De digitale reiziger (163a)
Wenen: (Bijna) alle dagen kermis

Weense ‘Bim’ 


Wiener Linien: Öffis, U-Bahn, Bim und Bus - De heenreis - Mariahilferstraβe - U-Bahn - De Steffl - Vermeende Rathaus ‘Mitklatschen’ met de RadetzkymarsDe kleur van de Donau16°, 27’ Oosterlengte Prater - Heldenplatz en omgeving - 'Bim'tram van WenenSlotpark Schönbrunn


 

The image has gone, only you and I
It means nothing to me
This means nothing to me
Oh, Vienna

Vienna, Ultravox (1981) (HIER de originele video)


Tietenkont-tietenkont-tietenkont-kont-kont
Tietenkont-tietenkont-tietenkont-kont-kont
Tietenkont-kont-kont
Tietenkont-kont-kont
Tietenkont-kont-kont-kont-kont

Nederlandse tekst op de Radetzkymars van Johann Strauss sr. (1848), een instrumentaaltje met een opwekkend ritme.
Waar heb je die tekst eerder gehoord of gelezen? Ik denk in de roman of film ‘Turks fruit’.
De mars is, zonder tekst, altijd de uitsmijter van het Nieuwjaarsconcert in de concertzaal van de Wiener Musikverein.







Must sees van Wenen: Schönbrunn, Hundertwasser en Prater


Mijn alweer 5e Interrail-reis van 2025 (na Milaan en Florence,  Mannheim en HeidelbergLuik en Skagen), voerde naar Wenen. Ik maakte een 8-daagse reis naar de hoofdstad van Oostenrijk, met vertrek op vrijdag 29 augustus 2025. Daarbij laste ik op de heenweg een overnachting in in Augsburg en op de terugreis een in München. In Wenen bracht ik zodoende 5 etmalen door, en daarmee ook 5 nachten.

Al jaren was ik een bezoek aan Wenen van plan, maar even lang vroeg ik me af of ik daar, net als de ‘ik’ in de song ‘Vienna’, zou moeten concluderen: ‘This means nothing to me’ (gesteld dat die regel op de stad Wenen sloeg; de meningen over de interpretatie van de tekst zijn verdeeld).

De voornaamste attracties van die stad, die behoorden tot mijn parate kennis: een enorm slot, genaamd: Schönbrunn, een paardenrijschool, een reuzenrad, opera’s en walsen, Sachertorte, Apfelstrudel en Mozartkogels: het zijn allemaal niet de zaken waar in de eerste plaats mijn interesse naar uitgaat.

Aan de andere kant: ik noem mezelf altijd een generalist, een alleseter. Wat me over de streep trok, toen ik me verder in de stad ging verdiepen: de belofte van schier perfect, en vrijwel gratis OV.

Wiener Linien: Öffis, U-Bahn, Bim und Bus

Bussen van Wiener Linien 
Foto: de Lezer

De stadsvervoerder in Wenen, dat vorig jaar de 2 miljoen inwoners heeft aangetikt, heet Wiener Linien. En lijnen, die zijn er nogal wat in Wenen. Wiener Linien exploiteert er in totaal 171, waarvan 5 U-Bahn (metro), 29 Bim en 137 bus.

Bim is in Oostenrijk het koosnaampje voor de tram, naar het geluid van de trambel. Een mooi voorbeeld van een onomatopee, een klanknabootsing, die in het Duits een Lautmalerei heet, ook een mooi woord. Een Wener die verzeild raakt in de IJtram van Amsterdam, zou bij de halte Bimhuis misschien de tramremise verwachten.

U-Bahn, ‘bim’ en bus zijn in de Oostenrijkse volksmond, maar ook in officiële mededelingen van Wiener Linien, ‘Öffis’. Dat is een afkorting van Öffentlicher Nahverkehrsmittel(Openbare stads- en streekvervoermiddelen). In Wenen wordt intensief gebruik gemaakt van de Öffis. Wiener Linien vervoerde in het pre-coronajaar 2019 per werkdag maar liefst 3,2 miljoen passagiers. Daarvan namen er 1,5 miljoen de U-Bahn, 1 miljoen de bim en 700.000 de bus. In 2024 bleek een klseine 90% van dat aantal na corona teruggekeerd te zijn in het OV.

Die miljoenen mensen reizen voor feitelijk niet veel meer dan een symbolisch bedrag. Wenen stimuleert het OV – en ontmoedigt daarmee het gebruik van de auto -  met opvallend lage tarieven. Een enkeltje kost slechts 1,20 euro, een bedrag waarvoor je in Nederland nog net mag instappen, en met een beetje geluk kunt reizen naar de eerstvolgende straathoek.

Wiener Linien telt verder niet minder dan 1,3 miljoen ‘Öffi-Stammkund*innen’, vaste klanten van het Weense OV. Deze mensen bezitten een jaarkaart. Die kan ingaan op de eerste dag van elke maand, en is dan 12 maanden geldig. Hij kost 365 euro, één euro per dag, maar voor senioren en scholieren nog veel minder. Die kaart is alleen geldig in de zone 100. Maar die omvat de gehele gemeente Wenen, een aardig grote zone, dus.

Voor toeristen zijn 24-, 48-, 72-uurs-, en 7- en 31-dagenkaarten verkrijgbaar, ook tegen heel schappelijke bedragen en ook geldig in heel de stad. Met al die kaarten mag je ook met de trein reizen, voor ritten tussen de niet minder dan 52 (S-Bahn-)stations die de stad telt. De S-Bahn wordt geëxploiteerd door de ÖBB (Österreichische Bundesbahnen), het Oostenrijkse spoorwegbedrijf.

Het stimulerend beleid werkt: binnen Wenen reizen meer mensen met de Öffis dan met de auto, die vrijwel nergens in Wenen echt hinderlijk aanwezig is.

Dat wil ik wel eens zien – evenals de kleurrijke sprookjeshuizen van architect Hundertwasser, het Kunsthistorisch Museum, waar vast wel een paar Rembrandts hangen, de mooie blauwe Donau en nog een paar andere dingen die ik vond door te googlen naar must sees. Kortom: Ik naar Wenen!

Trein op U6 op een v/m station van de Stadtbahn


De heenreis

De ruim 1300 spoorkilometers tussen Leiden en Wenen kun je in één dag afleggen; 13 uur van station tot station als alles meezit en je alle overstappen haalt - wat in Duitsland meestal een illusie is. Maar ik ben veel te ongedurig on zo lang in een trein te zitten. Ik hoef ook niet zo nodig naar boven de poolcirkel, zoals veel Interrailers doen. Ik heb mezelf al eens een Interrailer van de koude grond genoemd.

 Ja, ik zou onderweg in de trein een boek kunnen lezen om de tijd te korten. Maar daarvoor hoef je niet op reis. Dat kan ik thuis ook, al doe ik het tegenwoordig vrijwel nooit meer.

Op vrijdag de 29ste daarom niet verder dan Augsburg, waar ik in 2023 al 4 dagen logeerde.

Op Utrecht Centraal neem ik de ICE 225 (Amsterdam – München) van 9:00 uur. Hij bestaat uit 2 ICE 3neo’s, het nieuwste model, dat sinds kort ook naar Nederland rijdt. Hij heeft een paar nieuwe features, zoals extra deuren, een rolstoellift, een fietsafdeling (met verplichte reservering), extra bagageruimte en stopcontacten bij elke stoel.

Op de ICE 225 is niet alleen voor fietsplekken, maar ook voor een van de 900 stoelen reserveren verplicht – alleen in de zomerperiode, voor zover ik weet. Ik heb daarom gereserveerd voor het traject Utrecht – Mannheim. In de laatste plaats wil ik me, met mijn genoemde ongedurige natuur, alweer vertreden.

Ik Interrail altijd 1e klasse, alsof ik een rijkaard was. Maar er waren in deze trein een paar dagen van tevoren alleen nog reserveringen voor de 2e klasse beschikbaar, waar ik dan maar morrend genoegen mee heb genomen.

Zo’n reservering hoef je niet meer uit te printen; je kunt hem tonen op je telefoon. Als ik hem oproep op het perron van Utrecht Centraal, blijk ik toch een stoel in de 1e te hebben; vreemd! Als ik bij die stoel – helemaal voor in de trein, ik moet bijna naar Vaartsche Rijn lopen – ben aangekomen, staat hij te boek als gereserveerd voor Duisburg tot Mannheim. Klopt ook al niet.

 

Nu al in Arnhem, met de nog af te leggen route op het fraaie display in de coupé. Op de dag dat ik hier langs kom, is Arnhem nog in diepe rouw
over de intrekking van de proflicentie van Vitesse. Maar op de dag dat ik dit type, hebben ze die alweer terug, en mogen ze toch nog meedoen aan de competitie
van de keukenkampioenen, met een inderhaast in elkaar geknutseld elftal en met meteen alweer 12 strafpunten.
Ik volg het nieuws erover op de voet, vooral omdat het in mijn ogen van een buitenstaander vrijwel nergens over gaat, denk ik; een klucht tussen het barre wereldnieuws van de laatste tijd.


Ik breek me het hoofd over die reservering totdat we de grens al over zijn, kijk op dat reserveringsbewijs, kijk nog eens, en zie dan eindelijk dat het een oud exemplaar is; hij was geldig op 28 maart. Die dag begon ik mijn reis naar Italië ook met een rit Utrecht – Mannheim, ook met de IC 225. Nu ga ik nog eens zoeken op mijn phone, en vind dan toch nog de juiste reservering voor vandaag. Nou, deze reis begint alweer met een mooie miskleun!

Die reservering voor vandaag is wel degelijk voor een stoel in de 2e klas, helemaal achter in het andere treinstel. Ik heb weinig zin om daar bij het eerstvolgende station, Duisburg, helemaal heen te lopen, en verkas naar een vrije stoel in de 1e klas. Daar is een overvloed  aan. Dan begrijp ik niet, hoe de zitplaatsen al uitverkocht konden zijn toen ik er een probeerde te reserveren.

De conducteur komt, keurt mijn 1e-klas Interrail-ticket vanzelfsprekend goed, en controleert niet of ik er wel een reservering voor heb. Ik kan gewoon tot Mannheim blijven zitten.

Anderen dan ik zijn nog ernstiger de weg kwijt. Op Mannheim is er consternatie op het perron. Een jonge vrouw staat hysterisch te krijsen voor een deur van een op punt van vertrek staande trein: ‘Nein, nein!!’ Ze had haar bagage aan boord gezet, hoewel het vertreksignaal al gegeven was, en toen ging de deur dicht. Nu klimt ze op de treeplank en poogt die deur met haar handen open te rukken.

‘Mens, stap dan ook op tijd in!’, bijt iemand de vrouw toe. Een paar wagens verder is er nog een deur open. Ze rent op aanwijzing van het personeel gillend en met maaiende armen over het perron die kant op. ‘Mein Gott, mein Gott’, roept een spoorwegman. Maar dit loopt nog goed af.
 
Verder gebeurt er niets opmerkelijks op weg naar Augsburg. De verbouwing van Augsburg Hbf is nog in volle gang. 28 maanden na mijn vorige bezoek, zien de perrons en de stationshal er een stuk gelikter uit dan ik me herinner. Er is beslist vooruitgang geboekt. Het voorplein is echter nog even rommelig als toen en het tramperron onder het station is nog niet in gebruik.


Zo gaat het gaat worden:

 

In Augsburg heb ik hetzelfde hotel en eet ik bij dezelfde chinees ertegenover als in 2023. Ik maak wel een heel andere stadswandeling en dientengevolge ook andere foto’s dan toen. Je maakt nooit tweemaal dezelfde foto, beweer ik altijd, maar ook niet tweemaal dezelfde wandeling. Die plaatjes komen later wel een keer in mijn rubriek ’overgeschoten foto’s.’ Morgenochtend verder naar Wenen.

De trein Augsburg - Salzburg gaat over bekend terrein. Het gedeelte München - Rosenheim deden we al in de jaren van de Bergland Expres en Rosenheim – Salzburg deed ik vorig jaar voor het eerst. Vandaag zit ik in de EC 217 Saarbrücken - Graz.

In Salzburg plenst een regenbui neer op het grote stationsplein waar ik vorig jaar de Trolleybus nam naar Mozart. Ik blijf in de stationshal en lunch daar in een koffietentje.

 

Treinen van Westbahn op Wenen Westbahnhof

Verder met een trein van WESTbahn. Dat is een spoorwegbedrijf dat de ÖBB beconcurreert op het spoor, en een paar eigenaardigheden heeft. Daar maakte ik vorig jaar al kennis mee toen ik tussen Salzburg en Kufstein niet in de 1e klas mocht zitten omdat ik er niet voor gereserveerd had.

Dat is een stelregel bij WESTbahn: je moet reserveren voor de 1e, en mag er niet plaatsnemen zonder reservering, ook al vind je een vrije plek. Dus ik ga op voorhand maar in de 2e zitten.

 WESTbahn rijdt sinds 2013 met Stadler KISS dubbeldekstreinen elk uur van Wenen Westbahnhof naar Salzburg Hbf en soms verder naar München, Stuttgart, of helemaal naar Landeck in Vorarlberg. Een zijtak van hun net loopt van Salzburg naar Sankt Johann im Pongau.

Er rijdt een restauratieafdeling mee. Op het bovendek zijn de bagagerekken veel te krap voor grote tassen en koffers. Met bagage moet je dan ook verplicht op het benedendek zitten. Daar heb je zelfs rekken waar je je koffers met een kabel en een slot aan vast kunt leggen.

Het wordt omgeroepen en de conducteur houd er ook strak de hand aan: bagage alleen toegestaan in de rekken. Geen bedrijf dat het zijn klanten echt gemakkelijk maakt. Maar ik had weinig keus. Ik heb, zoals wel vaker, in Wenen geboekt voor het Intercityhotel, en dat ligt vlakbij het Westbahnhof. Zoek je een reis uit naar het Hauptbahnhof, dan kom je meestal terecht in die mooie, Oostenrijkse Railjets.

Westbahnhof en Hbf, dat zijn de 2 grootste stations van Wenen en zijn in zekere zijn concurrenten van elkaar; ik kom er nog op terug.



Concurrenten op Salzburg Hbf: Railjet en WESTbahn

De WESTbahn maakt gebruik van de spoorlijn die ook Westbahn heet, Salzburg Hbf– Wenen Westbahnhof, 312 kilometer. Die heet Westbahn omdat hij vanuit Weens perspectief naar het westen loopt. Voor mij is het een oostbaan. In Oostenrijk ben ik nooit verder gekomen dan het Alpengedeelte van het land, de deelstaten Tirol, Salzburgerland en Vorarlberg.

Met de bergen is het na Salzburg wel gedaan; hooguit wat sloom glooiende heuvels, en ergens halverwege het vage silhouet van een middengebergte verweg in het zuiden, waarvan ik de naam niet heb kunnen vinden.

De Westbahn is aangelegd in het midden van de 19e eeuw en heette ooit: Kaiserin Elisabeth-Bahn. Recentelijk is de lijn tussen Linz en Wenen uitgebreid van 2- naar 4-sporen. Die 2 extra sporen lopen tussen Sankt-Pölten via een shortcut, met tunnels, waar gereden kan worden met een snelheid van 230 km/uur. Harder gaat het bij mijn weten nergens in Oostenrijk.

De trein stopt in Vöcklabruck, Attnang-Puchheim, Wels, Linz, Amstetten, Sankt Pölten  en Wien Hütteldorf. Daarbij doorkruisen we de deelstaten Opper-Oostenrijk (Oberösterreich) en Neder-Oostenrijk (Niederösterreich) en belanden uiteindelijk in Wenen (Wien), dat in zijn eentje de gelijknamige deelstaat vormt.

Tijdens de reis daal je langzaam af naar Wenen. Maar je moet je geen uitzicht als in het Groene Hart of in de Flevopolders voorstellen. Het laagste punt van Wenen ligt nog altijd 151 meter boven de zee (die je niet hebt in Oostenrijk).  Ze spreken hier over meter Über Adria; zie het gelijknamige stuk van mijn hand uit 2022.

Nu ontbreken op mijn lijstje alleen nog de deelstaten Burgenland, Karinthië (Kärnten) en Stiermarken (Steiermark); misschien kom ik daar ook nog wel eens.

Linz heeft een groot station, met een spaghetti van sporen. Linz is de 3e stad van Oostenrijk qua inwonertal en is de hoofdstad van Opper-Oostenrijk.

Tussen Linz en Amstetten slaag ik erin, de app van Wiener Linien te installeren en er een ticket voor 7 dagen op te laden en te betalen. Het kost slechts 19,70 euro; de hele vakantie door Wenen reizen voor nog geen 2 tientjes.

Verder op de rit ontspint zich een app-gesprek per WhatsApp over dat nummer ‘Vienna’ van Ultravox met een vriend die ook duizenden oorwurmen kent. In de tijd dat het in de hitparade stond, moest je de Engelse teksten maar zien te verstaan; bij gezongen teksten nog moeilijker dan bij gesproken woord. Tegenwoordig kun je de ‘lyrics’ van een nummer googlen op het Web. Niet dat we daardoor nou erg veel wijzer worden van ‘Vienna’.

Het nummer wekt eerder een sfeer op dan dat het helder verhaal vertelt. Ontreddering en vervreemding, plus relatiegedoe. Er is sprake van een ‘you’, en bovendien gaat ¾ van de popnummers over relatiegedoe, dus met zo’n gok zit je bijna altijd goed.  De winterse sfeer van de tekst en de clip symboliseert de kou die er in de liefdesrelatie is geslopen. En dat alles grijpt plaats in Wenen, anders zouden we de titel niet kunnen verklaren.

Ik denk vandaag nog dat het in elke stad had kunnen spelen. Maar na 5 dagen Wenen zal ik snappen dat geen enkele andere stad dan Wenen het decor had kunnen zijn. De melodie en de clip van ‘Vienna’ passen naadloos in die stad: kitscherig, decadent, bombastisch en flink over the top, maar toch ergens wel mooi en roerend; hoe Weens wil je het hebben?

In Nederland kwam ‘Vienna’ in het voorjaar van 1981 op 1 in de top 40, maar in het moederland van Ultravox, het VK, bleef hij steken op 2, achter het vervelende niemendalletje ‘Shaddap You Face’ van Joe Dolci. Daar kunnen ze in Engeland nog steeds niet over uit, net zomin als ze er in Liverpool over uit kunnen dat Penny Lane / Strawberry Fields Forever van de Beatles in 1967 bleef steken achter Engelbert Humperdincks ‘Release Me’.  Midge Ure, de zanger en schrijver van ‘Vienna’, wees ooit een uitnodiging voor een ontmoeting met Joe Dolci af; hij had die naam al tot brakens toe gehoord.

Bij een poll in 2012 werd ‘Vienna’ in de UK uitgeroepen tot de beste nummer-2-hit aller tijden. Waar kwam Penny Lane / Strawberry Fields dan terecht in die poll? Op nummer 7 pas, en daar kan IK nou weer niet over uit.

Mijmeringen over muziek, onderweg naar een muziekstad…

Na Sankt-Pölten, de hoofdstad van Neder-Oostenrijk, begint het hogesnelheidsgedeelte van de Westbahn. Je hebt er uitzicht op tunnelwanden, en bij afwisseling ook wel op hoge geluidsschermen.

En dan rijden we Wenen binnen en even later Wien Westbahnhof. Bestemming bereikt!

Tot hiertoe gepubliceerd op 15 september 2025


Oostenrijk mag dan niet aan de zee liggen; naar het strand kun je er wel, langs de Donau.
Als je denkt dat de blauwe Donau hier groen is, dan ligt dat niet aan je beeldscherm of aan je ogen of aan mijn camera; het is echt zo.


 


Drai di net om, oh oh oh
Schau, schau, der Kommissar geht om! oh oh oh

Falco in ‘Der Kommissar’ (1982), rappend in het Weens en in de clip op de loop voor de Weense politie

 

 

 Westbahnhof

Foto: Guggerel. Overgenomen van Wikipedia (D), Wien Westbahnhof

 

Wien Westbahnhof is een van de 3 grootste stations in de stad, naast Wien Hauptbahnhof en fraketjWien Meidling. Het oorspronkelijke Westbahnhof dateert van 1858, het jaar dat de Westbahn geopend werd. Het grote kopstation is in april 1945 verwoest bij een bombardement en herbouwd, en in de periode 2011-2014 nog eens heel ingrijpend verbouwd.

Het station kreeg een uitgebreid winkelcentrum. De hal met de loketten voor kaartverkoop bleef intact; die staat op de monumentenlijst. In de kelder van het station kun je 2 U-Bahnlijnen nemen: U3 en U6.

Wonderlijk dat ik bijna geen foto’s heb gemaakt van dit station vlak bij mijn hotel. Ja, elke keer als ik er liep, dacht ik: dat kan een andere keer nog wel, en dan komt het er niet meer van. De Wiki is weer eens onze beste vriend. Daarnaast heeft een lezer van deze site ook nog een paar van zijn foto's uit Wenen naar me opgestuurd, waarvoor dank.

 

 

De monumentale hal waar vroeger de plaatskaartenloketten waren, nu met zitplekken en eetstalletjes.
Links van deze hal, op dezelfde hoogte, de kopsporen
Foto: de Lezer

Kort na de verbouwingsoperatie kreeg het station concurrentje van het nieuwe Wien Hbf. Dat kwam in en op de plaats van het oude Südbahnhof. Met ingang van 2015 werd het eindpunt van de intercity- en internationale treinen, behalve die van WESTBahn, verplaatst van Westbahnhof naar Hbf.

Op Hbf zal ik in de loop van de vakantie ook een paar keer terecht komen. Wat wel bijzonder is: Westbahnhof en Hauptbahnhof hebben geen rechtstreekse onderlinge verbinding met de U-Bahn en met de trein. Wel met de tram: lijn 18 stopt op het grote voorplein van Wien Westbahnhof (foto hieronder).



Foto: de Lezer

Mariahilferstraβe

Het Intercityhotel staat op de hoek van de Mariahilferstraβe en de Kaiserstraβe. Ik ga op de eerste middag na aankomst meteen een flinke stadswandeling maken. Die neemt de volgende 5 à 6 hoofdstukken in dit verslag in beslag, en duurt bijna de volle 5 dagen. In dit niet-chronologische verhaal plak ik gewoon wat wandelervaringen aan elkaar, en besteed ook aandacht aan de U-Bahn waarmee je snel van de ene naar de andere wandeling reist.

De Mariahilferstraβe is een fraaie, brede winkel- en horecastraat met leuke zijsteegjets die het goed doen op de foto, en met om de 600 meter een U-Bahnstation. Met filialen van C&A en Peek & Cloppenburg heeft hij voor een Nederlander meteen iets vertrouwds.

Deze winkelallee is de belangrijkste winkelstraat van Wenen, en vast en zeker ook de langste: 3,7 kilometer. Het Westbahnhof ligt ongeveer op de helft. Bij dat station kruist de straat de drukke, brede Gürtel. Dat is een 13 km lange halve cirkel die met een heel wijde boog om het centrum van de stad heenloopt. Daarbinnen ligt de Ring, die wél helemaal rond loopt, 5,2 km lang is, en het centrum van de stad nauw omsluit.

Wenen is verdeeld in 23 Bezirke, districten. Elk straatnaambord begint me het Bezirk-nummer. De Innere Stadt, binnen de Ring, is vanzelfsprekend nummer 1; De Kaiserstraβe, waar de voordeur van het Intercityhotel op uitkomt, ligt in Bezirk 7: Neubau.

Het stuk van de Mariahilferstraβe dat binnen de Gürtel ligt, heet officieus: Innere Mariahilferstraβe en het andere stuk: Aussere Mariahilferstraβe. In station West wijzen pijlen je duidelijk de weg naar beide Mariahilferstraβen. Ik slaag er in dat station geen een keer in om te verdwalen, waar dat op het Hbf zo goed als onvermijdelijk is.




Het poortje op de foto is een Freiwilliger Durchgang. Dat is hier een begrip. Het stamt uit de 19e eeuw. Eigenaars van huizen en grond aan de Mariahilferstraβe gaven wandelaars overpad over hun grond naar de stegen achter de winkelstaat, zodat ze de kortste weg konden bewandelen.

De Mariahilferstraβe ligt op een soort dijk of in ieder geval een hoogte. De zijstegen monden soms uit op steile trappetjes naar meer stegen, met vaak een keur aan restaurants. Op één van de avonden eet ik hier de Wiener Schnitzel waar je in Wenen feitelijk niet omheen kunt. Ik nuttig er deze vakantie in totaal 3, en hoop van harte dat ik niet zo flauw zal zijn om dit reisverslag te besluiten met: ‘Auf Wiederschnitzel’.

 

U-Bahn

Afbeelding: Realkaiserschmarren, overgenomen van Wikipedia (D), U-Bahn-Wien 


Na mijn eerste verkenning van Mariahilferstraβe volgt die van de U-Bahn. Die telt 5 lijnen, U1 t/m U6, minus U5. Dat laatste nummer ontbreekt nog steeds na bijna een halve eeuw metro, maar daaraan wordt momenteel wel gewerkt; tussen 2026 en 2032 wordt die lijn in fasen geopend. De lengte van het net bedraagt momenteel 83 km, waarvan op de kop af de helft onder de grond ligt, en telt 98 stations.

Die 5 thans bestaande metrolijnen werden allemaal in de periode 1978-1991 in gebruik genomen, en zijn in de decennia daarna diverse malen verlengd.

De lijnen U4 en U6 zijn voor een deel een voortzetting van de oude Wiener Stadtbahn. Die werd geopend in 1898, en had een bescheiden lengte van 26 km, gedeeltelijk in tunnels. Hij verbond een aantal kopstations aan de rand van de stad. Het netwerk bestond uit 4 lijnen en werd aanvankelijk gereden met stoomlocs. Passagiers kwamen er als een gerookte paling en met pikzwarte kleding uit.

Na WO II zijn er enkele ondergrondse tramtrajecten aangelegd in de stad, waarvan er een is geïntegreerd in de route van U2. Wenen telt nu nog één kort ondergronds tramtraject (waarin ik in de loop van de vakantie nog terecht zal komen). In tegensteling tot bijvoorbeeld in Bonn en Duisburg staat de U-Bahn helemaal los van het tramnet.

De metrovoertuigen zijn ruim 100 meter lang, hebben 6 bakken en zijn 2,80 m breed. Ze ontvangen hun stroom via een derde rail. Althans, dat geldt voor de lijnen U1 t/m U4; U6 is een beetje een apartje. Ik kom er nog op terug.

Ze zijn niet allemaal gloednieuw meer. De ‘oudjes’ (uit de jaren 00, maar ze maken een wat afgeleefde indruk) zijn vooral herkenbaar aan het ontbreken van handige drukknoppen voor de deurbediening. Er hangen ijzeren klinken bij de deuren, die je kunt bedienen door er een korte, felle ruk aan te geven. Ik krijg het de eerste keer, klunzig als ik ben, natuurlijk weer niet voor elkaar, maar Weners, die er routine in hebben, schieten te hulp.

De enorme stroom van anderhalf miljoen reizigers per dag vindt nergens poortjes of tourniquets op zijn weg. Bij de (rol)trap naar het perron staat alleen een ouderwetse stempelautomaat. Ik heb er nooit een gebruikt zien worden. De massa van de reizigers heeft een jaarkaart op zijn mobiel. De controle op plaatsbewijzen is ook niet erg intensief. Ik heb in een stuk of 40 ritten met Wiener Linien in ieder geval geen controleur gezien.

Afhankelijk van de lijn rijdt de metro overdags om de 3, 4, 5 of 6 minuten. In het centrum zijn ze altijd mudvol; een zitplaatsje vinden is een witte raaf.

Onder de Innere Mariahilferstraβe loopt metrolijn U3 (Ottakring – Simmering), de oostwestverbinding in de stad. Lijnen U2 en U4 hebben een traject onder de Ring; U1 en U3 zijn de enige lijnen die zich erbinnen wagen. Ze kruisen elkaar bij het station Stephansplatz, bij de Dom, in het absolute hart van de stad.

 

De Steffl

 

Ik pak U3 naar de Stephansplatz. Het moet een enorme klus geweest zijn om een kruisingsstation te bouwen onder dit plein. 

Als je het metrostation verlaat, loop je meteen aan tegen de 12e t/m 15e-eeuwse Stephansdom (de 'Steffl’)  met zijn 137 meter hoge toren. Ik vraag me af, waarvandaan de foto uit de Wiki genomen is; ergens van boven zo te zien; zo heb ik hem zelf niet voor de lens gekregen.

Foto: C. Stadtler/Bwag, overgenomen van Wikipedia, Stephansdom (Wenen)



Foto: de Lezer

Dit is de plek waar Weners willen wezen en elkaar willen ontmoeten, 24/7. De omgeving van de dom doet me denken aan die van de Duomo in Milaan. Ook hier wordt de kerk omringd door luxe winkelstraten.

En ook hier schieten ze ’s avonds van die dwaallichtjes af, die uitgevent worden op het plein. Wat zijn dat nou precies? Ik vroeg het aan ChatGPT, die tegenwoordig soms nog een betere vriend is dan Google (zij het niet de liefdespartner die sommige labiele naturen in hem/haar zien).

Die lichtjes heten in het Duits Leucht-Smetterlinge, lichtvlinders. Zo’n speeltje bestaat uit een Led-lamp met een propeller (vleugeltje) en wordt de lucht in geschoten met een elastiekje, waarna het naar beneden dwarrelt.

Op een avond dat ik op het domplein loop, treedt er een zanggroep op: christenen voor vrede. Maar dan klinken er ineens harde knallen. Mensen kijken verschrikt om, klaar om dekking te zoeken: een aanslag?? Waar is der Kommissar, als je hem nodig hebt?

Maar het is misschien zo’n lichtvlinder waarin een klappertje verborgen zit, dat afgaat als hij de grond raakt, net als zo’n klappertjesraket in onze jeugd. Zou zoiets bestaan? Vergeten te vragen aan ChatGPT.

Behalve het hart van Wenen, is de kerk ook het geografische nulpunt van Oostenrijk; alle afstanden in het land worden gemeten ten opzichte van deze toren, die daarmee dezelfde rol vervult als in ons land de Onze Lieve Vrouwentoren in Amersfoort.


Vermeende Rathaus

Na de Stephansdom wil ik, nog steeds op mijn eerste middag in Oostenrijks hoofdstad, het Rathaus wel eens op de foto. Waar kan ik dan beter uit de metro stappen dan op station Rathaus, dat bereikbaar is met U2?

Daartoe moet ik dan eerst naar station Karlsplatz, het belangrijkste knooppunt in het Weens U-Bahnnet, het enige station waar 3 van de 5 lijnen samenkomen, U1, U2 en U4. Hier begint lijn U2 naar Seestadt in het oosten van de stad.


Gang onder station Karlsplatz

Voor overstappen van de ene lijn naar de andere moet je wel de wandelschoenen aantrekken en goed letten op de wegwijzers. Anders verdwaal je onvermijdelijk in een labyrint van gangen, (rol)trappen en liften.

De overstap van U4 en U6 en omgekeerd is dan juist weer heel ideaal. Die geschiedt op station Längenfeldgasse, het enige station waar je kunt overstappen op één en hetzelfde perron. De metro’s van beide lijnen komen tegelijk binnen aan weerszijden van een eilandperron. Er wordt met vertrek gewacht totdat de menigte is overgestapt. De eerste keer dat ik het zag, dacht ik dat het toeval was, maar er is over nagedacht.

Anderzijds kun je helemaal niet overstappen van U6 op U1, noch van U6 op U2. Ik zei het al: U6 is een buitenbeentje, en rijdt met een grote boog om U1 en U2 heen, zonder dat er gemeenschappelijke stations zijn.



Perrondeuren op station Volkstheater vsn U2

Het perron van U2 op Karlsplatz is een van de weinige perrons die voorzien zijn van perrondeuren. De trein loopt vol, maar blijft minutenlang staan op het beginstation. Dan klinkt er een mededeling: Betriebsstörung. Heb ik dat  nou net weer, op nog maar mijn 3e ritje op de Weense metro?

Ja, dat heb ik weer, en met mij honderden Weners. Er wordt gereageerd met een mengsel van ergernis en gelatenheid.

De Weners hebben de metro niet echt in het hart gesloten. Je reist ermee voor de snelheid, maar houdt er niet echt van. Dat doen ze meer van de ‘bim’ denk ik; de metro heeft niet zo’n soort koosnaampje, voor zover mij bekend. Er zijn nogal eens stremmingen, en de werkzaamheden voor de aanleg van lijn U5 hebben er de afgelopen jaren ook ingehakt.

Meer stremmingen vanmiddag in Wenen: enkele tramlijnen liggen stil dank zij een demonstratie.

Na een kleine 20 minuten komt het metroverkeer weer op gang. Ik stap uit bij Rathaus.

De motregen bij de Stephansdom is nu omgeslagen in een zware plensbui. Ik heb heel wisselvallig weer, deze week: zomerse zon en hitte van tegen de 30 graden, afgewisseld met koude perioden vol nattigheid, opgeluisterd door bliksem en donder. Wat ik nog ken van onze vakanties in Tirol; misschien typisch Oostenrijks weer.

Ik fotografeer vanonder een gebouw met een zuilengang een ander gebouw met een zuilengang, waarvan ik hoop dat het het stadhuis is. Maar het lijkt er bij nader inzien niet op, als ik er een foto van opzoek, noch op het oude stadhuis, noch op het nieuwe. Wat het dan wel is, ik zou het niet weten; ik ben er niet achter gekomen.

 




Op een schutting bij het station Rathaus staat de toekomstige lijn U5 uitgetekend. Hij gaat het trajectgedeelte Karlsplatz – Rathaus overnemen van U2, die een ander beginpunt krijgt. De stations van U2 zijn alvast uitgerust met perrondeuren. U5 gaat bestuurderloos, automatisch rijden, als eerste U-Bahn van Wenen.

 

‘Mitklatschen’ met de Radetzkymars

Rond de Karlsplatz vind je ook het muzikale gedeelte van de muziekstad die Wenen is, waaronder de Staatsoper. Een opera ‘In opern air’, helemaal geen slecht idee, denk ik – maar wat weet ik van opera?

Even verder het gebouw van de Musikverein Wien, met zijn alom om de akoestiek geroemde zaal. Daar vindt elk jaar het traditionele Nieuwjaarsconcert plaats, dat in heel Europa wordt uitgezonden op tv.

Dat eindigt, even traditioneel, met de Radetzkymars, waarvan ik de Nederlandse lyrics hierboven al ergens heb opgeschreven. Het muziekstuk wordt altijd hartstochtelijk meegeklapt door het publiek. Dat tot ergernis van sommige dirigenten, die het ‘Mitklatschen’ met zo’n klassieker bijna heiligschennis vinden.

De dienstdoende dirigent op de nieuwjaarsconcerten gaat er soms toe over om het publiek te dirigeren, in plaats van het orkest (dat dat overbekende stuk ongetwijfeld ook zonder dirigent wel tot een goed einde zal kunnen brengen). Dan gaat het klappen tenminste in de maat. Mitgeklatscht mag er alleen worden tijdens de fortissimo-stukken.


Musikvereien

Zal ik, louter voor de grap, bij de kassa met een stalen gezicht een kaartje gaan vragen voor het komende concert op Nieuwjaarsdag 2026? Ik kan me niet voorstellen dat het nog niet uitverkocht is.

Later zoek ik het op. Er worden 3 identieke concerten gegeven, op 30 en 31 december en 1 januari. Alleen het laatste komt op tv. Wie naar een van die concerten had gewild, had al in februari een kaartje moeten bestellen.

Het aantal aanvragen is altijd een veelvoud van het aantal beschikbare stoelen. In maart wordt er geloot. De gelukkigen krijgen bericht en uiteindelijk het felbegeerde ticket; de pechvogels krijgen alleen bericht dat ze het volgend jaar opnieuw kunnen proberen.

Het wordt sterk afgeraden om kaartjes te kopen op de zwarte markt; je legt er honderden euro’s voor op tafel, en 10 tegen 1 dat ze je een vals ticket in de handen stoppen. En op tv zie en hoor je het concert ook.

Ik ben geen groot liefhebber van klassiek, maar neem me voor, as. Nieuwjaarsdag het hele concert nu eens tot het einde toe uit te zitten. Dat in plaats van wat ik normaliter doe: het naderhand terug te kijken, en vrijwel alles door te spoelen, behalve Johann Strauss juniors Schöne Blaue Donau en seniors Radetzkymars.

Strauss senior heeft trouwens nog heel wat stront gekregen met die mars, die in 1848 in première ging, en nu tot de klassiekers behoort. Hij had het muziekstuk gecomponeerd ter ere van de overwinning die de toen 81-jarige legeraanvoerder Johann Josef Wenzel Anton Franz Karl Graf Radetzky von Radetz had behaald op opstandige troepen in Noord-Italië.

Maar vele Weners vonden in het revolutiejaar 1848 dat de ooit zo populaire componist aan de verkeerde kant van de geschiedenis was gaan staan. Volgens hen had hij zich solidair moeten verklaren met de revolutionairen, in plaats van die bejaarde houwdegen te eren met een muziekstuk.

Het liep allemaal nogal hoog op. De rapen waren toch al heel snel gaar in 1848. Strauss zag zich genoodzaakt, het land te ontvluchten, maar verkocht dat als een buitenlandse tournee. Van een comeback kwam het niet meer; Strauss overleed kort daarop aan roodvonk.



De kleur van de Donau


Over de mooie blauwe Donau gesproken: ergens hierboven staat al een foto van een Donau die overduidelijk groen kleurt, en hier is er nog een. Hoe kan dat? De Donau is ter hoogte van Wenen een vrij ingewikkelde rivier.

Ja, de Donau stroomt door Wenen; dat hebben we al op school moeten leren. Maar wat ze er niet bij verteld hebben: de hoofdstroom van de rivier komt niet verder dan de noordelijke buitenwijken. Het stuk van de Donau, dat door het centrum voert, bij dat strand, is eigenlijk het Donaukanaal. Dat is een 17 km lange rivierarm die ooit van de Donau is afgetakt, er verderop weer in uitkomt, en gekanaliseerd is.

Ja, en waardoor hij dan groen is? Het heeft te maken met algen en micro-organismen in het water, de ondiepte van het kanaal, het sediment op de bodem en het feit dat hij veel langzamer stroomt dan de echte Donau. Ik meen te begrijpen waarom Strauss jr. zijn bekendste wals niet ‘Bij dat gore, groene Donaukanaal’ heeft genoemd.

Op het grote eiland tussen het Kanaal en de eigenlijke Donau ligt onder meer de Prater.

De Donau heeft ter  hoogte van Wenen verder nog een eiland van een heel andere aard, een kunstmatig eiland van 20 km lengte en gemiddeld 200 meter breedte. Het eiland scheidt de hoofdstroom van de Donau van de Nieuwe Donau, een tak van de rivier die is aangelegd tussen 1972 en 1988 om Wenen te beschermen tegen overstromingen. Het eiland heeft een recreatiebestemming. Het geheel lijkt sterk op Veur-Lent en de Spiegelwaal bij Nijmegen.

Dan heb je ook nog het riviertje de Wien, de naamgever van de stad, die uitmondt in het Donaukanaal.

 

De toch echt Schöne Blaue Donau

Na mijn bezoek aan Prater (zie t.z.t. de volgende aflevering) pak ik lijn U1 richting Leopoldau in het noordoosten van de stad. Station Donauinsel ligt op een brug boven dat smalle eiland. Je hebt er een weids uitzicht over de Donau, die hier inderdaad blauw is.

In Skagen, waar ik eerder deze zomer was, had je ook zo’n kleurkwestie. Het water van het Skagerrak, dat groenig van teint is, botst daar op dat van het Kattegat, dat naar blauw zweemt. Met een beetje goede wil kon ik het kleurverschil zien. Maar hier in Wenen is het echt veel opvallender dan in Skagen.

 

16°, 27’ Oosterlengte

Op dit punt is de binnenstad van Wenen, die soms op een groot dorp lijkt, afgelopen en betreedt je het flatgedeelte van de stad, waar Wenen echt een metropool wordt. Ik heb me voorgenomen om één keer een U-Bahn te nemen naar het laatste station, aan de rand van de stad, waar toeristen niet komen. Dit, op de late zondagmiddag, is het moment.

2 stations voorbij Donauinsel heb je station Alte Donau, waar de metro weer een zijtak van de rivier kruist. Daarna gaat het verder langs hoge flatgebouwen en via lelijke, plompe, hoekige stations.

Dan het eindstation: Leopoldau dat ondergronds ligt. Ik klauter naar straatniveau via alweer zo’n doolhof van gangen en trappen, hoewel dit niet eens een overstapstation is. Buiten zie ik flatgebouwen en rijtjes met eengezinswoningen. Op de terugweg ontdek ik toch nog een lift naar het perron. Die deel ik met 2 geheel in het zwart gehulde, gesluierde vrouwen.

Toen ik deze reis uitstippelde, had ik nog een vaag plan om een dagje Bratislava te doen, de hoofdstad van Slowakije. Die stad ligt maar 60 km ten oosten van Wenen, achter wat ik nog steeds het IJzeren Gordijn noem, in wat ik nog steeds het Oostblok noem.

Maar dat dagje zal er niet van komen; die reis is tijdrovender dan ik dacht en ik heb in Wenen nog meer dan genoeg op mijn lijstje staan.

Daardoor is deze foto van het eindpunt Leopoldau van U1 de meest oostelijke foto die ooit op deze site is verschenen, 16°, 27’ Oosterlengte. Een ware kosmopoliet zou daar niet koud of warm van worden, maar voor een site over het OV in Nederland en omstreken is het nogal wat. Ineens spookt de term ‘grootste oostelijke elongatie’ me door het hoofd. Maar die slaat op de binnenplaneten Venus en Mercurius, en niet op dwaalsterren van het menselijke ras.

Het is in dat oostelijk gelegen Wenen ’s avonds bijna 3 kwartier eerder donker dan thuis. Dat zouden gelovigen in een platte Aarde maar eens moeten zien te verklaren…

Tot hiertoe gepubliceerd op 21 september 2025


Prater

….
….
….

(instrumentaal, dus moeilijk te citeren).
The Third Man Theme’, Anton Karas (1949), op YouTube 

Het Prater was ooit een heel uitgestrekt keizerlijk jachtgebied, 6 km2 langs de Donau. Al heel lang geleden werd het gedeeltelijk opengesteld voor het publiek.

Veel minder lang geleden knabbelden industrie en verkeer er stukjes vanaf. Verder werd in Prater in 1931 het nationale voetbalstadion gerealiseerd, dat in 1992 is hernoemd naar Ernst (‘kein keloel’) Happel. Die kennen wij in Nederland nog goed. Hij was in de 70’s (succes)trainer van het Nederlands Elftal en van Feyenoord.

Wat overbleef van Prater is nog steeds een enorm wandelpark aan weerszijden van de 4½ km lange Hauptallee. Op zondagmiddag komt heel Wenen er flaneren. Er rijdt een treintje voor kinderen. En er is een grote kermis, Wurstelprater, 26 ha plezier. Die is genoemd naar Hanswurst, een figuur uit het straattoneel en poppenkastvoorstellingen.

De kermis heeft meer dan 200 attracties; vooral dingen die decameters hoog de lucht in suizen, en waarvan ik al duizelig wordt als ik ernaar omhoog kijk.

Er zijn 2 reuzenraden (of reuzenraderen, maar geen reuzenrads). Het oudste en bekendste van dat paar (op de bovenste foto) draait al sinds 1897 zijn rondjes.



Het kermisterrein is in principe alle dagen geopend, al geldt dat niet voor alle attracties. Het reuzenrad staat in januari altijd een paar weken stil, maar draait verder zo’n 340 dagen per jaar.

In dat beroemde rad speelt een cruciale scene van de film noir ‘The Third Man’ uit 1949, een zwart-witfilm rond een mysterieus sterfgeval dat verband houdt met diefstal van en zwarthandel in penicilline. Het verhaal speelt zich af tegen het sombere decor van het naoorlogse Wenen dat bezet was door de geallieerden. Net als Duitsland en Berlijn waren ook Oostenrijk en Wenen verdeeld in 4 zones; De Britse, Franse, Amerikaanse en Russische. De geallieerde bezetting van Oostenrijk zou duren tot 1955.

In een vorig leven heb ik de film ‘The Third Man’ gezien en / of het boek gelezen; ik herinner het me niet goed meer. Des te beter herinner ik me de muziek van de film die even bekend is geworden als de film zelf. Het is een tegendraads vrolijke melodie van Anton Karas, citerspeler en componist. Het was een wereldhit in 1950, en functioneert deze zondagmiddag in 2025 als mijn oorwurm. Ik kan me een leven voorstellen zonder films, maar niet zonder oorwurmen.

 

Heldenplatz en omgeving

Dinsdagmorgen doe ik de Heldenplatz en Michaelerplatz, 2 pleinen omringd door feeërieke bebouwing. Daaronder is de Hofburg, een reusachtig paleis dat beide pleinen overziet. Je hebt hier ook de Volksgarten en Burggarten, bescheiden wandelparkjes voor de gewone man, zoals de namen al zeggen.

Ik bereik dit gebied door bij station Herrengasse uit U-Bahn U3 te stappen; één station eerder dan Stephansplatz. Is dat laatste plein de ontmoetingsplek voor de Weners, het gebied rond de Hofburg is de grootste toeristenmagneet van de Weense binnenstad.

Gidsen steken een spiegelei op waar de mensen achter aanlopen om zelf ook iets op te steken. Er staat een nummer op, opdat je achter de goeie aanloopt. Verwissel je in het gewoel jouw gids voor een ander, dan hoor je sommige dingen dubbel, en andere helemaal niet.

Deze dame, de nummer 3, is behalve aan dat nummer, ook nog herkenbaar aan die schitterende japon. Alles heeft stijl, hier. Maar ik geef er zelf de voorkeur aan, de stad zelfstandig te verkennen, en alles op te googelen wat ik nog wil weten.

Overal loop je hier aan tegen de woelige geschiedenis van Oostenrijk. Op de Heldenplatz riep Hitler op 15 maart 1938 voor honderdduizenden toeschouwers de Anschluss uit. Hij stond op het balkon van de Hofburg dat uitkijkt op de Heldenplatz en werd geflankeerd door Heydrich en Seyss-Inquart. Ook die laatste kennen we in Nederland nog maar al te goed, onder andere als Zes-en-een-kwart.

3 dagen voor Hitlers redevoering was Duitsland Oostenrijk binnengevallen. De Duitse soldaten werden daarbij bekogeld met bloemen in plaats van kogels. Zonder dat er een schot gelost werd, kreeg Hitler zijn geboorteland Oostenrijk in handen. Nog dezelfde dag begon de jacht op Joden.

Tot tweemaal toe stemde Oostenrijk bij een voor 100% gemanipuleerd referendum vrijwel unaniem voor de ‘Wiedervereinigung’ onder Hitler. De stemgerechtigden moesten hun strembiljet onder de ogen van de verkiezingsambtenaren invullen. Het Hokje voor JA was 2 keer zo groot als dat voor NEIN. Maar ook zonder manipulatie zou Hitler wel een stevige meerderheid behaald hebben.


Ook de Spaanse Rijschool is hier gevestigd. Zelf heb ik niet zoveel met paarden, en ik ben er dan ook niet geweest. Maar dit is toch wel een heel bijzonder paard. Een steigerend paard als standbeeld, ik heb het nog nooit eerder gezien.

De man te paard, met vaandel, is aartshertog Karl von Österreich-Teschen die als legeraanvoerder in 1809 een veldslag tegen de Fransen had gewonnen. Daarmee verwierf hij een plek op het Heldenplein. Ze zijn hier echt dol op militaire helden.

Het opvallende standbeeld werd van 1853-1859 gehouwen door Anton Dominik ritter von Fernkorn.

Hoe blijft het staan? Hoezo valt het niet om? Het volle gewicht van het bronzen beeld rust op de achterbenen van het paard. Zou dat standbeeld misschien hol zijn, en daardoor minder wegen dan het lijkt? Daar heb ik niets over kunnen vinden. Wel dat von Fernkorn het beeld heeft opgebouwd uit allerlei kleine stukken en die aan elkaar heeft gelast; ik kan het me moeilijk voorstellen.

Volgens een in Oostenrijk circulerend verhaal werd de beeldhouwer krankzinnig toen hij het beeld voltooid had. Ja, je zou er inderdaad knettergek van worden! Maar in werkelijkheid was Fernkorn’s ‘gekte’ - plus epilepsie, dat  indertijd als een vorm van krankzinnigheid werd gezien - veroorzaakt door enkele beroertes die hem hadden getroffen. Hij kon daardoor zijn oude niveau van beeldhouwen niet meer evenaren en heeft nooit meer een beeld als dit kunnen vervaardigen, hoewel er wel plannen voor waren.

Fernkorn werd, meldt de Wikipedia ‘wegen landesgerichtlich erhobenem Wahnsinn’ onder curatele gesteld en uiteindelijk opgenomen in een ‘Landesirrenanstalt’. Oh, dat Duits! Een provinciaal krankzinnigengesticht, gok ik.

Ook deze arme paarden, die toeristen moeten vervoeren, zie je vaak in Wenen, onder meer bij de Dom en bij Schönbrunn




In dit stuk Hofburg is tegenwoordig het Sisi-museum gevestigd.  

De Hofburg heeft wortels in de 13e eeuw en is thans een mozaïek van aanbouwsels uit verschillende eeuwen. Het was de winterresidentie van de Habsburgers die het eeuwenlang voor het zeggen hadden in Oostenrijk. ’s Zomers bivakkeerden ze in Schönbrunn. Sinds WO II heeft de Bondspresident van Oostenrijk zijn ambtswoning in de Hofburg.

Het paleis is gedeeltelijk te bezichtigen. Onder andere kun je naar het Sisi-museum. Sisi of Sissi was een koosnaampje. Voluit heette ze Elisabeth Amalie Eugenie in Bayern (1837-1898). Op leeftijd van 16 jaar trouwde ze met keizer Frans Josef en werd keizerin van Oostenrijk en 13 jaar later ook koningin van Hongarije. Onderwerp van vele films, boeken, musicals en tv-series was zij; onderwerp ook van louter aan haar gewijde reizen naar Wenen; tocht langs 3 of zelfs 6 musea.

Zoals iedereen weet die wel eens een zo’n biopic over haar heeft gezien, kon ze niet wennen aan het hofleven. Ze had een reeks complexen en persoonlijkheidsstoornissen waarvoor tegenwoordig allerlei afkortingen gangbaar zijn, waarmee ze nu met terugwerkende kracht gediagnosticeerd wordt.

Het noodlot liet haar nooit lang met rust. Haar zoon Rudolf stierf samen met zijn maîtresse Marie von Vetsera in 1889 op slot Mayerling door zelfmoord; ook het onderwerp van de nodige rolprenten. Die worden zelden gemaakt over mensen die een lang en gelukkig leven leiden. Sisi zelf kwam ook op onnatuurlijke wijze om het leven; ze werd in 1898 in Geneve vermoord door een anarchist.

We komen haar nog tegen in Schönbrunn. Dat komt nog; om een of andere reden krijg ik het tempo er op het ogenblik niet in, in het schrijven. 

Foto’s bewerken lukt altijd. De Michaelerplatz in 11 foto’s.

Midden op de panoramafoto: het Looshaus, het gebouw met die vierkante ramen. Het modernistische gebouw is in 1909 ontworpen door de architect Adolf Loos, die een afkeer had van de Weense pracht en praal. Veel conservatieve Weners hadden dan weer een afkeer van Loos, met zulke nieuwlichterij. Het gebouw is of was een appartementencomplex met winkels op de onderste etages.

Linksonder op deze mozaïekfoto:  opgravingen uit de Romeinse tijd. Wenen is in de 1e eeuw van onze jaartelling gesticht door de Romeinen en heette indertijd Vindobona.

Rechtsonder: standbeeld van keizer Frans Josef (1768-1835), door Pompeo Marchesi 1846.

Frans Josef was eerst keizer Frans II van Duitsland en later Frans I van Oostenrijk. Hij ging van II naar I, een stap vooruit of juist een achteruit??

Op de sokkel staat zijn Latijnse motto vermeld: ‘Amorem meus populus meis, Mijn liefde voor mijn volk, of zoiets. Potjeslatijn dat volgens mij niet helemaal klopt - zegt deze gesjeesde gymnasiast.

Verder op de foto onder meer de kerk met het witte torentje; dat is de Augustinerkirche die je zijn ouderdom van 7 eeuwen niet aanziet, en een gedeelte van het doorloopbare monument  tegen oorlog en fascisme op de Helmut-Zilk-Platz (linksboven).

Naast oorlogs- zijn hier in de buurt dus ook vredesmonumenten. 


‘Bim’ (tram van Wenen)

Wiener trams in het centrum van off all places Nieuwegein
Archief De digitale reiziger 2010

Zondagmorgen, dag 2 in Wenen, ga ik maar eens voor het eerst de ‘Bim’ (tram) nemen. Ik wil deze morgen wandelen in het grotendeels vrij toegankelijke park achter Slot Schönbrunn en heb voor maandagmorgen een ticket voor het paleis met een tijdslot van 10:30 tot 10:45.

Beide keren neem ik lijn 60, die begint bij het Westbahnhof, langs Schönbrunn rijdt en Rodaun als eindestemming heeft. Dat is een voormalig dorpje ten zuidwesten van  Wenen, dat kort na de Anschluss bij de stad is ingelijfd, het lot van tientallen van zulke plaatsjes ten plattelande.

Zo’n rood-wit, rond haltebord, waar heb ik dat eerder gezien (behalve gisteren in Wenen)? Ja, dat was in Nieuwegein, merkwaardig genoeg. In 2010 was het dé railgebeurtenis van het jaar: de SUNIJ (Sneltram Utrecht-Nieuwegein-IJsselstein) had 25 Weense enkelgelede trams van het model ‘nieuw-geweest’ overgenomen van Wiener Linien, om in te zetten in de spits, die op de SUNIJ altijd gepaard ging met overvolle trams.

Ik schreef: ‘Een vreemd gezicht, zulke Oostenrijkers te midden van het beton van Nieuwegein, want die dingen horen te rijden langs het Prater en Schönbrunn – dat durf ik wel voor mijn rekening te nemen, al ben ik nooit in Wenen geweest. Maar kom me s.v.p. niet aan boord met verhalen van: ‘Er RIJDT helemaal geen tram langs het Prater!’’

Ik had gerust kunnen zijn: lijn 1, hieronder, rijdt naar zijn eindlus in het Prater, en lijn 60, waarop ik nu sta te wachten, rijdt wel degelijk langs Schloβ Schönbrunn.





Die afdankertjes uit Wenen hadden gereden op metrolijn U6, met 3 exemplaren aan elkaar gekoppeld. Maar ze werden vervangen door de lange, brede metrotreinen die er nu rijden. Op de SUNIJ hebben ze maar kort meegedraaid, tot 2014. In 2013 was de SUNIJ ingekort tot het Jaarbeursplein en daardoor halveerden de vervoerscijfers bijna, zodat dat die Wiener Sachertorten, zoals ik ze noemde, niet meer nodig waren.

Met opluchting nam Utrecht er afscheid van. Het waren waardeloze trams, ouwe, versleten barrels. Het heeft bijna 2 jaar geduurd om ze rijvaardig te maken op het Utrechtse tramnet. Het leverde wel een hilarisch stukje op, gelardeerd met werkervaringen van mij in Nieuwegein, die nu gelukkig ver achter me liggen.

De trams die nu rijden in Wenen, lijken in niets meer op die onwillige krengen. De vloot maakt een moderne indruk. Er zijn er weinig meer die ouder zijn dan 25 jaar. Ruim 500 wagens heeft Wiener Linien in gebruik, waarvan tegenwoordigheid de meerderheid in lagevloer-uitvoering. Je hebt trams in verschillende lengten. Op een aantal lijnen, waaronder 60, rijden sinds 2017 hypermoderne 5-ledige trams van het type Flexity Wien.

De Bim in Wenen rijdt op alle lijnen op alle uren van de dag met een hoge frequentie en is altijd druk. 1 Miljoen reizigers per dag; ik schreef het al.

Het net telt niet minder dan 29 lijnen. Het is een stuk overzichtelijker dan de spaghetti van lijnen die ik in Milaan zag. De meeste tramlijnen beginnen aan de rand van de bebouwing en begeven zich naar ergens in het midden van de stad, waar ze meestal eindigen bij een metro- of spoorwegstation. Dit zijn ‘Radiallinien’ in de terminologie van Wiener Linien. Zo hebben 6 lijnen hun begin- en eindpunt op het grote voorplein van het Westbahnhof.



Keerlus van lijn 1 in Prater

Er zijn ook een paar ‘Tangentiallinien’, die in de buitenwijken blijven. De Ring is heel ruim voorzien van tramlijnen, maar geen een ervan waagt zich in de straten en op de pleinen binnen de Ring.

De Weense tram begon in 1865 als paardentram. Al in 1897 kwam de eerste tramlijn in Wenen onder de stroomdraad. In het Interbellum reed er in vrijwel elke straat die er breed genoeg voor was, een tram. Die moest na de jaren 70 vaak wel wijken voor de U-Bahn; parallelle tramtrajecten aan de metro werden opgeheven.

Dat neemt niet weg dat er in Wenen nog steeds een indrukwekkend net ligt van 171 km lengte, met 10 remises en 1161 haltes. Het net groeit toch ook weer in het U-Bahntijdperk. Zo wordt in oktober 2025 in een verre noordelijke uithoek van de stad lijn 27 in gebruik genomen, waarmee het aantal lijnen stijgt naar 30.

De langste lijn is tevens die met het hoogste nummer: lijn 71 (U-Bahnstation Schottenring – Kaiserebersdorf) met 13,3 km; rijtijd 52 minuten. Twee lijnen hebben een letter in plaats van een nummer: O en D. Die maakten ooit deel uit van een half alfabet aan ‘Durchgangslinien’ die een stuk Ring deden en een stuk stad.

lijn 1 en 2 reden ooit het rondje over de Ring; de eerste met de klok mee over de binnenbaan, en de andere vice versa. Tegenwoordig rijden deze lijnen niet het hele rondje meer.

De gemiddelde snelheid van de trams is niet erg supersonisch: 14,6 km/uur in de spits, en 16,2 in de avonduren. Op de fiets ben je vaak sneller op je bestemming, al fietst hier slechts een enkele excentriekeling. De stad vertoont het gebruikelijke ziektebeeld van veel Europese metropolen: een prima, goed aangegeven net van fietspaden, waaraan niets ontbreekt, behalve fietsers.

De 29, straks 30, tramlijnen van Wiener Linien worden aangevuld met de interlokale lijn Wenen – Baden bei Wien van Wiener Lokalbahnen. Ik ga de tram naar dit Kurort nog nemen in de loop van deze vakantie.

Eerst lijn tram 60 naar Rodaun. Op de vrij vroege zondagmorgen stap ik in. De Bim heeft voor de toerist een belangrijk voordeel boven de U-Bahn: je zíét wat door het raam. Je ziet vanuit de tram meestal winkelstraten. In dit geval de Auβere Mariahilferstrasse. Daarvoorbij passeren we een van de 10 tramremises in Wenen.

De eerste blaadjes vallen al van de bomen aan weerszijden van de straat waar de tram rijdt (en vast ook overal elders in grote delen van Europa). En het is pas augustus, zij het de laatste dag daarvan. In Nederland kwam het een paar dagen geleden zelfs op het journaal, maar het gebeurt elk jaar. De meeste bladeren vallen begin november, als ik jarig ben, maar één blaadje moet toch de eerste zijn.

Al snel duikt Schönbrunn op, dat ook bereikbaar is met U4. De dag daarop, maandag de eerste september, maak ik hetzelfde ritje met tram 60. Maar als ik ter hoogte van Schönbrunn ben, zie ik dat ik nog bijna 3 kwartier heb tot de aanvang van mijn tijdslot, en blijf nog even in de tram zitten.

Die vervolgt zijn route via de wijk Hietzing, een beetje chique buurt met hotels als kastelen. Daarna passeren we het S-Bahnstation Speising. Nu is het nog 12 haltes tot het eindpunt in Rodaun. Maar Schönbrunn lokt, dus ik stap uit en neem een tram in de tegengestelde richting



Tram 60 in de wijk Speising

 

U-Bahn station Schönbrunn. Lijn U4 rijdt hier in een uitgraving.

Slotpark Schönbrunn

Meer over Schönbrunn in het vervolg van dit stuk, dat op zondag 4 oktober hoopt te verschijnen. Hieronder alvast wat foto’s uit het 150 hectare grote achtertuintje van het optrekje, pardon het Schloβpark van het Schloβ (die vervelende β’jes steeds!), waar je wel een halve dag in kunt ronddwalen. Daarbij kun je nauwelijks verdwalen; een heel overzichtelijk geheel, met loodrecht kruisende paden en enkele diagonale alleeën.

 

Links het duivenhuis, gebouwd in 1750, waar die vogels wat kunnen rondfladderen. Hopelijk zijn het geen postduiven, die liever honderden kilometers zouden afleggen over de landkaart.


Links-midden de weelderige Obeliskfontein uit 1777. De zuil wordt gedragen door 4 schildpadden als teken van degelijkheid. In het oude Egypte werden obelisken opgericht ter ere van de zon. Maar deze in Wenen is vooral opgericht ter ere van de Habsburgers.


Deze Gloriette, gebouwd in 1775, staat op een heuvel en overziet het hele park. Met zijn afmetingen van 135 x 15 x 16 meter lijkt het een paleis op zich. Maar het is niet meer dan een uitzichtpunt en een prieel, een tamelijk groot prieel, dat zeker.

Meer in deel 2 > > >

Frans Mensonides
28 september 2025



Wiener Linien: Öffis, U-Bahn, Bim und Bus - De heenreis - Mariahilferstraβe - U-Bahn - De Steffl - Vermeende Rathaus ‘Mitklatschen’ met de RadetzkymarsDe kleur van de Donau16°, 27’ Oosterlengte Prater - Heldenplatz en omgeving - 'Bim'tram van Wenen - Slotpark Schönbrunn


 


© Frans Mensonides, Leiden, 2025