SAARBRÜCKEN: Onweerszonsverduistering - Saarbahn (met Schwung) als lichtend voorbeeld? - Saarbahn naar Lebach (Jabach) - Lebach - Jabach - Neinbach - Saarbrücken op de foto
LUXEMBURG: Afsnijden in Konz - Luxtram doorgetrokken naar Stadion - Fotorondje - Uitbreidingsplannen - Het D-Ticket werkt - Alle haltes van Luxtramlijn T1
Dit is het 4e en laatste artikel over mijn reizen deze zomer
op het Deutschland-Ticket, het 49-Euro-Ticket dat volgens het laatste nieuws
volgend jaar het 58-Euroticket zal heten. Aan een prijsverhoging viel
uiteindelijk niet te ontkomen.
Er gingen aan die beslissing lange speculaties en discussies
vooraf in de Duitse media. 58 euro is nog te geef, voor een kaartje waarmee je
in dat hele grote land een maand lang gebruik kan maken van al het stads- en
streekvervoer, inclusief regionale spoorwegen. Maar het moest wel betaalbaar
blijven voor armlastige gezinnen, een van de doelgroepen van het ticket.
Ik vertrok voor deze reis op donderdag 19 september, keerde
terug op woensdag de 25ste en bracht 3 nachten door in Saarbrücken, en 3 in
Kufstein. De laatste bestemming ligt in Oostenrijk, waar nog niet zoiets
bestaat als een Ö-ticket.
Deze keer toonde ik me een D-Ticket-reiziger van de koude
grond. De lange afstanden: Leiden – Saarbrücken, Saarbrücken – Kufstein en
Kufstein – Leiden, deed ik per Interrail en zoveel mogelijk met snelle IC(E)’s.
Over dat Oostenrijkse uitstapje komt een apart artikel. Dit laatste
deel van de D-Ticket-saga gaat vooral over de Saarbahn: de tramverbinding,
deels over oude spoorbanen, van Sarreguemines via Saarbrücken naar Lebach. De eerstgenoemde
plaats ligt in Frankrijk, maar daar ben ik deze keer niet geweest.
Wél was ik een dag in Luxemburg, om te zien hoever de Luxtram
was opgeschoten sinds ik die in juni 2022 verkend had. In Luxemburg-stad kun je
vanuit Duitsland ook komen op het D-ticket. Dat geldt totaan de grensplaats
Wasserbillig, en het OV in Luxemburg is sowieso altijd helemaal gratis.
De heenreis vanuit Leiden naar Saarbrücken ging zoals gezegd
op Interrail en die valt dus buiten het kader van dit D-Ticketartikel. We
belanden dus meteen plompverloren in die 180.000 inwoners tellende stad aan de
rivier de Saar.
Saarbrücken: de Alte Brücke over de Saar is bijna 500 jaar
oud, maar wordt nog steeds intensief gebruikt
Dat ‘ergens’ werd het plaatsje Bübingen, aan de Saar, en
tegenover Frankrijk. In tegenstelling tot die van meteorologen, kloppen de berekeningen
van astronomen altijd tot op de seconde. De weerstations hadden voor die dag en
die streek regenbuien voorspeld, maar het onweer dat uitgerekend tegen de totaliteitsfase
losbrak boven Bübingen, was een onaangekondigd extraatje. Zo kwamen wij te
behoren tot de ongetwijfeld zeer beperkte kring van aardbewoners die een onweersbui
tijdens een zonsverduistering hebben meegemaakt.
Labiele naturen zouden misschien gedacht hebben aan een
omineus voorteken of een duistere vervloeking die de rest van ons leven zou
vergriepen. Ons viel het vooral op dat het heel, héél erg donker werd tijdens die
onweerszonsverduistering.
De voornaamste OV-verbindingen rond Saarbrücken. In oranje
de Saarbahn naar Saargemünd, wat de Duitse naam is van Sarreguemins
Die tram had moeten beginnen op station Gouda, zou via Alphen
a/d Rijn over de spoorbaan naar Leiden Lammenschans rijden, daarna dwars door
het winkelhart van Leiden naar Leiden Centraal, en vervolgens over een nieuw
aan te leggen railtraject via het universiteitsterrein en langs Valkenburg naar
Kat- en / of Noordwijk.
In de ca. 20 jaar dat de discussie over de railverbinding
voortwoedde, verdrievoudigde het begrote bedrag voor de aanleg, en halveerde de
prognose van het aantal dagelijks te vervoeren reizigers; een veeg teken.
Ik zal er zo weinig mogelijk ouwe koeien over uit de sloot
halen. Maar die RGL verdeelde de hele streek in rabiate haters en fanatieke
voorstanders: gemeentelijke en regionale politici, vervoerders, universiteitsbestuurders
en niet te vergeten: reizigers. De voorstanders (niet zelden verstokte
automobilisten) zagen lichtende voorbeelden voor de RGL in Duitsland, waar
immer(s) alles besser ist.
Karlsruhe werd vaak genoemd maar ook de Saarbahn. Die deelde
tussen Sarreguemines en de eerste huizen van Saarbrücken ook een spoorbaan met
echte treinen, reed ook door het winkelhart van een middelgrote stad en zou ook
verder naar het noorden gaan rijden via nieuw aan te leggen railinfrastructuur.
Ik merkte op die dag van de onweerszonsverduistering dat de
Saarbahn er toch heel anders uitzag dan me was voorgespiegeld. Op de spoorbaan
naar Sarreguemines, mede gebruikt door de Saarbahn, reden nauwelijks treinen.
Anno 2024 rijden er zelfs nog maar 2 RE’s per dag van Saarbrücken naar Sarreguemines
en verder Frankrijk in. Maar de RGL had tussen Alphen en Leiden zijn pad moeten
delen met 2 Intercity’s per uur, een heel ander verhaal.
Verder viel me op dat de straten in het centrum van
Saarbrücken veel breder waren en veel minder kronkelig dan die in Leiden. De
Saarbahn reed (gelukkig) niet stapvoets door het winkelgebied maar met normale
snelheid over een straat parallel daaraan.
Volgens mij is op die dag mijn bekende reis-adagium
ontstaan: ‘Je moet er zelf geweest zijn om er iets van te snappen’. En je gaat het
pas zien als je het doorhebt; die laatste is niet van mij maar van Johan Cruijff.
Toen wij hier waren in 1999, schreef ik dat de inpassing van
de tram in de buurgemeente Riegelsberg een punt van studie vormde. Daar zijn ze
blijkbaar uitgekomen, want al in 2001 bereikte de tram de halte Riegelsberg Süd
en in 2009 het volgende dorp: Walpershofen. Daarna is de tram nog doorgetrokken
over een oud spoorlijntje naar Heusweiler (2011), en in 2014 naar zijn huidige
eindpunt Lebach. In al die plaatsen wonen in totaal een kleine 60.000 mensen.
Saarbahn bij avond, bij de halte Pariser Platz (?)
De hele Saarbahn is nu 43½ kilometer lang en telt 43 haltes. Een
doorgaande rit Sarreguemines - Lebach zou 80 minuten duren, wat zou neerkomen
op een gemiddelde snelheid van ca. 33 km/uur.
In werkelijkheid bevat de dienstregeling geen enkele
doorgaande rit van begin- tot eindpunt. De trams naar Sarreguemines vertrekken
van de halte Siedlerheim in het noorden van Saarbrücken; die naar Lebach van
Brebach (dat rijmt), in het uiterste zuiden van de stad. Tussen Brebach en Siedlerheim
rijden de trams van maandag / zaterdag tussen 6:00 en 20:00 uur elke 7½ minuut.
Op zon- en feestdagen en in de avonduren is er kwartierdienst.
Naar de eindpunten toe wordt de spoeling steeds dunner:
eerst nog een stuk met kwartierdienst, tot ongeveer halverwege; daarvoorbij
halfuur- of soms zelfs maar uurdienst. Het doet me denken aan de tram in
Denemarken van Aarhus naar Odder en
Grenaa; trams op oude spoorlijntjes met frequenties die passen bij een
streekbus op het platteland.
Er zijn 2 stroomscheidingen onderweg, op het punt waar de
tram de spoorbaan verlaat en de gewone trambaan betreedt, en andersom. Daar
zijn dode stukken van 90 meter, waar er geen spanning staat op de bovenleiding.
De punten moeten met ‘Schwung durchrollt werden’, stelt het artikel Saarbahn
in de Duitse Wikipedia: genomen worden met enige vaart, anders blijft de tram
steken.
Een rit van Saarbrücken Hauptbahnhof naar Sarreguemines
duurt 30 minuten; een van Hbf naar Lebach zelfs 50. Of dit vervoer nou zo
aantrekkelijk is voor de dorpsbewoners op het platteland rond Saarbrücken? Van
de 40.000 reizigers die de Saarbahn per dag vervoert, zal toch naar mijn
schatting zo’n 70% reizen binnen Saarbrücken, waar de tram rijdt als
hoogfrequente stadslijn.
Het tram’net’ (voor zover één lange lijn een net vormt) is in
de loop der jaren alleen uitgegroeid in de lengte en niet uitgedijd in de
breedte; er zijn geen nieuwe stadslijnen aangelegd.
Op de morgen van vrijdag 20 september neem ik de tram vanuit
het centrum van Saarbrücken naar het eindpunt Lebach. De tram rijdt hier langs
een saaie, wat afgebladderde winkelgalerij die behalve als voetpad, ook dienst doet
als snelweg voor fietsen en steps.
Het is het einde van de ochtendspits. Er moet een stremming
geweest zijn, want er komen 3 heel volle trams vlak achter elkaar. Ik neem de 3e
en laatste, die Lebach filmt.
’Ausgang rechts; Sortie à droite’,
klinkt het bij iedere halte. Op deze lijn, die tot de weinige grensoverschrijdende
tramtrajecten ter wereld behoort, worden alle haltes ook in het Frans omgeroepen.
Er ligt slechts één halte op de Saarbahn in Frankrijk, de beginhalte Sarreguemines.
Ik kan me nauwelijks voorstellen dat er wel eens Fransen per tram diep genoeg
in Duitsland doordringen om Lebach te zien, 40 km van de grens. Maar goed, voor
die ene enkeling: Sortie à gauche / droite.
Er rijden nog dezelfde trams als in 1999. De dubbelgelede
wagens lijken, met hun opvallend lange bakken, op het eerste gezicht op die van
Randstadrail. Maar ze zijn van een ander merk: Flexity Link van Bombardier. 96
zitbanken hebben ze er in onder te weten
brengen. De helft daarvan bevindt zich in de lange middenbak, die een verhoogde
vloer heeft met opstapje, en geen deuren.
Op de lange rit naar Lebach klinkt meerdere malen, zo om de 10 minuten, het
verzoek om rookontwikkeling achter in het voertuig snel te melden bij de
bestuurder, voor de veiligheid van iedereen. Het is blijkbaar heel normaal in
deze wagens, dat er vette rookwolken komen opzetten, anders zouden ze het niet
omroepen. Ik heb het geen een keer gezien, maar ik heb maar een stuk of 10
ritten gemaakt.
Halte Siedlerheim, einde van Saarbrücken, en ook einde van de
helft van de ritten. Hier ligt een van de vele keerpunten voor kort-trajecten.
We verlaten het straatspoor en gaan een vrije trambaan op, heuvelop naar Riegelsberg.
De tram ontwikkelt een flinke snelheid, 80 km/uur maximaal.
De tram volgt een weg langs een natuurgebied; 4½ km. met maar één halte. Hier
en daar wordt de Saarbahn van het wegverkeer gescheiden door ‘trambomen’,
spoorbomen voor trams.
Zoals gezegd was in 1999 de inpassing van de tram in Riegelbergs dorpskern een
uitdaging. Vaak stuiten tramplannen hier op af, maar in Riegelsberg zijn ze er
toch uitgekomen. De tram neemt een soort provinciale weg door het dorp, en
rijdt op sommige stukken in enkelspoor helemaal aan de zijkant van de weg. Het
gaat in een matig tempo.
Zouden er geen Riegelsberger NIMBY’s geprotesteerd hebben
tegen die met een schoenlepel erin gewrongen trambaan? Of worden die in
Duitsland zonder pardon in de kerker gegooid?
Riegelsberg ligt inderdaad op een berg, of in ieder geval
een heuvel; voorbij het dorp gaan we weer heuvelaf. Er zijn niet zo gek veel
reizigers meer over in de tram, op dit tijdstip zo rond 10:00 uur. De tram
heeft geen STOP-knoppen. Hij stopt bij elke halte, hoewel het aantal haltes
waar niemand uit- of instapt, gestadig toeneemt als we dieper doordringen op
het platteland.
Bij Walperhofen begint de v/m spoorbaan, die doorloopt tot Lebach. Het geluid
luidt nu kedeng-kedeng, met dank aan Guus Meeuwis. We zien het kerkje van
Heusweiler en de dorpskern van het nietige Eiweler, en rijden nu een dunbevolkte
streek binnen. Het begint een hele zit te worden op de keiharde bankjes die
eigenlijk niet geschikt zijn voor langeafstandsvervoer.
Dan het eindpunt: station Lebach. De tram rijdt aan het eind
van de ochtend maar eens per uur, maar ’s middags wordt het weer halfuurdienst.
Behalve een tram, rijdt er ook nog een trein van Lebach naar
Saarbrücken. Maar die neemt een geheel andere route, met een oostelijke
slinger. Het is de RB72. Die rijdt ook elk uur. Tram en trein geven daarbij
aansluiting op elkaar op station Lebach. Voor de trein is, althans op dit uur,
meer interesse dan voor de Saarbahn.
Tram en trein delen (op sommige tijdstippen) een klein stukje
spoor, namelijk dat tussen de stations Lebach-zonder-meer en Lebach-Jabach, een
afstand van 1 kilometer. Ik heb het te laat door, als de trein al weg is, en
loop dat stukje nu dan maar.
Jabach is het eindpunt van RB 72 en ook dat van de Saarbahn.
Maar de tram rijdt dat laatste stukje alleen op werkdagen in de ochtendspits en
aan het begin van de middag. Zo’n rooster duidt op de aanwezigheid van scholen.
Er zijn dan ook 2 middelbare scholen in het gehucht Jabach, midden in het boerenland,
tussen de boerderijen.
Het minimale stationnetje ligt midden in een appelboomgaard.
Talloze appels liggen er op en bij het station. Scholieren kunnen hier
gemakkelijk een lunch bijelkaar rapen, als hun moeder vanmorgen is vergeten, hen
een lunchtrommel mee te geven.
Mijn enige mede-wachtende op het perron benadert mij,
enigszins schroomvallig. Hij laat me de DB-app op zijn telefoon zien, waarin hij
de trein Lebach-Jabach - Saarbrücken Hbf heeft opgeroepen, en vraagt mij of dit
nou wel echt station Jabach is. Aha, daar is hij weer! Ik had hem natuurlijk van
hectometers afstand moeten herkennen: de dolende Duitse D-ticket-ridder; ook in
deze aflevering!
Ik antwoord hem dat dit inderdaad Jabach is (Ja, dit is
Jabach, nee, dit is geen Neinbach, denk ik melig), en zeg dat met het aplomb
van iemand die hier, op deze bizarre plek, 5 keer per week op de trein stapt.
Ik voel met de man mee: dit is geen plaats waar je een station verwacht. Maar
er zal hier echt wel een trein komen; het spoor ligt er per slot van rekening al.
Ja, de trein arriveert. Hij is van Vlexx, een regionale
spoorwegmaatschappij die sinds 2012 in Saarland, Rijnland-Palts en Hessen
stoptreindiensten verzorgt. Anderhalve minuut voor het vertrek komt er nog een
plukje scholieren binnen. Die weten natuurlijk tot op de seconde hoe lang de
wandeling duurt van school naar dit bijzondere station.
Nu heb ik helemaal het centrum van Lebach niet gezien. Dat
ligt bij station Lebach, aan de andere kant van het spoor dan waar ik daarnet
liep. Maar de Wiki meldt als bezienswaardigheden niet veel meer dan een
Pfarrkirche en een Rathaus, en daar staat heel Duitsland vol mee. Daarvoor ga
ik geen uur wachten op de volgende RB 72. Ik laat Lebach dus verder maar schieten
en blijf in de trein.
Er volgt een lange, kronkelige en niet al te interessante rit
langs kleine stationnetjes, die ik geeuwend uitzit tot we aankomen op
Saarbrücken Hbf.
Helemaal aan het eind van de middag maak ik nog een rit met
de Saarbahn naar Heusweiler, waar veel korttraject-ritten eindigen. Ja-bach en
Heus-weiler, heus waar! Het vriendelijk ogende dorp is in de spits elk kwartier
bereikbaar vanuit Saarbrücken. Er is nog vrij veel forenzenverkeer op dit
tijdstip, en er willen vanavond ook nog mensen van het platteland uitgaan in de
grote stad. In het dorp zelf kun je eten bij een restaurant dat Herrgottswinkel
heet.
Op de terugweg even uitstappen in Riegelsberg, waar de trams
de stoepen scheren.
Je mag tussen haakjes je fiets gratis meenemen in de tram,
behalve op werkdagen in de ochtendspits.
Behalve van trams, wil ik ook nog wat foto’s van stadsschoon
uit Saarbrücken mee naar huis nemen. Saarbrücken is een stad die haar charmes
aanvankelijk aardig weet te verbergen. Vaak moet je een paar hoeken omslaan om
iets moois te zien; een zijsteeg van een
zijstraat inslaan.
Maar het ís er dan uiteindelijk wel, het mooie van
Saarbrücken, al is ‘eclatant’ niet het meest passende woord om de stad te
omschrijven. Het is ook een heel geschikte stad voor mijn bekende fotocollages,
meer dan voor panorama’s. Hier volgen collages van 4, 8 en 6 foto's.
De Alte Feuerwache aan de mooie, ruime Landwehrplatz is nu theater (rechtsboven op de collage van 6).
De Sankt Johanner Marktbrunnen staat er al sinds 1602, zij
het niet steeds op dezelfde plaats, want hij moest een paar keer wijken voor
toenemend verkeer.
Als elke zichzelf respecterende Duitse stad bezit Saarbrücken
ook een slot, te bereiken met een steile klim. Het huidige barokkasteel werd in
het midden van de 18e eeuw gebouwd onder leiding van de architect Friedrich
Joachim Stengel. Maar de oudste vermelding van de middeleeuwse voorganger, en
daarmee tevens die van de stad, dateert van 999.
Tijdens ons bezoek voor die zonsverduistering vierde de stad
zijn 1000-jarig bestaan. Veel bijgelovigen dachten dat de wereld in het jaar
2000 zou vergaan. De zonsverduistering van augustus 1999 zou dan niets minder
zijn dan een vooraankondiging ervan.
Die lieden hadden blijkbaar niets bijgeleerd in 1000 jaar
tijd, want in het jaar 1000 geloofden ook velen dat er nooit een jaar 1001 zou
komen. Maar de Saarbrückenaars hadden hun stad gesticht in 999, één jaar voor
de Apocalyps. Verstandig; ‘Als morgen de
wereld vergaat, moet je vandaag een appelboom planten’, een uitspraak,
toegeschreven aan Martin Luther. Onheilsprofetieën komen toch nooit uit.
Er was vorig jaar een aardige tentoonstelling in het Rijksmuseum
van Oudheden in Leiden over het jaar 1000; zie de gelinkte FHM’s.
Het meest bijzondere aan het kasteel van Saarbrücken heb ik
gemist; het staat niet op de foto. Het is het moderne, glazen middenstuk dat er
rond 1980 is bijgebouwd. Wel op de foto (linksboven): het oude stadhuis tegenover
het slot.
Vroeger woonden er graven en vorsten op het kasteel;
tegenwoordig wordt het gebruikt voor evenementen en tentoonstellingen. In het
Duizendjarige Rijk, dat maar een dozijn jaren duurde, is het het hoofdkwartier van
de Gestapo geweest.
Wij van De digitale reiziger stonden ons laatst te verbazen
in Wuppertal over een ‘Mahnmal’. Het was een beeld van mensen die doodleuk de
Hitlergroet stonden te brengen, met dan hopelijk als vermaning om dat voortaan niet
meer te doen. Maar het Plein van het Onzichtbare Monument voor het kasteel van
Saarbrücken is zo mogelijk nog een graadje zotter.
Het monument – dat inderdaad onzichtbaar is, en derhalve ook
niet op mijn foto staat – is ‘opgericht’ (niet, dus) ter nagedachtenis aan de
meer dan 2000 Joodse kerkhoven die er ooit in Duitsland geweest zijn. In 1933
zijn die allemaal vernietigd door de nazi’s, en er zijn er ongetwijfeld minder
voor in de plaats gekomen.
Waaruit bestaat nu dat kunstwerk? Het was in de jaren 90,
toen het net herenigde Duitsland als nooit tevoren worstelde met zijn oorlogsverleden.
Bij nacht en ontij heeft men één voor één stenen uit het plaveisel van het
slotplein gelicht. Vervolgens werd de naam van een Joods kerkhof in zo’n steen gegraveerd,
en werd de steen ook weer stiekem terug geplaatst. En dat dan met de naam van
dat kerkhof naar beneden, onleesbaar voor de wandelaar op het plein.
Wie was er zo ziek in zijn bovenkamer om zoiets te bedenken?
Dat was ene Jochen Gerz, professor in de kunst, wat je je daarbij ook moet
voorstellen.
Had dan een holocaustmonument opgericht met de namen van alle
slachtoffers duidelijk leesbaar, zoals in Amsterdam! De Joden van Saarbrücken werden
afgevoerd naar een concentratiekamp in Gurs, aan de voet van de Pyreneeën, 1212
km van hier. Er wijst een pijl heen…
Vrijwel alle wél zichtbare monumenten in Saarbrücken zijn
wel bereikbaar met de Saarbahn, als je bereid bent om een stukje te lopen vanaf
de halte. Ik pak de tram naar het zuiden. De halte met de intrigerende naam Kieselhumes
ligt voor de poort van het voetbalstadion van die naam.
En zou het Römerkastell er nog staan? Er wordt op het web
over geschreven in de verleden tijd, maar het staat nog wel vermeld op
GoogleMaps. Is er nog zoiets als een ruïne, of staan de contouren nog afgepaald
op de grond?
Het Romeinse slot blijft even onzichtbaar als het
Onzichtbare monument. Maar in dit geval zou het kunnen liggen aan mijn
oriëntatiestoornis. Ik beland via een verlaten ogend bedrijventerreintje op een
fiets- wandelpad langs een natuurgebied. Hier loop ik de vandaag overvloedig
schijnende zon tegemoet; ergens in het zuiden moet het station Brebach van de
Saarbahn zijn.
Tot mijn eigen verbazing vind ik het. Het is weer een van die
keerpunten waar de Saarbahn rijk aan is. De helft van de trams naar het zuiden maakt
hier rechtsomkeert. Ik zie af van het plan om even de tram te nemen naar
Bübingen. Die eerste en enige keer dat we er waren, leek het me geen
interessante plaats om rond te hangen op dagen dat er geen zonsverduistering
is.
Bij station Brebach bevindt zich de remise van de Saarbahn. Er
dendert in volle vaart een trein door het station. Hee, is dat nou net nu ik
hier ben, een van de 4 treinen die hier per dag passeert? Jazeker, ik zoek het op
in de Hafas. Hij maakt 2 slagen per etmaal vanuit La Douce France naar
Saarbrücken; één in de ochtendspits en één in het begin van de middag. Een
internationale scholierentrein??
Terug met de tram de stad in. Bij veel haltes wordt de trambaan
gekruist door een of meer buslijnen. De Saarbahn was mede bedoeld om een einde
te maken aan een vloot van stads- en streekbussen door het stadscentrum naar
het hoofdstation. Er reed één bus per minuut. Die hebben ze vervangen door één
tram per 7½. Bussen takken aan op de tram.
Minder milieuvervuiling in de stad, minder herrie, meer
verkeersveiligheid; allemaal argumenten de vooral indruk maken op verstokte
automobilisten. Maar de OV-reizigers zijn er vast en zeker minder ingenomen mee,
met een gedwongen overstap.
Aantakken: dat was ook de opzet van de RGL rond Leiden,
waarover ik hier hierboven had. Een stuk of 12 buslijnen in het centrum zouden
vervangen worden door één tramlijn.
Na ruim een dagje Saarbahn heb ik er wat gemengde gevoelens
over. De doorsnee-OV-gebruiker uit Saarbrücken en omstreken is er misschien niet
veel beter van geworden. Maar voor de tramhobbyist is de Saarbahn echt een
belevenis. Heel gevarieerd; je ziet stadsstraten, heuvels, weilanden, dorpjes
waar hij ingepast is; oude spoorbanen. Hij begint in het buitenland en eindigt
in een appelboomgaard. Waar ter wereld zie je het?
Niet onbelangrijk op een buitenlandse reis: het eten. Ook in
Saarbrücken logeer ik in het Intercity Hotel. Dat ligt iets verder van het Hbf
af dan sommige andere hotels van die keten – maar niet de 20 minuten wandelen die
ik er op de eerste middag voor nodig had; ik had weer eens een paar verkeerde
afslagen genomen.
Er is veel horeca in de omgeving van het Intercity Hotel en het
hoofdstation. De eerste avond dineer ik bij een Italiaan, de 2e bij een
chinees.
Bij de laatste kun je je eten opscharrelen bij een lopend
buffet, of á la carte eten. In het laatste geval wordt je maaltijd aan je tafel
bezorgd door een bedieningsrobot. Eén met een heel vriendelijke uitstraling:
met zijn ogen, heel grote kattenogen, geeft hij de richting aan waarin hij gaat
lopen, of liever: rollen. Bij jarige kinderen speelt hij bovendien Happy
Birthday. Hopelijk – ik heb het niet geprobeerd – komt hij automatisch tot
stilstand als er iemand in de weg loopt.
Je moet het bord nog wel zelf van de robot tillen; er komen
geen armen uit tevoorschijn die het bij je op tafel zetten. Dat komt ook nog
wel, in de loop van deze eeuw.
Nooit eerder zoiets gezien, maar wel 2 keer gezien, want ook
op de 3e avond ga ik in dit bijzondere restaurant eten.
Bij alle broodjeswinkels en koffietentjes in Duitsland nemen
de broodjes Gouda een voorname plaats in in de vitrines. Heel Duitsland kickt op
Gouda, gáát op Gouda, lééft op Gouda. Gouda is bij onze oosterburen bijna
synoniem aan kaas.
Er ligt nu zelfs vegetarische Gouda in de supermarkt. Ik
vraag me wel af, hoeveel Duitsers weten dat Gouda van origine een stad in
Holland is. De stad nog wel, waar de RGL had moeten beginnen.
Genoeg daarover! In de volgende aflevering de tram in het
groothertogdom Luxemburg.
Frans Mensonides
6 oktober 2024
Er geweest: donderdag 19 t/m zondag 22 September 2024
*: begin- eindpunt van korttrajectritten
Sarreguemines, Hanweiler*, Auersmacher, Kleinblittersdorf*, Bübingen, Güdingen,
Saarbrücken: Brebach*, Römerkastell, Kieselhumes, Hellwigstraβe, Ulandstraβe,
Landwehrplatz, Johanneskirche, Kaiserstraβe, Hbf, Trierer Straβe, Ludwigstraβe,
Cottbuser Platz, Pariser Platz, Rastpfuhl,
Siedlerheim*, Heinrichshaus,
Riegelsberg: Süd*, Wolfskaulstraβe, Rathaus, Kirchstraβe,
Riegelsberghalle, Güchenbach, Gisorsstraβe,
Walpershofen: Etzenhofen, Mitte, Mühlenstraβe,
Heusweiler: Schulzentrum, Markt*, In der Hommersbach, Kirschhof,
Eiweiler, Eiweiler Nord,
Landsweiler: Süd, Nord,
Lebach: Süd, Bahnhof*, Jabach
Konz Hbf
De dag daarop, zaterdag 21 september 2024, reis ik volgens
plan vanuit Saarbrücken naar Luxemburg Stad. De afstand per auto tussen die 2
steden bedraagt zo’n 100 kilometer. Maar met de trein doe je er dik 2 uur over.
Je moet overstappen in Trier, en dat is een flinke omweg.
Er gaat ook bus van Saarbrücken Hbf naar Luxemburg Gare, non-stop,
80 minuten, 3 kwartier korter. Het is de Saarbrücken Express van de CFL (de
Luxemburgse spoorwegen), gereden door de firma Emile Weber. Maar voor die bus moet
je een stoel reserveren, en hij valt, geloof ik, noch onder het D-ticket, noch
onder Interrail.
De trein dus: tot Trier met de RE naar Koblenz, en daar
verder met een andere RE naar Luxemburg. De overstap in Trier wordt vrij krap,
en de trein naar Luxemburg vertrekt daar van spoor 11 Süd. Ik heb het station
Trier Hbf niet helemaal meer in detail op mijn netvlies, maar dat perron klinkt
als: zoeken en een lang stuk lopen.
Ik was vanmorgen vroeg uit de veren voor mijn doen en pak de
trein van 8:19 uit Saarbrücken. Op dit vroege tijdstip voor de zaterdag is de
trein alweer aardig vol. Hij vertrekt ook meteen al met 3 minuten vertraging.
Het is er een van SÜWEX, v/h de Südwest Express. SÜWEX
exploiteert sinds 2014 RE’s in Zuidwest-Duitsland, met een uitloper naar Luxemburg
Stad: de RB Koblenz – Trier – Luxemburg. Ik kwam eergisteren in Saarbrücken met
hun RE1 uit Ludwigshafen bij Mannheim. Die trein legt de route Mannheim –
Saarbrücken – Trier – Koblenz af, met een lange, wijde U-bocht over de kaart
van Duitsland.
In Saarlouis komt er een troep studentikoze types naar
binnen. Eén ervan houdt een ander vast aan een hondenriem om diens nek. Die ‘hond’
draagt geen muilkorf; dat nou ook weer niet. Nummer 3 van het gezelschap heeft een
enorme plunjezak met bierblikken bij zich en deelt daaruit met gulle hand uit. Brrrr,
om 8 uur in de morgen… ze hebben allemaal rugzakken bij zich en zijn misschien
een ruim met bier besprenkelde wandeltocht van plan.
Over bier gesproken: deze lijn langs de Saar geeft hier en daar uitzicht op
heuvels vol wijnranken. De Saar stroomt bij Konz in de Moezel, waar deze trein
totaan Koblenz langs gaat rijden.
In Mersig loopt de trein propvol. ‘Bitte ensteigen’, en blijf
weg van de deuren, die anders niet dicht willen. De vertraging loopt langzaam
op tot 5 minuten, 7 minuten… Die aansluiting in Trier kan ik wel vergeten. Er
staat ook nog een stoptrein Trier – Luxemburg in de dienstregeling, maar die
gaat vandaag uitvallen, zo is nu al bekend.
Wacht eens even, als ik nou eens in Konz uitstap, en wandel
naar station Konz Kreuz? Bij Konz splitst de spoorbaan uit Trier zich in 2
takken. De ene gaat naar Saarbrücken; die trein stopt op station
Konz-zonder-meer, dat in de volksmond wel spottend Konz Hbf genoemd wordt. De
andere buigt af richting Luxemburg, kruist de Moezel en stopt daarvoor nog op
Konz Kreuz.
Je moet het allemaal maar weten. Maar hoe ik dit weet, dat weet
ik niet. Ik denk: onthouden van onze zonsverduisteringsreis van 1999. Toen waren
we gelogeerd in Trier, omdat in Saarbrücken voor die bijzondere dag geen
hotelkamer meer te krijgen was. Saarbrücken lag in de totaliteitszone; Trier
net niet. Die dag hebben we de trein genomen van Trier naar Saarbrücken en vice
versa. Dit ritje heb ik dus al eerder gedaan, maar daar herinner ik me nou weer
heel weinig meer van.
Haal ik dat, die overstap-met-wandeling in Konz? Hoe ver is het
van Konz Hbf naar Konz Kreuz? Een kwartier lopen, volgens de onvolprezen
GoogleMaps. Maar dan zal ik wel flink door moeten stiefelen, in een stad waar
ik nooit eerder geweest ben. Met een beetje mazzel haal ik het.
Ik stap dus uit in Konz en volg in bijna snelwandeltempo de
door Maps uitgestippelde route. Moet ik daar nou schuin links die brug over, of
rechtdoor de weg volgen? Nee, vast en zeker die brug over. Ik vind het station,
tegen mijn verwachting in. Het ligt langs een metershoge spoordijk. Boven me zie
ik het perron. Maar waar is nu de trap naar boven? Daar ben ik al voorbij
gelopen. Snel terug en de trap op en daarna nog over een grindpad richting het
perron. De trein dendert binnen als ik nog op de trap ben. Exact op tijd,
natuurlijk, op een moment dat een vertraging mij goed zou uitkomen. Ik loop
achter een vrouw aan die gillend en met weidse armgebaren naar de trein rent,
en zo de aandacht van de conducteur weet te trekken, die even op haar wacht met
het sluiten van de deuren. Daardoor kan ik zelf ook nog net aan boord springen.
Een gevoel van triomf neemt bezit van me: de Duitse
spoorwegen verslagen, met hun eeuwige vertragingen!
Maar met mijn haast lijk ik wel een forens. Achter een trein
aanrennen, het lot van de per OV reizende loonslaaf. Ik ben het rennen
blijkbaar nog niet verleerd, hoewel mijn laatste woonwerkrit per trein
inmiddels al 4½ jaar geleden is. Woensdag 11 maart 2020, was dat. Een dag later
werd de lockdown uitgeroepen en luidde het dringend advies om, indien mogelijk,
thuis te werken. Dat heb ik gerekt tot ik op 1 juni 2022 helemaal kon stoppen
met werken. Toen ben ik nog één keer met de trein naar kantoor gegaan, maar
alleen om mijn afscheidsfeest te vieren. Een afscheidsweerzien, noemde ik dat.
Dank zij mij en die vrouw komt de trein nu 1 minuut te laat binnen
in Luxemburg. Daar zullen ze niet blij mee zijn, want in dat land rijden de
treinen zo ongeveer op de seconde. De reputatie van punctualiteit die Zwitserland
heeft, maken ze in Luxemburg waar.
Het D-ticket is geldig tot op de grens, tussen Igel
(Duitsland) en Wasserbillig (Luxemburg). Het OV in Luxemburg is gratis totaan
alle grenzen van het kleine land. Ik kan dus in de trein blijven zitten zonder
bijbetaling.
Halte Hippodrome hebben ze uiteindelijk Leschte Steiwer genoemd, Ban de Gasperich heet nu Waasertuerm en Cloche-d'Or is geworden: Stadion
Later in diezelfde maand juni 2022 was ik een paar dagen in
Luxemburg, voor het eerst. Ik was meteen heel enthousiast over het openbaar
vervoer en niet in de laatste plaats over de Luxtram, T1, de enige tramlijn in
het land.
Die liep toen van het beurzen- en congrescentrum Luxexpo in
het noordoosten van de stad, over de Kirchberg met zijn EU-kantoren en musea,
en door de binnenstad naar het hoofdstation. Dat station heet zowel in het
Frans als het Luxemburgs (Lëtzebuergesch
Ik zag een hoogst populaire, hoogfrequente, hyperdrukke tram,
met bovendien een design, zowel van binnen als van buiten, waar weinig trams
ter wereld aan kunnen tippen. Niet zo maar een tram, maar een met ‘stijl, klasse
en cachet’, zo vatte ik het samen.
In september van dat jaar werd de lijn over 1000 meter
doorgetrokken naar de halte Lycée Bouneweg. Afgelopen zomer volgde nog een
doortrekking van 3,7 kilometer naar het nieuwe nationale stadion in het zuiden
van de stad, in de wijk Cloche d’Or.
Alle reden om nog een keer te komen kijken. Als ik daarmee
nog een paar maanden gewacht had, had ik ook de allerlaatste uitbreiding van de
lijn nog mee kunnen nemen, helemaal aan de andere kant. Die gaat lopen van Luxexpo naar luchthaven
Findel, en zal vermoedelijk in januari 2025 in gebruik worden genomen.
Dan zal de lijn 16 kilometer lang zijn en 24 haltes tellen.
Een rit van begin- tot eindpunt gaat ca. 40 minuten duren. Momenteel is de lijn
12 kilometer lang, heeft 22 haltes en een rit duurt een minuut of 35. Over een
paar maanden is lijn T1 dus compleet, maar er komen de komende jaren nog meer
tramlijnen in Luxemburg; daarover straks meer.
De hal van het hoofdstation heeft ook de nodige stijl; het
lijkt eerder op een kathedraal dan een stationshal.
Rond 11:00 uur gaat de zaterdagmiddagdienst in op de
Luxtram. Dat houdt in: elke 5 minuten een tram op het ‘oude’ traject Luxexpo –
Gare. Op het nieuwe traject: Gare – Stadion rijden de trams in een
5-10-minutenpatroon.
Ik volg de nieuwe trambaan te voet over een viaduct boven het
stationsemplacement, naar de eerste halte. Deze wandeling voert langs een
bedrijventerrein dat nog volop in ontwikkeling is; er wordt druk aan gewerkt,
zelfs op zaterdag.
De eerstvolgende tramhalte heet: Leschte Steiwer in het Luxemburgs
en Dernier Sol in het Frans. Dat betekent allebei: laatste stuiver. Een naam
waar vast een verhaal aan vast zit.
Ik weet het te googlen. Deze straat heet zo. En die is
genoemd naar een café dat hier in de 19e eeuw was. Dat lag toen op de grens van
stad en boerenland. Plattelanders, die een dag inkopen hadden gedaan in de grote
stad, konden hier hun allerlaatste stuiver besteden aan een hartversterkertje voor
onderweg.
Het zal hier toen een stuk gezelliger geweest dan nu: een voor de wandelaar horribele
omgeving met autowegen, loodsen, bouwputten en een parkeerterrein.
Even verderop is de werkplaats van de CFL, waar 34 nieuwe
treinen worden gereedgemaakt voor hun loopbaan op het spoor. CFL heeft 34 Alstom-dubbeldekkers
besteld. Heel binnenkort, namelijk al op zondag 29 september, gaan ze rijden op
het traject Luxemburg – Ettelbruck – Diekirch, over de noord-zuidas van het
Luxemburgse spoorwegnet.
De volgende tramhalte is Lycée Bouneweg, in de wijk die zo
heet, Bonnevoie in het Frans. Die school zie ik niet, maar hij zal hier vast
wel ergens zijn in een zijstraat. Geen halte pal voor de deur, maar je kunt
niet alles hebben.
Ik pak nu zelf de tram. Tussen hier en het eindpunt Stadion
doen we nog 4 haltes aan: Scillas, Howald Gare, Lycée Vauban en Waasertuerm.
De Halte Scillas ligt ook te midden van industrie.
Spoorwegstation Howald Gare is geopend in 2017. Ook in deze omgeving is er nog veel
in aanbouw.
Dan alweer een lyceum: Vauban. Ik sta nu en straks op de
terugweg versteld van de enorme drommen reizigers die bij deze halte op het
perron staan. Geeft die school soms colleges op zaterdagmorgen? Nee, het zijn
vermoedelijk de bewoners van de nieuwe flats in deze buitenwijk, die naar de
binnenstad willen.
De watertoren in
de wijk Gaasperech is 68 meter hoog en staat er sinds 2018. Hij kan een miljoen
liter water bevatten. ’s Nachts is hij ‘feeëriek geïllumineerd’, om die uitdrukking
uit mijn schooldictees van vroeger nog
maar weer eens op te schrijven.
Feeëriek geïllumineerd’ komt bij nader googlen helemaal niet
uit een schooldictee, zoals ik verkeerd onthouden had, maar uit het Groot
Dictée der Taalnazi’s Nederlandsche Taal van 1992. Die commissaris, die
gelastte dat straten in de stad onmiddellijk gepavoiseerd zouden worden, díé
magistraat kwam uit een schooldictee. Ik heb het fenomeen: dictee al eens afgezeken
in mijn rubriek FHM’s.
Ik vond het altijd wonderlijk dat je op school de spelling moest leren van
woorden die geen sterveling ooit gebruikt. Maar ik moet mijn zegeningen tellen:
ik zat op school in een tijdperk dat je daar überhaupt nog iets
leerde, en kom daar tegenwoordig nog eens om!
Ik bewandel weer eens een zijpad. De tram doet dat niet; dat
zou ook lastig zijn voor een railvoertuig. Hij rijdt nu regelrecht af op het
eindpunt bij het stadion. Ook als er geen voetbal is, stappen hier veel mensen
op de tram. Enkele stads- en streekbussen hebben hier hun eindhalte, en kunnen
worden opgeladen.
2 jaar geleden schreef ik dat sommige haltes werden
aangekondigd met een stuk pianomuziek. Heden ten dage heeft elke halte zijn
eigen pingel. Misschien was dat in 2022 ook al het geval maar hoorde ik het
niet goed; ik heb inmiddels een beter, geavanceerder gehoorapparaat aangeschaft.
De halte Waasertuerm wordt aangekondigd met een toccata voor
elektrische piano; je hoort er bijna het stromen van het water in. Alphonse
Weicker op de Kirchberg, bij het winkelcentrum, moet het doen met een soort treurmars.
Inderdaad is het soms wel deprimerend, zo’n overdekte winkelgalerij. De melodie
van Lycée Vauban lijkt op een wekalarm, zo’n nietszeggende pingel, niet om op
te dansen, maar louter om op te staan, om óp te staan. Scholieren: wakker worden!
Maar misschien zoek ik er teveel achter. Ik dacht ook even
dat die melodietjes bedoeld waren voor doven die de gesproken aankondigingen
niet verstaan of voor expats die ze niet begrijpen. Maar bij nader inzien is
het meer de finishing touch, de kers op de taart van een OV-systeem met toch al veel aandacht
voor het esthetische aspect.
Die herkenningsmelodieën zijn gecomponeerd door Michel Reis,
een bekende Luxemburgse jazz-pianist en -componist. Elke melodie wordt
voorafgegaan en afgesloten met een gesproken aankondiging van de halte in het
Luxemburgs en Frans. Die zijn ingesproken door medewerkers van Luxtram,
gemeenteraadsleden, de burgemeester, de minister van transport en naar verluidt
ook door Michel Reis zelf.
Ding! Ding! Ding! Je kunt je talenkennis altijd wel ophalen in Luxemburg. Waarschuwingen in 4 talen voor de komst van de tram.
Toen lijn T1 in de jaren 10 op de tekentafel lag, werd
geraamd dat de lijn na voltooiing per dag 110.000 mensen zou vervoeren. Uit
recente tellingen blijkt dat de vervoerscijfers nu al met 6 cijfers geschreven
worden. Ze hebben de 100.000 aangetikt.
Bij de halte Hamilius sta ik een poosje te kijken naar de enorme
mensenmassa’s die door de tram versleept worden. Een vertrekkende tram is nog
niet om de hoek verdwenen, of het perron staat alweer vol met wachtenden op de
volgende. Uit elke wagen komt een man of 80, en er stappen er ook weer evenveel
in.
Dat komt neer op een stuk of 4000 in- plus uitstappers per
uur, een stuk of 24.000 op een zaterdagmiddag, en een stuk of 35.000 voor de
hele zaterdag, inclusief ochtend en avond. En dat op één halte!
Al met al is de Luxtram een project waar echt niets aan
mankeert; de trots van de stad. Als er Oscars of gouden olympische medailles uitgereikt
zouden worden voor OV-projecten, dan kwam de Luxtram er zeker voor in
aanmerking.
Bij Hamilius
Ik ga een fotorondje maken rond Hamilius, in het hart van de
stad. Het lijkt wel of heel Luxemburg, de stad en het land, op zaterdag komt
flaneren door het winkel- en uitgaanscentrum en langs de regeringsgebouwen. Je
zou het op mijn foto’s niet zeggen, want daar probeer ik de mensenmassa’s een
beetje buiten beeld te houden. Op elke foto tientallen gezichten blurren, dat
gaat op den duur vervelen.
Op deze foto is het toch best wel gezellig druk. Gelukkig
kijken ze niet allemaal naar het vogeltje.
In Nederland vragen mensen zich wel eens af, waar de
panfluitisten uit de Andes gebleven zijn, die in de 90’s de winkelstraten
stoffeerden. In Luxemburg zie ik vandaag de laatste van die Mohikanen: een
panfluiter / gitarist / zanger die er de stemming wel in weet te brengen. Een
groepje dames staat op zijn muziek uitgelaten te dansen en te springen. Rechtsboven op de foto.
Even verder op een pleintje ook een feestje: zang en muziek,
kraampjes met drank en patat. Het is vandaag namelijk Wereld Alzheimerdag. Je
kunt voorlichting krijgen over allerlei aspecten van dementie.
Nou niet echt een feestelijk onderwerp, maar laat het maar
aan de Luxemburgers over om ook daar een party van te maken! Ze zouden hier het
liefst 366 dagen per jaar kermis vieren.
De opkomst van de tram is niet ten koste gegaan van de bus.
Die rijdt door de stad in dikke lijnenbundels, die soms maar een paar
hectometer verwijderd zijn van de trambaan.
De impopulariteit van de fiets blijft me echter opvallen. In
2022 zag ik dat, ondanks fiets-stimulerend beleid, vrijwel niemand zich op
een 2-wieler voortbeweegt. Daar is in 2 jaar tijd niet veel verandering
gekomen.
Ik pak de tram nog even naar Luxexpo. De halte Alphonse Weicker
bij het winkelcentrum doet niet veel onder voor Hamilius.
Rout Bréck (de rode brug, officieel de Groothertogin-Charlotte-Brug)
was ooit berucht als dé favoriete plek in Luxemburg voor zelfmoordenaars. Hij
overbrugt een 75 meter diepe kloof, waarin de rivier de Alzette stroomt.
Na de opening van de brug in 1966, sprongen er gemiddeld 3 personen
per jaar over de reling, een wisse dood tegemoet. 113-achtige boodschappen op
de brug konden ze er niet vanaf brengen.
Niemand van de ca. 100 springers heeft de val overleefd. Ze mikten
altijd op een rijtje huizen in het dal, waar ze in de tuin belandden of ook wel
dwars door het dak heen vlogen. Dit ging wel ten koste van het woongenot van de
bewoners, die bij de overheid sterk aandrongen op het plaatsen van een hek op
de brug.
Het duurde een jaar of 25 voordat ze dat eindelijk voor
elkaar hadden. Er kwam een afscherming, die later vervangen werd door de
ijzeren palissade die er nu is. Je kunt er wel doorheen kijken om van het
uitzicht te genieten, maar er niet doorheen springen.
Afbeelding: GilPE, met OpenStreetMap, overgenomen van
Wikipedia (Lux), Stater Tram
Luxemburg laat het niet bij die ene, bijna voltooide tramlijn
T1. Er ligt een zeer ambitieus plan, het Nationaal Mobiliteitsplan 2035, om de
lengte van het tramnet in de stad meer dan te verdubbelen. Bovendien komt er
een ‘hogesnelheidstram’ (toe maar!) naar de 2e stad van het land:
Esch-Sur-Alzette. Voor een deel van die projecten is al toestemming verkregen
van het parlement. Werk aan de winkel; ook voor Michel Reis; er komen vanzelfsprekend veel haltes bij.
Zie het kaartje. Binnen de stad staan er 4 uitbreidingen van
het tramnet op stapel. Meerdere tramlijnen gaan daarop rijden, volgens wat ooit
in Den Haag het 2-lijnen-per-tak-systeem heette.
Een wijde, U-vormige westelijke boog gaat een ziekenhuis (CHL)
en twee OV-knooppunten / transferia (PE) bedienen. Er komt een 2e, meer
westelijke route van Gare naar Cloche d’Or. En een sluipweggetje van de halte
Theater naar Hamilius. Het snijdt de bocht af waarin de haltes Faïencerie
en Étoile liggen.
Opmerkelijk is de geplande nieuwe, 2e tramroute op het
traject Luxexpo – Rout Bréck. Die komt nergens
verder dan op 800 meter afstand van de bestaande route. In Nederland zou zo’n
plan meteen afgeschoten worden (‘parallelliteit’) maar in Luxemburg verwacht
men, de tram ook op die nieuwe route vol te krijgen.
Helemaal linksonder op het kaartje begint de ‘hogesnelheidstramlijn’
naar Esch en de universitaire campus in Bieles / Belvaux. Die loopt langs een
snelweg met alleen een paar minuscule dorpjes onderweg. De snelheid kan hier
flink opgevoerd worden.
Al met al zou het moeten leiden tot 200.000 dagelijkse trampassagiers
in 2035. Tenzij de Luxemburgers en masse overstappen op de fiets, maar dat zie
ik niet gebeuren.
Aan het eind van de middag keer ik terug naar Saarbrücken.
Nu ga ik toch maar voor die overstap in Trier; geen snelwandelen in Konz meer.
In Trier hoef ik niet te rennen; de aansluitende trein heeft vertraging. Die nog oploopt als we ergens tussen Konz en Saarbrücken tot stilstand komen en 20 minuten blijven staan. We horen een mededeling over een trein vóór ons met panne. De reizigers reageren gelaten.
Wérkt dat nou uiteindelijk, het D-Ticket? Tussen deze
zaterdag en de dag dat dit stuk online gaat, lees ik er wat artikelen over in
Duitse media.
Door het D-Ticket is het autogebruik met 7% afgenomen. Dat
heeft geleid tot een jaarlijkse reductie van de CO2-uitstoot met 7 miljoen ton.
Verder steeg in het regionaal spoorwegverkeer het aantal
reizigerskilometers met meer dan 30%. Ja, het D-ticket werkt!
Wel zou de aangekondigde prijsverhoging per 1 januari 2025
kunnen leiden tot een kentering. Marketingdeskundigen hebben uitgeknobbeld dat
er een omslagpunt ligt bij een maandbedrag van 60 euro. Dan zullen veel
reizigers het D-Ticket voor gezien houden. Het wordt daarom: 58 euro.
We komen na donker en na 20:00 uur aan in Saarbrücken.
Gelukkig is die goeie chinees met die bedieningsrobot tot 22:00 uur open.
Dit is het eindpunt van mijn D-Ticketreizen voor dit jaar. Maar
nog niet van deze vakantie; die ga ik nog 3 dagen voortzetten in Kufstein in
Oostenrijk.
Het verslag staat inmiddels online > > >
Frans Mensonides
13 oktober 2024
Geweest in Luxemburg: zaterdag 20 september 2024
Findel Aéroport (vanaf januari 2025) – Héienhaf P&R (vanaf
januari 2025) – Luxexpo – Alphonse Weicker – Nationalbibliothéik / Bibliothèque
National - Universitéit – Coque –
Europaparlament / Parlement Européen – Philharmonie / Mudam - Rout Bréck / Pafendall – Theater – Faïencerie –
Stäreplaz / Étoile – Hamilius – Place de Metz – Paräisser Platz / Place de
Paris - Gare Centrale - Leschte Steiwer
/ Dernier Sol – Lycée Bouneweg – Scillas – Howald Gare – Lycée Vauban – Waassertuerm
– Stadion.