De digitale reiziger (158)
Interrailen naar Kufstein (Oostenrijk)



Vesting Kufstein

< < < het vorige deel al gelezen?




In de vorige aflevering nam ik in en om Saarbrücken afscheid van het Duitse 49-Euro-Ticket (dat volgend jaar een duurdere naam krijgt). De 3-daagse daar maakte weer deel uit van een 7-daagse Interrail- reis. Ik vertrok op donderdag 19 september uit Leiden naar de boorden van de Saar, om 3 dagen later verder te reizen naar Kufstein, Oostenrijk, ook voor 3 nachten. Daarvandaan maakte ik weer dagtochten naar Salzburg en Innsbruck.

In Kufstein zelf deed ik zowaar de Festung, de vesting, het fort dat 90 meter uittorent boven het sympathieke Tiroler stadje. In 2022, toen ik Kufstein ook voor 3 nachten aandeed op mijn reis Über Adria, liet ik het nog links liggen, of liever gezegd, boven me in de hoogte liggen. Ik heb zo'n vaag vermoeden dat ik het heb overgeslagen uit hoogtevrees, al heb ik dat niet expliciet vermeld in het reisverhaal. Maar deze keer wil ik Kufstein niet verlaten zonder dé toeristische attractie ervan te bezoeken.

Maar eerst nog wat hoofdstukken voor de liefhebbers van treinverhalen.

 

Pascontrole in een al vertraagde ICE

Geprintscreend uit de Interrail-app: mijn reizen van donderdag 19 september (links) en zondag 22 september (rechts).
De aankomst- en vertrektijden zijn die volgens dienstregeling, niet die volgens werkelijkheid.
Mijn eerste rit op 19/9, van Leiden Lammenschans (7:28) naar Utrecht Centraal (8:04), blijkt weggevallen te zijn uit het overzicht

 

Mijn reisplan-A voor die donderdag - dat al spoedig een plan-B nodig zal blijken te hebben -: met de ICE 255 van Utrecht naar Siegburg-Bonn, daarvandaan naar Mannheim, en daar overstappen op de Franse TGV 9552 naar Paris Est. Tot Saarbrücken, het laatste station in Duitsland, mag je met die trein reizen zonder reservering.

Ook in de ICE 255 hoef je niet te reserveren, al wordt dat wel aanbevolen. Ik doe het nooit; bij de in Duitsland vrijwel onvermijdelijke vertraging haal je de trein waarvoor je gereserveerd hebt, vaak toch niet.

Ik neem unverfroren plaats op een platina-goud-stoel, en zal er niet afgejaagd worden. Hoe je zo’n stoel legaal kunt verkrijgen, dat weet ik niet. Ik denk: door een afstand van hier tot de maan af te leggen op het net van Deutsche Bahn. Die stoel van edelmetaal ziet er niet anders uit dan alle andere in de coupé.


Op station Emmerich maken we een niet in de dienstregeling aangekondigde stop. Er komt douane de trein in. Mijn eerste kennismaking met de in Duitsland onlangs heringevoerde grenscontrole!

Iedereen haalt braaf zin paspoort tevoorschijn. Ik heb hem ook maar meegenomen voor de zekerheid. Er gingen – volgens mij onjuiste - geruchten dat een ID-kaart niet goed genoeg zou zijn voor Duitsland, en ik had toch al een paspoort aangeschaft voor eventuele reizen naar het VK.

Die controle gaat niet erg grondig. Ze kijken geen enkel paspoort in. Een terrorist zou er niet koud of warm van worden. Desondanks hebben ze er de eerste weken al 180 ontdekt en teruggestuurd; lees: 180 sukkels die hun reisdocument vergeten waren.

De trein is al 10 minuten te laat vertrokken uit Arnhem Centraal, en ligt nu wel een stijf kwartier achter op zijn schema. Daarmee is zoiets als een omslagpunt overschreden. Een  vertraging van 10 minuten halen ze soms nog in, als er verder niets mee tegenzit. Maar met een kwartier kom je vast te zitten achter allerlei boemels, en loopt de vertraging veelal nog op.

Hoe ze het doen bij DB, doen ze het, maar op Oberhausen Hbf arriveren we al 25 minuten te laat. Eens te meer vraag ik me, als regelmatige IC(E)-en EC-passagier, af wat het voor nut heeft om op hogesnelheidstrajecten even de 300 km per uur aan te tikken, als je daarna weer hele stukken rijdt in bromfietstempo.

Bij elk station klinkt een schel geschreeuw door de luidspreker,  afkomstig van een Nederlandse conductrice met een stentor-stem. Ze ratelt een hele riedel aan goeddeels overbodige informatie af in 3 talen. Dat verhaal wordt iedere keer vooraf gegaan door een welkom aan de nieuw ingestapte reizigers en gevolgd door een afscheidswoord van hen die de trein bij het volgende station gaan verlaten.

Echt dingen die je als reiziger kunt missen als kiespijn. Kaartjes controleert ze niet; ik heb haar in ieder geval niet gezien, alleen gehoord. In Düsseldorf wordt ze goddank afgelost. Voor mijn gevoel begint mijn vakantie in Duitsland nu pas echt.

 

Siegburg-Bonn, eerder dit jaar

We komen aan op Siegburg-Bonn, waar ik een paar maanden geleden nog bovenstaande foto schoot. Ik was er toen gekomen met de tram vanuit Bonn. Op Bonn Hbf stoppen geen ICE’s; je moet ervoor naar Siegburg.

Die TGV is weg. Nu treedt Plan-B, dat ik al in reserve had, in werking. De volgende trein richting Mannheim wordt achtereenvolgens aangekondigd met 5, 10, 20 en 35 minuten vertraging. Ook bij die trein loopt het alleen maar op. Reizigers staan in de brandende zon alternatieven op te zoeken op hun telefoon. Maar ICE 517 arriveert toch nog, +40.

Het is sowieso een twijfelachtige trein, een extraatje? Hij staat wel op de reisplanner van DB, maar niet in die van Interrail. Ik voeg hem handmatig toe.

Tussen Siegburg en Mannheim rijden we over een ’Neubaustrecke’ met veel tunnels, uitgravingen en geluidswallen en soms doorkijkjes op heuvels in een nevelig verschiet. We komen deze keer niet langs de Lorelei, die ik 2 jaar geleden zag op de terugweg uit Kufstein.

De trein stopt niet in Mainz, maar wel in Worms. Welk historisch feit heeft zich daar ook alweer afgespeeld? Oh, ja: de Rijksdag van 1521, waar Luther in de ban werd gedaan door de Duitse keizer. ‘Hier sta ik, ik kan niet anders’, een van de beroemdste uitspraken uit de geschiedenis, die in werkelijkheid nooit gedaan zijn. Worms, dat ligt dus hier!

Dat lijstje met verzonnen beroemde uitspraken is erg lang. Indertijd had niet iedereen een recorder of zelfs ook maar een stenoblok bij zich om een gevleugeld woord heet van de naald te kunnen vastleggen. Ik verbaas me ook altijd over de complete volzinnen met famous last words die stevenden nog over de lippen gekregen zouden hebben, net voordat ze de laatste adem uitbliezen.

In Mannheim moet ik overstappen voor een kippeneindje van 4 minuten naar Ludwigshafen Hbf. Daar pas kan ik de trein naar Saarbrücken nemen.

Mannheim, Heidelberg en Ludwigshafen vormen een agglomeratie met tezamen zo’n 700.000 inwoners. Die trits van steden is zeer ruim voorzien van tramlijnen, 3 tramnetten die onderling aaneengeknoopt zijn. Ik kon er volgend jaar best eens heengaan met mijn 58-euro D-Ticket.

Ludwigshafen Hbf is een heel apart station. Het is in het Duitse spoorjargon zowel een Keil- als een Turmbahnhof. ‘Keil’ kwamen we al tegen in Vohwinkel. Zo’n station is gelegen aan de 2 takken van een splitsing, even voorbij het punt waar de sporen uiteengaan. ‘Turm’ slaat op stations waar de treinen in meerdere etages over elkaar heenrijden; kruisingsstations.

In de 5 minuten overstaptijd volgens dienstregeling moet ik door een labyrint van trappen en gangen rennen naar spoor 5, rolkoffer in mijn kielzog. Tot slot een lange, steile betonnen hellingbaan op. Daar aangekomen horen we dat de trein naar Koblenz niet zal vertrekken van spoor 5 maar bij nader inzien van spoor 3. Een meute van een man of 50 onderneemt een lange ren, hellingbaan weer af, en weer door zo’n labyrint. Ik hol er maar als een mak schaap achteraan; hopelijk weten die mensen de weg.

Die 5 minuten zijn al lang om, maar de RE naar Koblenz heeft gelukkig 10 minuten vertraging. Het voordeel van al die vertragingen is, dat je je uiteindelijk toch maar zelden hoeft te haasten.

Daar arriveert de trein naar Koblenz. Laatste etappe voor vandaag! Hè, wát?? Koblenz??? Dat ligt toch helemaal de andere kant op? Naar het noorden, en Saarbrücken ligt ten westzuidwesten van Ludwigshafen, dacht ik zeker te weten. Help, ik zit helemaal verkeerd! Maar nee, Saarbrücken staat wel degelijk op het display met stations waar deze trein gaat stoppen.

Maar het is die trein van SÜWEX die ik in het vorige deel (dat een paar dagen later speelt) al eens had. Dat is die trein die van Ludwigshafen met een wijde piesboog via Saarbrücken en Trier naar Koblenz rijdt. Ik zit toch goed.

Het is de eerste keer dat ik het 130 km lange traject Mannheim – Saarbrücken doe. Het bevat geen hogesnelheidstrajecten; 160 km/uur is de max.

We doorkruisen een bos- en heuvelachtige streek met heel aardige optrekjes tegen de hellingen. 5 stations worden aangedaan - en gelukkig tientallen stations overgeslagen. We stoppen in Neustadt, Kaiserslautern (oh, dat ligt dus hier), Landstuhl, Homburg  (‘You'd better take off your Homburg