De digitale reiziger (157)
Duitsland voor 49 euro per maand (4): september 2024 



In een tram van de Saarbahn

< < < het vorige deel al gelezen?


SAARBRÜCKEN: Onweerszonsverduistering -  Saarbahn (met Schwung) als lichtend voorbeeld?Saarbahn naar Lebach (Jabach)  -  Lebach - Jabach - NeinbachSaarbrücken op de foto - Saarbrücken culinair - Toegift: alle 43 haltes van de Saarbahn, van Frankrijk tot de appelboomgaard

LUXEMBURG: Afsnijden in KonzLuxtram doorgetrokken naar Stadion -  Fotorondje - Uitbreidingsplannen - Het D-Ticket werkt - Alle haltes van Luxtramlijn T1

 


Onweerszonsverduistering

Dit is het 4e en laatste artikel over mijn reizen deze zomer op het Deutschland-Ticket, het 49-Euro-Ticket dat volgens het laatste nieuws volgend jaar het 58-Euroticket zal heten. Aan een prijsverhoging viel uiteindelijk niet te ontkomen.

Er gingen aan die beslissing lange speculaties en discussies vooraf in de Duitse media. 58 euro is nog te geef, voor een kaartje waarmee je in dat hele grote land een maand lang gebruik kan maken van al het stads- en streekvervoer, inclusief regionale spoorwegen. Maar het moest wel betaalbaar blijven voor armlastige gezinnen, een van de doelgroepen van het ticket.

Ik vertrok voor deze reis op donderdag 19 september, keerde terug op woensdag de 25ste en bracht 3 nachten door in Saarbrücken, en 3 in Kufstein. De laatste bestemming ligt in Oostenrijk, waar nog niet zoiets bestaat als een Ö-ticket.

Deze keer toonde ik me een D-Ticket-reiziger van de koude grond. De lange afstanden: Leiden – Saarbrücken, Saarbrücken – Kufstein en Kufstein – Leiden, deed ik per Interrail en zoveel mogelijk met snelle IC(E)’s.

Over dat Oostenrijkse uitstapje komt een apart artikel. Dit laatste deel van de D-Ticket-saga gaat vooral over de Saarbahn: de tramverbinding, deels over oude spoorbanen, van Sarreguemines via Saarbrücken naar Lebach. De eerstgenoemde plaats ligt in Frankrijk, maar daar ben ik deze keer niet geweest.

Wél was ik een dag in Luxemburg, om te zien hoever de Luxtram was opgeschoten sinds ik die in juni 2022 verkend had. In Luxemburg-stad kun je vanuit Duitsland ook komen op het D-ticket. Dat geldt totaan de grensplaats Wasserbillig, en het OV in Luxemburg is sowieso altijd helemaal gratis.

De heenreis vanuit Leiden naar Saarbrücken ging zoals gezegd op Interrail en die valt dus buiten het kader van dit D-Ticketartikel. We belanden dus meteen plompverloren in die 180.000 inwoners tellende stad aan de rivier de Saar.

 

Saarbrücken: de Alte Brücke over de Saar is bijna 500 jaar oud, maar wordt nog steeds intensief gebruikt

Wij van De digitale reiziger waren er één keer eerder, op een dag om nooit te vergeten. We namen de Saarbahn, waarvan het eerste gedeelte, Saarbrücken - Sarreguemines, in 1997 voltooid was. Ons plan was: te reizen naar een mooi plekje ergens op het platteland om de totale zonsverduistering te zien die al eeuwen daarvoor door de astronomen was aangekondigd voor die dag.

Dat ‘ergens’ werd het plaatsje Bübingen, aan de Saar, en tegenover Frankrijk. In tegenstelling tot die van meteorologen, kloppen de berekeningen van astronomen altijd tot op de seconde. De weerstations hadden voor die dag en die streek regenbuien voorspeld, maar het onweer dat uitgerekend tegen de totaliteitsfase losbrak boven Bübingen, was een onaangekondigd extraatje. Zo kwamen wij te behoren tot de ongetwijfeld zeer beperkte kring van aardbewoners die een onweersbui tijdens een zonsverduistering hebben meegemaakt.

Labiele naturen zouden misschien gedacht hebben aan een omineus voorteken of een duistere vervloeking die de rest van ons leven zou vergriepen. Ons viel het vooral op dat het heel, héél erg donker werd tijdens die onweerszonsverduistering.

 

Saarbahn (met Schwung) als lichtend voorbeeld?

 

De voornaamste OV-verbindingen rond Saarbrücken. In oranje de Saarbahn naar Saargemünd, wat de Duitse naam is van Sarreguemins

Overgenomen van Saarbahn.de

Ik maakte die reis in 1999 ook om de Saarbahn op zijn waarde te kunnen schatten. In mijn thuisstreek speelden in die tijd discussies over aanleg van een vergelijkbare lightrailverbinding in en om Leiden. Het was de Rijngouwelijn (RGL), die regelmatig opdook op mijn site, totdat hij in 2011 definitief werd afgeschoten door de Provincie Zuid-Holland. Hier de zwanenzang op mijn rubriek FHM’s, waarvandaan je het spoor terug zou kunnen volgen naar het verleden.

Die tram had moeten beginnen op station Gouda, zou via Alphen a/d Rijn over de spoorbaan naar Leiden Lammenschans rijden, daarna dwars door het winkelhart van Leiden naar Leiden Centraal, en vervolgens over een nieuw aan te leggen railtraject via het universiteitsterrein en langs Valkenburg naar Kat- en / of Noordwijk.

In de ca. 20 jaar dat de discussie over de railverbinding voortwoedde, verdrievoudigde het begrote bedrag voor de aanleg, en halveerde de prognose van het aantal dagelijks te vervoeren reizigers; een veeg teken.

Ik zal er zo weinig mogelijk ouwe koeien over uit de sloot halen. Maar die RGL verdeelde de hele streek in rabiate haters en fanatieke voorstanders: gemeentelijke en regionale politici, vervoerders, universiteitsbestuurders en niet te vergeten: reizigers. De voorstanders (niet zelden verstokte automobilisten) zagen lichtende voorbeelden voor de RGL in Duitsland, waar immer(s) alles besser ist.

Karlsruhe werd vaak genoemd maar ook de Saarbahn. Die deelde tussen Sarreguemines en de eerste huizen van Saarbrücken ook een spoorbaan met echte treinen, reed ook door het winkelhart van een middelgrote stad en zou ook verder naar het noorden gaan rijden via nieuw aan te leggen railinfrastructuur.

Ik merkte op die dag van de onweerszonsverduistering dat de Saarbahn er toch heel anders uitzag dan me was voorgespiegeld. Op de spoorbaan naar Sarreguemines, mede gebruikt door de Saarbahn, reden nauwelijks treinen. Anno 2024 rijden er zelfs nog maar 2 RE’s per dag van Saarbrücken naar Sarreguemines en verder Frankrijk in. Maar de RGL had tussen Alphen en Leiden zijn pad moeten delen met 2 Intercity’s per uur, een heel ander verhaal.

Verder viel me op dat de straten in het centrum van Saarbrücken veel breder waren en veel minder kronkelig dan die in Leiden. De Saarbahn reed (gelukkig) niet stapvoets door het winkelgebied maar met normale snelheid over een straat parallel daaraan.

Volgens mij is op die dag mijn bekende reis-adagium ontstaan: ‘Je moet er zelf geweest zijn om er iets van te snappen’. En je gaat het pas zien als je het doorhebt; die laatste is niet van mij maar van Johan Cruijff.

Toen wij hier waren in 1999, schreef ik dat de inpassing van de tram in de buurgemeente Riegelsberg een punt van studie vormde. Daar zijn ze blijkbaar uitgekomen, want al in 2001 bereikte de tram de halte Riegelsberg Süd en in 2009 het volgende dorp: Walpershofen. Daarna is de tram nog doorgetrokken over een oud spoorlijntje naar Heusweiler (2011), en in 2014 naar zijn huidige eindpunt Lebach. In al die plaatsen wonen in totaal een kleine 60.000 mensen.



Saarbahn bij avond, bij de halte Pariser Platz (?)

De hele Saarbahn is nu 43½  kilometer lang en telt 43 haltes. Een doorgaande rit Sarreguemines - Lebach zou 80 minuten duren, wat zou neerkomen op een gemiddelde snelheid van ca. 33 km/uur.

In werkelijkheid bevat de dienstregeling geen enkele doorgaande rit van begin- tot eindpunt. De trams naar Sarreguemines vertrekken van de halte Siedlerheim in het noorden van Saarbrücken; die naar Lebach van Brebach (dat rijmt), in het uiterste zuiden van de stad. Tussen Brebach en Siedlerheim rijden de trams van maandag / zaterdag tussen 6:00 en 20:00 uur elke 7½ minuut. Op zon- en feestdagen en in de avonduren is er kwartierdienst.

Naar de eindpunten toe wordt de spoeling steeds dunner: eerst nog een stuk met kwartierdienst, tot ongeveer halverwege; daarvoorbij halfuur- of soms zelfs maar uurdienst. Het doet me denken aan de tram in Denemarken  van Aarhus naar Odder en Grenaa; trams op oude spoorlijntjes met frequenties die passen bij een streekbus op het platteland.

Er zijn 2 stroomscheidingen onderweg, op het punt waar de tram de spoorbaan verlaat en de gewone trambaan betreedt, en andersom. Daar zijn dode stukken van 90 meter, waar er geen spanning staat op de bovenleiding. De punten moeten met ‘Schwung durchrollt werden’, stelt het artikel Saarbahn in de Duitse Wikipedia: genomen worden met enige vaart, anders blijft de tram steken.

Een rit van Saarbrücken Hauptbahnhof naar Sarreguemines duurt 30 minuten; een van Hbf naar Lebach zelfs 50. Of dit vervoer nou zo aantrekkelijk is voor de dorpsbewoners op het platteland rond Saarbrücken? Van de 40.000 reizigers die de Saarbahn per dag vervoert, zal toch naar mijn schatting zo’n 70% reizen binnen Saarbrücken, waar de tram rijdt als hoogfrequente stadslijn.

Het tram’net’ (voor zover één lange lijn een net vormt) is in de loop der jaren alleen uitgegroeid in de lengte en niet uitgedijd in de breedte; er zijn geen nieuwe stadslijnen aangelegd.

 

Saarbahn naar Lebach (Jabach)

Op de morgen van vrijdag 20 september neem ik de tram vanuit het centrum van Saarbrücken naar het eindpunt Lebach. De tram rijdt hier langs een saaie, wat afgebladderde winkelgalerij die behalve als voetpad, ook dienst doet als snelweg voor fietsen en steps.  

Het is het einde van de ochtendspits. Er moet een stremming geweest zijn, want er komen 3 heel volle trams vlak achter elkaar. Ik neem de 3e en laatste, die Lebach filmt.

’Ausgang rechts; Sortie à droite’, klinkt het bij iedere halte. Op deze lijn, die tot de weinige grensoverschrijdende tramtrajecten ter wereld behoort, worden alle haltes ook in het Frans omgeroepen. Er ligt slechts één halte op de Saarbahn in Frankrijk, de beginhalte Sarreguemines. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat er wel eens Fransen per tram diep genoeg in Duitsland doordringen om Lebach te zien, 40 km van de grens. Maar goed, voor die ene enkeling: Sortie à gauche / droite.

Er rijden nog dezelfde trams als in 1999. De dubbelgelede wagens lijken, met hun opvallend lange bakken, op het eerste gezicht op die van Randstadrail. Maar ze zijn van een ander merk: Flexity Link van Bombardier. 96 zitbanken hebben  ze er in onder te weten brengen. De helft daarvan bevindt zich in de lange middenbak, die een verhoogde vloer heeft met opstapje, en geen deuren.

Op de lange rit naar Lebach klinkt meerdere malen, zo om de 10 minuten, het verzoek om rookontwikkeling achter in het voertuig snel te melden bij de bestuurder, voor de veiligheid van iedereen. Het is blijkbaar heel normaal in deze wagens, dat er vette rookwolken komen opzetten, anders zouden ze het niet omroepen. Ik heb het geen een keer gezien, maar ik heb maar een stuk of 10 ritten gemaakt.

 

Halte Siedlerheim, einde van Saarbrücken, en ook einde van de helft van de ritten. Hier ligt een van de vele keerpunten voor kort-trajecten. We verlaten het straatspoor en gaan een vrije trambaan op, heuvelop naar Riegelsberg. De tram ontwikkelt een flinke snelheid, 80 km/uur maximaal.

De tram volgt een weg langs een natuurgebied; 4½ km. met maar één halte. Hier en daar wordt de Saarbahn van het wegverkeer gescheiden door ‘trambomen’, spoorbomen voor trams.

Zoals gezegd was in 1999 de inpassing van de tram in Riegelbergs dorpskern een uitdaging. Vaak stuiten tramplannen hier op af, maar in Riegelsberg zijn ze er toch uitgekomen. De tram neemt een soort provinciale weg door het dorp, en rijdt op sommige stukken in enkelspoor helemaal aan de zijkant van de weg. Het gaat in een matig tempo.

Zouden er geen Riegelsberger NIMBY’s geprotesteerd hebben tegen die met een schoenlepel erin gewrongen trambaan? Of worden die in Duitsland zonder pardon in de kerker gegooid?

Riegelsberg ligt inderdaad op een berg, of in ieder geval een heuvel; voorbij het dorp gaan we weer heuvelaf. Er zijn niet zo gek veel reizigers meer over in de tram, op dit tijdstip zo rond 10:00 uur. De tram heeft geen STOP-knoppen. Hij stopt bij elke halte, hoewel het aantal haltes waar niemand uit- of instapt, gestadig toeneemt als we dieper doordringen op het platteland.

Bij Walperhofen begint de v/m spoorbaan, die doorloopt tot Lebach. Het geluid luidt nu kedeng-kedeng, met dank aan Guus Meeuwis. We zien het kerkje van Heusweiler en de dorpskern van het nietige Eiweler, en rijden nu een dunbevolkte streek binnen. Het begint een hele zit te worden op de keiharde bankjes die eigenlijk niet geschikt zijn voor langeafstandsvervoer.


Lebach - Jabach - Neinbach

Dan het eindpunt: station Lebach. De tram rijdt aan het eind van de ochtend maar eens per uur, maar ’s middags wordt het weer halfuurdienst.

Behalve een tram, rijdt er ook nog een trein van Lebach naar Saarbrücken. Maar die neemt een geheel andere route, met een oostelijke slinger. Het is de RB72. Die rijdt ook elk uur. Tram en trein geven daarbij aansluiting op elkaar op station Lebach. Voor de trein is, althans op dit uur, meer interesse dan voor de Saarbahn.

Tram en trein delen (op sommige tijdstippen) een klein stukje spoor, namelijk dat tussen de stations Lebach-zonder-meer en Lebach-Jabach, een afstand van 1 kilometer. Ik heb het te laat door, als de trein al weg is, en loop dat stukje nu dan maar.

Jabach is het eindpunt van RB 72 en ook dat van de Saarbahn. Maar de tram rijdt dat laatste stukje alleen op werkdagen in de ochtendspits en aan het begin van de middag. Zo’n rooster duidt op de aanwezigheid van scholen. Er zijn dan ook 2 middelbare scholen in het gehucht Jabach, midden in het boerenland, tussen de boerderijen.

Het minimale stationnetje ligt midden in een appelboomgaard. Talloze appels liggen er op en bij het station. Scholieren kunnen hier gemakkelijk een lunch bijelkaar rapen, als hun moeder vanmorgen is vergeten, hen een lunchtrommel mee te geven.

Mijn enige mede-wachtende op het perron benadert mij, enigszins schroomvallig. Hij laat me de DB-app op zijn telefoon zien, waarin hij de trein Lebach-Jabach - Saarbrücken Hbf heeft opgeroepen, en vraagt mij of dit nou wel echt station Jabach is. Aha, daar is hij weer! Ik had hem natuurlijk van hectometers afstand moeten herkennen: de dolende Duitse D-ticket-ridder; ook in deze aflevering!

Ik antwoord hem dat dit inderdaad Jabach is (Ja, dit is Jabach, nee, dit is geen Neinbach, denk ik melig), en zeg dat met het aplomb van iemand die hier, op deze bizarre plek, 5 keer per week op de trein stapt. Ik voel met de man mee: dit is geen plaats waar je een station verwacht. Maar er zal hier echt wel een trein komen; het spoor ligt er per slot van rekening al.

Ja, de trein arriveert. Hij is van Vlexx, een regionale spoorwegmaatschappij die sinds 2012 in Saarland, Rijnland-Palts en Hessen stoptreindiensten verzorgt. Anderhalve minuut voor het vertrek komt er nog een plukje scholieren binnen. Die weten natuurlijk tot op de seconde hoe lang de wandeling duurt van school naar dit bijzondere station.

Nu heb ik helemaal het centrum van Lebach niet gezien. Dat ligt bij station Lebach, aan de andere kant van het spoor dan waar ik daarnet liep. Maar de Wiki meldt als bezienswaardigheden niet veel meer dan een Pfarrkirche en een Rathaus, en daar staat heel Duitsland vol mee. Daarvoor ga ik geen uur wachten op de volgende RB 72. Ik laat Lebach dus verder maar schieten en blijf in de trein.

Er volgt een lange, kronkelige en niet al te interessante rit langs kleine stationnetjes, die ik geeuwend uitzit tot we aankomen op Saarbrücken Hbf.


Heusweiler

Helemaal aan het eind van de middag maak ik nog een rit met de Saarbahn naar Heusweiler, waar veel korttraject-ritten eindigen. Ja-bach en Heus-weiler, heus waar! Het vriendelijk ogende dorp is in de spits elk kwartier bereikbaar vanuit Saarbrücken. Er is nog vrij veel forenzenverkeer op dit tijdstip, en er willen vanavond ook nog mensen van het platteland uitgaan in de grote stad. In het dorp zelf kun je eten bij een restaurant dat Herrgottswinkel heet.

Op de terugweg even uitstappen in Riegelsberg, waar de trams de stoepen scheren.

Je mag tussen haakjes je fiets gratis meenemen in de tram, behalve op werkdagen in de ochtendspits.

 

Saarbrücken op de foto

Behalve van trams, wil ik ook nog wat foto’s van stadsschoon uit Saarbrücken mee naar huis nemen. Saarbrücken is een stad die haar charmes aanvankelijk aardig weet te verbergen. Vaak moet je een paar hoeken omslaan om iets moois te zien;  een zijsteeg van een zijstraat inslaan.

Maar het ís er dan uiteindelijk wel, het mooie van Saarbrücken, al is ‘eclatant’ niet het meest passende woord om de stad te omschrijven. Het is ook een heel geschikte stad voor mijn bekende fotocollages, meer dan voor panorama’s. Hier volgen collages van 4, 8 en 6 foto's.

 





De Alte Feuerwache aan de mooie, ruime Landwehrplatz is nu theater (rechtsboven op de collage van 6).


De Sankt Johanner Marktbrunnen staat er al sinds 1602, zij het niet steeds op dezelfde plaats, want hij moest een paar keer wijken voor toenemend verkeer.

 

De opera







Als elke zichzelf respecterende Duitse stad bezit Saarbrücken ook een slot, te bereiken met een steile klim. Het huidige barokkasteel werd in het midden van de 18e eeuw gebouwd onder leiding van de architect Friedrich Joachim Stengel. Maar de oudste vermelding van de middeleeuwse voorganger, en daarmee tevens die van de stad, dateert van 999.

Tijdens ons bezoek voor die zonsverduistering vierde de stad zijn 1000-jarig bestaan. Veel bijgelovigen dachten dat de wereld in het jaar 2000 zou vergaan. De zonsverduistering van augustus 1999 zou dan niets minder zijn dan een vooraankondiging ervan.

Die lieden hadden blijkbaar niets bijgeleerd in 1000 jaar tijd, want in het jaar 1000 geloofden ook velen dat er nooit een jaar 1001 zou komen. Maar de Saarbrückenaars hadden hun stad gesticht in 999, één jaar voor de Apocalyps. Verstandig;  ‘Als morgen de wereld vergaat, moet je vandaag een appelboom planten’, een uitspraak, toegeschreven aan Martin Luther. Onheilsprofetieën komen toch nooit uit.

Er was vorig jaar een aardige tentoonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden over het jaar 1000; zie de gelinkte FHM’s.

Het meest bijzondere aan het kasteel van Saarbrücken heb ik gemist; het staat niet op de foto. Het is het moderne, glazen middenstuk dat er rond 1980 is bijgebouwd. Wel op de foto (linksboven): het oude stadhuis tegenover het slot.

Vroeger woonden er graven en vorsten op het kasteel; tegenwoordig wordt het gebruikt voor evenementen en tentoonstellingen. In het Duizendjarige Rijk, dat maar een dozijn jaren duurde, is het het hoofdkwartier van de Gestapo geweest.

Wij van De digitale reiziger stonden ons laatst te verbazen in Wuppertal over een ‘Mahnmal’. Het was een beeld van mensen die doodleuk de Hitlergroet stonden te brengen, met dan hopelijk als vermaning om dat voortaan niet meer te doen. Maar het Plein van het Onzichtbare Monument voor het kasteel van Saarbrücken is zo mogelijk nog een graadje zotter.

Het monument – dat inderdaad onzichtbaar is, en derhalve ook niet op mijn foto staat – is ‘opgericht’ (niet, dus) ter nagedachtenis aan de meer dan 2000 Joodse kerkhoven die er ooit in Duitsland geweest zijn. In 1933 zijn die allemaal vernietigd door de nazi’s, en er zijn er ongetwijfeld minder voor in de plaats gekomen.

Waaruit bestaat nu dat kunstwerk? Het was in de jaren 90, toen het net herenigde Duitsland als nooit tevoren worstelde met zijn oorlogsverleden. Bij nacht en ontij heeft men één voor één stenen uit het plaveisel van het slotplein gelicht. Vervolgens werd de naam van een Joods kerkhof in zo’n steen gegraveerd, en werd de steen ook weer stiekem terug geplaatst. En dat dan met de naam van dat kerkhof naar beneden, onleesbaar voor de wandelaar op het plein.

Wie was er zo ziek in zijn bovenkamer om zoiets te bedenken? Dat was ene Jochen Gerz, professor in de kunst, wat je je daarbij ook moet voorstellen.

Had dan een holocaustmonument opgericht met de namen van alle slachtoffers duidelijk leesbaar, zoals in Amsterdam! De Joden van Saarbrücken werden afgevoerd naar een concentratiekamp in Gurs, aan de voet van de Pyreneeën, 1212 km van hier. Er wijst een pijl heen…

Vrijwel alle wél zichtbare monumenten in Saarbrücken zijn wel bereikbaar met de Saarbahn, als je bereid bent om een stukje te lopen vanaf de halte. Ik pak de tram naar het zuiden. De halte met de intrigerende naam Kieselhumes ligt voor de poort van het voetbalstadion van die naam.

En zou het Römerkastell er nog staan? Er wordt op het web over geschreven in de verleden tijd, maar het staat nog wel vermeld op GoogleMaps. Is er nog zoiets als een ruïne, of staan de contouren nog afgepaald op de grond?

Het Romeinse slot blijft even onzichtbaar als het Onzichtbare monument. Maar in dit geval zou het kunnen liggen aan mijn oriëntatiestoornis. Ik beland via een verlaten ogend bedrijventerreintje op een fiets- wandelpad langs een natuurgebied. Hier loop ik de vandaag overvloedig schijnende zon tegemoet; ergens in het zuiden moet het station Brebach van de Saarbahn zijn.


Tot mijn eigen verbazing vind ik het. Het is weer een van die keerpunten waar de Saarbahn rijk aan is. De helft van de trams naar het zuiden maakt hier rechtsomkeert. Ik zie af van het plan om even de tram te nemen naar Bübingen. Die eerste en enige keer dat we er waren, leek het me geen interessante plaats om rond te hangen op dagen dat er geen zonsverduistering is.

Bij station Brebach bevindt zich de remise van de Saarbahn. Er dendert in volle vaart een trein door het station. Hee, is dat nou net nu ik hier ben, een van de 4 treinen die hier per dag passeert? Jazeker, ik zoek het op in de Hafas. Hij maakt 2 slagen per etmaal vanuit La Douce France naar Saarbrücken; één in de ochtendspits en één in het begin van de middag. Een internationale scholierentrein??

Terug met de tram de stad in. Bij veel haltes wordt de trambaan gekruist door een of meer buslijnen. De Saarbahn was mede bedoeld om een einde te maken aan een vloot van stads- en streekbussen door het stadscentrum naar het hoofdstation. Er reed één bus per minuut. Die hebben ze vervangen door één tram per 7½. Bussen takken aan op de tram.

Minder milieuvervuiling in de stad, minder herrie, meer verkeersveiligheid; allemaal argumenten de vooral indruk maken op verstokte automobilisten. Maar de OV-reizigers zijn er vast en zeker minder ingenomen mee, met een gedwongen overstap.

Aantakken: dat was ook de opzet van de RGL rond Leiden, waarover ik hier hierboven had. Een stuk of 12 buslijnen in het centrum zouden vervangen worden door één tramlijn.

Na ruim een dagje Saarbahn heb ik er wat gemengde gevoelens over. De doorsnee-OV-gebruiker uit Saarbrücken en omstreken is er misschien niet veel beter van geworden. Maar voor de tramhobbyist is de Saarbahn echt een belevenis. Heel gevarieerd; je ziet stadsstraten, heuvels, weilanden, dorpjes waar hij ingepast is; oude spoorbanen. Hij begint in het buitenland en eindigt in een appelboomgaard. Waar ter wereld zie je het?

 

Saarbrücken culinair

Niet onbelangrijk op een buitenlandse reis: het eten. Ook in Saarbrücken logeer ik in het Intercity Hotel. Dat ligt iets verder van het Hbf af dan sommige andere hotels van die keten – maar niet de 20 minuten wandelen die ik er op de eerste middag voor nodig had; ik had weer eens een paar verkeerde afslagen genomen.

Er is veel horeca in de omgeving van het Intercity Hotel en het hoofdstation. De eerste avond dineer ik bij een Italiaan, de 2e bij een chinees.

Bij de laatste kun je je eten opscharrelen bij een lopend buffet, of á la carte eten. In het laatste geval wordt je maaltijd aan je tafel bezorgd door een bedieningsrobot. Eén met een heel vriendelijke uitstraling: met zijn ogen, heel grote kattenogen, geeft hij de richting aan waarin hij gaat lopen, of liever: rollen. Bij jarige kinderen speelt hij bovendien Happy Birthday. Hopelijk – ik heb het niet geprobeerd – komt hij automatisch tot stilstand als er iemand in de weg loopt.

Je moet het bord nog wel zelf van de robot tillen; er komen geen armen uit tevoorschijn die het bij je op tafel zetten. Dat komt ook nog wel, in de loop van deze eeuw.

Nooit eerder zoiets gezien, maar wel 2 keer gezien, want ook op de 3e avond ga ik in dit bijzondere restaurant eten.

Bij alle broodjeswinkels en koffietentjes in Duitsland nemen de broodjes Gouda een voorname plaats in in de vitrines. Heel Duitsland kickt op Gouda, gáát op Gouda, lééft op Gouda. Gouda is bij onze oosterburen bijna synoniem aan kaas.

Er ligt nu zelfs vegetarische Gouda in de supermarkt. Ik vraag me wel af, hoeveel Duitsers weten dat Gouda van origine een stad in Holland is. De stad nog wel, waar de RGL had moeten beginnen.

Genoeg daarover! In de volgende aflevering de tram in het groothertogdom Luxemburg.

Frans Mensonides
6 oktober 2024
Er geweest: donderdag 19 t/m zondag 22 September 2024

 

Toegift: alle 43 haltes van de Saarbahn, van Frankrijk tot de appelboomgaard

*: begin- eindpunt van korttrajectritten


Sarreguemines, Hanweiler*, Auersmacher, Kleinblittersdorf*, Bübingen, Güdingen,
Saarbrücken: Brebach*, Römerkastell, Kieselhumes, Hellwigstraβe, Ulandstraβe, Landwehrplatz, Johanneskirche, Kaiserstraβe, Hbf, Trierer Straβe, Ludwigstraβe, Cottbuser Platz, Pariser Platz, Rastpfuhl, Siedlerheim*, Heinrichshaus,
Riegelsberg: Süd*, Wolfskaulstraβe, Rathaus, Kirchstraβe, Riegelsberghalle, Güchenbach, Gisorsstraβe,
Walpershofen: Etzenhofen, Mitte, Mühlenstraβe,
Heusweiler: Schulzentrum, Markt*, In der Hommersbach, Kirschhof,
Eiweiler, Eiweiler Nord,
Landsweiler: Süd, Nord,
Lebach: Süd, Bahnhof*, Jabach



Afsnijden in Konz



Konz Hbf

De dag daarop, zaterdag 21 september 2024, reis ik volgens plan vanuit Saarbrücken naar Luxemburg Stad. De afstand per auto tussen die 2 steden bedraagt zo’n 100 kilometer. Maar met de trein doe je er dik 2 uur over. Je moet overstappen in Trier, en dat is een flinke omweg.

Er gaat ook bus van Saarbrücken Hbf naar Luxemburg Gare, non-stop, 80 minuten, 3 kwartier korter. Het is de Saarbrücken Express van de CFL (de Luxemburgse spoorwegen), gereden door de firma Emile Weber. Maar voor die bus moet je een stoel reserveren, en hij valt, geloof ik, noch onder het D-ticket, noch onder Interrail.

De trein dus: tot Trier met de RE naar Koblenz, en daar verder met een andere RE naar Luxemburg. De overstap in Trier wordt vrij krap, en de trein naar Luxemburg vertrekt daar van spoor 11 Süd. Ik heb het station Trier Hbf niet helemaal meer in detail op mijn netvlies, maar dat perron klinkt als: zoeken en een lang stuk lopen.

Ik was vanmorgen vroeg uit de veren voor mijn doen en pak de trein van 8:19 uit Saarbrücken. Op dit vroege tijdstip voor de zaterdag is de trein alweer aardig vol. Hij vertrekt ook meteen al met 3 minuten vertraging.

Het is er een van SÜWEX, v/h de Südwest Express. SÜWEX exploiteert sinds 2014 RE’s in Zuidwest-Duitsland, met een uitloper naar Luxemburg Stad: de RB Koblenz – Trier – Luxemburg. Ik kwam eergisteren in Saarbrücken met hun RE1 uit Ludwigshafen bij Mannheim. Die trein legt de route Mannheim – Saarbrücken – Trier – Koblenz af, met een lange, wijde U-bocht over de kaart van Duitsland.

In Saarlouis komt er een troep studentikoze types naar binnen. Eén ervan houdt een ander vast aan een hondenriem om diens nek. Die ‘hond’ draagt geen muilkorf; dat nou ook weer niet. Nummer 3 van het gezelschap heeft een enorme plunjezak met bierblikken bij zich en deelt daaruit met gulle hand uit. Brrrr, om 8 uur in de morgen… ze hebben allemaal rugzakken bij zich en zijn misschien een ruim met bier besprenkelde wandeltocht van plan.

Over bier gesproken: deze lijn langs de Saar geeft hier en daar uitzicht op heuvels vol wijnranken. De Saar stroomt bij Konz in de Moezel, waar deze trein totaan Koblenz langs gaat rijden.

In Mersig loopt de trein propvol. ‘Bitte ensteigen’, en blijf weg van de deuren, die anders niet dicht willen. De vertraging loopt langzaam op tot 5 minuten, 7 minuten… Die aansluiting in Trier kan ik wel vergeten. Er staat ook nog een stoptrein Trier – Luxemburg in de dienstregeling, maar die gaat vandaag uitvallen, zo is nu al bekend.

Wacht eens even, als ik nou eens in Konz uitstap, en wandel naar station Konz Kreuz? Bij Konz splitst de spoorbaan uit Trier zich in 2 takken. De ene gaat naar Saarbrücken; die trein stopt op station Konz-zonder-meer, dat in de volksmond wel spottend Konz Hbf genoemd wordt. De andere buigt af richting Luxemburg, kruist de Moezel en stopt daarvoor nog op Konz Kreuz.

Je moet het allemaal maar weten. Maar hoe ik dit weet, dat weet ik niet. Ik denk: onthouden van onze zonsverduisteringsreis van 1999. Toen waren we gelogeerd in Trier, omdat in Saarbrücken voor die bijzondere dag geen hotelkamer meer te krijgen was. Saarbrücken lag in de totaliteitszone; Trier net niet. Die dag hebben we de trein genomen van Trier naar Saarbrücken en vice versa. Dit ritje heb ik dus al eerder gedaan, maar daar herinner ik me nou weer heel weinig meer van.

Haal ik dat, die overstap-met-wandeling in Konz? Hoe ver is het van Konz Hbf naar Konz Kreuz? Een kwartier lopen, volgens de onvolprezen GoogleMaps. Maar dan zal ik wel flink door moeten stiefelen, in een stad waar ik nooit eerder geweest ben. Met een beetje mazzel haal ik het.

Ik stap dus uit in Konz en volg in bijna snelwandeltempo de door Maps uitgestippelde route. Moet ik daar nou schuin links die brug over, of rechtdoor de weg volgen? Nee, vast en zeker die brug over. Ik vind het station, tegen mijn verwachting in. Het ligt langs een metershoge spoordijk. Boven me zie ik het perron. Maar waar is nu de trap naar boven? Daar ben ik al voorbij gelopen. Snel terug en de trap op en daarna nog over een grindpad richting het perron. De trein dendert binnen als ik nog op de trap ben. Exact op tijd, natuurlijk, op een moment dat een vertraging mij goed zou uitkomen. Ik loop achter een vrouw aan die gillend en met weidse armgebaren naar de trein rent, en zo de aandacht van de conducteur weet te trekken, die even op haar wacht met het sluiten van de deuren. Daardoor kan ik zelf ook nog net aan boord springen.

Een gevoel van triomf neemt bezit van me: de Duitse spoorwegen verslagen, met hun eeuwige vertragingen!

Maar met mijn haast lijk ik wel een forens. Achter een trein aanrennen, het lot van de per OV reizende loonslaaf. Ik ben het rennen blijkbaar nog niet verleerd, hoewel mijn laatste woonwerkrit per trein inmiddels al 4½ jaar geleden is. Woensdag 11 maart 2020, was dat. Een dag later werd de lockdown uitgeroepen en luidde het dringend advies om, indien mogelijk, thuis te werken. Dat heb ik gerekt tot ik op 1 juni 2022 helemaal kon stoppen met werken. Toen ben ik nog één keer met de trein naar kantoor gegaan, maar alleen om mijn afscheidsfeest te vieren. Een afscheidsweerzien, noemde ik dat.

Dank zij mij en die vrouw komt de trein nu 1 minuut te laat binnen in Luxemburg. Daar zullen ze niet blij mee zijn, want in dat land rijden de treinen zo ongeveer op de seconde. De reputatie van punctualiteit die Zwitserland heeft, maken ze in Luxemburg waar.

Het D-ticket is geldig tot op de grens, tussen Igel (Duitsland) en Wasserbillig (Luxemburg). Het OV in Luxemburg is gratis totaan alle grenzen van het kleine land. Ik kan dus in de trein blijven zitten zonder bijbetaling.

 

Luxtram doorgetrokken naar Stadion



Afbeelding overgenomen van Wikipedia Engels, Trams in Luxembourg

Halte Hippodrome hebben ze uiteindelijk Leschte Steiwer genoemd, Ban de Gasperich heet nu Waasertuerm en Cloche-d'Or is geworden: Stadion

Later in diezelfde maand juni 2022 was ik een paar dagen in Luxemburg, voor het eerst. Ik was meteen heel enthousiast over het openbaar vervoer en niet in de laatste plaats over de Luxtram, T1, de enige tramlijn in het land.

Die liep toen van het beurzen- en congrescentrum Luxexpo in het noordoosten van de stad, over de Kirchberg met zijn EU-kantoren en musea, en door de binnenstad naar het hoofdstation. Dat station heet zowel in het Frans als het Luxemburgs (Lëtzebuergesch): Gare.

Ik zag een hoogst populaire, hoogfrequente, hyperdrukke tram, met bovendien een design, zowel van binnen als van buiten, waar weinig trams ter wereld aan kunnen tippen. Niet zo maar een tram, maar een met ‘stijl, klasse en cachet’, zo vatte ik het samen.

In september van dat jaar werd de lijn over 1000 meter doorgetrokken naar de halte Lycée Bouneweg. Afgelopen zomer volgde nog een doortrekking van 3,7 kilometer naar het nieuwe nationale stadion in het zuiden van de stad, in de wijk Cloche d’Or.

Alle reden om nog een keer te komen kijken. Als ik daarmee nog een paar maanden gewacht had, had ik ook de allerlaatste uitbreiding van de lijn nog mee kunnen nemen, helemaal aan de andere kant.  Die gaat lopen van Luxexpo naar luchthaven Findel, en zal vermoedelijk in januari 2025 in gebruik worden genomen.

Dan zal de lijn 16 kilometer lang zijn en 24 haltes tellen. Een rit van begin- tot eindpunt gaat ca. 40 minuten duren. Momenteel is de lijn 12 kilometer lang, heeft 22 haltes en een rit duurt een minuut of 35. Over een paar maanden is lijn T1 dus compleet, maar er komen de komende jaren nog meer tramlijnen in Luxemburg; daarover straks meer.

 



De hal van het hoofdstation heeft ook de nodige stijl; het lijkt eerder op een kathedraal dan een stationshal.

Rond 11:00 uur gaat de zaterdagmiddagdienst in op de Luxtram. Dat houdt in: elke 5 minuten een tram op het ‘oude’ traject Luxexpo – Gare. Op het nieuwe traject: Gare – Stadion rijden de trams in een 5-10-minutenpatroon.

Ik volg de nieuwe trambaan te voet over een viaduct boven het stationsemplacement, naar de eerste halte. Deze wandeling voert langs een bedrijventerrein dat nog volop in ontwikkeling is; er wordt druk aan gewerkt, zelfs op zaterdag.

De eerstvolgende tramhalte heet: Leschte Steiwer in het Luxemburgs en Dernier Sol in het Frans. Dat betekent allebei: laatste stuiver. Een naam waar vast een verhaal aan vast zit.

Ik weet het te googlen. Deze straat heet zo. En die is genoemd naar een café dat hier in de 19e eeuw was. Dat lag toen op de grens van stad en boerenland. Plattelanders, die een dag inkopen hadden gedaan in de grote stad, konden hier hun allerlaatste stuiver besteden aan een hartversterkertje voor onderweg.

Het zal hier toen een stuk gezelliger geweest dan nu: een voor de wandelaar horribele omgeving met autowegen, loodsen, bouwputten en een parkeerterrein.

Even verderop is de werkplaats van de CFL, waar 34 nieuwe treinen worden gereedgemaakt voor hun loopbaan op het spoor. CFL heeft 34 Alstom-dubbeldekkers besteld. Heel binnenkort, namelijk al op zondag 29 september, gaan ze rijden op het traject Luxemburg – Ettelbruck – Diekirch, over de noord-zuidas van het Luxemburgse spoorwegnet.

De volgende tramhalte is Lycée Bouneweg, in de wijk die zo heet, Bonnevoie in het Frans. Die school zie ik niet, maar hij zal hier vast wel ergens zijn in een zijstraat. Geen halte pal voor de deur, maar je kunt niet alles hebben.

Ik pak nu zelf de tram. Tussen hier en het eindpunt Stadion doen we nog 4 haltes aan: Scillas, Howald Gare,  Lycée Vauban  en Waasertuerm.

De Halte Scillas ligt ook te midden van industrie. Spoorwegstation Howald Gare is geopend in 2017. Ook in deze omgeving is er nog veel in aanbouw.

Dan alweer een lyceum: Vauban. Ik sta nu en straks op de terugweg versteld van de enorme drommen reizigers die bij deze halte op het perron staan. Geeft die school soms colleges op zaterdagmorgen? Nee, het zijn vermoedelijk de bewoners van de nieuwe flats in deze buitenwijk, die naar de binnenstad willen.

De watertoren in de wijk Gaasperech is 68 meter hoog en staat er sinds 2018. Hij kan een miljoen liter water bevatten. ’s Nachts is hij ‘feeëriek geïllumineerd’, om die uitdrukking uit  mijn schooldictees van vroeger nog maar weer eens op te schrijven.

Feeëriek geïllumineerd’ komt bij nader googlen helemaal niet uit een schooldictee, zoals ik verkeerd onthouden had, maar uit het Groot Dictée der Taalnazi’s Nederlandsche Taal van 1992. Die commissaris, die gelastte dat straten in de stad onmiddellijk gepavoiseerd zouden worden, díé magistraat kwam uit een schooldictee. Ik heb het fenomeen: dictee al eens afgezeken in mijn rubriek FHM’s.
 
Ik vond het altijd wonderlijk dat je op school de spelling moest leren van woorden die geen sterveling ooit gebruikt. Maar ik moet mijn zegeningen tellen: ik zat op school in een tijdperk dat je daar überhaupt nog iets leerde, en kom daar tegenwoordig nog eens om!

Ik bewandel weer eens een zijpad. De tram doet dat niet; dat zou ook lastig zijn voor een railvoertuig. Hij rijdt nu regelrecht af op het eindpunt bij het stadion. Ook als er geen voetbal is, stappen hier veel mensen op de tram. Enkele stads- en streekbussen hebben hier hun eindhalte, en kunnen worden opgeladen.

2 jaar geleden schreef ik dat sommige haltes werden aangekondigd met een stuk pianomuziek. Heden ten dage heeft elke halte zijn eigen pingel. Misschien was dat in 2022 ook al het geval maar hoorde ik het niet goed; ik heb inmiddels een beter, geavanceerder gehoorapparaat aangeschaft.

De halte Waasertuerm wordt aangekondigd met een toccata voor elektrische piano; je hoort er bijna het stromen van het water in. Alphonse Weicker op de Kirchberg, bij het winkelcentrum, moet het doen met een soort treurmars. Inderdaad is het soms wel deprimerend, zo’n overdekte winkelgalerij. De melodie van Lycée Vauban lijkt op een wekalarm, zo’n nietszeggende pingel, niet om op te dansen, maar louter om op te staan, om óp te staan. Scholieren: wakker worden!

Maar misschien zoek ik er teveel achter. Ik dacht ook even dat die melodietjes bedoeld waren voor doven die de gesproken aankondigingen niet verstaan of voor expats die ze niet begrijpen. Maar bij nader inzien is het meer de finishing touch, de kers op de taart  van een OV-systeem met toch al veel aandacht voor het esthetische aspect.

Die herkenningsmelodieën zijn gecomponeerd door Michel Reis, een bekende Luxemburgse jazz-pianist en -componist. Elke melodie wordt voorafgegaan en afgesloten met een gesproken aankondiging van de halte in het Luxemburgs en Frans. Die zijn ingesproken door medewerkers van Luxtram, gemeenteraadsleden, de burgemeester, de minister van transport en naar verluidt ook door Michel Reis zelf.

 

 

Ding! Ding! Ding! Je kunt je talenkennis altijd wel ophalen in Luxemburg. Waarschuwingen in 4 talen voor de komst van de tram.


Toen lijn T1 in de jaren 10 op de tekentafel lag, werd geraamd dat de lijn na voltooiing per dag 110.000 mensen zou vervoeren. Uit recente tellingen blijkt dat de vervoerscijfers nu al met 6 cijfers geschreven worden. Ze hebben de 100.000 aangetikt.

Bij de halte Hamilius sta ik een poosje te kijken naar de enorme mensenmassa’s die door de tram versleept worden. Een vertrekkende tram is nog niet om de hoek verdwenen, of het perron staat alweer vol met wachtenden op de volgende. Uit elke wagen komt een man of 80, en er stappen er ook weer evenveel in.

Dat komt neer op een stuk of 4000 in- plus uitstappers per uur, een stuk of 24.000 op een zaterdagmiddag, en een stuk of 35.000 voor de hele zaterdag, inclusief ochtend en avond. En dat op één halte!

Al met al is de Luxtram een project waar echt niets aan mankeert; de trots van de stad. Als er Oscars of gouden olympische medailles uitgereikt zouden worden voor OV-projecten, dan kwam de Luxtram er zeker voor in aanmerking.

 

Bij Hamilius

Fotorondje

Ik ga een fotorondje maken rond Hamilius, in het hart van de stad. Het lijkt wel of heel Luxemburg, de stad en het land, op zaterdag komt flaneren door het winkel- en uitgaanscentrum en langs de regeringsgebouwen. Je zou het op mijn foto’s niet zeggen, want daar probeer ik de mensenmassa’s een beetje buiten beeld te houden. Op elke foto tientallen gezichten blurren, dat gaat op den duur vervelen.

 

Op deze foto is het toch best wel gezellig druk. Gelukkig kijken ze niet allemaal naar het vogeltje.

In Nederland vragen mensen zich wel eens af, waar de panfluitisten uit de Andes gebleven zijn, die in de 90’s de winkelstraten stoffeerden. In Luxemburg zie ik vandaag de laatste van die Mohikanen: een panfluiter / gitarist / zanger die er de stemming wel in weet te brengen. Een groepje dames staat op zijn muziek uitgelaten te dansen en te springen. Rechtsboven op de foto.








Even verder op een pleintje ook een feestje: zang en muziek, kraampjes met drank en patat. Het is vandaag namelijk Wereld Alzheimerdag. Je kunt voorlichting krijgen over allerlei aspecten van dementie.

Nou niet echt een feestelijk onderwerp, maar laat het maar aan de Luxemburgers over om ook daar een party van te maken! Ze zouden hier het liefst 366 dagen per jaar kermis vieren.

De opkomst van de tram is niet ten koste gegaan van de bus. Die rijdt door de stad in dikke lijnenbundels, die soms maar een paar hectometer verwijderd zijn van de trambaan.

De impopulariteit van de fiets blijft me echter opvallen. In 2022 zag ik dat, ondanks fiets-stimulerend beleid, vrijwel niemand zich op een 2-wieler voortbeweegt. Daar is in 2 jaar tijd niet veel verandering gekomen.

Ik pak de tram nog even naar Luxexpo. De halte Alphonse Weicker bij het winkelcentrum doet niet veel onder voor Hamilius.




Rout Bréck (de rode brug, officieel de Groothertogin-Charlotte-Brug) was ooit berucht als dé favoriete plek in Luxemburg voor zelfmoordenaars. Hij overbrugt een 75 meter diepe kloof, waarin de rivier de Alzette stroomt.

Na de opening van de brug in 1966, sprongen er gemiddeld 3 personen per jaar over de reling, een wisse dood tegemoet. 113-achtige boodschappen op de brug konden ze er niet vanaf brengen.

Niemand van de ca. 100 springers heeft de val overleefd. Ze mikten altijd op een rijtje huizen in het dal, waar ze in de tuin belandden of ook wel dwars door het dak heen vlogen. Dit ging wel ten koste van het woongenot van de bewoners, die bij de overheid sterk aandrongen op het plaatsen van een hek op de brug.

Het duurde een jaar of 25 voordat ze dat eindelijk voor elkaar hadden. Er kwam een afscherming, die later vervangen werd door de ijzeren palissade die er nu is. Je kunt er wel doorheen kijken om van het uitzicht te genieten, maar er niet doorheen springen.

 

Uitbreidingsplannen

Afbeelding: GilPE, met OpenStreetMap, overgenomen van Wikipedia (Lux), Stater Tram

Luxemburg laat het niet bij die ene, bijna voltooide tramlijn T1. Er ligt een zeer ambitieus plan, het Nationaal Mobiliteitsplan 2035, om de lengte van het tramnet in de stad meer dan te verdubbelen. Bovendien komt er een ‘hogesnelheidstram’ (toe maar!) naar de 2e stad van het land: Esch-Sur-Alzette. Voor een deel van die projecten is al toestemming verkregen van het parlement. Werk aan de winkel; ook voor Michel Reis; er komen vanzelfsprekend veel haltes bij.

Zie het kaartje. Binnen de stad staan er 4 uitbreidingen van het tramnet op stapel. Meerdere tramlijnen gaan daarop rijden, volgens wat ooit in Den Haag het 2-lijnen-per-tak-systeem heette.

Een wijde, U-vormige westelijke boog gaat een ziekenhuis (CHL) en twee OV-knooppunten / transferia (PE) bedienen. Er komt een 2e, meer westelijke route van Gare naar Cloche d’Or. En een sluipweggetje van de halte Theater naar Hamilius. Het snijdt de bocht af waarin de haltes Faïencerie en Étoile liggen.

Opmerkelijk is de geplande nieuwe, 2e tramroute op het traject  Luxexpo – Rout Bréck. Die komt nergens verder dan op 800 meter afstand van de bestaande route. In Nederland zou zo’n plan meteen afgeschoten worden (‘parallelliteit’) maar in Luxemburg verwacht men, de tram ook op die nieuwe route vol te krijgen.

Helemaal linksonder op het kaartje begint de ‘hogesnelheidstramlijn’ naar Esch en de universitaire campus in Bieles / Belvaux. Die loopt langs een snelweg met alleen een paar minuscule dorpjes onderweg. De snelheid kan hier flink opgevoerd worden.

Al met al zou het moeten leiden tot 200.000 dagelijkse trampassagiers in 2035. Tenzij de Luxemburgers en masse overstappen op de fiets, maar dat zie ik niet gebeuren.

Aan het eind van de middag keer ik terug naar Saarbrücken. Nu ga ik toch maar voor die overstap in Trier; geen snelwandelen in Konz meer.

In Trier hoef ik niet te rennen; de aansluitende trein heeft vertraging. Die nog oploopt als we ergens tussen Konz en Saarbrücken tot stilstand komen en 20 minuten blijven staan. We horen een mededeling over een trein vóór ons met panne. De reizigers reageren gelaten.

 

Het D-Ticket werkt!

Wérkt dat nou uiteindelijk, het D-Ticket? Tussen deze zaterdag en de dag dat dit stuk online gaat, lees ik er wat artikelen over in Duitse media.

Door het D-Ticket is het autogebruik met 7% afgenomen. Dat heeft geleid tot een jaarlijkse reductie van de CO2-uitstoot met 7 miljoen ton.

Verder steeg in het regionaal spoorwegverkeer het aantal reizigerskilometers met meer dan 30%. Ja, het D-ticket werkt!

Wel zou de aangekondigde prijsverhoging per 1 januari 2025 kunnen leiden tot een kentering. Marketingdeskundigen hebben uitgeknobbeld dat er een omslagpunt ligt bij een maandbedrag van 60 euro. Dan zullen veel reizigers het D-Ticket voor gezien houden. Het wordt daarom: 58 euro.

We komen na donker en na 20:00 uur aan in Saarbrücken. Gelukkig is die goeie chinees met die bedieningsrobot tot 22:00 uur open.

Dit is het eindpunt van mijn D-Ticketreizen voor dit jaar. Maar nog niet van deze vakantie; die ga ik nog 3 dagen voortzetten in Kufstein in Oostenrijk.

Het verslag staat inmiddels online > > >

Frans Mensonides
13 oktober 2024
Geweest in Luxemburg: zaterdag 20 september 2024

 

 


Alle haltes van Luxtramlijn T1

Findel Aéroport (vanaf januari 2025) – Héienhaf P&R (vanaf januari 2025) – Luxexpo – Alphonse Weicker – Nationalbibliothéik / Bibliothèque National  - Universitéit – Coque – Europaparlament / Parlement Européen – Philharmonie / Mudam -  Rout Bréck / Pafendall – Theater – Faïencerie – Stäreplaz / Étoile – Hamilius – Place de Metz – Paräisser Platz / Place de Paris  - Gare Centrale - Leschte Steiwer / Dernier Sol – Lycée Bouneweg – Scillas – Howald Gare – Lycée Vauban – Waassertuerm – Stadion. 


© Frans Mensonides, Leiden, 2024