Op doorreis; Vakantieplakboek Interrail zomer 2025





De VIAS-trein die vanuit Arnhem als Rhein-IJssel-Expresse (RE19) naar Düsseldorf rijdt, is vaak het begin of einde van mijn buitenlandse reizen.

Het afgelopen halfjaar heb ik Interrail-reizen gemaakt naar Italïë (Milaan, Florence en Pisa), Duitsland (Mannheim en Heidelberg en omgeving), Luik (voor de nieuwe tram), Denemarken (Aalborg, Skagen en Aarhus) en Wenen. Al Interrailend heb ik dit jaar bijna 11.000 treinkilometers gemaakt, meer dan ik er heb afgelegd in het binnenland. Ach, dat Nederlandse niet al te uitgebreide spoorwegnetje ken ik nu zo langzamerhand ook wel.

Een al met potlood in mijn agenda genoteerde reis naar Rome en Pompeï in het najaar ging niet door, door een paar omstandigheden – altijd weer die omstandigheden, die je de voet dwars zetten! Een van die omstandigheden was het feit dat ik het verslag nog niet af had van mijn Wenen-reis, begin september. Ik wilde niet op reis gaan met nog een schrijfachterstand van de vorige reis. Trouwens wel een luxeprobleem, dit!

Om een vergelijkbare reden heb ik in mijn reisverslagen van de afgelopen lente en zomer soms de heen- en terugreis, die meestal in 2 dagen ging, overgeslagen. Daardoor heb ik nog mapjes foto’s uit Bazel, Roeselare, Buxtehude, Bremen en Augsburg die ik nooit gebruikt heb als illustratie bij een verhaal. Uit die foto’s ga ik hieronder een selectie presenteren.

Het doet wat denken aan dat aloude fotoalbum, waar je de foto’s van de zomervakantie pas in ging plakken op lange, regenachtige winteravonden – als het er ooit al van kwam.

Een paar van onderstaande foto’s zouden de trouwe bezoeker van mijn Thuispagina bekend kunnen voorkomen. Die heb ik al eens als foto-van-de-week op mijn voorpagina gezet.

 

BAZEL


In deze Zwitserse stad heb ik zelfs tweemaal overnacht: op de heenweg naar Italië en op de terugweg. De stad vormt het culturele hart van het land, met een keur aan musea, waarvoor je helaas geen tijd hebt als je er alleen maar op doorreis bent. Ik heb me voorgenomen om nog eens een echte stedentrip naar Bazel te maken, in plaats van er alleen te overnachten.

Dan kan ik ook wat internationale tramritten maken. Bazel ligt bij het drielandenpunt Zwitserland – Duitsland – Frankrijk. Het tramnet van de ca. 175.000 inwoners tellende stad is een curiosum: het verbindt 3 naties. Lijn 8 voert naar Weil am Rhein in Duitsland, lijn 3 naar Saint-Louis in Frankrijk en lijn 10 voert zelfs via een heel klein hoekje van Frankrijk terug naar Zwitserland.

Die internationale lijnen hebben aparte tariefregelingen, terwijl je voor de trams die binnen de stad blijven, een 24-uurskaartje cadeau krijgt bij je hotel. Dat kaartje heb ik gebruikt voor een paar tramritten, en heb me maar niet verdiept in het internationale tramverkeer.

Bazel heeft, voor wat toch maar een middelgrote stad is, een opvallend grote tramdichtheid. Overal waar je loopt, heb je wel een van de moderne, groene trams in je beeldveld. Op de foto boven dit hoofdstuk zelfs 3 tegelijk, op 3 verschillende routes.

Deze foto is, als ik het me goed herinner, genomen in die lange straat achter het station, waar de goeie Vietnamees gevestigd is waar ik zowel op de heen- als terugweg heb gegeten. Zou ik hem nog kunnen vinden als ik een keer terugkom in Bazel?




Deze Extra Wagen zie je zijn leeftijd van 125 jaar niet aan; hij zit strak in de lak. Tussen 1900 en 1968 reed wagen 47 als gewone stadstram. Sedertdien heeft hij een museumfunctie.

 





Het monumentale centrale station Basel SBB van buiten en van binnen. In de hal kun je je voeden bij de krakelingenkoning of bij een van de kiosken met 200 soorten chocoladerepen.

 

Bazel ligt aan de Rijn en heeft verschillende bruggen over die rivier. Dit is de Mittelere Rheinbrücke, de middelste dus, en tevens de oudste. Ooit was hij de enige, en toen dus nog niet de middelste. De eerste brug op deze plek werd aangelegd in 1225, maar wat je nu ziet, is van 1909. Deze brug markeert ook een grens: die tussen de Hochrhein en de Oberrhein.


Het Haus der Kirschgarten herbergt het Historisches Museum Basel


Zwitserland is inderdaad een heel duur land; voor lage prijzen moet je werkelijk diep de kelder in.
En verder: de Ware Liefde - de Ware Leugen, met een grappig plaatje, een poster waarmee heel Bazel vol hing. Het lijkt op de cynische lijfspreuk van een verstokte single als ik, die alle voorspellingen dat hij ooit wel de Ware zou ontmoeten, gelogenstraft heeft. Maar het is geen waarschuwing tegen liefde in het algemeen. Nee, het gaat om datingfraude: bedriegers die liefde veinzen, maar hun goedgelovige partner helemaal uitkleden; louter financieel gesproken dan. 



Sfeertje in een van de winkelstraten, dank zij deze bejaarde panfluitist, compleet met geluidsinstallatie.





Het Raadhuis van Bazel heeft nog niet zo lang geleden zijn halve millenniumfeest gevierd. In het Bazelduits - waar noch Duitsers,  noch andere Zwitsers veel chocola van kunnen maken; het klinkt ze als gebazel in de oren -  heet het Roothuus, wat ook: Rood Huis kan betekenen.

 

De Spalentor werd opgericht na een zware aardbeving in 1356, waarbij de stad vrijwel in zijn geheel verwoest werd.


De Sankt-Johanns-Tor aan de Rijn is ook gebouwd in de periode kort na de aardbeving.


ROESELARE

In mei bracht ik 3 dagen door in Gent, om daarvandaan te reizen naar Luik, waar een maand eerder de tram in gebruik was genomen. Op de heenweg maakte ik een ommetje via Roeselare, aan de spoorlijn Brugge – Kortrijk in West-Vlaanderen. Roeselare was met 41.000 inwoners (66.000 in de hele gemeente) tot dan toe de grootste Vlaamse stad waar ik nog nooit een voet aan de grond had gezet.





Ik wist niets van die stad, had er ook niets over opgezocht, maar zag al gauw dat in Roeselare de familie Rodenbach het leven regeert. Zij brouwen het gelijknamige bier. Voor wie het niet weet (en ik wist het eerst ook niet): Rodenbach is niet blond schuimend, zoals dat uit Zoeterwoude-Rijndijk, maar rossig; roodbruin. Het wordt hier al eeuwen gebrouwen en, gezien het aantal staminees in het centrum, ook grif gedronken.

Het station van Roeselare, waarvan de eerste versie werd geopend in 1847, is in 2018 grondig opgeknapt, al zou je dat niet zeggen als je deze foto ziet.

 

Dit is ook niet veel fraais, maar wel een historisch monument. Deze bunker was tijdens de Bezetting, die voor Roeselare eindigde op 8 oktober 1944, in gebruik bij de Duitsers. Hij is te bezichtigen in de schoolvakanties.

 

Jaap van de Velde schiep in 2019 dit monument ter herinnering aan de biggenmarkt die hier vroeger altijd op dinsdagmorgen was.

 

Standbeeld door Jules Lagae van Albrecht Rodenbach (1856-1880), inderdaad: uit die brouwersfamilie. Maar hij werd vooral bekend als aanvoerder van de Vlaamse studenten bij de ‘Groote Stooringe’ van 1875. Dat was een opstand tegen het gebruik van de Franse taal in het Vlaamse onderwijs.

Rodenbach stierf op 23-jarige leeftijd aan tuberculose. Maar zijn roep om Nederlandstalig onderwijs was niet vergeefs. Er klinkt anderhalve eeuw later nog steeds een echo van. Waar je op Nederlandse universiteiten bijna een fossiel bent als je nog Nederlands spreekt in plaats van Engels – en des te erger als je nog Nederlands studéért - , hebben ze aan Vlaamse universiteiten onze taal nog niet helemaal  verkwanseld.

Zeker, we hebben in onze tijd meer Rodenbachs nodig! (en nu heb ik het niet over biertjes). En een nieuwe Groote Stooringe, om aan die Angelsaksische gekte een einde te maken.

 

BUXTEHUDE

Station Hamburg-Harburg

Station Buxtehude

Buxtehude ligt zo’n 20 km ten westen van Hamburg-Harburg, waar ik een nacht doorbracht op doorreis naar Aalborg. De eerstgenoemde stad is zoiets als het Duitse equivalent van Lutjebroek, zo niet Kutschubbeveen. Vooral in Beieren en Oostenrijk zien ze het Noord-Duitse hanzestadje als toonbeeld van achterlijkheid en afgelegenheid. Ik had erheen gewild op de laatste dag van mijn stedentrip naar Hamburg in 2022. Maar op die dag bleek de S-Bahn richting Buxtehude gestremd.

 

Jawel, een heuse hanzestad, denk er niet te min over, al is hij 50 keer zo klein als de grote buur Hamburg. Naast hanzestad is Buxtehude ook sprookjesstad. Opvallend veel sprookjes spelen er. Bijvoorbeeld: De haas en de egel, een sprookje van Grimm. Dat is iets minder bekend dan dat van de Bremer stadsmuzikanten, en het gaat zo:

Een haas bespot een egel met zijn korte, kromme pootjes; daar zal hij vast niet hard mee kunnen lopen! De egel krijgt de pest in over de neerbuigendheid van de haas, en daagt hem uit tot een hardloopwedstrijd. Dat lijkt gekkenwerk, een strijd die hij gedoemd is te verliezen. Maar de egel verzint een list. Zijn vrouw zit in het complot. De haas en de egel rennen elk in een vore in een akker en kunnen elkaar dus niet zien onderweg. De vrouw van de egel staat aan de finish aan het eind van de akker, en roept, als zij de haas ziet naderen: ‘Ik ben er al!’ De haas, die geen verschil ziet en hoort tussen de egel en diens vrouw, denkt nu dat hij verslagen is.

‘Revanche?’ Bij de herkansing loopt hij het traject in omgekeerde richting, naar de mannetjesegel, die gewoon op zijn plaats is blijven staan. Zo gaat dat een poosje door, heen en weer en heen en weer. 73 races in successie verliest de haas. Bij de 74e krijgt hij van inspanning een hartontploffing en valt dood neer. De egel heeft al die tijd geen meter afgelegd.

Slimheid overwint kracht. En hardlopers zijn doodlopers; mogelijk komt die uitdrukking wel van dit sprookje.

Door al die sprookjes uit Buxtehude denken sommigen in Duitsland dat die stad zelf ook een verzinsel is. Maar in tegenstelling tot Bielefeld bestaat Buxtehude wel degelijk; ik ben er zelf geweest (de S-Bahn reed deze keer wel) en heb er foto’s van; een lieflijk stadje.

Waarbij ik dan helaas geen foto heb gemaakt van de egel-en-de-haas-fontein, met beide dieren in steen vereeuwigd; die heb ik niet gezien op mijn wandeling.

Oh ja: Buxtehude heeft met de vestigingsplaats van deze site gemeen dat er 2 sleutels staan in het stadswapen; er staan er een paar op de foto’s.

 






Rondborstige sprookjesfee in Bustehude, zal ik maar zeggen

BREMEN

Bremen deed ik in 2018 al eens als dagtocht vanuit Groningen. Deze keer overnachtte ik in Bremen op de terugweg vanuit Denemarken. Op die eerste dag, pas 7 jaar geleden (het lijkt veel langer) had ik geen tijd meer voor de lange tramlijn 1 naar station Mahndorf. Dat was een aanrader van De Lezer, die van tijd tot tijd opduikt in mijn verhalen.

Bij mijn nieuwe bezoek afgelopen zomer had ik alle tijd; een late middag plus een avond. De 8 tramlijnen van Bremen zijn allemaal flink lang; de stad is heel uitgestrekt en vergeleken met Nederlandse steden nogal ruim opgezet en dunbevolkt.

Tram 1 heeft er, als hij komt voorrijden bij Bremen Hbf, al een rit van 20 minuten opziitten vanaf zijn beginpunt Huchting, en heeft nog bijna 3 kwartier voor de boeg. Bijna 1 kwartier daarvan stond ik in die schommelende tram te worstelen met de kaartjesautomaat om er een enkeltje uit te wringen.

Nadat ik daar eindelijk in geslaagd was, en zát, beleefde ik een rustgevende rit door parkachtige wijken. Ruim 30 haltes verder dan het hoofdstation, bereikte de tram de keerlus bij station Mahndorf. Daarvandaan was ik met de S-Bahn in 8 minuten weer bij Bremen Hbf, een aardig rondje.



De Neptunusfontein

 Dan nog een wandeling in de schemering in het door veel  toeristen bezochte wijkje Schnoor. Zoals ik in 2018 schreef, is dat een labyrint van stegen met veel antiekwinkels en huizen in opvallende kleuren. Het is het enige stuk Bremen dat dateert uit de middeleeuwen, en het was vroeger een lijnbaan. Bij valavond is het wijkje nog fotogenieker dan die keer dat ik er was in overvloedig zonlicht.










De volgende ochtend reisde ik van Bremen naar Leer, waar ik de snelbus naar Groningen nam. Die rit maakte ik op mijn NS-Dalvrij – wat me een IN-reis op Interrail bespaarde. In Groningen had ik afgesproken met de daarnet al genoemde Lezer om het pas verbouwde Hoofdstation te bewonderen.    

Daarvan ook nog een paar foto’s. De kopsporen zijn verwijderd; de stoptreinen van Arriva rijden tegenwoordig door het Hoofdstation van Groningen heen, en keren er niet meer.








 AUGSBURG

Tot slot Augsburg, waar ik een tussenstop maakte op weg naar Wenen. Ook Augsburg was in de herhaling; 2½ jaar geleden bracht ik er al eens een paar dagen door. Deze keer maakte ik een andere wandeling dan toen.

Ik had de tram genomen naar Oberhausen, een noordelijke buitenwijk van Augsburg (niet te verwarren met Oberhausen in Noordrijn-Westfalen) en een smeltkroes van vele nationaliteiten. Door wat statige wijken liep ik terug naar het centrum.

 







STOP (3x), ja; hier stopt deze fotoreeks, en daarmee tevens het Interrail-jaar 2025. Intussen is ongemerkt – ik denk er nu pas aan – de 30ste jaargang begonnen van mijn Thuispagina.

De komende winter ga ik de lezer hopelijk vermaken met een reeks over elektrisch aangedreven stadsbussen in Nederland; een nieuw format dat nog vorm moet krijgen. Ik zie het nog wel, en jij t.z.t. ook.

Frans Mensonides
16 november 2025
Er geweest: Bazel: de nachten van 28 op 29 maart en 4 op 5 april 2025, Roeselare 22 mei 2025, Buxtehude 9 juli 2025, Bremen de nacht van 14 op 15 juli 2025, en Augsburg de nacht van 29 op 30 augustus 2025


© Frans Mensonides, Leiden, 2025