De digitale reiziger (127) 
Dikke Beuk, dikke merci! 3 nieuwe tramverbindingen in België



Metrostation Simonis



In de maand september 2018 werd België niet minder dan 3 tramlijnen rijker. Sinds zaterdag de 1ste rijdt in Gewest Brussel tram 9 van metrostation Simonis naar de Dikke Beuklaan in Jette.

Helemaal aan de andere kant van de stad werd lijn 94 (Louiza – Trammuseum) doorgetrokken naar metrostation Roodebeek, door Woluwe (nauwkeuriger: de gemeenten Sint-Pieters-Woluwe en Sint-Lambrechts-Woluwe). Dat was op zaterdag 29 september. Daarbij kreeg hij een nieuw lijnnummer: 8, een prestigieus laag nummer, dat in de hoofdstad van België garant staat voor kwaliteit.

Antwerpen bleef niet achter. Daar rijdt een nieuwe (tijdelijke) lijn, nummer 70, van Museum MAS naar Luchtbal P&R.

Al met al kwam er 8,4 km tramspoor bij in België, misschien niet verschrikkelijk veel. Ik vatte het plan op om alle drie de nieuwe tramverbindingen op één dag te doen. En dat was op de eerste exploitatiedag van lijn 8 in Brussel: zaterdag 29 september.

Drie-in-de-pan; dat was me vast wel gelukt als ik niet de rare gewoonte had, om ook het achterland te verkennen, de wijken waar zo’n tram doorheen rijdt. En als de IC Brussel eens een keertje een beetje tempo zou ontwikkelen. Over dit zorgenkind nog een alinea of wat onderaan deze pagina.

Ik bleef steken in Brussel en nam die nieuwe lijn 70 in Antwerpen pas de zaterdag daarop, toen we alweer oktober schreven. Ook dat was een zonnige nazomerdag.

 

Dikke Beuk

Dikke Beuklaan

De 3,6 km lange nieuwe tramlijn Simonis – Dikke Beuk kende een moeizame totstandkoming. De opzet was: het tramverkeer in Jette op te krikken en de Jettenaren een snelle verbinding te geven met het UZ (Universitair Ziekenhuis). Jette had al lijn 19 (Groot Bijgaarden – Simonis – Wand). Ik nam hem eerder dit jaar. Maar die rijdt een heel andere kant op dan lijn 9, onder meer naar de begraafplaats Jette, waar ik die dag in april een kort moment dacht dat WOIII was losgebarsten.

Als je dacht dat Jette blij was met die nieuwe lijn 9… Alom klonken protesten van NIMBY’s, die in België NIVEA’s heten. Het eerste plan voor de lijn verscheen al in 2003 maar pas in 2015 ging de schop de grond in. Begin dit jaar werd het traject opgeleverd. Koning Filip mocht het zaterdag 1 september plechtig openen, en daartoe zelfs zelf plaats nemen in de bestuurderscabine.

 Naar Dikke Beuk over de Jetserslaan, sorry: Jetselaan, dat wil je toch meemaken! Na aankomst met de IC op Brussel Centraal trek ik een 24-uurskaart voor stadsvervoerbedrijf MIVB uit de automaat en neem de metro naar Simonis, met één keer overstappen. Zo’n kaart kost € 7,50. Als je incheckt, geeft de lezer soms de tekst: ‘Overstap’, soms ‘Vrije doorgang’ of zoiets en soms het aantal uren dat hij nog geldig is.

Overal zie ik vandaag waarschuwingen voor ontwrichting van het openbaar vervoer tijdens de Nationale Betoging op dinsdag 2 oktober. Ik weet niet waarvoor of waartegen, en ik ga me er niet in verdiepen, ook. Het zou ook best kunnen zijn dat dit traditie is en dat er elk jaar op 2 oktober een Nationale Betoging plaatsvindt, nergens tegen; niemand weet wat voor vreemde tradities er heersen bij onze zuiderburen.

Tramlijnen met een eencijferig nummer zijn Chrono-lijnen.  Die kenmerken zich door moderne voertuigen, een hoge frequentie en een gemiddelde rijsnelheid van minstens 22 km/uur. Datzelfde loffelijke streven hadden ze ook bij de TramPlus van Rotterdam, maar daar wil het niet erg lukken, zeker niet met de hoge snelheid.

Simonis is het begin- en eindstation van de ringmetro, lijn 2, en ook lijn 6 passeert er. De tram naar Dikke Beuk vertrekt van een nieuw ondergronds tramperronnetje in het geheel gerenoveerde station. Een paar gangen en krochten verder kun je op tram 19 stappen die  Simonis tijdelijk oversloeg toen ik hem nam in april.

Op lijn 9 rijden trams van de 3000-reeks, met vijf geledingen en erg smal en krap. De lijn rijdt doordeweeks in 6-minutendienst, maar in de weekends slechts eens per kwartier.

We vertrekken en klimmen meteen naar straatniveau. Een heel kort stukje rijdt lijn 9 gelijk op met lijn 19. Na de eerste halte, Broustin, nemen we alweer afscheid van 19. Onze tram is vrij druk. Iedereen zit in het Frans te zwetsen door de telefoon en niemand doet dat in het Nederlands.

We rijden nu over de al genoemde Jetselaan, een brede avenue met winkels op het gelijkvloers. Halte Spiegel en daarna halte Brusselaars, bij een winkel in ´Algemene voeding´. Bij Brusselaars stappen er inderdaad allemaal Brusselaars in en uit; bij de andere halten ook.

Iets verder heb je de halte Oude Afspanning (linksonder op de foto). Afspanning, als de spanning maar niet van de bovenleiding af raakt, denk ik; ik heb een redelijk melige bui, merk ik. Misschien helpt het om uit te stappen en even in een van de parken te gaan wandelen die je in dit stuk van Brussel hebt. Ik doe dat, pak daarna een tram een paar haltes terug en daarna weer een paar vooruit, en maak overal foto’s.

Daarna langs het UZ naar het eindpunt: Dikke Beuk. Op de Dikke Beuklaan houden de rails op. Ten overvloede staat er 10 meter voorbij dat punt een bord dat aanduidt dat de rails opgehouden zijn.

 

 

Als je deze lijn neemt als normale reiziger, gewoon van begin- tot eindpunt, ben je een kwartier onderweg. Een kwartier over nog geen 4 km, daarmee blijft lijn 9 ver verwijderd van de streefsnelheid van 22 km/uur.  

Je hebt op die manier 3 trams nodig om de lijn te exploiteren. Maar de tram staat 10 minuten stil op eindpunt Simonis, wat toch ruim genoeg moet zijn voor de bestuurder om naar de andere kant van de wagen te lopen. Bij Dikke Beuk moet de bestuurder ook nog via een overloopwissel naar een ander spoor rangeren. En daar mag hij 20 minuten over doen. Zo heb je dus geen 3, maar 4 trams nodig voor dit minilijntje… Op weekdagen, bij 6-minutendienst, zelfs 9.

Die lange pauzes zijn vast afgedwongen door vakbonden van rijdend personeel, en er zijn nationale en regionale demonstraties voor gehouden. Geen mens mag er aan tornen.

Dit is maar een voorlopig eindpunt. Het is de bedoeling dat de lijn nog ca. 1,5 km wordt doorgetrokken naar metrostation Boudewijn en eventueel nog een stukje verder naar metro Heizel. Dat gaat dan via de Modelwijk, waarvan ik de grimmige flatcontouren al zie opdoemen. Een model-tramlijn, met een laag nummer, voor de Modelwijk, die ik nu maar eens ga ondergaan.

Het idee ervoor ontstond in 1955: de woonwijk van de toekomst. Hij was geprojecteerd vlakbij het terrein voor de wereldtentoonstelling van 1958, die Brussel ook heeft opgezadeld met het Atomium. De filosofie: hoogbouw met uitzicht op groen. Wie nu aan de Bijlmer denkt, zit in de goede richting, al zaten zulke wijken zelf toch wel in de verkeerde richting: een inmiddels volkomen achterhaald concept.

Zulke wijken moesten helemaal zelfvoorzienend zijn, steden in steden, met scholen, winkelcentra, bioscopen, buurthuizen, kortom alle voorzieningen van een stad. En van de stad zelf moesten ze dan afgesneden worden door een wand van hoge torenflats. Bewoners wilden, als het goed was, hun wijk niet meer uit, mensen van buiten de wijk wilden er voor geen goud in, en alle voorwaarden voor gettovorming waren geschapen.

De bouw van de Modelwijk liep jaren vertraging op. Bij de opening van de Wereldtentoonstelling was de maquette nog maar net af, en hebben ze die dan maar tentoongesteld. Jaren later kwam de Modelwijk er toch nog. Die bestond niet uit louter modelwoningen. Er woonden en wonen gewoon mensen in.

Toen de wijk na een paar decennia achterhaald was, werd hij niet afgebroken, maar kwam er een grootscheepse renovatie. Waardoor de Modelwijk nu het verleden van de toekomst uitbeeldt, zo niet: het morgen van eergisteren. Wat nieuwe huizen zijn er ook neergezet. Die staan nergens meer model voor; het zijn gewoon hedendaagse huizen.

Vanaf een galerij op een 17e etage klinken Afrikaanse trommels en Schotse doedelzakken. Ik verlaat de Modelwijk en loop naar het Atomium, om de hoek bij metrostation Heizel. Er was een tijd, tot nog niet zo lang geleden, dat je geen foto’s van het Atomium mocht publiceren, omdat dat schending was van het auteursrecht van de ontwerper. Stom, want iedereen weet hoe het eruit ziet, en je ziet dat ding ook overal.

In een stukje uit 1999 over de Brusselse tram (‘Houba, Houba, hop, hop, hop’) heb ik, onwetend van dat verbod, een foto opgenomen van een tram met het Atomium op de achtergrond. Ik ben ermee weggekomen; nooit commentaar op gehad.

Thuis, na het ontwikkelen en fixeren van de foto’s, zie ik pas die buitenmodel smurf die zich in een van de zilveren bollen weerspiegelt.

 

Woluwe

Louiza

Ik stap bij Heizel op de metro, lijn 6, en reis naar Louiza, het beginpunt van lijn 8. Die lijn heette tot en met gisterenavond lijn 94. Hij maakte en maakt een grote u-bocht door Brussel. Na Louiza begeeft hij zich naar het zuidoosten en daarvandaan met een grote slinger verder in noordoostelijke richting.

De lijn liep tot 2011 tot Hermann Debroux, beginpunt van metrolijn 5. Toen werd hij doorgetrokken naar het Trammuseum in Woluwe. En met ingang van vandaag nog eens met 2,2 km doorgetrokken over de Woluwelaan, langs Woluwe Shopping naar metrostation Roodebeek.

Helaas is lijn 8 toch nog niet compleet. Op de Woudlaan in Watermael-Bosvoorde wordt het spoor vernieuwd, waardoor de lijn gestremd is. Vanaf de halte Marie-José tot Lieveheersbeestje vervangt de bus de tram. Als de lijn straks weer helemaal gereden wordt, zal de hele rit van 13 km toch wel een minuut of 45 à 50 duren, wat opnieuw bij lange na niet snel genoeg is om de norm van 22 km/uur te halen.

Het loopt tegen 4 uur en op het tramperron bij Louisa verzamelen zich mensen die gewinkeld hebben in Brussel. Lijn 8 rijdt door de meer gegoede wijken in het zuiden van Brussel.

Als we de tijdelijke eindhalte Marie-José bereiken, staat er een vervangende bus klaar. Maar ik loop dat stukje wel; ik volg gewoon het spoor. Ik wandel door brede lanen met parken en stukken bos erlangs die soms privébezit zijn. Van boven kijk ik neer op station Boondaal. Tramlijn 25 heeft hier zijn eindpunt.


Bij Lieveheersbeestje pak ik lijn 8 weer op. Ook die rijdt met 3000’en en op zaterdag niet in al te hoge frequentie: 12 minuten. De metro doet het beter, met 8 ritten per uur op elke lijn; 16 ritten dus op trajecten waar twee metrolijnen gebundeld rijden.

Het Trammuseum, dat zou een onderbreking van een tramrit waard zijn. Maar het zal op dit tijdstip wel bijna dicht gaan. Dan stap ik een halte verder maar uit, bij het Bronnenpark. Hier stroomt het riviertje de Woluwe dat ontspringt op een heuvel in het zuidoosten van Gewest Brussel om ten noorden van die stad uit te monden in de Zenne die uitmondt in de Dijle die uitmondt in de Rupel die uitmondt in de Schelde. Uiteindelijk komt toch de meerderheid van het water in België terecht in de Schelde.

Het Bronnenpark kan de verwachtingen die de mooie naam schept, niet helemaal waarmaken. Die bronnen zijn niet meer dan vijvers waaruit je vissen kunt vangen, wat ik vele mannen dan ook zie doen. Ook is dit park erg  geschikt om er en groupe de honden uit te laten.

 

Het is een buitenkansje voor een OV-fotograaf als hij twee tegenliggers voor de lens krijgt. Ik ga er niet speciaal op wachten; dan kun je de hele middag wel blijven staan te wachten.

De tram zit vol met gezinnen die dit nieuwe traject eens willen proberen. Helaas werd ik gisteren in beslag genomen door beroepsbezigheden, anders was ik gisterenmiddag wel gekomen. Er waren gratis pendelritten tussen Trammuseum en Roodebeek en was ter gelegenheid van de nieuwe lijn een groot volksfeest in Woluwe met ‘randanimaties’ (wat ik me er ook maar bij moet voorstellen).

We bereiken eindpunt Roodebeek. Hiervandaan zou je toch in een minuut of 20 terug kunnen reizen naar Louiza – per metro, wel te verstaan.

Voor volgende week spreken we af in Antwerpen.

 

Luchtbal



links: Noorderlaan, rechts: Londenbrug


En die week is nu ineens alweer voorbij; het is nu zaterdag 6 oktober en ik kom speciaal uit Holland naar Antwerpen voor de nieuwe, tijdelijke, ultrakorte lijn 70 (MAS – P&R Luchtbal). Hoe zit dat?

Vorig jaar zomer kon ik al berichten dat lijn 7 (Mortsel – Sint-Pietersvliet) een klein stukje was doorgetrokken naar Museum aan de Stroom (MAS) op het Eilandje, het oude, opgeknapte havengebied ten noorden van het centrum. Uiteindelijk moet lijn 7 gaan rijden naar het Havengebouw, nog een ruime kilometer meer naar het noorden. Zouden daar tegenwoordig nog cognossementen zoekgemaakt worden door een jongste bediende genaamd: Kareltje?

Verder komt er zeer binnenkort, vermoedelijk in 2019 al, een nieuwe lijn 1 van de Bolivarplaats via de Leien en langs MAS naar Luchtbal P&R – dat sinds vorig jaar het eindpunt is van lijn 6. Dat stuk is dus klaar en lijn 70 gaat er nu ook rijden. Volgend jaar wordt die dan weer vervangen door lijn 1. Maar er circuleren in Antwerpen ook geruchten dat lijn 1 naar het Havenhuis gaat rijden en lijn 7 naar Luchtbal. Knap verwarrend, maar het kaartje geeft in ieder geval de stand van zaken weer sinds 15 september 2018, toen lijn 70 voor het eerst reed.



Overgenomen van De Lijn

De nieuwe lijn 70 is 4,6 kilometer lang, waarvan hij 2 km, na Kinepolis, samenvalt met lijn 6. 2,6 kilometer nieuwe trambaan, dus. Het was geloof ik de opzet, lijn 70 strak te laten aansluiten op 7, waarmee hij zijn eindpunt deelt. Maar in de praktijk klopt daar toch weinig van. Ik heb in ieder geval tijd genoeg om beide trams te fotograferen.

Na de Londenbrug takt het spoor van de toekomstige verlenging naar het Havengebouw af van lijn 70. Wij gaan rechtdoor, onder en langs bekladde viaducten, industriële loodsen en havendokken. Het cement van de gloednieuwe trambaan is bij wijze van spreken nog nat. Maar wie zal hier op de tram stappen?; er woont geen sterveling.

Nee, lijn 70 is meer bedoeld voor de bewoners van Luchtbal, die tot 2007 gebruik maakten van bus 23, maar nu op twee tramlijnen kunnen stappen, 6 en 70. De wijk Luchtbal is een rechthoek van 2500  bij 300 meter, ingeklemd tussen het spoor en de snelweg E19 enerzijds en de trambaan over de Noorderlaan anderzijds.

Luchtbal ontleent zijn naam aan een herberg die hier was voordat het een woonwijk was. En die heette weer zo omdat er eens een luchtbal(lon) in de buurt geland was, in de tijd dat die dingen nog zo zeldzaam waren dat zo’n landing een memorabele gebeurtenis was, om tientallen jaren te onthouden.

Luchtbal, daar is de woonfilosofie in praktijk gebracht die in de Modelwijk van Brussel wordt uitgedragen. Ik ga ook in dit stuk achterland fotowandelen; beschouw dat maar als de ´randanimatie´ van deze site. Ik wandelde er al eens in 2007, toen de evenemententram lijn 6 pas was gerealiseerd, en schreef:

Luchtbal was ooit mooi, of in ieder geval mooi bedoeld. Het had, zo te zien, een stad moeten worden, en niet een wijk in een stad. Het heeft een herkenbare stijl; overal grauw beton. Een betonnen luchtbal, dat is net zoiets als een loden zeppelin of een vogel met stalen vleugels. Hier links heb je de kerk (massief, beton, kraak nog smaak), hier rechts het theater (idem, idem, dito, dito). Als je alles hebt in Luchtbal zelf, wie wil dan nog met een evenementenlijn naar ‘t stad?

Dat laatste valt mee; lijn 6 is redelijk populair geworden. En Luchtbal zelf ook weer wat meer; die wijk is net als de Modelwijk aardig opgepimpt en er zijn ook nieuwe huizen in aanbouw.  

De vreemde wezens op de gevels heb ik in 2007 over het hoofd gezien, of ze waren er misschien nog niet. Ze dragen niet echt bij aan een knus, huiselijk gevoel. Evenmin als de berg vuilniszakken die voor elk portiek ligt. Komt de vuilnisophaaldienst in Antwerpen op zaterdagmiddag, of hebben ze ze alvast buitengezet voor maandagmorgen vroeg?









Lijn 6 en 70 kennen op de Noorderlaan een belabberde doorstroming. Vooral bij het kruispunt bij Kinepolis staan de voertuigen eeuwenlang stil.

In Brussel miste ik het Trammuseum door het late tijdstip dat ik daar was. Maar in Antwerpen is het 7 dagen per week 18 uur lang geopend. De stad is één groot rijdend trammuseum, zolang nog niet alle oude PCC-wagentjes vervangen zijn door Albatros of Hermelijn. Zowel lijn 7 als 70 rijden nog met die antieke wagens uit de jaren 60.

In Den Haag zijn ze al in de jaren 90 naar de sloper verwezen, op enkele museumexemplaren na. Maar daar moet bijgezegd worden dat de draaistellen hergebruikt werden en bij mijn weten nu nog steeds rondrijden onder trams van de 3100-serie.

 


Ik zag hem net al in de verte de hoek om gaan. Maar nu heb ik hem voor de lens: de oudste nog in de reizigersdienst rijdende PCC, de 7001 uit 1960, geschilderd in de oorspronkelijke kleuren.

Het lijnnummer 70 gaat ook terug op oude tijden. Heel lang geleden, tot 1961, reed er al een tram 70 naar de deelgemeente Ekeren over gedeeltelijk hetzelfde traject.

De Lijn gaat wel mee met de digitale ontwikkelingen. Je kunt een ‘afstapwaarschuwing’ krijgen op je mobiel; een signaal dat je bus of tram jouw bestemming nadert. Handig voor mensen die onderweg in slaap vallen. En je kunt bij sommige haltes een QR-code scannen en dan informatie krijgen over wanneer de tram of bus komt.

Er is verder weer zo’n braafheidscampagne gaande waarop De Lijn het patent heeft. Op posters in de abri’s zie ik uitspraken van chauffeurs en reizigers die elkaar bedanken voor dingen die heel normaal zouden moeten zijn. ‘Dikke merci, dank zij uw raad geraakte ik net op tijd bij mijn sollicitatie’.

Op de bijbehorende website vooral complimenten van passagiers aan chauffeurs, en complimenten andersom die feitelijk ook weer complimenten aan chauffeurs zijn. Bijvoorbeeld aan een reizigster met rollator: ‘Bedankt voor het compliment! Omdat ik zachtjes vertrok tot je veilig neerzat’.




Lijn 6 en 70 hebben hun eindpunt bij een P&R-voorziening en rijden om die te bereiken eerst over een wijde keerlus in een veld vol distels. Bij de P&R loopt er een loopbrug naar een fietsenstalling met meerdere etages. Op het dak ervan kun je ook lopen, al voert dat dak nergens naartoe en heeft het ook geen fietsenstalling. Het is alleen aangelegd om een mooie foto van de trams te kunnen maken, een luchtfoto bij Luchtbal.

Op de achtergrond zie je op de foto een gelede bus vertrekken. Er rijden hier een aantal buslijnen, lijn 720 en andere met zo’n hoog nummer, die via Ekeren de regio ten noorden van Antwerpen ontsluiten.

Ekeren mocht ook een tram krijgen, een verlenging van lijn 6 en / of later lijn 1. Maar het bestuur van de deelgemeente versmaadde het railvervoer.

Ekeren ligt zo’n 1,5 km ten noorden van hier. Ik pak een bus erheen. Die passeert langs de Noorderlaan hoge flatgebouwen die best een tram voor de deur hadden kunnen gebruiken.

Maar met de bus is op dit traject ook niets mis. Daarmee kom je ook vanuit de streek in ’t stad. De lijnen hebben hun eindpunt op de Rooseveltplaats, hartje centrum. Ze rijden gewoon een eindje gelijk op met de trams. Dat noemt met hier de Piste van de invoegende corridors. Als Antwerpen in Nederland had gelegen, zouden de buslijnen uit Ekeren vermoedelijk eindigen bij P&R Luchtbal, ‘aantakken’.



Ekeren

Ekeren is ooit ingelijfd bij Antwerpen. Het hart van Ekeren doet nog steeds wat dorps aan, met villa’s en een groot kasteel met een slotpark eromheen. Het staat hier vol verkiezingsborden. Er zijn weer eens verkiezingen. Je kunt je in België niet vertonen of er staan verkiezingen op stapel. Dat heb je in een land met tientallen regeringen en andere gremia.

Sabine Coene, Koen Palinckx, Ludo van Reusel en Annemie Plompen staan in Ekeren hoog op de lijst van de NVA, en kijken op de posters bij voorbaat triomfantelijk, alsof de overwinning al een feit is. Wat enigszins tegen gaat vallen voor de NVA in Vlaanderen, weten we inmiddels. De Vlaamse onafhankelijkheid (Vlexit??) raakt zodoende uit het zicht.

Ik stap op bus 33. Die rijdt helemaal buiten het centrum om naar Wilrijk. In Nederland zou dat een tangentiële lijn heten, maar hier is het vast de ‘piste’ van iets.

In Merksem stap ik over op de tram, terug naar Antwerpen Centraal en naar huis. Wat me brengt bij de IC Brussel.

 

Matige snelheidstrein




De IC  Brussel, in België IC Nederland geheten, maakte op 9 april van dit jaar eindelijk zijn eerste rit, na zo’n 10 jaar vertraging. Hij rijdt stukken over de MSL der Lage Landen, de Middelmatige SnelheidsLijn. Ik nam deze trein vrijwel meteen na introductie 
en schreef er het gelinkte artikel over. Mijn recensie was niet gunstig: een trein die in de verste verte niet biedt wat ons lang geleden beloofd was, en dat voor een prijs die je er eigenlijk niet voor wilt neertellen.

De twee retours die ik moest maken voor dit stuk, hebben mij niet van mening doen veranderen.

De eerste dag, retour Brussel op 29 september, stopte de trein niet in Breda, wegens werkzaamheden. Je zou dan hopen dat je, zonder die tijdvretende stop, een kwartier of zo eerder in Brussel zou aankomen. Maar helaas: de trein vertrok 5 minuten later dan normaal uit Rotterdam (en was daar dus nog 5 minuten langer dan gewoonlijk blijven stilstaan) en hield ook nog eens een kwartier halt op Noorderkempen.

Van die stop maakte ik op de terugweg gebruik door deze sfeervolle avondfoto te maken. Dat station tussen Nowhere en Nergenshuizen doet weliswaar wat belachelijk aan, maar naar mijn ervaring wordt er toch nog wel goed gebruik van gemaakt door de streekbewoners die hun auto bij het station parkeren; er staan er heel wat.

De week daarop, retour Antwerpen, was er een stremming tussen Den Haag en Rotterdam en moest ik de IC Brussel oppikken op Schiphol in plaats van Rotterdam. Nog langer onderweg, maar deze keer lag dat dus niet aan de internationale IC. Binnenlandse reizigers moesten overigens gewoon toeslag betalen voor de IC Direct tussen Schiphol en Rotterdam, hoewel de alternatieve route via Den Haag gestremd was. En dan ‘mocht’ je tussen Den Haag Laan van NOI en Rotterdam Centraal ook reizen met de metro, maar dat ritje mocht je dan wel zelf betalen, ook al had je een treinkaartje.

Ergerlijk blijft de omweg van de IC Brussel via de luchthaven. Die kun je vermijden door op Antwerpen Centraal over te stappen op de IC Charleroi; daarmee win je zo maar 5 minuten kostbare tijd. Maar in het weekend rijdt die trein niet.

Het blijft al met al behelpen met die IC Brussel.

 

Tweevinger


En ook dit zag ik ter plaatse niet, en merkte ik ook pas op na het bewerken van de foto op mijn PC, net als die smurf bij het Atomium. De bestuurder van lijn 70 maakt zo te zien uit het cabineraampje een tweevingergebaar naar de fotograaf van dit magazine. Als dat echt zo is: dikke merci, hè, voor deze hoffelijkheid, en twee vingers retour van

Frans Mensonides
21 oktober 2018
Er geweest: Brussel zaterdag 29 september 2018, Antwerpen zaterdag 6 oktober 2018


© Frans Mensonides, Leiden, 2018