten van al die vreemdelingen die er maar rondbanjeren en die er hun geld maar uitgeven?
Zwolle
Door Tim’s goede werken hebben we wel
meer lucht op de
IJsselbrug; niet meer 4 treinen per halfuur per richting die er in de
ganzenpas
overheen moeten, maar nog maar 3. Toch geeft de aankomst in Zwolle een
wat sneu
gevoel. Je ziet de laatste trein, de Sprinter naar Groningen, net
wegrijden, en
verder is het station leeg; geen treinen, geen mensen. Ja, door de week
in de
spits kun je vanuit deze trein nog die naar Coevorden halen, big deal!
Tim begon in Zwolle met zijn
spoorboekherzieningen, maar hij
eindigde er volgens mij ook. De
Sprinter
Den Haag – Zwolle heeft hij er op het allerlaatst nog tussen gewrongen.
Geef me
een ouwe envelop, ik krabbel er op de terugweg wat lijnen en tijden op,
en ik
verzin iets beters dan Tim deed, voordat ik in Leiden teugkeer. Maar er
blijkt
geen ouwe envelop in mijn tas te zitten.
Een halfuur dus voordat de volgende
Sprinter naar Groningen
vertrekt, en tijd voldoende om me te spijzigen en laven, en naar
Sassenheim te
gaan, als de lezer begrijpt wat ik bedoel.
Op nu naar de volgende
dienstregelingskwestie; een in Noord-Nederland, waar voorlopig weinig
veranderd is. Naar Leeuwarden
rijden als vanouds 2 IC’s per uur: de Hanze- uit Den Haag, die na
Zwolle overal
stopt en dus ook in Meppel, en de IC uit Rotterdam, die voorbij Zwolle
alleen
nog halt houdt in Steenwijk en Heerenveen en dus Meppel, Wolvega,
Akkrum en Grou-Jirnsum
overslaat. Van Meppel naar Leeuwarden rijdt nog
wel een extra Sprinter, in aansluiting op de Sprinter
Zwolle –
Groningen.
Heb ik nog lezers over na al dit
soort verhalen, of is nu
echt iedereen afgehaakt? Ik span me tot het uiterste in om dit artikel
leesbaar
en spannend te houden, maar het spoorboekje vormt nou eenmaal niet voor
iedereen boeiende lectuur.
Nog even volhouden. Want NS wil die
trage IC ook versnellen
en Meppel, Wolvega, etc. daarvoor compenseren met een tweede stoptrein
Meppel –
Leeuwarden. Die er echter nog niet kan komen. Bruin kan hem dan
misschien wel
trekken, maar het elektriciteitsnet van NS nog niet. Dus kun je nu nog
steeds maar
twee keer per uur van Meppel naar Leeuwarden. Dat ligt nou eens niet
aan Tim.
Maar die heeft toch ook in Meppel weer toegeslagen; het gaat namelijk
in een
47-13-minutenfrequentie, waar je zou hopen op iets wat toch min of meer
in de
buurt van 30-30 ligt.
Zaterdags rijdt die Sprinter Meppel –
Leeuwarden helemaal
niet en kun je maar eens per uur van Meppel naar Leeuwarden. Waarom ik
dan op
zaterdag naar Meppel ga om niet die trein te fotograferen die er
zaterdag niet
is?
Maar nu ik er toch ben, wil ik wel
een stukje wandelen. Ik
was hier in de zomer van 2003 toen er een lawaaierige
kermis was en in die van 2006 toen er een buitengewoon smakeloos
muziekfestival plaatsgreep. Nu gun ik
Meppel een herkansing.
´Meppel kwam tot bloei rond 1900,
waarvan voorname straten
met Jugendstil, en wat mindere straten met benepen arbeidershuisjes nog
getuigen´, schreef ik in ´06. Ik kan er nog aan toevoegen dat Meppel,
met zijn
Heeren-, Keizers- en Prinsengracht ook wel het Amsterdam van het
noorden
genoemd wordt.
Die voorname straten met Jugendstil
stemmen me opgewekt;
hier zou je toch liever wonen dan in Almere Poort. Niet voor niks van
huis
gegaan vanmorgen, trouwens; aardige foto´s maak je hier.
Maar in het desolate stuk stad bij de
vaart, met die wrakke
werkmanshuisjes, met silo-achtige gebouwen in de nevel op achtergrond,
grijpt
een gevoel van intense verlatenheid me naar de strot. Waarom blijft een
mens
niet thuis, op zo’n rotdag? Dat gevoel trekt weer snel weg in het
centrum dat
redelijk draaglijk is, zonder kermisklanten en muzikanten. De wisseling
der
stemmingen; een lach en een traan, de toneelspeler die voor Theater
Ogtrop staat,
weet er alles van.
Hoe ver ben ik vanmiddag eigenlijk
doorgereden naar het
noorden? het laatste restje daglicht kwijnt langzaam weg, nu al. Om
kwart over
drie is het al zo goed als pikkedonker, het lijkt wel of ik in
Trondheim zit…
Ik zet mijn camera op Schermertoestand. De kortste dag is 21 december, maar de vroegste zonsondergang vindt al tien dagen eerder plaats en de laatste zonsopkomt juist tien dagen later. Je hebt een gedegen kennis nodig van de trigonometrie en de hierboven al genoemde wetten van Kepler om dat te begrijpen; Ik waag me maar niet aan een uitleg. Dat met die treinen is al ingewikkeld genoeg.
Dan
toch nog maar een treinenpuntje. Op het andere noordelijke IC-traject,
Zwolle - Groningen, staat nog een verbetering op stapel. Tussen Assen
en Groningen gaan in de spits 2 extra Sprinters rijden; 6 treinen per
uur dus in totaal. Maar dat is uitgesteld tot na de eerstvolgende
zomervakantie, zodat Tim ook hier voorlopig slechts beloften te bieden
heeft.
Drie
molens op EEN foto
Meppel
Meppel heeft een Stationshuiskamer
waar ik een kop koffie
drink. Dat is iets nieuws, geloof ik; volgens mij de eerste keer dat ik
er een binnenloop.
Het is een leescafé, en het is er vermoedelijk nog maar pas; de
bediening is
nog heel vriendelijk. Maar ze hebben geeneens WiFi. Ja, ik kan inloggen
op NS WiFi
van een trein die langs het perron staat…
Ik keer terug naar Zwolle, wandel wat
in de inmiddels
uitgebroken motregen, ga dineren in Nunspeet (Waarom in Nunspeet?
Waarom niet?,
er is daar tegenover het station meer horeca dan bij Almere Poort) en
keer 's
avonds naar Leiden terug met de Hanze-IC. Doorrijden nu, geen geboemel,
geen
gewandel meer.
Deze Hanze-IC doet een paar minuten
korter over zijn rit
Zwolle – Leiden dan vroeger, wat komt door de spoorverdubbeling op de
Zuidtak,
maar vooral door het overslaan van station Duivendrecht. Een kwartier
na deze
IC rijdt sinds ingang van het nieuwe spoorboek een IC Lelystad -
Dordrecht via Schiphol.
Die stopt wel in Duivendrecht en ook weer in Almere Buiten, waar in
2012 woede
heerste over het afschaffen van de IC-Status. De oude IC Lelystad –
Vlissingen
via Amsterdam Centraal is vervangen door een IC Almere Centrum -
Amsterdam
Centraal, die in Almere aansluiting heeft op de Hanze-IC.
Daarmee is nu geloof ik alles wel
verteld over de Hanze-en
Flevolijnen. En Almere mag al met al niet mopperen over Tim van
Leeuwens opus
magnum; hopelijk bereiken het ROVER-hoofdkwartier geen zeurtelefoontjes
vanuit
deze stad.
Frans Mensonides
31 december 2016
Er geweest: zaterdag 17 december 2016
Ik schreef al eens dat ik van alle
hoogtepunten, eerste
keren, lowlights, ommekeren en kantelpunten in mijn leven altijd dag,
datum,
weersomstandigheden en krantenkoppen onthoud. Elk volgend jaar denk ik
er dan
weer aan terug, en daar ik zo´n dag nooit vergeet, komen er steeds meer
van dat
soort gedenkdagen bij. Dinsdag 20 december 2016 is weer zo mijlpaal in
mijn
bestaan. Het is namelijk mijn eerste Keuzedag.
Ik heb onlangs mijn 60ste verjaardag
gevierd en dan heb je
als houder van sommige NS-abonnementen recht op 7 Keuzedagen per jaar.
Dat komt
neer op eens per periode van twee maanden een dag vrij reizen met de
trein in
heel Nederland, en daarbovenop nog één keer per jaar een extra dag vrij
reizen.
Voor mij wordt dat dan altijd een doordeweekse dag, want in het weekend
heb ik
so wie so al vrij reizen, als houder van een Weekend Vrij.
Wijlen mijn moeder kreeg die
Keuzedagen sinds haar 60ste
verjaardag automatisch en gratis toegezonden, in papieren gedaante. Zo
gaat dat
sinds kort niet meer. Je moet ze kopen; 24 euro voor 7 dagen, een
koopje,
weliswaar, maar niet meer voor niks.
En ze zijn niet meer van analoog
papier, maar digitaal en verchipt.
Ik moest ze bestellen via de site van NS. Daar werd ik doorverwezen
naar Mijn
NS waarop ik dan moest inloggen met een wachtwoord dat ik me na heel
lang nadenken
nog te binnen kon brengen. Maar eenmaal op die site kon ik daar geen
enkele
link of link-via-een-link vinden voor een Keuzedag.
Uiteindelijk belde ik het
servicenummer van NS maar,
geërgerd; ben ik nou echt ineens na die
verjaardag zo’n stomme,
seniele senior die niet meer met de digitale wereld overweg kan? De
juffrouw die
ik aan de lijn kreeg, zei zoiets als: ‘Ja, eh, ja, het kan inderdaad
wel zijn
dat dat niet kan, meneer, Keuzedagen bestellen via de site’, waaruit ik
opmaakte dat het toch niet aan mij lag.
Dan maar mondeling. Mijn
Voordeeluren-abonnement, waarop ik
die Keuzedagen wilde laten zetten, wordt elk jaar op 18 april verlengd.
Daarom
krijg ik nu een Keuzedag voor 18 december tot/met 17 februari, een die
ik moet
opmaken tussen 18 februari en 17 april, en die ene extra helemaal vrije
Keuzedag waarop je eens per jaar recht hebt. 3 dagen in plaats van 7,
en ik
betaalde er dan ook maar een ruim tientje voor. Ik vrees dat ik straks
na 18
april weer die hele procedure doorlopen moet.
Het ophalen van zo’n Keuzedag is heel
simpel vergeleken bij
het omslachtige gedoe om ze te kopen. Het gaat via ‘Ophalen bestelling’
op de
kaartautomaat. Daarmee haal je één Keuzedag naar je toe. Hij wordt
geldig als
je die dag voor het eerst incheckt.
Ik doe dat dus op dinsdag 20
december, en wel op Leiden
Lammenschans om 9:25 uur. Je kunt op een doordeweekse Keuzedag pas na
9:00
vertrekken. Maar om bij nacht en ontij op pad te gaan, daar heb ik toch
nooit
zin in, zeker in de winter niet.
Limburg is op deze zonnige winterdag
mijn doel. Ik ga
daar wat stoptreinen van de nieuwe concessiehouder Arriva doen.
Utrecht Centraal, spoor 21. De IC uit Leiden rijdt meteen
terug als IC naar Den Haag Centraal
Eerst van Leiden Lammenschans naar Utrecht. Ook op het
traject Leiden – Utrecht gelden eeuwige beloften, net als bij de
Stoptrein
Alphen – Gouda, die ik hierboven deed.
Waar blijft bijvoorbeeld de
kwartierdienst op dit traject,
die ons al heel lang in het vooruitzicht wordt gesteld? Waar blijven de
te
openen stations Zoeter- en Hazerswoude tussen Leiden en Alphen? Waar
blijft de uitbreiding
van infrastructuur die die wijzigingen mogelijk moet maken? Generaties
Groene
Hartbewoners zijn al opgegroeid in afwachting van die verbeteringen.
Nou schijnt Hazerswoude toch door te
gaan, terwijl Zoeterwoude
de laatste tijd van de radar verdwenen lijkt te zijn. Station
Hazerswoude open in
2018 las ik ergens; in 2020, las ik ergens anders.
Het toekomstige station heeft het
dorp Hazerswoude-Rijndijk
diep verdeeld – waar de spoorbaan dat niet doet; de bebouwde kom ligt
in zijn
geheel aan de noordkant van het spoor. Er heerst geen tweespalt over de
noodzaak van het station; daar is iedereen het wel over eens. Nee, het
gaat
over de exacte locatie ervan en het wegennet erheen. Het station komt
nabij de
kruising met de Gemeneweg (N209) richting Hazerswoude-Dorp; ik hoop:
met een
goede bus-aansluiting naar dat dorp en ook naar Koudekerk a/d Rijn.
Maar voorlopig is het er niet.
NS-opperbobo Van Boxtel heeft
dus gewoon de dienstwagen-met-chauffeur genomen toen hij zich ging
laten ronddraaien aan de wieken van de
Hazerswoudse molen langs het spoor.
Dat waagstuk heeft hij uitgehaald om
onder de aandacht te
brengen dat NS vanaf 1 januari 2017 geheel op wind gaat – hetzelfde
feit
waarvan ik D66-coryfeeën als Van Boxtel al jaren verdenk. Vroeger
bonden ze
mensen wel voor straf aan molenwieken – tenminste, dat denkt iedereen,
omdat
het een keer te zien was in de populaire sixties-tv-serie ‘Floris’.
Maar zo’n
actie als reclamestunt, door molendeskundigen ten stelligste ontraden,
doet me ernstig
twijfelen aan Van Boxtels geestesvermogens. Waarom gaat hij niet meteen
aan de rotorbladen van een windturbine hangen?
Nu ik het over D66 heb: overal zie ik
vandaag posters die
reclame maken voor de memoires van Alexander Pechtold. Je zou het bij
je
doodsvijand nog niet onder de kerstboom leggen. Maar ik kijk er wel een
keer in
bij de openbare bieb, hoe Pechtold terugkijkt op de RijnGouweLijn die
hij als
verkeerswethouder van Leiden de regio door de strot trachtte te
drukken.
De V.O.C. en de W.I.C. gingen ook
louter op wind. Misschien
kan NS ook een paar zeilen bijzetten met windenergie, vooral op Leiden
–
Utrecht. Deze IC is in het nieuwe spoorboek weer eens een keertje
trager
geworden. Uit Leiden vertrekt hij nog steeds om 22 en 52. Maar de
aankomsttijd
in Utrecht is opgeschoven van 04–34 naar 08–38, zodat je de krappe
overstap
naar Nijmegen en Maastricht nooit meer haalt, wat je vroeger soms nog
wel lukte
als je hard rende.
Die latere aankomst wordt veroorzaakt door 4 minuten stilstand op Woerden. Nee, we worden dan niet voorbijgereden door een IC. Het heeft te maken met de spoorbezetting op Utrecht Centraal.
4 minuten wachten op station Woerden.
Foto gemaakt op 14 januari
2017, want in het nieuwe jaar gaan we onverdroten door met sporen
volgens het nieuwe spoorboekje
Vanuit Woerden kun je alleen nog maar
naar spoor 8/9, 11/12
en 20/21. De trein uit Leiden komt binnen op spoor 21, maar dat is tot
05 en 35
bezet door die wonderlijke Sprinterserie Den Haag – Utrecht –
’s-Hertogenbosch.
Op spoor 20 staat dan de Sprinter naar Woerden. De trein uit Leiden
rijdt om 14
en 44 vanaf spoor 21 alweer terug als IC naar Den Haag; vragen om
vertraging,
zo’n korte keertijd. Maar voor de trein terug naar Leiden moet je nu op
spoor
11 zijn, waar hij vertrekt om 24 en 54; 1 minuut eerder dan voorheen.
Op de terugweg
zal ik hem tegen alle verwachtingen in wél halen, hoewel je officieel
geen
overstap hebt vanuit de IC uit Maastricht.
Er zijn nu meer perrons dan vroeger,
maar de ruimte is nog
krapper dan voorheen; knap hoe ProRail het voor elkaar heeft gekregen.
Het komt
allemaal, voor zover ik er iets van begrijp, door het opheffen van veel
wissels
en rechttrekken van de sporen rond Utrecht Centraal. Wat toch één
onvermoed
voordeel heeft: je kunt weer staande pissen, als de trein dat station
zojuist verlaten
heeft. Vroeger stond je dan steevast in je schoenen te sassen, heen en
weer
gesmeten door al die wissels.
Goed, die IC naar Maastricht haal je
dus niet, vanuit
Leiden. En die wil je juist halen, want die geeft nu aansluiting op
twee Arriva-stoptreinen
in Limburg: in Roermond op die naar Maastricht en in Sittard op die
naar
Heerlen - Kerkrade. Voorheen kon je met de IC Schiphol – Heerlen naar
Sittard
om daar cross-platform over te stappen op de Sprinter naar Maastricht,
maar die
aansluiting bestaat niet meer. Ik ben dan ook helemaal niet boos als ik
op het
bord zie dat die IC naar Heerlen is uitgevallen wegens een eerdere
verstoring;
voor overstappen heb je er toch niets meer aan.
Nu heb ik mooi een halfuurtje voor
die nieuwe Moreelsebrug
over de sporen van Utrecht Centraal heen. Die doe ik in werkelijkheid
pas een
week na nu, maar het past goed in dit verhaal.
De 300 meter lange voetgangers- en
fietsersbrug loopt van de
Croeselaan, bij de Jaarbeurs en de Rabo-toren, naar het Moreelsepark,
waar je
de tram kon nemen voordat de tramlijn werd ingekort. Het Moreelsepark
is niet
genoemd naar het moreel dat je als reiziger te allen tijde hoog moet
pogen te houden,
maar naar de Utrechtse schilder Paulus Moreelse (1571-1638). En de
Croeselaan is
niet genoemd naar de rijke Perzische koning Croesus uit de oudheid (ca.
596-ca.
546 v.Chr.) maar naar de 18e–eeuwse Utrechtse steenbakkersdynastie
Croes.
Dat terzijde. Laat ik het liever
hebben over die brug zelf,
die 16 december geopend is. Hij loopt over
busstation Jaarbeurszijde en 7 treinenperrons heen, en
vormt zodoende
een ideale OV-spotplek. Vreemd is wel dat je vanaf die brug noch het
busstation, noch de perrons van Utrecht Centraal kunt bereiken.
Het is geen kwestie van plaatsgebrek,
of zo. Integendeel; er
is ruimte opengehouden voor poortjes, trappen en liften naar de
perrons, die er
misschien ooit komen. Maar momenteel gelden er nog contracten met de
winkeliers
en horeca-exploitanten in winkelcentrum Hoog Chagrijne. Die willen geen
sluiproutes van de perrons naar de Jaarbeurs en het centrum. Wie stond
er ook
alweer op 1, 2 en 3 in het spoorwegwezen?? Koning Mammon?? Is dat de
moreel van
dit verheel?
Afgezien daarvan is het wel een mooie
brug. Hij telt, of ik
moet me verteld hebben, 87 niet erg hoge treden aan de geldzijde (Rabo)
en 82
idem treden aan de kant van het moreel, zal ik maar zeggen. Liften zijn
er ook.
Heerlen
Verder naar Limburg, nu; de volgende
IC Maastricht loopt
binnen.
Limburg begint ergens tussen Maarheeze
en Weert. Daar in de
buurt komt in de IC een conducteur door de trein slenteren, zwijgend -
de meer
wellevenden zeggen dan nog ‘goedemorgen’ tegen iedereen. Hij kijkt om
zich heen
met een blik alsof hij vandaag voor het eerst in zijn leven een
treininterieur
ziet. Kaartjes controleert hij niet.
Op de stoptreinen van Arriva heb je
geen vaste conducteurs
en zijn controleploegen actief die vandaag andere treinen zullen nemen
dan ik.
Op de terugweg naar Leiden zal ik een conducteur treffen die met veel
kabaal
door de coupés banjert onder het roepen van de woorden: ‘Goedenavond,
prettige
avond allemaal, goede reis, wel thuis!’
Je mag toch ook wel gespeend zijn van
de geringste vorm van
talent, dadendrang, intellect, zelfrespect of ambitie om zo je
werkdagen door
te willen brengen. De VVMC is van plan, over drie dagen te staken voor
meer
variatie in het werk (een staking die overmorgen door de rechter zal
worden
afgeblazen; terecht). Maar conducteurs zouden voor de nodige
afwisseling gewoon
eens kunnen gaan wérken. Heb je voor het eerst in je leven een
Keuzedag, reis
je er bijna 500 kilometer op, en wordt hij geen een keer gecontroleerd…
Het is beter weer dan afgelopen
zaterdag toen ik naar Meppel
ging (scroll wat naar boven); de zon beschijnt vanmorgen de berijpte
weiden.
De tekst van dit artikel gaat door
onder de afbeelding. Dat
is op deze site al 20 jaar zo, maar op nieuwssites staat dat er
tegenwoordig
vaak bij, om te voorkomen dat mensen zo’n pagina meteen weer
wegklikken.
Ik ben op weg naar een innovatie: Arriva-treinen op
NS-spoor. De stoptreinen in Limburg maken namelijk deel uit van die
monsterconcessie van 2 miljard euro voor het complete OV in onze
zuidelijkste provincie.
Het is een bekend verhaal, hierboven nog eens opgerakeld: NS-dochter
Abellio
verloor door gesjoemel de concessiestrijd. Nu moet NS niet alleen
verkroppen dat
zij de vetste concessie uit de vaderlandse geschiedenis aan zich
voorbij hebben
zien gaan, maar ook dat Arriva-stoptreinen op hún hoofdnet rijden; NS
rijdt in
Limboland alleen nog de IC’s.
Regionale treinen Limburg
Vroeger: Stoptrein
Nijmegen – Venray – Venlo – Roermond (Veolia) |
Nu: S1
Stoptrein Nijmegen – Venray – Venlo – Roermond (Arriva) |
Die stoptreinen onder Arriva hebben
nu in Limburg
lijnnummers (plus de letter S), alsof het trams waren. S5 was in de
tijd dat de
dienstplicht nog bestond, een afkeuringsgrond: geestelijke
instabiliteit,
ofwel: zelfs nog te gek voor het leger. Het zou me niet verbazen als
Van Boxtel
daar op is afgekeurd. Maar in Limburg betekent die S voor het cijfer 5
ineens
Sneltrein; S5 staat op de sneltrein Heerlen – Maastricht, die alleen
stopt in
Valkenburg en Meerssen.
Die S5 is ongewijzigd. Hetzelfde
geldt in grote lijnen voor
S1, de Maaslijn
Nijmegen – Roermond, die ik vandaag niet ga doen. Het
tijdenpatroon bleef ongeveer gelijk, met dien verstande dat nu ook in
de dal-uren
een kwartierdienst Nijmegen – Venray geboden wordt.
De routes van de lijnen S2, S3 en S4
zijn iets anders aan
elkaar geknoopt dan vroeger en de aansluitingen, zoals al vermeld, zijn
ook
veranderd.
Op exact het noenuur kom ik aan in
Roermond. Om 12:07 reis
ik verder met de stoptrein richting Maastricht. Dit is een FLIRT met
het wapen
van de concessieverlener, de provincie Limburg, fier op de flanken.
Hij heeft aan de ene kant een
verhoogde stilte- en werkcoupé
2e klas en aan de andere kant een ook verhoogde coupe 1e, met in beide
gevallen
klaptafeltjes. Verder is er, net als bij de FLIRT’s in het
Zuid-Hollandse veen,
een zitje. Maar dan wel een ander zitje, iets minder gezellig, met
klapbankjes.
Het is tevens fietsenstaling. Verder is er een toilet, en ook WiFi die
het niet
doet; waarom verbaast me dat nou niet?
Als ik in Sittard aankom, is de
Stoptrein S3 naar Heerlen net
2 minuten weg; die heeft aansluiting gegeven op de IC die ik in
Roermond heb
verlaten. Ik fotografeer wat rond en wacht op de volgende. Die is geen
FLIRT
maar een SPURT. Arriva rijdt de Limburgse stoptreinen met nieuw FLIRT-
en iets
ouder GTW-materieel door elkaar.
Het tweede station op deze lijn,
Spaubeek, is mijn doel; ook
vandaag wil ik weer een item van die emmerlijst afhebben met stations
waar ik
nog nooit ben in- of uitgestapt.
En zo zet ik dus voet aan de grond in Spaubeek, waarover ik
niets heb opgezocht en waarvan de naam niet op voorhand grootse
verwachtingen
wekt. Ik zie een pijl naar Kasteel Terborgh en een ANWB-wegwijzer
‘Schinnen 3
km’. Dat is het volgende station, dat ik dan ook van de lijst kan
afvoeren. Ik
besluit, daarheen te lopen en Spaubeek links te laten liggen.
Dat deed ik in 2009 met Ransdaal aan
wat nu de lijn S4 heet,
omdat ik persé naar Klimmen wilde klimmen. Na
publicatie van dat artikel kreeg
ik een bedroefde mail van een Ransdaler, hoe spijtig het was dat ik
zo’n
verkeerde keuze gemaakt had. Ransdaal gaan we vanmiddag dus ook nog
doen, is
mijn vaste voornemen.
Maar eerst naar Schinnen, langs de
heuvelige bossen die je
vanuit de trein altijd ziet, door het dal van de Geleenbeek. Aan het
begin van
de weg staat een waarschuwingsbord voor voetgangers op de rijbaan. Ik
beloof,
erop te zullen letten dat ik niet op tegenliggers bots. Tijdens een
fotowandeling van 3 kwartier zal ik nul auto’s zien en 6 wandelaars
tellen, 2 kindekes
die gereden worden in wandelwagens en die je dus niet onder de
voetgangers kunt
rekenen, één hondje en ook slechts één wielrenner.
Slot Terborgh herbergt een herberg
waar van tijd tot tijd
een heuse troubadour optreedt. Vanuit de trein zie je hier meer
kastelen; ik kom
hier nog eens fietsen, van de zomer,
denk ik.
Aan het begin van Schinnen staat een
protestbord dat gewag
maakt van discriminatie door de gemeente, zonder nadere uitleg aan de
voorbijganger uit den vreemde, die zo onkundig blijft van de precieze
misstand
die hier heerst. In Schinnen wordt verder Canisius vervaardigd, ‘de
lekkere
stroop uit Limburg’.
Ik denk onderweg aan van alles,
waaronder het feit dat
morgen mijn Midwintergroet
de deur uit moet; het is dan de dag van de
winterzonnewende. Mensen die me pas kort kennen, denken dat ik een
kerstkaart
een Midwintergroet noem omdat ik meedoe aan die nieuwe idiotie van
politieke
correctheid. Om de wraak van Allah niet over zich af te roepen, durven
sommigen
kerst geen kerst meer te noemen. Dan wordt het: decemberkransje,
decemberstol,
decemberboom, decembervakantie, decemberfeest, decemberdagen,
decemberboodschap,
decemberavond, decemberboodschappen, decembergratificatie,
decemberpakket,
enzovoorts.
Maar in mijn geval ligt het anders;
ik verstuur al jaren Midwinterkaarten,
om geen andere reden dan dat ik een bloedschurft heb aan kerstmis. Gelukkig mag dat in dit
land, kerst NIET vieren om wat voor
jou moverende reden
dan ook. Rutte heeft het vrijdag zelf gezegd op tv, kort nadat hij die
politiek
correcte termen hekelde. Tegen de verkiezingen moet je alle gezindten
te vrind
houden.
Als je dit leest, is het al lang weer
januari en is het
allemaal voorbij. Station Schinnen, ik stap weer in.
De stationsomgeving van Heerlen is
drastisch veranderd sinds
de laatste keer dat ik hier was – en dat was toen die keer in 2009;
Heerlen is
zo’n stad die ik niet overloop. Maar dat Maanplein bij het station is
toch wel
fraai. Het is een rond appartementencomplex met parkeergarage eronder.
Het
houdt de herinnering levend aan de twee verledens van Heerlen: het
recente mijnbouwverleden
en de Romeinse tijd toen Heerlen nog Coriovallum heette.
Het gebouwencomplex lijkt op een
Romeinse arena en dat
gevaarte in het midden op een mijnlift. Maar het is een heliostaat die
het
zonlicht opvangt en via een systeem van spiegels de ondergrondse
parkeergarage
in kaatst.
Het maakt deel uit van het in
uitvoering zijnde project
Maankwartier dat het centrum van Heerlen over het spoor heen moet
verbinden met
de noordelijke wijken van de stad. De beeldend kunstenaar Michel
Huisman is de
man die het allemaal ontworpen heeft. Er komen appartementen, winkels,
horeca,
bedrijven en wat al niet. Er zijn ´Frite pommes´ te koop en er staat
een ‘Luncheroom’
op stapel; een oom die op visite komt, als luncher? Ikzelf geniet mijn
late lunch gewoon
maar bij de HEMA in de binnenstad.
Sittard – Spaubeek – Schinnen - in
Heerlen doen ze niet aan
het verwijderen van wissels, zo te zien – Chevremont – Valkenburg –
Werkcoupé
in de FLIRT (2x)
Met Ransdaal wordt het ook vanmiddag
weer niks. Ik ben wat
krap op tijd voor de stoptrein S4 naar Maastricht, de chipkaartlezer
bij de ingang
van het station werkt niet en ik moet een andere zoeken: trein gevlogen
:- (
Dan maar de andere kant op, verder
met S3 Naar Kerkrade, nog
verder van huis, terwijl de zon al zakt naar de horizon. Station
Heerlen - De Kissel,
geopend in 2008, zag ik 8 winters geleden op een zaterdag, maar is ook
door de weeks geen druk station.
Om 15:54 stap ik uit bij het voorlaatste station, Chevremont, tegelijkertijd met onder anderen twee tortelende adolescenten en vrouw met een kolossale hond die een andere kant op wil dan zij. Dit station stond niet op mijn bucket list; ik ben hier in 1998 al eens uitgestapt.
De trein rijdt hier in een dal en je klimt vanaf het perron via een helling naar straatniveau. Dat viaduct daar is weliswaar geen Moreelsebrug, maar wel een goede fotoplek voor als de trein straks terugkeert. Die moet nog 1700 meter naar Kerkrade Centrum, daar 3 minuten blijven staan, en ik zal hem dan terugzien om 16:02.
Na die wat schemerige foto ga ik
Chevremont verkennen, waar
de jongen en het meisje nog tortelen en de bazin nog aan haar hond
staat te sjorren.
Chevremont was een dorp bij Kerkrade en is nu een buitenwijk ervan, met
flats,
met van die typisch Limburgs smalle huisjes met bijna blinde zijmuren,
met Grieks
restaurant Grill Orakel en Pizzeria ’t Tientje en de op deze
zuiderbreedte onvermijdelijke
straatkapel.
Schrijf je de naam van de wijk als
Chèvremont en spreek je
het op z’n Frans uit, dan betekent het: Geitenberg. Maar de naam
schijnt
afgeleid te zijn van cavatum montem:
uitgraving bij een heuvel. Potjeslatijn of potjesfrans, zeg het maar.
In 1998 liep ik een aangenamere
route, langs het spoor en langs
kasteel Erenstein waarvan ik de contouren vandaag vaag door de bomen
zie
schemeren.
Snel terug met de volgende S3. En dan
toch nog even naar
Ransdaal? In Heerlen heeft S3 een mooie aansluiting op de trein naar
Maastricht.
Maar dat is nou net de sneltrein die niet op Klimmen-Ransdaal stopt. Ik
raas
het voorbij; sorry, lezer uit Ransdaal!
Dan pak ik Valkenburg maar even mee,
met zijn station van
mergel, het oudste nog bestaande stationsgebouw van Nederland. Waarom
kom ik
hier voornamelijk in de winter? Zomers is er in zo’n toeristenplaats
absoluut meer
te beleven. Het is na die late lunch alweer dinertijd. Ik doe een
pannenkoek in
een pannenkoekenhuis waar de pleiterik in zit. Het wordt gedreven door
een
Vlaams echtpaar en is ingericht in Gaudi-stijl. De stroop is misschien
van
Canisius; ik heb er niet op gelet.
Daarna loop ik terug naar het
station. Ik weet heg noch steg
in Valkenburg, maar kan gewoon de richtingbordjes volgen. Daarvan moet
ik er in
het donker een gemist hebben, anders was ik na anderhalve kilometer
rechtdoor lopen
niet in deze buitenwijk beland.
Enfin, om een te lang verhaal niet
nog langer te maken:
tegen half twaalf steek ik de huissleutel in het slot. Mijn eerste
Keuzedag zit
erop.
Frans Mensonides
8 januari 2017
Laatste aanpassing: 17 januari 2017
Er geweest: dinsdag 20 december 2016, m.u.v. Moreelsebrug: 27 december
2016.
Ook nu loopt de tekst door onder de foto. Want we zijn nog niet overal
geweest waar Tovenaar Tim
iets veranderd heeft aan de treinendienstregeling.
´s-Hertogenbosch
In de volgende hoofdstukken reis ik
langs de wijzigingen in
de NS-dienstregeling op het Noord-Brabantse net met uitlopers;
treinseries
lopen (gelukkig) soms ver over provinciegrenzen heen.
Zoals ik even op een rijtje heb gezet
in onderstaande tabel,
is er vooral veel veranderd in de manier waarop de verschillende
Sprintertrajecten aan elkaar geknoopt zijn. Het waarom is lang niet
altijd
duidelijk. Het is gunstig voor de ene reiziger, die nu ineens een
rechtstreekse
verbinding heeft. Maar een ander zit aan een extra overstap vast en zal
er niet
blij mee zijn.
Ik reisde naar Brabo-land op drie
zaterdagen: die
chagrijnige vóór kerst, 24 december 2016, en de koude, gladde eerste
zaterdagen
van 2017: 7 en 14 januari. Op kerstavondzaterdag belandde ik
uiteindelijk bij gladiatorengevechten in Nijmegen.
Op de tweede zaterdag kon ik mijn ronde door
Brabant niet voltooien omdat NS het op enkele trajecten liet afweten
door de felle,
arctische koude en metershoge sneeuwduinen (maar niet echt). De derde
zaterdagmiddag bracht ik grotendeels door in Zaltbommel, dat geeneens
in
Noord-Brabant ligt.
De kers op de taart van het nieuwe
spoorboekje ga ik pas beschrijven
in het allerlaatste hoofdstuk van dit document, dat je qua lengte nu al
best
een ‘longread’ kunt noemen. Die kers, dat is de nieuwe IC Den Haag CS –
Breda
die tussen Rotterdam en Breda de HSL neemt.
Dat heb ik nog even uitgesteld, niet
alleen om het lekkerst
voor het laatst te bewaren, maar ook omdat deze trein pas op maandag 23
januari
2017 voor het eerst is gaan rijden. Deze verbinding begon zijn bestaan
met een
geplande stremming van maar liefst 6 weken, echt de aangewezen weg om
hem
populair te maken bij het reizende publiek! Het stukje over die HSL-IC
hoopt over
14 dagen te verschijnen.
NS- Sprinters in Noord-Brabant
en op de IJssellijn
Vroeger: Den
Haag Centraal – Den Haag HS – Dordrecht – Roosendaal |
Nu: (Den
Haag Centraal – Den Haag HS – Dordrecht) |
*tussen
Geldermalsen en Utrecht in afwisseling met Sprinter Tiel – Utrecht
Centraal - Woerden
Het lijkt erop dat er rond ’s-Hertogenbosch echt iets
verbeterd is in het spoorboekje (iets, niet echt alles). Brabants
hoofdstad kent sinds 11 december een
handige cross-platformoverstap tussen twee belangrijke IC-verbindingen:
Alkmaar
– Amsterdam Centraal - Utrecht Centraal – ’s-Hertogenbosch – Eindhoven
– Maastricht en
Zwolle – Arnhem Centraal - Nijmegen – ’s-Hertogenbosch – Breda –
Roosendaal.
Dat betekent toch een aardige
tijdwinst voor bijvoorbeeld
reizigers van Utrecht naar Tilburg of van Oss naar Eindhoven. Uit
vreugde daarover
zie ik op het perron twee reizigers elkaar in de armen vliegen (midden
op de
foto, bij de prullenbakken).
Ook hier sluit, net als in Limburg,
vrijwel alles aan op de
IC’s Alkmaar – Maastricht. Bijvoorbeeld de Sprinter via Eindhoven naar
Deurne, en
ook die ellenlange Sprinter via Utrecht naar Den Haag Centraal.
Onze treinen-Tim is gek op
onlogische, kromme, lange
Sprinterverbindingen, stelde ik hierboven al een paar keer vast. Maar
hij heeft
er ook minstens één opgeheven. Dat curiosum Nijmegen – ’s-Hertogenbosch
–
Eindhoven – Deurne heeft Tim geknipt – waarbij hij aan het ene eindje
weer iets
anders heeft vastgeknoopt. Het is nu geworden: Arnhem Centraal –
Nijmegen – ’s-Hertogenbosch
plus ’s-Hertogenbosch
– Eindhoven –
Deurne.
Die laatste Sprinter is dan wel het tegendeel van een sprinter. Hij staat in Boxtel 6 minuten stil en in Eindhoven zelfs 10 minuten. Een vervelend lange reis voor wie, om maar eens een buitenplaats te noemen, van Vught naar Helmond Brandevoort moet. Dat zullen er geen duizenden per dag zijn, maar het kan voorkomen.
Ook
niet tevreden zal degene zijn die dagelijks bijvoorbeeld van Zaltbommel
naar Tilburg Universiteit moet. Dat ging tot 11 december rechtstreeks,
maar nu met een overstap met een wachttijd van 29 minuten in Den Bosch.
Knullig. Had dat nou echt niet anders gekund, Tim?
Ja, deze hoofdstukken gaan weer eens
een keertje over
treinen en aansluitingen en wachttijden en zo, maar dat is in de eerste
plaats
het onderwerp van deze pagina of papyrusrol. En in de tweede plaats
tref ik deze
zaterdagen maar weinig medepassagiers die opmerkelijke dingen zeggen of
doen.
Zo´n artikel gaat ook gepaard met van die spoorboekjestermen
die je in geen enkel woordenboek vindt. Eén ervan, ooit ergens eens
gehoord, is
Sprintercity, een IC die op sommige stukken van zijn route overal
stopt, en dan
dus even een Sprinter is – tot gruwelijke ergernis van doorgaande
reizigers.
Dit spoorboek telt één Sprintercity
minder. De IC
Roosendaal – Zwolle, alias de
IJssellijn, was er tot voor kort zo een. Tussen Nijmegen en Arnhem
stopte hij op
alle tussenstation: Nijmegen Lent, Elst en Arnhem Zuid. Dat doet hij nu
niet meer.
In de tijd die daardoor vrijkomt, kan hij die crossplatformaansluiting
geven in
Den Bosch. Maar helemaal in Zeeland brengt deze wijziging allerlei
onheil te
weeg; daarover later meer.
Overdreven gesteld: als er in
Roodeschool iets verbetert aan
de dienstregeling, dan krijg je in Vlissingen daardoor misschien wel
scheve gezichten. Wie
zou er in Tim z´n schoenen willen staan? Het
lijkt wel wat op die wijze spreuk waarmee meteorologen hun onkunde
verklaren
tot het voorspellen van het weer van overmorgen. Die luidt zo ongeveer:
‘Als
iemand in Amsterdam zijn autoportier te hard dichtslaat, kan dat een
orkaan veroorzaken
in de Golf van Mexico’.
Ik pak de Sprinter naar Arnhem om die
in Wijchen te
verlaten. In Wijchen vertrekt over een kwartier een andere Sprinter,
die
Zutphen als eindbestemming heeft. Wijchen (en daarmee Nijmegen
Dukenburg en Goffert)
heeft daardoor van maandag t/m zaterdag tot 20:00 uur een
kwartierdienst richting
Nijmegen gekregen. Tot 11 december 2016 was dat alleen maar het geval
tijdens
de spits.
Ook vanuit Wijchen mag de
zaniktelefoon van ROVER dus niet
gebeld worden. Als er in dat nog net Gelderse dorp al geklaagd wordt,
is dat
over de uitspraak van ‘Wijchen’ door de omroep aan boord van de
Sprinters.
Die juiste uitspraak luidt namelijk:
‘Wiechen’, maar uit de
luidsprekers klinkt: ‘Weichen’. Net zo’n geval dus als ‘Randwijk’ in
plaats van
‘Randwiek’, dat ik laatst in Roermond hoorde. Dat komt doordat ze die
‘bandjes’
niet laten inspreken door een juffrouw van vlees en bloed, maar door
een app,
een spraakgenerator.
Het is een goed ding dat er in
Huissen, Goirle, Puiflijk en Acquoy
geen spoorwegstation is. NS heeft beloofd, ‘Weichen’ weer in ‘Wiechen’
te
veranderen. Oh ja, ’s-HerTOgenbosch zal ook weer veranderd worden in
’s-HertogenBOSCH’.
Dat kwartier in Wijchen is net lang genoeg om de molen op de Donk vast te leggen. Daar kun je op de middag dat ik hier ben, nog steeds in 2016, ‘Molenoliebollen’ bestellen.
Daarna verder met de Sprinter Wijchen
– Zutphen, die op
kerstavondmiddag vrijwel voor niets rijdt. Het zal in de ochtendspits
anders
zijn. Hij komt in Nijmegen aan als de IC naar Schiphol net weg is, en
kan dus
meteen doorrijden.
Ook reizigers van Nijmegen naar
Arnhem of omgekeerd zijn er
bepaald niet op achteruit gegaan. Het aantal verbindingen per richting
per uur,
dat met 8 al aan de royale kant was, is nu gestegen naar 10, hieronder
opgesomd
in de tabel. Daar komen bij Elst nog 1 à 2 Arriva-stoptreinen uit Tiel
bovenop.
Station Arnhem mag zich sinds de zich jaren voortslepende verbouwing tooien met de toevoeging ´Centraal´, een eretitel die tot voor kort voorbehouden was aan de grote stations in de Randstad. Ik spring op Arnhem Centraal in een trein terug naar Nijmegen, waar je nooit lang op hoeft te wachten. Op naar de gladiatorengevechten!
Daarna loop ik in het donker door de
binnenstad terug naar
het station, en stel vast dat vrijwel alles dicht zit – terwijl de
weinige open
etablissementen een deprimerende leegte vertonen waar ik echt niet
tussen ga
zitten. Echt zo´n kerstavond! Ik voel me nu even down and out in
Nijmegen. Op
de terugweg dineer ik op het perron van Ede-Wageningen in een cafetaria
die
gedreven wordt door drie muzelmannen, die vast en zeker geen kerstfeest
vieren.
Dat mag van Rutte, zoals hierboven opgemerkt; leve de
godsdienstvrijheid!
Tussen Nijmegen en
Arnhem
IC
Nijmegen – Arnhem Centraal – Utrecht Centraal – Amsterdam Centraal –
Den Helder |
Alle
treinen halfuurdienst.
En dan hoop je, na die kerstzaterdag hierboven en
die oudejaarszaterdag in Leusden, dat
7 januari eindelijk weer een
normale zaterdag wordt. Maar dat zit er vrijdagavond al niet in; er
zijn voorspellingen
van winterse buien, ijzel en gladheid, die het treinverkeer beslist
niet
onberoerd zullen laten.
De
volgende morgen zie ik bij mij in de buurt de auto’s net zo
hard scheuren als gewoonlijk, en sla ik op de site van NS na dat de
meeste
treinen vanaf Leiden Centraal gewoon rijden, en zelfs op
tijd. Zo op het
eerste gezicht valt het allemaal nogal mee met het noodweer. Ik kom in
ieder
geval weg. Maar kom ik ook nog terug?
Ik wil
naar Roosendaal, en pak de IC naar Vlissingen. Al gauw lees
ik onderweg dat deze trein daar niet zal aankomen.
Hij gaat niet verder dan Roosendaal, ver genoeg
voor mij, dus. Tussen daar en Vlissingen is geen treinverkeer mogelijk
door
ijzelafzetting op de bovenleiding. De Hanzelijn kampt met hetzelfde
euvel. Dat
weet ik allemaal via mijn smartphone; in de trein wordt er niets over
omgeroepen.
Jawel
hoor, we zijn er weer! Het is vandaag erger dan ik dacht op
het spoor. Het heeft een nachtje licht gevroren en er is een winters
buitje
over Nederland getrokken en de boel ligt weer plat. Het leek me ook al
vreemd
dat het treinverkeer zulke barre omstandigheden zou overleven.
30 december 1962, dat is ook zo’n gedenkwaardige dag waaraan ik elk jaar wel even terugdenk. Nederland was getroffen door de sneeuwjacht van de eeuw. Het wegverkeer, en daarmee het stads- en streekvervoer, was geheel tot stilstand gekomen. Maar de trein rééd. We konden gewoon uit logeren bij opa en oma.
Een
vuilwitte wereld in mijn treinraampje. Kan ik vandaag niet alvast
ergens een midwinterfoto maken voor over 11,5 maand? Nee, dat zit er
niet in;
deze sneeuw is geen blijvertje.
Na
aankomst in Roosendaal zie ik de trein na een minuut of 10 toch
nog verder trekken richting Zeeland; het ijs op de bovenleiding is
kennelijk
gesmolten.
In
Zeeland is dienstregeling-technisch gezien van alles aan de
hand. Maar het komt door factoren ver daarbuiten, en ik kan dat ook
best in
Roosendaal bespreken.
Heel
Zeeland gekanteld, een kwart slag gedraaid? Ligt Vlissingen
nu in het noorden en Zierikzee in het oosten van de provincie? Nee, zo
erg is
het niet. Maar de IC Amsterdam – Vlissingen rijdt Zeeland een kwartier
later
binnen dan voorheen, of een kwartier eerder, zo je wilt, wat op
hetzelfde
neerkomt.
Hoe komt
dat zo? Heel ver hierboven staat al te lezen dat de IC
naar Vlissingen op de Oude Lijn nu 10 minuten later vertrekt dan
vroeger, om
plaats te maken voor die nieuwe IC naar Breda via de HSL. Dan blijft
hij ook
nog eens een flinke tijd staan in Roosendaal, waarmee de achterstand
oploopt
tot een vol kwartier.
En die
lange pauze is dan weer nodig om aansluiting te nemen op de
IC Zwolle – Roosendaal. En dat kan dan weer doordat die voortaan de
stations
tussen Arnhem en Nijmegen overslaat en dus iets eerder in Roosendaal
aankomt.
Tim was
er tuk op, deze aansluiting te behouden. Want volgens hem wil
in Zeeland absoluut geen sterveling met de trein naar de Randstad, en
haakt
iedereen naar Breda, Tilburg en Eindhoven.
Tim vindt het dan ook helemaal niet erg dat de IC met ingang van de nieuwe dienstregeling opnieuw langer doet over de rit Vlissingen – Amsterdam Centraal. De rijtijd bedroeg ooit 2:39 uur. Daar kwam een paar jaar geleden al het nodige bij door extra stops op de Oude Lijn, op Rilland-Bath, de 3 K’s en Arnemuiden. De reis duurt nu 3:03 uur.
Zeeland
is ziedend. Bergen op Zoom, dat ook aan de Zeeuwse Lijn ligt, is boos.
De provincie Zeeland wil minstens extra IC´s in de
spits die alle Zeeuwse Sprinterstationnetjes overslaan. Ze
hebben Tim inmiddels de belofte ontwrongen dat er in
het
spoorboekje 2018 per werkdag en per richting zegge en schrijve twee (2) van zulke IC's gaan rijden.
Het
kantelen van de dienstregeling had verder verregaande gevolgen,
die ze op de Utrechtse NS-burelen volgens mij niet eens beseffen. Op
vrijwel
elk station voorbij Roosendaal geven bussen aansluiting op de trein.
Die bussen
moeten nu allemaal ook een kwartier later vertrekken. En er zijn zelfs
onderwijsinstellingen die hun lestijden hebben moeten laten kantelen,
omdat de
meeste leerlingen met het OV komen.
Een
andere grief in Zeeland is nog dat de eerste trein uit
Roosendaal pas om 7:36 arriveert in Vlissingen. En de Zeeuws-Brabantse
overstap
in Roosendaal schijnt vaak mis te lopen.
Hoe komt
dat dan weer? Ik zet een ijsmuts op en ga maar eens een klein
uurtje ijsberen over het perron; dat zegt meestal tien keer zoveel als
doen wat
Tim ongetwijfeld doet: alles bedisselen vanachter zijn bureau.
De
diagnose is al snel gesteld. De IC uit Zwolle halteert
honderden meters van de plek waar die naar Vlissingen gereed staat.
Enkele
reizigers ondernemen wat sportieve inspanning om hem nog te halen, met
hun
rolkoffers achter zich aan bolderend.
Terug is
er in principe geen probleem: de IC uit Vlissingen stopt
op het perron keurig tegenover die naar Zwolle. Maar net nu ik hier
sta, gaat
ook die aansluiting mis. De trein uit Zeeland is namelijk te laat, door
dat
ijzelgedoe misschien nog, en 10 seconden voordat hij aankomt, vertrekt
de IC
naar Zwolle.
Zulk
treinpersoneel zou ik
ook wel, net als Van Boxtel, een poosje vastgebonden willen zien aan de
wieken van
een windmolen. Of de schoepen van een watermolen; nog beter. Maar veel
gedupeerden zie ik niet; hooguit een stuk of vier, vijf. Deze
verbinding is
wellicht minder populair dan NS denkt.
De
Sprinter Van Roosendaal naar Dordt staat gereed op spoor 1.
Deze reed ooit helemaal door naar Den Haag. Deze lijn heeft Tim
gekortwiekt,
waar andere Sprinterseries juist langer werden. Die trein geeft in
Dordrecht
geen al te beste aansluiting op een IC richting Rotterdam.
Laatst
was ik als toerist in Roosendaal, onder meer om de
belangrijkste monumenten te fotograferen. Ik vergat een van de mooiste,
het station
uit 1907, met douanegebouwen en met de grandeur, een grensstad waardig.
Ik doe
dat nu alsnog, met gevaar voor eigen benen: het plein voor het station
is spek-
en spekglad. Hier is hij, maar bij een zonnetje ziet hij er toch
florissanter
uit.
Verder
Brabant in. Ik pak de volgende IC Zwolle. Die geeft in Breda
(al maak ik daar geen gebruik van) een mooie aansluiting op alweer een
nieuwe
Sprinterserie: Breda - ’s-Hertogenbosch. In Tilburg is die dan 10
minuten
achterop geraakt op de IC Zwolle en geeft dan in combinatie daarmee een
10-20
dienst naar Den Bosch. Voordat hij langs het Tilburgse perron
verschijnt, komt
eerst de Sprinter Tilburg Universiteit – Weert. Die weet ook van
opschieten;
hij rijdt zowel in Boxtel als in Eindhoven meteen verder.
In deze
hoek van het NS-net klopt het op het eerste gezicht allemaal
wel wat Tim van Leeuwen gedaan heeft. Daarom is dit ook zo’n kort
hoofdstuk.
Complimenten zijn in deze wereld niet alleen zeldzamer dan klachten,
maar
meestal ook korter.
En zo beland ik dan in Eindhoven. Hiervandaan wil ik met de Sprinter
naar ’s-Hertogenbosch en vervolgens met weer een andere Sprinter door
naar
Utrecht. Maar het zal niet gaan: door – ik herinner me, nu ik dit typ,
niet
eens meer door wat voor oorzaak – is er geen Sprinterverkeer mogelijk
met Den
Bosch en is de IC-dienst naar Utrecht gehalveerd.
Ergerlijk
genoeg is ook de terugtocht via de Moerdijkbrug me afgesneden,
want er zijn problemen met de bovenleiding tussen Rotterdam en Den
Haag. Ik
stel verdere treinreizen maar een paar uurtjes uit. Dan kan ik intussen
alvast
het adres van de Eindhovense daklozenopvang opzoeken, als het
treinverkeer
straks echt helemaal tot stilstand komt, overal in Nederland.
Eerst
glibber ik wat door de straten van Eindhoven centrum. Ik
verwacht ’Schreeuwjezus’ vanmiddag niet te
zien. De evangelist van de
Lichtstad zal toch hopelijk zijn rolscooter wel in de garage laten
staan, nu
hij het weer zo lelijk vindt?
Maar
integendeel; hij heeft de kou en de gladheid getrotseerd en zit
pontificaal bij de Markt, niet ver van de Heuvel Galerie, zijn mantra
te
zingen, die vandaag onverstaanbaar is. Hij is ofwel door
wintergrieperigheid niet
bij stem, ofwel bevreesd voor een nieuwe boete wegens geluidsoverlast.
Het
tekstbord dat hij met zich meevoert, is zoals gewoonlijk ook niet
helemaal begrijpelijk. Het gaat erover dat je eens per eeuw terugkeert
op aarde
in een verjongd lichaam, of zoiets; gelooft hij nu ineens ook nog in
zielsverhuizing?
Eindhoven
neemt nog minder notitie van hem dan gebruikelijk. Het
is koud en glad, men heeft alle aandacht nodig om op de been te blijven
en men
schiet snel de winkelpassage binnen. Zou Schreeuwjezus ooit sterfelijk
blijken,
dan zal Eindhoven hem nog missen. Maar niet voor lang, want een jaar of
25
later staat hij als jongeling strak in de lak, als een feniks uit zijn
as
herrezen, weer zijn dagelijkse riedel te verkondigen.
Nog
steeds is er geen Sprinterverkeer mogelijk met de hoofdstad,
zij het niet de grootste stad van Noord-Brabant. Tijd om mijn
Eindhovense
pleisterplaats op te zoeken voor een zeer late lunch. Na sluiting van
Grand
Café la Gare du Sud, in de stationshal werd dat Suprême Café, schuin
tegenover
het station.
Ik heb
overal in het land van die vaste adressen. Zij hoeven maar
te voldoen aan drie minimumeisen: ligging pal bij het station, betaal-
en
verteerbaar voedsel en een niet al te hondse bejegening; dan blijf ik
er na het
eerste bezoek meestal wel terugkomen.
Bij Suprême Café check ik
mijn timeline in Twitter even, en val midden in een polemiek over de
wanprestatie van NS / ProRail, deze winterdag. Zo is bijvoorbeeld de
stremming
op de Hanzelijn ook nog niet verholpen. Rikus zwengelde de
woordenstrijd aan,
en krijgt nu zwaar tegengas van het soort foute braveriken die altijd
maar weer
overlopen van Begrip voor de verkeerde dingen en mensen. Begrip voor de
spoorwegen, deze keer, gezien de extreme weersomstandigheden.
Ik ga me
er maar even satirisch, ironisch in mengen en roep Rikus´
Mij voor Beter OV op om eens een klein beetje consideratie te hebben
met de
veelgeplaagde spoorwegsector op een dag als deze. Per slot van rekening
vriest
het 40 graden en ligt er overal in het land een pak sneeuw van 4 meter
hoog.
Dan kun je niet verwachten dat alle treinen stipt op tijd rijden.
Ja, kom
op zeg; wat nou: extreme weersomstandigheden? Die had je
op die voorlaatste dag van 1962, toen we bij oma en opa gingen logeren,
en toen
reden de treinen ook. De weersomstandigheden op die dag worden steeds
extremer,
elke keer als ik die anekdote vertel. Maar de winter van vandaag de
dag, die stelt
absoluut niets voor.
Terug in de stationshal zie ik dat de stremming richting Den Haag
is verholpen, maar die naar Utrecht nog niet. Ik plak er nog maar een
uurtje
Eindhoven aan vast. Ook op gebied van bussen is hier veel veranderd bij
het
ingaan van de nieuwe dienstregeling.
In deze
innovatieve stad hebben ze twee nieuwe soorten bussen en
buslijnen ge-innoveerd. Die met lijnnummers in de 400-serie rijden
sinds
december 2016 elektrisch. Je houdt je hart vast, in techneutenstad
Eindhoven,
gezien het debacle met de Phileas-bus. De lijnen in de
300-reeks heten nu HOV-bussen,
omdat ze althans op een (klein) gedeelte van hun route rijden over een
hoogwaardige busbaan.
Deze
nieuwe Hermes-lijnen staan op mijn jaarplanning voor het eind
van deze winter, begin van de lente, of daaromtrent. Maar ik kan mijn
nieuwsgierigheid ineens niet meer bedwingen en neem een bus die zowel
elektrisch is als over een HOV-baan rijdt. Dat is lijn 405 naar Achtse
Barrier,
die ik in het schemerduister neem totaan het zeer uitgestrekte
winkelcentrum
Woensel XL, in het noorden van de stad.
Hoe rijdt
en klinkt dat, reizen in een geheel elektrische, gelede
bus? Ongeveer net zo als in een Arnhemse trolleybus, met dien verstande
dat er
geen beugel aan de bus vastzit en hem geen bovenleiding boven het hoofd
hangt.
Dat heeft
een paar in het oog springende voordelen: veel goedkoper
in infrastructuur, en je kunt zo’n bus overal laten rijden. Een niet
over het
hoofd te zien nadeel is er ook: een elektrische bus heeft een beperkte
actieradius. Na een kilometer of 80 moet de stekker in het stopcontact.
Soms al
na veel minder dan 80 kilometer. Op de eerste dagen van exploitatie
gaven
diverse bussen er tijdens de rit de brui aan, niet tot groot
enthousiasme van
de reizigers.
Kinderziekten!
De busbaan naar Woensel, over een zeer brede
verkeersader, is nog niet helemaal af, zo te zien in het halfduister.
Bij de
Mij voor Beter OV melden ze dat ze daar allemaal over de
vloer rollen van het lachen om mijn tweet over die 40 meter sneeuw.
Als ik
uitstap bij een tijdelijke halte, staat daar een man met
een briefje van 50 naar me te zwaaien. ‘Dat is sympathiek van u’, zeg
ik, ‘maar
waaraan heb ik deze geste te danken?’
Nee, hij vraagt of ik misschien kan wisselen. ‘Die klootzakken in de
bus nemen
potverdomme geen 50-jes aan!’
‘Een 50-je wisselen? Ik wou dat ik zo rijk was’, zeg ik weinig
origineel.
‘Ik ga nóóit met de bus. Maar vandaag, met die gladdigheid stap ik niet
op de
fiets. En dan gá ik een keer met de bus en dan mag ik potverdomme niet
mee!’
Wat zal ik doen? Deze zeer incidentele reiziger aanraden voor 7,50 een chipkaart te kopen, waar hij dan ook nog saldo op moet laden om te mogen instappen? Nee, dat doe ik maar niet. Ik wens hem sterkte, loop naar de overkant en neem een bus terug naar het station. Komend voorjaar meer over de elektrische bus van Eindhoven > > > > >
Er rijdt
nog steeds
geen Sprinter naar ’s-Hertogenbosch.
Als ik de
coupé binnenkom, blijkt er een heel lange wollen shawl
aan mijn tas te hangen. Niemand in de coupé claimt het eigendom ervan.
Wie weet
hangt hij al kilometers achter me aan. Er loopt nu iemand in Eindhoven
rond die
die shawl heel erg mist. Misschien wel die boze man bij de halte;
‘Jatten ze
potverdomme je shawl ook nog!’
Niets
meer aan te doen. Waarom heb ik toch altijd van die idiote
dingen? Om ze op te kunnen schrijven.
Op de terugweg zetten de vonken van de bovenleiding het landschap in
mysterieus blauw schijnsel. Vanaf de stroomafnemer op het dak klinkt
een luid gekraak en
geknetter. Het geeft ons reizigers een warm, veilig gevoel. Laat de
weergoden maar
razen, laat de vorst maar kraken en laat de sneeuw maar schuiven; de
spoorwegen
trotseren alle elementen!
De week
daarop maakt de winter al snel weer plaats voor de herfst,
met regen, guurheid en wind. De buienradar
belooft zaterdagmorgen niet veel goeds.
Ergens
tussen
Woerden en Vleuten zal ik de sneeuwgrens passeren. Alleen in de
kustprovincies
zijn de weiden groen, maar in de rest van Nederland ligt nog een heel
pak
sneeuw van van de week.
Ik neem
vanmorgen die
lange, langdurige Sprinterlijn Den Haag – Den Bosch, maar alleen op het
traject
Woerden – Zaltbommel. Op de plek waar de sneeuw begint, begint die
Sprinter ook
te doen wat Sprinters doen moeten: sprinten. Hij heeft maar liefst 9
minuten
stilgestaan op Gouda Goverwelle en ook nog eens 8 op het volgende
station, Woerden.
Daarbij is hij achterhaald door de Sprinter Rotterdam - Uitgeest, die
12
minuten na hem uit Gouda is vetrokken. Ze stonden broederlijk schouder
aan
schouder op station Woerden.
Op
Utrecht Centraal
loopt deze Sprinter leeg, waarna hij meteen weer doorrijdt. Tot 11
december
vertrokken de Sprinters naar ´s-Hertogenbosch en Tiel een paar minuten
na de
IC´s naar het zuiden. Tegen Geldermalsen voelden ze dan de hete adem
alweer in
de nek van de volgende IC die een kwartier later uit Utrecht was
vertrokken. In
Geldermalsen moesten ze dan een hele tijd wachten totdat die voorbij
was.
Dit
is nu verleden
tijd. De Sprinters vertrekken pal vóór de IC´s, waardoor ze ergens er
hoogte
van Lunetten worden ingehaald. Daardoor blijven ze de volgende IC voor
en
kunnen ze in Geldermalsen meteen doorrijden.
Hier
heeft Tim toch
een knap stukje werk geleverd, waar de Sprinterklanten voor
bijvoorbeeld
Zaltbommel en Tiel hem dankbaar voor zullen zijn. Maar het is
vanzelfsprekend alleen
maar mogelijk gemaakt door de spoorverdubbeling tussen Utrecht en
Houten.
Er hangt
sneeuw in
de lucht. Het silhouet van Culemborg steekt fraai af tegen de
wolkenhemel. De
lezer moet me op mijn woord geloven; ik was te laat met mijn camera.
Voorbij
die korte
stop op Geldermalsen lonkt Zaltbommel.
Zodra ik het
centrum van het Gelderse stadje aan de Waal binnenloop, begint het
verschrikkelijk hard te nattesneeuwen. Het zal daarmee een dikke twee
uur doorgaan.
Ik breng die tijd door in de Stadscafé aan de Markt voor nu eens een
vroege
lunch, en in Museum Stadskasteel.
Naast de
geschiedenis van de Bommelerwaard staat Het Stadskasteel in het teken
van twee
beroemde Zaltbommelaars. Dat zijn de krijgsheer Maarten van Rossum (ca.
1490-1555) die ooit in het kasteeltje woonde, en de illustratrice Fiep
Westendorp (1916-2004) die in Zaltbommel is geboren en getogen.
Maarten
van Rossum,
bijna een naamgenoot van onze nationale troetel-grumpy-old-man Maarten
van
Rossem, was een kundig doch hardvochtig en nietsontziend militair. Hij
was in
dienst van de hertog van Gelre en had tot taak, het hertogdom Gelre uit
handen
te houden van de Habsburgers, die heersten over onder meer Holland en
Utrecht.
Van
Rossum bezette
in 1527 de stad Utrecht en plunderde Den Haag een jaar later. Dat is
dus bijna
een half millennium geleden, maar ik betwijfel of die steden straks wel
trek
hebben in een grootse herdenking. Van Rossum was, net als Grote Pier,
de kwaaie
pier in de serie ´Floris´, die nu al voor de tweede keer genoemd wordt
in dit
stuk dat in beginsel over treinen gaat.
Van
Rossum was ook
een cultuurminnaar. Hij vergaapte zich in de door hem overwonnen steden
eerst
aan de architectuur, alvorens de hele boel in de fik te steken. Dat
platbranden
konden die steden dan weer voorkomen door het betalen van een niet
kinderachtige afkoopsom.
Veel
scrupules had
Van Rossum niet. Toen de Habsburgse keizer Karel V de eindoverwinning
behaalde
in Nederland, trad hij bij zijn voormalige vijand in dienst en zette
zijn
veroveringstochten voort in een groot stuk van Europa. Hij stierf op
65-jarige
leeftijd aan de pest, de enige vijand die hem klein kreeg.
Fiep
Westendorp
werd 100 jaar plus een maand geleden geboren in Zaltbommel en heeft op
de
bovenverdieping van het kasteel een uitgebreide expositie. Ze was
minstens even
dapper als Van Rossum; in WO II zat ze in het verzet.
Maar ze
is vooral
bekend als tekenares van Jip en Jan-ne-ke en vele andere boeken voor
kinderen
en volwassenen. Ik heb me altijd afgevraagd, waarom Jip en Jan-ne-ke
zwart
getekend werden, in silhouet. Maar dat was omdat die verhaaltjes van
Annie M.G.
Schmidt oorspronkelijk verschenen in de krant, en gedetailleerde
tekeningen
niet goed uit zouden komen op krantenpapier.
Aan de
Waalkade
staan de twee bekendste buurkinderen van Nederland vereeuwigd; ook in
silhouet.
De sneeuw is opgehouden en niet blijven liggen. Ik kan nog een heel
stuk
wandelen door dit sympathieke stadje. Maar dan lokt de trein weer, en
Tims
spoorboekje.
Geldermalsen
Ik neem
de Sprinter
terug naar Geldermalsen en stap daar over op die naar Tiel (Woerden –
Tiel).
Die trein had altijd een ´scheve´, niet symmetrische dienstregeling. De
Sprinter
van Tiel naar Utrecht stond veel langer stil op Geldermalsen dan die in
de
andere richting. Maar
alles klopt nu
helemaal, ook in Tiel zelf. Je hebt daar een prima aansluiting op de
Arriva-Stoptrein
naar Arnhem.
Die moet
bij Elst
invoegen op dat hyper-drukke traject Nijmegen – Arnhem, maar ook dat
verloopt
op rolletjes, zoals alles, vandaag. De ene witte zaterdag is de andere
niet op
ons spoorwegnet…
Frans Mensonides
29 januari 2017
Geweest in Noord-Brabant plus het Gelderse Wijchen, Nijmegen, Arnhem,
Zaltbommel,
Tiel en Geldermalsen: zaterdagen 24 december 2016 en 7 en 14 januari
2017
Dat omchippen of overchecken bij een overstap naar een andere
vervoerder, daar moeten ze nu echt iets aan gaan doen in 2017.
Hooguit een halve seconde staan deze
woorden in de goede
volgorde, als de trein Breda binnenrijdt
Nou, deze laatste zaterdag van
januari dan het klapstuk van
de nieuwe dienstregeling: de IC Den Haag Centraal – Breda via de HSL.
Helemaal
aan de kop van dit document werd hij al aangekondigd. Hij staat al
sinds zondag
11 december 2016 in het spoorboekje, maar de eerste rit vond pas plaats
op
maandag 23 januari 2017.
De 6 weken daartussenin lag het
treinverkeer tussen Den Haag
en Breda voor een belangrijk deel lam. Al die tijd werd er gewerkt aan
en in de
bijna 25 jaar oude Willemsspoortunnel. Doel van die klussen was: het
vernieuwen
van de perrons op de stations Rotterdam Blaak en Rotterdam Zuid en het
´verminderen
van het risico op storingen´, wat ik me bij dat laatste dan ook maar
mag
voorstellen.
Tevens werden er testritten gehouden
met de nieuwe IC-treinen
over de HSL. Als ik de spoorwegen was, had ik dat gedaan alvorens die
treinen
in het spoorboekje op te nemen, en niet erna.
Maar ze rijden nu dan toch, áls ze
rijden. De HSL tussen Rotterdam
en Breda is al jaren berucht om zijn veelvuldige storingen. De Intercity
Direct heet in de volksmond: Intercity Defect en met
de Fyra
Amsterdam - Brussel wilde het hier
helemaal niet lukken. Je kunt je dan ook afvragen of het verstandig is,
nog een
extra treinserie over dit traject te laten rijden naast de ´Defect´ en
de Thalys.
Maandag en dinsdag was het meteen raak: telkens een stremming van
enkele uren.
Het is de bedoeling dat de nieuwe
IC-verbinding in de loop
van dit jaar doorgetrokken wordt naar Eindhoven. Tot dan moeten we nog
overstappen in Breda, een krappe crossplatformaansluiting van 3
minuten. Je
hebt nu 9 minuten tijdwinst tussen Den Haag en Breda en dat worden
straks 11
minuten tussen Den Haag en Eindhoven.
Dordrecht voelt zich de grote verliezer van deze nieuwe verbinding. 'Hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt', zou het dan toch waar zijn?
De oude IC Den Haag – Rotterdam – Breda - Eindhoven - Venlo stopte in Hollands oudste stad, maar de nieuwe IC doet dat niet; sterker nog: hij komt er niet eens meer doorheen. Nou heeft Dordrecht nog ‘maar’ 9 verbindingen per uur met Rotterdam (was: 11 per uur), wat ik niet echt slecht vind; geen reden om bij ROVER aan de telefoon te hangen, op het eerste gehoor. Maar het is wel zo dat de treinen naar Rotterdam in de ochtendspits nu nog voller zijn dan voorheen; die 2 extra mis je dan wel.
De
aansluitingen op de MerwedeLingeLijn
zijn wel wat scherper geworden. Je haalt ze alleen nog als je een goed
loopvermogen hebt. Maar dan heb je wel tijdwinst. Ook hier geldt dat
ieder nadeel z'n voordeel hep.
De IC-verbinding Dordrecht – Breda
dreigde helemaal verloren te gaan.
Dordt wordt hiervoor gecompenseerd met een nieuwe IC die beide steden
non-stop
verbindt en verder nergens heen rijdt. Maar die gaat slechts eens per
uur. Wel
is het aantal Sprinters Dordrecht – Breda (en door naar
´s-Hertogenbosch)
verdubbeld van 1 naar 2.
Verder rijden de eerste 3 weken de IC´s Lelystad – Dordrecht door naar Breda. Als ze dat nou definitief maakten, dan zou je 4 verbindingen per uur hebben. Geen idee waarom men kiest voor zo´n kort IC-lijntje Dordrecht – Breda.
De nieuwe IC staat gereed op spoor 1
van Den Haag Centraal.
Hij bestaat uit een TRAXX-loc en een sleep van 9 getrokken rijtuigen.
Die zijn
niet nieuw, maar opknappertjes (een afknapper zit er ook aan te komen,
binnen
een paar alinea´s). Met 9 wagens zit je op zaterdagmorgen in ieder
geval heel
erg ruim. De trein benut
de volle lengte van het perron en ik ben 5 minuten onderweg om de kop
te kunnen
fotograferen.
Deze trein houdt echt van doorrijden:
hij stopt onderweg
naar Breda slechts op Den Haag HS, Delft en Rotterdam Centraal.
Snel voorbij Den Haag HS duiken we de
tunnel van Rijswijk in.
Uit die plaats bereikten me klachten over de Sprinterdienst Den Haag
Centraal –
Dordrecht. Ook daarvan is het tijdenpatroon aangepast met ingang van
het nieuwe
spoorboekje, en de aansluitingen zijn er niet beter op geworden.
Wil je van Rijswijk naar Utrecht, dan
kun je linksom of
rechtsom; via Rotterdam Centraal of Den Haag Centraal. Maar in beide
gevallen
heb je geen beste aansluiting. In Rotterdam moet je 12 minuten wachten
en in
Den Haag zelfs 16; waarschijnlijk zie je daar de vorige IC naar Utrecht
net het
station uitrijden.
Ga je van Rijswijk naar Breda, dan
kun je overstappen in
Delft en heb je doordeweeks overdag een mooie aansluiting: 4 minuten
wachttijd.
Maar in het weekend en de avonduren, als de Sprinter maar om het
halfuur rijdt,
wacht je 20 minuten. Beroerder is het nog gesteld bij een rit Rijswijk
–
Roosendaal: door de week 11 minuten wachten in Delft en in het weekend
zelfs
26, en dat als je reis net begonnen is; ontmoedigend.
Ik heb bij deze dag, zaterdag 28/1,
al twee maanden geleden ´IC
Breda!!´in mijn agenda geschreven; mijn eerste gelegenheid om die rit
Den Haag
– Breda te maken. Je kijkt toch de hele week naar zo’n zaterdag uit,
hoewel er
niet zo gek veel nieuw is aan die nieuwe Intercity.
Maar wat ga ik de rest van de dag
doen, als ik straks in
Breda ben aangekomen? Ik besluit spontaan, dat ik dan door ga reizen
naar
station Horst-Sevenum in Limburg, dat op die lijst staat van stations
waar ik
nog nooit eerder ben uit- of ingestapt. Ik weet niets over die
plaatsen,
behalve dat ze tussen Helmond en Venlo liggen, en vrij ver van elkaar,
en vrij
ver van dat gezamenlijke station.
Daar zal ik wat later aankomen dan verwacht. Je houdt het niet voor mogelijk, maar er is uitgerekend net nu door een defecte trein een stremming uitgebroken op de HSL! In Rotterdam moeten we de trein uit. De lol van deze reis er al weer af, nog voordat hij goed en wel begonnen is.
Ja hoor, dat heb IK
dus weer, denk ik, slachtofferachtig. Maar met mij honderden anderen,
en geheel
onverwachts kan het ook niet zijn. Treinreiziger.nl zal de
komende week
schokkende cijfers publiceren.
Gedurende de eerste tien dagen dat deze IC reed,
is maar liefst 20% van de treinen uitgevallen. En van de treinen die
wel reden,
had nog eens 35% vertraging (3 minuten of meer), zodat een vrij
eenvoudige rekensom leert dat je op
deze lijn niet veel meer dan 50% kans hebt op een reis die aan de eisen
voldoet: op tijd vertrekken en aankomen.
Een complete wanprestatie.
Gestrand. De digittale reiziger
kijkt op z'n mobiel hoe lang dat gaat duren
Deze
stremming gaat
zeker tot 13:00 uur duren. Alphen – Gouda kampt trouwens ook weer eens
met een
defecte trein, en dat zal ik tot het eind van de middag overal horen
omroepen.
Nu zou ik nog via Dordrecht om kunnen reizen, maar de bedoeling vandaag was toch echt die HSL-IC. Ik ga maar even heen en weer op de Hoekse Lijn, die binnenkort omgebouwd zal worden tot metro. Ik schreef er vorig jaar met Pasen al over, maar nu gaat het echt gebeuren, met ingang van 1 april 2017 (echt waar, en geen grap). De voortekenen bedriegen niet. Overal langs de baan staan hekken en liggen buizen en trossen kabels.
´Dit zijn
historische
foto´s die we aan het maken zijn´, zeg ik bij station Maassluis West
tegen een
man die net als ik deze bijna opgeheven spoorlijn staat te
fotograferen. Maar
hij zegt niets terug en kijkt alleen gehinderd opzij. Ik was het even
vergeten:
veel railhobbyisten zijn compleet autistisch.
NS
belooft nu op zijn site
dat het treinverkeer via de HSL weer op gang gaat komen, dus ik spoed
me terug
naar Rotterdam Centraal. Twee uur kwijt door die ongein; zou ik Horst
(L) nog
halen voor donker? Zou het verder niet het beste zijn om het hele
spoorwegnet
van NS te vermetroën? Nederland is toch één grote stad. Hebben we wel
mooi het
grootste metronet ter wereld, en nooit meer last van NS.
Op weg
naar Breda,
eindelijk. We passeren De Kuip. Feyenoord hunkert hartstochtelijk naar
de
Coolsingel. Een niet-voetballiefhebber snapt daar niets van, supporters
uit
Rotterdam Zuid die in Rotterdam Noord willen wezen.
En dan
die rit over de
HSL, waar niets nieuws aan is. Ja, hooguit is nieuw dat het licht in
mijn wagen
niet brandt en we in de tunnels in pikkedonker zitten; er moet persé
iets
defect zijn op de route van de IC Defect.
De trein
is een van
die 35% die vertraagd is. 5 minuten te laat uit Rotterdam vertrokken;
wedden
dat de aansluitende trein naar Eindhoven weg is?
Die
weddenschap heb ik
gewonnen; de trein is inderdaad weg. Een halfuur verlies tegen 9
minuten winst.
Laten we deze treinen maar de IC Vertraagd noemen; de naam IC Defect
was al
vergeven.
Nou, dan
ga ik maar
een klein halfuurtje afkoelen in het mooie, rustgevende Bredase park
Valkenberg
bij het station, waar een watervogel geduldig zit te wachten totdat
zijn woning
ontdooid is. Normaliter ben ik op zaterdagen lankmoediger voor NS dan
doordeweeks, maar dit is toch wel een erg barre reis.
Kun je
als houder van
een Weekend Vrij eigenlijk ook je geld terugkrijgen – het geld dat je
niet
betaalt? Ja, dat kan: 1/12 van de maandabonnementskosten voor een
vertraging
van een half uur. Maar dat bedrag is eigenlijk de moeite van het
claimen niet
waard.
De
volgende IC uit Den
Haag komt wel op tijd binnen. Maar de passagiers moeten nog flink
doorstiefelen
om de aansluitende trein naar Eindhoven te halen. Ze stappen over van
een trein
met 9 wagens op een (knap krappe) Koploper met 4 bakken; crossplatform
overstappen
kan dan nog een aardige tippel zijn.
Ook deze
trein
vertrekt een paar minuten te laat. Daarmee komt mijn aansluiting op de
IC Venlo
ook alweer in gevaar. Maar het blinde noodlot besluit, dit verhaal niet
te dol te
maken; ik haal die overstap.
Eendvogel in park Valkenberg, Breda
Ook op het traject Eindhoven – Venlo
heeft Tim de dienstregeling
een kwartier laten kantelen. Tot 11 december gaf de IC Den Haag – Venlo
op de
hele en halve uren in Eindhoven aansluiting op de IC Alkmaar –
Maastricht. Het
stuk naar Venlo wordt nu gereden door de IC uit Schiphol, die Eindhoven
bereikt
rond kwart vóór en kwart over. Die IC wordt in de Lichtstad gesplitst
in een
gedeelte voor Venlo en een voor Heerlen.
Dat betekent dat deze IC in Venlo een betere aansluiting geeft op de Arriva-sprinter naar Roermond en in Blerick op die naar Nijmegen. Nadelen zullen er vast ook wel kleven aan deze wijziging, maar die zie ik zo gauw niet.
Je zou niet zeggen, dat je in Limburg
bent; het landschap
voorbij Deurne
is erg vlak. In de omgeving van station Horst-Sevenum zijn wat
kantoren gevestigd. Maar de kerkspits van Horst zie ik helemaal in de
verte aan
de einder; dat wordt een flinke wandeling.
Als ik uitstap is ook net de IC in de
tegengestelde richting
gearriveerd. Het is ineens druk hier; fietssloten klikken, portieren
van auto’s
slaan dicht, mensen worden afgehaald en hartelijk begroet door
dierbaren.
Daarna zal 28 minuten stilte aanbreken.
Het witte stationsgebouw is een
woonhuis. Toen ik in de
jaren 90 in ROVER zat, woonde de voorman van de afdeling Limburg in dit
station;
bovenop het spoor.
Ik sla de weg in naar Horst. Daar zie
ik de bushalte waar ik
bij het station vergeefs naar speurde. De bus is net weg; er was maar 2
minuten
overstaptijd, je kunt hem onmogelijk halen.
Te voet dus; ik heb me nu eenmaal
voorgenomen naar Horst (L)
te gaan, dus ik moet en zal naar Horst (L). Die koppigheid moet ik
geërfd hebben
van mijn Friese en Veluwse voorzaten. En ik snap ook niet waarom ik
tijdens het
typen van dit stukje pas op het idee kom om een OV-fiets te pakken. Na
200 meter
stuift de bus me verdorie nog voorbij; hij had vertraging.
Helaas ben ik geloof ik niet helemaal
in orde – nog afgezien
van het feit dat ik rare, niet strikt noodzakelijke reizen maak op een
vrije
dag. Ik loop heel vreemd en vervelend te zweten en het lijkt wel of ik
nog
kippiger ben dan gewoonlijk; alles ziet een beetje dubbel, vandaag.
Daar ga ik me, hoewel dat niet helpt,
maar eens flink zorgen
over lopen te maken op deze saaie weg, die weinig afleiding biedt – wat
DOE ik
hier in vredesnaam??? Dit is vast de voorbode van ziekte. Maar dan niet
een
gewoon alledaags winters griepje, dat recht geeft op een week binnen
zitten bij
de kachel. Nee, o jee, nee, dit is het beginstadium van een
afgrijselijke kwaal,
die zo zeldzaam is dat de artsen hem pas herkennen als hij al te ver is
voortgeschreden om me nog te redden. ‘Helaas, meneer, de medische
wetenschap
staat hier machteloos…’
Het is al kwart voor vier als ik mijn opwachting maak in de
bebouwde kom van Horst. Dat blijkt een knus Limburgs dorp dat redelijk
fotografeerbaar is in de late middagzon. Zon? Wacht eens even. Het is
vanmiddag
toch zeker een graad of 12 boven nul in die al aardig krachtige
winterzon. En
ik ben nog gekleed op wat het gisteren was: min 8: hemd, T-shirt,
overhemd,
dikke trui, shawl en winterjas. Het is niet echt een wonder dat ik me
een
ongeluk zweet.
Ik trek mijn jas uit en sla hem over
mijn arm. Is dat wel
verantwoord, zonder jas lopen in januari? Ja, ik kon ook hier op straat
dat
hemd en T-shirt uittrekken en dan die jas weer aan. Maar dat zou
misschien wat
raar staan; mogelijk nemen ze daar aanstoot aan in een plaats als
Horst.
Dat nieuwe speeltje, die smartphone
die ik 4 weken geleden
gekocht heb, bevalt me trouwens uitstekend. Vooral op een dag als deze
komt hij
regelmatig tevoorschijn. Ik zit er aantekeningen op te maken voor dit
stukje. Daarnet
tijdens die stremming keek in Rotterdam ik om de twee, drie minuten of
NS al
beterschap meldde, en nu in Horst (L) op elke straathoek of ik me
volgens het
GPS-systeem nog steeds in Horst (L) bevind.
Het is nog niet zo erg met me gesteld
als met de meeste
pubers van tegenwoordig. Ik zit op zo´n reisdag misschien 2 uur op mijn
mobiel;
die kids zitten er twee uur per dag NIET op. Leraren moeten die
telefoons aan
het begin van de les in beslag nemen als ze hun leerlingen nog iets bij
willen
brengen. Het is verleidelijk; je trekt dat ding sneller dan Lucky Luke
zijn
revolver of ridder Floris zijn zwaard. Het wordt een reflex. Je mag er
inderdaad wel op gaan zitten om het te voorkomen.
Ik mag wel uitkijken dat ik geen
vierkante ogen… Héé,
verroest, daar zeg ik zo wat. Zou daar dat onscherpe zien misschien
door komen;
iets met focussen op dat schermpje en dan niet goed meer kunnen
accommoderen
voor in de verte? Of zo?
Pfffoei, al die fysieke
verschijnselen zijn tenminste
verklaarbaar. Het is weer eens niks. Ik verbeeld me om de 2 à 3 weken
dat ik
iets heel ergs heb, en uiteindelijk blijkt het iedere keer niks. Dat is
heel
vervelend, want omdat het niks is, helpt er ook niks tegen.
Laat ik verder van deze mooie middag
genieten. Horst heeft
net als Rotterdam een Markthal, al heet hij Mèrthal. De kerk is
platgebombardeerd
in de oorlog en vervangen door iets moderners. De zonnige kant is zijn
voordelige kant. Middelbare dames lopen hier hun oude moeder voort te
duwen in
een rolstoel – tenminste ik zie er twee lopen; het kán weer, de kou is
uit de
lucht en moeder is nog dikker aangekleed dan ik daarnet was. En alles
wijst
erop dat het carnaval voor de deur staat.
Over Horst kan verder nog opgemerkt
worden dat men er
tractoren vervaardigt en heel erg veel champignons kweekt. De helft van
de in
Nederland gegeten champignons komt uit de omgeving van dit Limburgse
dorp.
Ik pak een bus terug naar het
station, vergeet op de knop te
drukken voor de halte waarvan ik denk dat ik eruit moet, ga mee naar de
volgende, en die blijkt achter het station Horst-Sevenum te liggen. In tegenstelling tot wat
ik daarnet dacht,
geeft deze bus een perfecte aansluiting op de IC naar Eindhoven.
Op station Deurne zie ik een NS-FLIRT
gereed staan die over
een kwartier richting Den Bosch zal vertrekken. Een NS-FLIRT, die heb
ik
hierboven nog niet gedaan; wel een van Abellio en die in Limburg van
Arriva.
Op station Helmond stap ik daarom uit
de IC en wacht een
kwartier op de FLIRT, waarmee ik verder reis naar Eindhoven. Een kort
stukje
maar, maar genoeg om de fraaie De Stijl-motieven op de plaat te zetten.
De
eerste klassen bevinden zich in die twee verhoogde hokken aan de
uiteinden van
de trein. Verder is deze FLIRT uitgerust met een toilet en een
fietsenhok.
Dat wandelingetje naar en door Horst
blijkt een kantelpunt
geweest te zijn op deze dagtocht. Daarvoor ging alles verkeerd; daarna
alles
goed. De aansluiting in Breda is nu haalbaar, de IC Breda – Den Haag
valt deze
keer niet uit en is zelfs perfect op tijd. Een prima verbinding, als de
trein
tenminste rijdt.
Is die IC via de HSL al met al nu het
hoogte- of het dieptepunt
van het spoorboekje 2017? Zeg het maar; de lezer oordele zelf! In ieder
geval
is het een punt. En nu dat punt gemaakt is, resten ons nog slechts de
restjes.
Sprinter naar Breda
Met die
omstreden IC via de HSL reed ik dus twee keer om Dordrecht heen. Maar
ik wil er
toch nog even naartoe. Ze zijn in die stad al zo gefrustreerd over dat
overslaan door de IC, dat ik ze ook nog eens niet wil overslaan.
Ik maak
dat
ritje naar Dordt op de valreep, op zaterdag 11 februari, de dag voordat
dit
stuk online gaat. Het interregnum van Koning Winter is nu voorbij; er
ligt vandaag
in het hele land sneeuw, waaronder NS wonderwel overeind blijft. Ja, er
zijn
niet minder dan 9 stremmingen, maar die waren allemaal gepland. Wat
vandaag
rijden moet, rijdt.
Ik neem
op
Rotterdam Centraal de Sprinter Den Haag – Dordrecht. Die rijdt in het
weekend
maar eens per half uur; magertjes. Hij staat in het zicht van de haven
volgens dienstregeling
3 minuten stil op Zwijndrecht, om voor mij ondoorgrondelijke redenen,
maar Tim
van Leeuwen zal het wel snappen.
Op zijn
eindstation Dordrecht sluit hij wel mooi aan op de Sprinter naar Breda
- ’s-Hertogenbosch.
Veel reizigers maken van deze aansluiting gebruik. Die op de IC
Vlissingen is ronduit
kloterig in het weekend: 17 minuten. Wat wel betekent dat je hem met
aan
zekerheid grenzende waarschijnlijkheid haalt. Elk voordeel.. had ik dat
al niet
een paar keer gezegd in dit artikel? De waarheid van deze Cryuffiaanse
uitspraak
besef je, als nooit tevoren, door lezing van het spoorboekje.
Ik reis
door
naar Breda, wandel wat rond, en neem na de klok van zessen de IC via de
HSL. De IC uit Eindhoven geeft er keurig netjes aansluiting op; hij
vertrekt op de
minuut op tijd en komt ook op tijd aan. Het kán dus wel…
Ik was Breukelen helemaal vergeten,
en dacht er pas aan toen
ik een week na mijn reis naar Horst-Sevenum toevallig in Breukelen was
voor een
nog te verschijnen aflevering van De digitale reiziger, over onder
andere de
toekomstige sneltram naar Uithoorn.
Breukelen had in de spits een strakke
kwartierdienst naar
Utrecht Centraal. Dat is nu weer zo´n raar, scheef geval geworden, een
gebroken
dienstregeling, als je wilt allitereren op Breukelen. Een 7-23-dienst
is het
nu, waarbij die van 7 vermoedelijk niet druk is.
Je kunt in Breukelen altijd om 4 en
34 minuten na het hele
uur in de trein naar Utrecht stappen. Dat is de trein Uitgeest - Rhenen; ook weer zo’n
onwaarschijnlijk
lange Sprinterserie die het halve land doorkruist. Die Sprinter rijdt
tussen
Uitgeest en Breukelen in gecombineerde kwartierdienst met de Sprinter
Uitgeest
– Rotterdam Centraal, die Tim van Leeuwen niet heeft uitgevonden, maar
al jaren
in het spoorboekje stond.
In de spits vertrekt dan uit
Breukelen om 27 en 57 minuten
na het uur, dus 7 minuten vóór de trein naar Rhenen, de Sprinter naar
Veenendaal Centrum. Die rijdt op Utrecht Centraal vrijwel meteen door,
terwijl
de trein naar Rhenen daar 7 minuten stilstaat, zodat ze na Utrecht weer
min of
meer in een kwartierpatroon rijden. So wie so kun je vanuit Breukelen
per
Sprinter nergens anders meer heen dan richting Veenendaal / Rhenen.
Het scheve van de dienstregeling
heeft ook repercussies voor
het streekvervoer. Scheefheid plant zich voort. De aansluitende bus
Syntus 130,
Breukelen – Uithoorn, rijdt in de spits in een 10-20-patroon om in de
pas te
blijven met de trein.
Het kan misschien niet anders, maar
het maakt wel een
klungelige, ondoordachte indruk, zoals zoveel dingen in het nieuwe
spoorboek.
Breukelen blijkt verder een station
met een instapzone. Het
perron is honderden meters lang. Maar je mag maar instappen binnen een
zone van
hooguit 50 meter. Dat systeem is in een vlaag van bewustzijnsvernauwing
uitgedacht vanachter een Utrechts bureau.
Andere stations op deze lijn hebben
ook instapzones, maar dan
net op andere gedeelten van het perron. Als nou iedereen zich eraan
houdt, is
de redenering van NS, en mensen ook in de trein niet van voor naar
achter gaan
lopen banjeren, dan heeft iedereen een zitplek en kan in ieder geval
iedereen
mee.
In NS-kringen heerst de indruk dat
plaatsgebrek in de
treinen veroorzaakt wordt door de reizigers, die zich onvoldoende
verspreiden
over het perron. Het komt natuurlijk niet doordat NS te weinig
capaciteit beschikbaar
heeft in de spits; bij wie zou zo’n krankzinnig idee op kunnen komen?
En dat op
een kluitje staan heeft vanzelfsprekend ook niets te maken met het feit
dat NS
soms bij verrassing ineens met een veel te korte trein komt, zodat je
er niet
meer bij kan als je aan het eind van het perron stond.
Ik vind het wat betuttelend, zo’n
instapzone, een beetje van
de kleuterschool: netjes binnen de lijntjes kleuren, kindertjes; netjes
in de
rij! Ik zie dan ook geen sterveling die zich eraan houdt – op deze
zaterdag;
misschien zijn forenzen braver, maar ik hoop van niet.
Enschede Kennispark, bij de
Universiteit en het stadion (archieffoto 2016)
Twee maanden heb ik gezworven over
het spoorwegnet van
Nederland. Heb ik nu echt alle veranderingen in het spoorboekje gehad?
Nee, er was er nog een in Twente. De
Sprinter Apeldoorn –
Enschede is buiten de spits ingekort tot Apeldoorn – Almelo. Dat
betekent dat
er dan nog maar 4 in plaats van 6 treinen per richting per uur rijden
op het
drukke Twentse traject Almelo – Enschede. En dat betekent ook dat je
van Almelo
naar de universiteit bij Enschede Kennispark een onhandige
5-25 minutendienst
hebt.
Een reden voor die verslechtering zie
ik niet, behalve om
geld te sparen voor andere verslechteringen (of mogelijk zelfs wel
verbeteringen) elders in het land.
Het zou wat mal zijn om speciaal naar
Twente te gaan voor
een trein die niet meer rijdt. Ik heb daar dus maar van afgezien. De
foto van
station Kennispark dateert van een jaar geleden.
Natuurlijk verwacht de lezer aan het
eind van dit artikel
een degelijke slotconclusie. Maar die komt er niet. Want dit stuk is al
lang
genoeg. En dit is het einde ervan.
Frans Mensonides
12 februari 2017
Geweest in Horst: zaterdag 28 januari 2017, Breukelen zaterdag
5 februari
2017, Dordrecht zaterdag 12 februari 2017.
© Frans Mensonides, Leiden, 2016, 2017