In de maand
september
2018 werd België niet minder dan 3 tramlijnen rijker. Sinds zaterdag de
1ste rijdt
in Gewest Brussel tram 9 van metrostation Simonis naar de Dikke
Beuklaan in
Jette.
Helemaal aan
de
andere kant van de stad werd lijn 94 (Louiza – Trammuseum)
doorgetrokken naar
metrostation Roodebeek, door Woluwe (nauwkeuriger: de gemeenten
Sint-Pieters-Woluwe
en Sint-Lambrechts-Woluwe). Dat was op zaterdag 29 september. Daarbij
kreeg hij
een nieuw lijnnummer: 8, een prestigieus laag nummer, dat in de
hoofdstad van
België garant staat voor kwaliteit.
Antwerpen
bleef niet
achter. Daar rijdt een nieuwe (tijdelijke) lijn, nummer 70, van Museum
MAS naar
Luchtbal P&R.
Al met al
kwam er 8,4
km tramspoor bij in België, misschien niet verschrikkelijk veel. Ik
vatte het
plan op om alle drie de nieuwe tramverbindingen op één dag te doen. En
dat was
op de eerste exploitatiedag van lijn 8 in Brussel: zaterdag 29
september.
Drie-in-de-pan;
dat
was me vast wel gelukt als ik niet de rare gewoonte had, om ook het
achterland
te verkennen, de wijken waar zo’n tram doorheen rijdt. En als de IC
Brussel eens
een keertje een beetje tempo zou ontwikkelen. Over dit zorgenkind nog
een alinea
of wat onderaan deze pagina.
Ik bleef
steken in Brussel
en nam die nieuwe lijn 70 in Antwerpen pas de zaterdag daarop, toen we
alweer oktober
schreven. Ook dat was een zonnige nazomerdag.
Dikke Beuklaan
De 3,6 km lange nieuwe tramlijn
Simonis – Dikke Beuk kende
een moeizame totstandkoming. De opzet was: het tramverkeer in Jette op
te
krikken en de Jettenaren een snelle verbinding te geven met het UZ
(Universitair Ziekenhuis). Jette had al lijn 19 (Groot Bijgaarden –
Simonis –
Wand). Ik nam hem eerder dit jaar. Maar die rijdt een heel andere kant
op dan
lijn 9, onder meer naar de begraafplaats Jette, waar ik die dag in
april een
kort moment dacht dat WOIII was losgebarsten.
Als je dacht dat Jette blij was met
die nieuwe lijn 9… Alom
klonken protesten van NIMBY’s, die in België NIVEA’s heten. Het eerste
plan
voor de lijn verscheen al in 2003 maar pas in 2015 ging de schop de
grond in. Begin
dit jaar werd het traject opgeleverd. Koning Filip mocht het zaterdag 1
september plechtig openen, en daartoe zelfs zelf plaats nemen in de
bestuurderscabine.
Overal zie ik vandaag waarschuwingen
voor ontwrichting van
het openbaar vervoer tijdens de Nationale Betoging op dinsdag 2
oktober. Ik
weet niet waarvoor of waartegen, en ik ga me er niet in verdiepen, ook.
Het zou
ook best kunnen zijn dat dit traditie is en dat er elk jaar op 2
oktober een Nationale
Betoging plaatsvindt, nergens tegen; niemand weet wat voor vreemde
tradities er
heersen bij onze zuiderburen.
Op lijn 9 rijden trams van de
3000-reeks, met vijf
geledingen en erg smal en krap. De lijn rijdt doordeweeks in
6-minutendienst,
maar in de weekends slechts eens per kwartier.
We vertrekken en klimmen meteen naar
straatniveau. Een heel
kort stukje rijdt lijn 9 gelijk op met lijn 19. Na de eerste halte,
Broustin,
nemen we alweer afscheid van 19. Onze tram is vrij druk. Iedereen zit
in het
Frans te zwetsen door de telefoon en niemand doet dat in het Nederlands.
We rijden nu over de al genoemde
Jetselaan, een brede avenue
met winkels op het gelijkvloers. Halte Spiegel en daarna halte
Brusselaars, bij
een winkel in ´Algemene voeding´. Bij Brusselaars stappen er inderdaad
allemaal
Brusselaars in en uit; bij de andere halten ook.
Iets verder heb je de halte Oude
Afspanning (linksonder op de foto). Afspanning, als
de spanning maar niet van de bovenleiding af raakt, denk ik; ik heb een
redelijk melige bui, merk ik. Misschien helpt het om uit te stappen en
even in
een van de parken te gaan wandelen die je in dit stuk van Brussel hebt.
Ik doe
dat, pak daarna een tram een paar haltes terug en daarna weer een paar
vooruit,
en maak overal foto’s.
Daarna langs het UZ naar het
eindpunt: Dikke Beuk. Op de
Dikke Beuklaan houden de rails op. Ten overvloede staat er 10 meter
voorbij dat
punt een bord dat aanduidt dat de rails opgehouden zijn.
Als je deze lijn neemt als normale
reiziger, gewoon van
begin- tot eindpunt, ben je een kwartier onderweg. Een kwartier over
nog geen 4
km, daarmee blijft lijn 9 ver verwijderd van de streefsnelheid van 22
km/uur.
Je hebt op die manier 3 trams nodig
om de lijn te
exploiteren. Maar de tram staat 10 minuten stil op eindpunt Simonis,
wat toch
ruim genoeg moet zijn voor de bestuurder om naar de andere kant van de
wagen te
lopen. Bij Dikke Beuk moet de bestuurder ook nog via een overloopwissel
naar
een ander spoor rangeren. En daar mag hij 20 minuten over doen. Zo heb
je dus geen
3, maar 4 trams nodig voor dit minilijntje… Op weekdagen, bij
6-minutendienst,
zelfs 9.
Die lange pauzes zijn vast
afgedwongen door vakbonden van
rijdend personeel, en er zijn nationale en regionale demonstraties voor
gehouden.
Geen mens mag er aan tornen.
Dit is maar een voorlopig eindpunt.
Het is de bedoeling dat de
lijn nog ca. 1,5 km wordt doorgetrokken naar metrostation Boudewijn en
eventueel nog een stukje verder naar metro Heizel. Dat gaat dan via de
Modelwijk, waarvan ik de grimmige flatcontouren al zie opdoemen. Een
model-tramlijn, met een laag nummer, voor de Modelwijk, die ik nu maar
eens ga
ondergaan.
Het idee ervoor ontstond in 1955: de
woonwijk van de
toekomst. Hij was geprojecteerd vlakbij het terrein voor de
wereldtentoonstelling van 1958, die Brussel ook heeft opgezadeld met
het
Atomium. De filosofie: hoogbouw met uitzicht op groen. Wie nu aan de
Bijlmer
denkt, zit in de goede richting, al zaten zulke wijken zelf toch wel in
de
verkeerde richting: een inmiddels volkomen achterhaald concept.
Zulke wijken moesten helemaal
zelfvoorzienend zijn, steden
in steden, met scholen, winkelcentra, bioscopen, buurthuizen, kortom
alle
voorzieningen van een stad. En van de stad zelf moesten ze dan
afgesneden
worden door een wand van hoge torenflats. Bewoners wilden, als het goed
was, hun
wijk niet meer uit, mensen van buiten de wijk wilden er voor geen goud
in, en
alle voorwaarden voor gettovorming waren geschapen.
De bouw van de Modelwijk liep jaren
vertraging op. Bij de
opening van de Wereldtentoonstelling was de maquette nog maar net af,
en hebben
ze die dan maar tentoongesteld. Jaren later kwam de Modelwijk er toch
nog. Die
bestond niet uit louter modelwoningen. Er woonden en wonen gewoon
mensen in.
Toen de wijk na een paar decennia achterhaald was, werd hij
niet afgebroken, maar kwam er een grootscheepse renovatie. Waardoor de
Modelwijk
nu het verleden van de toekomst uitbeeldt, zo niet: het morgen van
eergisteren.
Wat nieuwe huizen zijn er ook neergezet. Die staan nergens meer model
voor; het
zijn gewoon hedendaagse huizen.
Vanaf een galerij op een 17e etage
klinken Afrikaanse
trommels en Schotse doedelzakken. Ik verlaat de Modelwijk en loop naar
het
Atomium, om de hoek bij metrostation Heizel. Er was een tijd, tot nog
niet zo
lang geleden, dat je geen foto’s van het Atomium mocht publiceren,
omdat dat schending
was van het auteursrecht van de ontwerper. Stom, want iedereen weet hoe
het
eruit ziet, en je ziet dat ding ook overal.
In een stukje uit 1999 over de
Brusselse tram (‘Houba,
Houba, hop, hop, hop’) heb ik, onwetend van dat verbod, een foto
opgenomen van
een tram met het Atomium op de achtergrond. Ik ben ermee weggekomen;
nooit
commentaar op gehad.
Thuis, na het ontwikkelen en fixeren
van de foto’s, zie ik
pas die buitenmodel smurf die zich in een van de zilveren bollen
weerspiegelt.
Louiza
Ik stap bij Heizel op de metro, lijn
6, en reis naar Louiza,
het beginpunt van lijn 8. Die lijn heette tot en met gisterenavond lijn
94. Hij
maakte en maakt een grote u-bocht door Brussel. Na Louiza begeeft hij
zich naar
het zuidoosten en daarvandaan met een grote slinger verder in
noordoostelijke
richting.
De lijn liep tot 2011 tot Hermann
Debroux, beginpunt van
metrolijn 5. Toen werd hij doorgetrokken naar het Trammuseum in Woluwe.
En met
ingang van vandaag nog eens met 2,2 km doorgetrokken over de
Woluwelaan, langs Woluwe
Shopping naar metrostation Roodebeek.
Helaas is lijn 8 toch nog niet
compleet. Op de Woudlaan in
Watermael-Bosvoorde wordt het spoor vernieuwd, waardoor de lijn
gestremd is.
Vanaf de halte Marie-José tot Lieveheersbeestje vervangt de bus de
tram. Als de
lijn straks weer helemaal gereden wordt, zal de hele rit van 13 km toch
wel een
minuut of 45 à 50 duren, wat opnieuw bij lange na niet snel genoeg is
om de
norm van 22 km/uur te halen.
Het loopt tegen 4 uur en op het
tramperron bij Louisa
verzamelen zich mensen die gewinkeld hebben in Brussel. Lijn 8 rijdt door de
meer gegoede wijken in het zuiden van Brussel.
Als we de tijdelijke eindhalte
Marie-José bereiken, staat er
een vervangende bus klaar. Maar ik loop dat stukje wel; ik volg gewoon
het
spoor. Ik wandel door brede lanen met parken en stukken bos erlangs die
soms
privébezit zijn. Van boven kijk ik neer op station Boondaal. Tramlijn
25 heeft
hier zijn eindpunt.
Bij Lieveheersbeestje pak ik lijn 8
weer op. Ook die rijdt met
3000’en en op zaterdag niet in al te hoge frequentie: 12 minuten. De
metro doet
het beter, met 8 ritten per uur op elke lijn; 16 ritten dus op
trajecten waar
twee metrolijnen gebundeld rijden.
Het Trammuseum, dat zou een
onderbreking van een tramrit
waard zijn. Maar het zal op dit tijdstip wel bijna dicht gaan. Dan stap
ik een
halte verder maar uit, bij het Bronnenpark. Hier stroomt het riviertje
de
Woluwe dat ontspringt op een heuvel in het zuidoosten van Gewest
Brussel om ten
noorden van die stad uit te monden in de Zenne die uitmondt in de Dijle
die
uitmondt in de Rupel die uitmondt in de Schelde. Uiteindelijk komt toch
de
meerderheid van het water in België terecht in de Schelde.
Het Bronnenpark kan de verwachtingen
die de mooie naam
schept, niet helemaal waarmaken. Die bronnen zijn niet meer dan
vijvers
waaruit je vissen kunt vangen, wat ik vele mannen dan ook zie doen. Ook
is dit
park erg geschikt
om er en groupe de honden uit te
laten.
Het is een buitenkansje voor een
OV-fotograaf als hij twee
tegenliggers voor de lens krijgt. Ik ga er niet speciaal op wachten;
dan kun je
de hele middag wel blijven staan te wachten.
De tram zit vol met gezinnen die dit
nieuwe traject eens
willen proberen. Helaas werd ik gisteren in beslag genomen door
beroepsbezigheden,
anders was ik gisterenmiddag wel gekomen. Er waren gratis pendelritten
tussen
Trammuseum en Roodebeek en was ter gelegenheid van de nieuwe lijn een
groot
volksfeest in Woluwe met ‘randanimaties’ (wat ik me er ook maar bij
moet
voorstellen).
We bereiken eindpunt Roodebeek.
Hiervandaan zou je toch in
een minuut of 20 terug kunnen reizen naar Louiza – per metro, wel te
verstaan.
Voor volgende week spreken we af in
Antwerpen.
links: Noorderlaan, rechts: Londenbrug
En die week is nu ineens alweer
voorbij; het is nu zaterdag
6 oktober en ik kom speciaal uit Holland naar Antwerpen voor de nieuwe,
tijdelijke, ultrakorte lijn 70 (MAS – P&R Luchtbal). Hoe zit
dat?
Vorig jaar zomer kon ik al berichten
dat lijn 7 (Mortsel –
Sint-Pietersvliet) een klein stukje was doorgetrokken naar Museum aan
de
Stroom (MAS) op het Eilandje, het oude, opgeknapte havengebied ten
noorden van
het centrum. Uiteindelijk moet lijn 7 gaan rijden naar het Havengebouw,
nog een
ruime kilometer meer naar het noorden. Zouden daar tegenwoordig nog
cognossementen zoekgemaakt worden door een jongste bediende genaamd: Kareltje?
Overgenomen van De Lijn
De nieuwe lijn 70 is 4,6 kilometer
lang, waarvan hij 2 km,
na Kinepolis, samenvalt met lijn 6. 2,6 kilometer nieuwe trambaan, dus.
Het was
geloof ik de opzet, lijn 70 strak te laten aansluiten op 7, waarmee hij
zijn
eindpunt deelt. Maar in de praktijk klopt daar toch weinig van. Ik heb
in ieder
geval tijd genoeg om beide trams te fotograferen.
Na de Londenbrug takt het spoor van
de toekomstige
verlenging naar het Havengebouw af van lijn 70. Wij gaan rechtdoor,
onder en
langs bekladde viaducten, industriële loodsen en havendokken. Het
cement van de
gloednieuwe trambaan is bij wijze van spreken nog nat. Maar wie zal
hier op de
tram stappen?; er woont geen sterveling.
Nee, lijn 70 is meer bedoeld voor de
bewoners van Luchtbal,
die tot 2007 gebruik maakten van bus 23, maar nu op twee tramlijnen
kunnen
stappen, 6 en 70. De wijk Luchtbal is een rechthoek van 2500 bij 300 meter, ingeklemd
tussen het spoor en
de snelweg E19 enerzijds en de trambaan over de Noorderlaan anderzijds.
Luchtbal ontleent zijn naam aan een
herberg die hier was
voordat het een woonwijk was. En die heette weer zo omdat er eens een
luchtbal(lon) in de buurt geland was, in de tijd dat die dingen nog zo
zeldzaam
waren dat zo’n landing een memorabele gebeurtenis was, om tientallen
jaren te
onthouden.
Luchtbal, daar is de woonfilosofie in
praktijk gebracht die
in de Modelwijk van Brussel wordt uitgedragen. Ik ga ook in dit stuk
achterland
fotowandelen; beschouw dat maar als de ´randanimatie´ van deze site. Ik
wandelde
er al eens in 2007, toen de evenemententram lijn 6 pas was
gerealiseerd, en
schreef:
Luchtbal was
ooit
mooi, of in ieder geval mooi bedoeld. Het had, zo te zien, een stad
moeten
worden, en niet een wijk in een stad. Het heeft een herkenbare stijl;
overal
grauw beton. Een betonnen luchtbal, dat is net zoiets als een loden
zeppelin of
een vogel met stalen vleugels. Hier links heb je de kerk (massief,
beton, kraak
nog smaak), hier rechts het theater (idem, idem, dito, dito). Als je
alles hebt
in Luchtbal zelf, wie wil dan nog met een evenementenlijn naar ‘t stad?
Dat laatste valt mee; lijn 6 is redelijk populair geworden. En Luchtbal zelf ook weer wat meer; die wijk is net als de Modelwijk aardig opgepimpt en er zijn ook nieuwe huizen in aanbouw.
De vreemde wezens op de gevels heb ik
in 2007 over het hoofd
gezien, of ze waren er misschien nog niet. Ze dragen niet echt bij aan een knus, huiselijk gevoel. Evenmin als de
berg vuilniszakken die voor elk portiek ligt. Komt de vuilnisophaaldienst in Antwerpen op
zaterdagmiddag, of hebben ze ze alvast buitengezet voor maandagmorgen vroeg?
Lijn 6 en 70 kennen op de Noorderlaan een belabberde doorstroming.
Vooral bij
het kruispunt bij Kinepolis staan de voertuigen eeuwenlang stil.
In Brussel miste ik het Trammuseum
door het late tijdstip
dat ik daar was. Maar in Antwerpen is het 7 dagen per week 18 uur lang
geopend.
De stad is één groot rijdend trammuseum, zolang nog niet alle oude
PCC-wagentjes vervangen zijn door Albatros of Hermelijn. Zowel lijn 7
als 70
rijden nog met die antieke wagens uit de jaren 60.
In Den Haag zijn ze al in de jaren 90
naar de sloper
verwezen, op enkele museumexemplaren na. Maar daar moet bijgezegd
worden dat de
draaistellen hergebruikt werden en bij mijn weten nu nog steeds
rondrijden
onder trams van de 3100-serie.
Ik zag hem net al in de verte de hoek
om gaan. Maar nu heb
ik hem voor de lens: de oudste nog in de reizigersdienst rijdende PCC,
de 7001
uit 1960, geschilderd in de oorspronkelijke kleuren.
Het lijnnummer 70 gaat ook terug op
oude tijden. Heel lang
geleden, tot 1961, reed er al een tram 70 naar de deelgemeente Ekeren
over gedeeltelijk
hetzelfde traject.
De Lijn gaat wel mee met de digitale
ontwikkelingen. Je kunt
een ‘afstapwaarschuwing’ krijgen op je mobiel; een signaal dat je bus
of tram
jouw bestemming nadert. Handig voor mensen die onderweg in slaap
vallen. En je
kunt bij sommige haltes een QR-code scannen en dan informatie krijgen
over
wanneer de tram of bus komt.
Er is verder weer zo’n
braafheidscampagne gaande waarop De
Lijn het patent heeft. Op posters in de abri’s zie ik uitspraken van
chauffeurs
en reizigers die elkaar bedanken voor dingen die heel normaal zouden
moeten
zijn. ‘Dikke merci, dank zij uw raad geraakte ik net op tijd bij mijn
sollicitatie’.
Op de bijbehorende website vooral
complimenten van
passagiers aan chauffeurs, en complimenten andersom die feitelijk ook
weer
complimenten aan chauffeurs zijn. Bijvoorbeeld aan een reizigster met
rollator:
‘Bedankt voor het compliment! Omdat ik zachtjes vertrok tot je veilig
neerzat’.
Lijn 6 en 70 hebben hun eindpunt bij
een P&R-voorziening
en rijden om die te bereiken eerst over een wijde keerlus in een veld
vol
distels. Bij de P&R loopt er een loopbrug naar een
fietsenstalling met
meerdere etages. Op het dak ervan kun je ook lopen, al voert dat dak
nergens
naartoe en heeft het ook geen fietsenstalling. Het is alleen aangelegd
om een
mooie foto van de trams te kunnen maken, een luchtfoto bij Luchtbal.
Op de achtergrond zie je op de foto
een gelede bus
vertrekken. Er rijden hier een aantal buslijnen, lijn 720 en andere met
zo’n
hoog nummer, die via Ekeren de regio ten noorden van Antwerpen
ontsluiten.
Ekeren mocht ook een tram krijgen,
een verlenging van lijn 6
en / of later lijn 1. Maar het bestuur van de deelgemeente versmaadde
het
railvervoer.
Ekeren ligt zo’n 1,5 km ten noorden
van hier. Ik pak een bus
erheen. Die passeert langs de Noorderlaan hoge flatgebouwen die best
een tram
voor de deur hadden kunnen gebruiken.
Maar met de bus is op dit traject ook
niets mis. Daarmee kom
je ook vanuit de streek in ’t stad. De lijnen hebben hun eindpunt op de
Rooseveltplaats, hartje centrum. Ze rijden gewoon een eindje gelijk op
met de
trams. Dat noemt met hier de Piste van de invoegende corridors. Als
Antwerpen
in Nederland had gelegen, zouden de buslijnen uit Ekeren vermoedelijk
eindigen
bij P&R Luchtbal, ‘aantakken’.
Ekeren
Ekeren is ooit ingelijfd bij
Antwerpen. Het hart van Ekeren doet
nog steeds wat dorps aan, met villa’s en een groot kasteel met een
slotpark
eromheen. Het staat hier vol verkiezingsborden. Er zijn weer eens
verkiezingen. Je kunt je in België niet vertonen of er staan
verkiezingen op
stapel. Dat heb je in een land met tientallen regeringen en andere
gremia.
Sabine Coene, Koen Palinckx, Ludo van
Reusel en Annemie
Plompen staan in Ekeren hoog op de lijst van de NVA, en kijken op de
posters bij
voorbaat triomfantelijk, alsof de overwinning al een feit is. Wat
enigszins tegen
gaat vallen voor de NVA in Vlaanderen, weten we inmiddels. De Vlaamse
onafhankelijkheid (Vlexit??) raakt zodoende uit het zicht.
Ik stap op bus 33. Die rijdt helemaal
buiten het centrum om
naar Wilrijk. In Nederland zou dat een tangentiële lijn heten, maar
hier is het
vast de ‘piste’ van iets.
In Merksem stap ik over op de tram,
terug naar Antwerpen
Centraal en naar huis. Wat me brengt bij de IC Brussel.
De IC
Brussel, in
België IC Nederland geheten, maakte op 9 april van dit jaar eindelijk
zijn
eerste rit, na zo’n 10 jaar vertraging. Hij rijdt stukken over de MSL
der Lage
Landen, de Middelmatige SnelheidsLijn. Ik nam deze trein vrijwel meteen
na
introductie
en schreef er het gelinkte artikel over. Mijn recensie was
niet
gunstig: een trein die in de verste verte niet biedt wat ons lang
geleden
beloofd was, en dat voor een prijs die je er eigenlijk niet voor wilt
neertellen.
De twee retours die ik moest maken
voor dit stuk, hebben mij
niet van mening doen veranderen.
De eerste dag, retour Brussel op 29
september, stopte de
trein niet in Breda, wegens werkzaamheden. Je zou dan hopen dat je,
zonder die
tijdvretende stop, een kwartier of zo eerder in Brussel zou aankomen.
Maar
helaas: de trein vertrok 5 minuten later dan normaal uit Rotterdam (en
was daar
dus nog 5 minuten langer dan gewoonlijk blijven stilstaan) en hield ook
nog
eens een kwartier halt op Noorderkempen.
Van die stop maakte ik op de terugweg
gebruik door deze
sfeervolle avondfoto te maken. Dat station tussen Nowhere en
Nergenshuizen doet
weliswaar wat belachelijk aan, maar naar mijn ervaring wordt er toch
nog wel goed
gebruik van gemaakt door de streekbewoners die hun auto bij het station
parkeren; er staan er heel wat.
De week daarop, retour Antwerpen, was
er een stremming
tussen Den Haag en Rotterdam en moest ik de IC Brussel oppikken op
Schiphol in
plaats van Rotterdam. Nog langer onderweg, maar deze keer lag dat dus
niet aan
de internationale IC. Binnenlandse reizigers moesten overigens gewoon
toeslag
betalen voor de IC Direct tussen Schiphol en Rotterdam, hoewel de
alternatieve
route via Den Haag gestremd was. En dan ‘mocht’ je tussen Den Haag Laan
van NOI
en Rotterdam Centraal ook reizen met de metro, maar dat ritje mocht je
dan wel
zelf betalen, ook al had je een treinkaartje.
Ergerlijk blijft de omweg van de IC
Brussel via de luchthaven.
Die kun je vermijden door op Antwerpen Centraal over te stappen op de
IC
Charleroi; daarmee win je zo maar 5 minuten kostbare tijd. Maar in het
weekend
rijdt die trein niet.
Het blijft al met al behelpen met die
IC Brussel.
En ook dit zag ik ter plaatse niet,
en merkte ik ook pas op na
het bewerken van de foto op mijn PC, net als die smurf bij het Atomium.
De
bestuurder van lijn 70 maakt zo te zien uit het cabineraampje een
tweevingergebaar naar de fotograaf van dit magazine. Als dat echt zo
is: dikke
merci, hè, voor deze hoffelijkheid, en twee vingers retour van
Frans Mensonides
21 oktober 2018
Er geweest: Brussel zaterdag 29 september 2018, Antwerpen zaterdag 6
oktober
2018
©
Frans Mensonides, Leiden, 2018