Tram 10 op de Frankrijklei, op weg naar de Reuzenpijp
Ruimbaan
voor de tram! Deze zomer en herfst zijn er enkele kleine doch
niet onbelangrijke wijzigingen doorgevoerd in het tramnet van
Antwerpen. Ik
liep er al op vooruit in de aflevering over de lange Albatros-trams
die sinds
kort de stad doorklieven, en schreef:
Tramlijn 6 (Olympiade – Luchtbal),
geopend in 2007, wordt
via de Noorderlaan doorgetrokken, verder de wijk Luchtbal in. De
verdere
verlenging naar Ekeren, die op de rol stond, is uit- of afgesteld en
deelde
daarmee het lot van vele andere regionale tramprojecten rond Antwerpen.
Ekeren
wil het monster met de stalen wielen liever niet op zijn grondgebied.
De afzink op de Frankrijklei naar de
vorig jaar geopende Reuzenpijp
wordt in gebruik genomen, zodat lijn 8 (Wommelgem – Astrid; zie mijn
stukje uit
2015) via de leien door kan rijden naar Station Zuid.
De uitrit aan de andere kant van de Reuzenpijp, bij het Foorplein, gaat nu dan uiteindelijk, 36 jaar na aanleg van de Reuzenpijp, ook open. Daardoor kan lijn 10 (Wijnegem – Melkmarkt) ook ondergronds gaan, en doorgetrokken worden naar Schoonselhof – de begraafplaats waar Elsschot rust te midden van andere prominente en gewone Antwerpenaars.
Deze
wijzigingen, in het voorjaar van 2007 aangekondigd op dit kaartje, zijn
op één
na doorgevoerd in de zomer. De
opening van de
uitgang Foorplein van de Reuzenpijp werd uitgesteld tot de herfst; na
36 jaar
kijk je niet op een maandje extra. In de tussentijd reed lijn 10 wel
via de
Reuzenpijp, maar maakte tijdelijk gebruik van dezelfde uitgang als lijn
8, op
de Stenenbrug, en kwam dan via een omleiding weer terecht op zijn oude
route
naar Wijnegem.
Eind 2018 of begin 2019 wordt
premetrostation Opera
heropend, dat nu verbouwd wordt. Ook het grote, nogal chaotische
busstation rond
de Rooseveltplaats wordt gemoderniseerd. Verder komt er op die drukke
plek een
onderdoorgang voor automobielen, en vanzelfsprekend ook een
parkeergarage, voor
wie tram en bus niet goed genoeg vindt.
In verband met dat alles zijn de Leien van Antwerpen sinds 5 juni ´geknipt´. Dat betekent dat doorgaand autoverkeer voorlopig niet mogelijk is over deze belangrijke verkeersaders door de binnenstad. De klus, onder de naam Noorderlijn, moet in 2019 geklaard zijn.
De 'knip' in oktober 2017
Ik ging
op zaterdag 24
juni op pad om alle tramwijzigingen te bekijken. Toen had ik een heel
kort
middagje. Ik was pas laat van huis gegaan omdat er die ochtend een
stremming
was door een bommelding op station Roosendaal. En ik werd eerder dan
gepland
weggeregend uit Antwerpen, doordat een regenfront sneller naderbij kwam
dan de
Buienradar begroot had. Bovendien bleek de – zeer bescheiden –
verlenging van
lijn 7 naar Het Eilandje nog niet in gebruik te zijn.
Daarom
keerde ik 7
zaterdagen later terug: 12 augustus. Deze keer had ik 2 uur vertraging
met de
trein. Verder werden mijn plannen om lijn 7 te nemen naar dat
voormalige
havengebied, opnieuw doorkruist. Nu was een ‘Pride’ de boosdoener; een
evenement dat ik in Amsterdam angstvallig mijd, maar waar ik in
Antwerpen tegen
mijn zin in verzeild raakte. Het duurde een flinke tijd voordat het
tramverkeer
hervat was.
Op 21
oktober, nog
eens 10 zaterdagen verder, nam ik ook de voorlopig laatste
tramwijziging
feestelijk in gebruik: lijn 10, die vanuit de Reuzenpijp weer
terugkeerde op
zijn oude route in Deurne.
Drie
redelijk
chaotisch verlopen middagen, al met al. Ik waag me niet aan een
chronologisch
verslag maar maak er een thematische rapportage van met veel foto’s en
toch ook
nog heel wat tekst. Delen ervan zijn al gepubliceerd op 18
augustus 2017, dus als je denkt dat je sommige stukken al eerder
gelezen hebt, kan dat wel kloppen. Spring
eventueel meteen naar oktober: > > >
De Reuzenpijp, de tramkoker onder
o.a. de Turnhoutsebaan,
was al twee keer onderwerp van een verslag op deze site. In april
2009 wandelde
ik er nog doorheen. Na bijna 30 jaar ledig en nutteloos onder
Antwerpens
straten gelegen te hebben, zou hij eindelijk afgebouwd worden en in
gebruik
worden genomen. Dat werk was in 2015 voltooid, zodat we lijn 8
naar Wommelgem
konden nemen. Een stuk dat nog steeds populair is op mijn site, en dat
mag ook
wel, voor een artikel dat er eigenlijk al in 1981 op had moeten staan.
Het is ook deze keer weer een hele
toer voor iemand met mijn
oriëntatievermogen om premetrostation Astrid te vinden. Je moet vanuit
station
Antwerpen Centraal premetrostation Diamant binnengaan en dan heel
kleine, goed
verscholen bordjes volgen die door een immense fietsenstalling voeren.
Ergens
in de loop van deze twee middagen zal ik ontdekken dat Astrid ook
ingangen
heeft op het plein voor het station, bij dat hotel in zuurstokkleuren.
Logica is in Vlaamse OV-architectuur
vaak erg ver te zoeken.
Ergens, ik geloof ook dat dat in de omgeving van Astrid was, stapte ik
op een
roltrap naar boven. Die eindigde niet op straatniveau maar op een
plateautje.
En daarvandaan liep er een gewone trap, een heel steile, verder naar
boven.
Astrid
De Reuzenpijp is (beschreven in oost-westrichting) nu in gebruik vanaf de afrit even voorbij de halte Muggenberg tot waar de tram boven de grond komt op de Leien, vóór de halte Stadspark. Dat is een route van 3,5 km. Op die afstand heb je voorshands maar twee stations, Zegel onder de Turnhoutsebaan, en zoals gezegd Astrid bij de Middenstatie. Daar komt binnen twee jaar Opera nog bij. Ik heb geen plannen gezien voor voltooiing van de in ruwbouw gerede spookstations Drink, Carnot en Foorplein.
Het is en blijft een bijzondere
ervaring, die Antwerpse
‘premetro’, die tram in een tunnel, die nooit een echte metro worden
zal. Op de
ondergrondse perrons van de Reuzenpijp klinkt regelmatig mysterieus,
heel luid vogelgetjilp.
Maar er staan geen enorme volières om de reizigers te vermaken en te
kalmeren.
Het is het geluid van zingende sporen die trams aan- en afkondigen.
Tijdens een rit door de Reuzenpijp
heb je tenminste het
besef dat je daadwerkelijk vervoerd wordt: omstandig gerammel, geschok,
gekletter en ge-kedeng-kedeng. Die tunnel volgt alle kronkels van de
bovengrondse straten, hoewel hij geboord is, en ze de hoekjes
gemakkelijk
hadden kunnen afsnijden. Een aanwinst voor de OV-beleving, deze Pijp!
Hier lijn 24 geknipt op de
Herentalsebaan ten oosten van de
Reuzenpijp. De lijn deelt die route met lijn 8 en tijdelijk met lijn
10. Hij
begint nog steeds in Silsburg, maar zijn eindpunt is verlegd van
Schoonselhof
in Zuid naar de Melkmarkt in het centrum.
Antwerpen is nog steeds, zoals ik al
schreef in dat stuk
over de Albatros,
decor van een bonte trammaterieelshow, met PCC’s, Hermelijnen en Albatrossen, soms op één en
dezelfde lijn
allemaal door elkaar. De PCC’s uit de jaren 60 en 70 gaan er op termijn
nu toch
wel allemaal uit. Er staan er zelfs al te koop; een pretpark heeft er
één
gekocht.
Geen Belgische plaats zonder
oorlogsmonument
Ik was al twee keer eerder in
Wijnegem. Eerst die keer in 2005 dat
ik met de
bus de Antwerpse voorstad deed, en daarna in 2012 om
het ‘apenkot’
genaamd: Wijnegem
Shopping Center te bezoeken. Met lijn 10 bereik ik nu vanaf
Astrid na een kleine 20 minuten al het mega-winkelcentrum; toch zo’n 10
minuten
tijdwinst.
Wijnegem blijkt, behalve het
winkelcentrum en de dorpskern,
nog een pareltje in zijn oester te bevatten: een bosachtig park, waar
bij het
schoffelen en andere boswachterswerkzaamheden de natuurbeleving voorop
staat.
Er is een kasteel voor je ´herbronning´.
Behalve mijn persoon loopt hier
alleen een trimmer met een woeste
baard. Hij draagt een enorm meetapparaat om de pols dat zijn bloeddruk,
hartslag, zuurstofniveau
en mogelijk ook
overlevingskansen aangeeft. Zorgelijk kijkt hij erop, onder het hollen.
Ik vrees altijd de dag dat iemand die
het slecht met me
voorheeft, me zo´n ding cadeau doet. Dat wordt de ondergang van de
hypochonder
die ik ben. Ik ga dan net zolang op dat ding kijken of ik nog gezond
ben, dat
ik er echt ziek van word – wat hij dan feilloos registreert.
Er was een plan om tram 5 en / of 10
door te trekken door
Wijnegem heen naar het volgende dorp, Schilde. Maar dat kan niet, want
de burg
over het Albertkanaal die ik verderop zie, is te gammel om het gewicht
van
trams te kunnen dragen.
Gelede bussen houdt hij wel. Ik neem
er een en stap bij het
Shopping Center weer over op tram 10. Zoals ik overal op die twee
zaterdagmiddagen zal zien, wordt hij daar volgeladen met kinderwagens
waarin
zich complete nesten kinderen bevinden en ook nog bagage, voldoende
voor een
volksverhuizing. Op zaterdag met de tram met z´n allen naar ´t stad
leeft nog
volop in Antwerpen. Inderdaad, hun slogan klopt: neem
de tram en krijg de stad.
De plannen voor de banlieu van
Antwerpen waren zo prachtig:
vrijwel alle voorsteden zouden een tram krijgen. Na het schrappen van
Schilde,
door die brug, en Ekeren, die hem niet wilde, blijven Beveren,
Borsbeek,
Brasschaat, Edegem, Kapellen, Kontich, Ranst en Wilrijk over als kandidaten voor verlenging
van het
tramnet, waarmee niet al te veel haast wordt gemaakt. De meeste van die
plannen
dateren al uit de 20e eeuw en bij mijn weten is er geen
traminfrastructuur in
aanleg in al die plaatsen. Wilrijk is overigens geen randgemeente, maar
een
deelgemeente, een met veel campussen en collegezalen.
Zuid
Lijn 8 en 10 komen boven de grond bij
de halte Stadspark op de Leien, via een steile
oprit. Daarna is de vaart er ook meteen uit. Lang wachten bij
alle kruispunten, vooral bij die waar andere tramlijnen de Leien
kruisen, zoals
bij de Nationale Bank. Ze mogen die Leien wel in hun geheel
ondertunnelen.
Bij station Zuid is het eindpunt van
lijn 8, terwijl lijn 10
nog doorrijdt naar Schoonselhof bij Hoboken. De laatste halte vóór Zuid
heet
Brussel, maar daar ben je echt nog een eind vandaan.
Er is
bij station Zuid wel een busstation om iets verder te
komen in die richting. Je kunt hier streekbussen nemen naar o.a.
Hemiksem, Reet,
Boom, Niel, Rumst en Mechelen. Ik was op beide middagen van plan om de
bus naar
Reet te nemen en dan via Kontich terug te keren naar hier, louter om
nog eens
te onderstrepen dat ik in een fase zit waarin vele zaken me aan mijn
derriere zullen
corroderen.
Nationale Bank
Als je de mooiste hoekjes van de
Antwerpse binnenstad wilt
zien, moet je tram 7 (Mortsel - Eilandje) nemen. In ongelooflijk smalle
straatjes schraapt de tram langs pittoreske geveltjes. En stap je uit
en sla je
een zijstraat in, dan vindt je camera ook altijd wel iets van zijn
gading.
Ergens bij de halte
Keizerstraat. Nee, ook vanavond houden we het niet droog.
Op de eerste dag zit ik in de
achterste wagen van twee
gekoppelde PCC´s. Ik zie vier studenten die met touwen aan elkaar
gebonden zijn,
zitten in het gangpad (naast vele gewone Antwerpenaren). Dan denk ik
nog dat we
koers zetten naar het Eilandje, maar nee, die lijn is nog niet helemaal
gebruiksklaar.
Zeven weken later is hij wel in
gebruik genomen. Maar de weg
naar het Eilandje is door de politie afgezet in verband met de Pride.
We nemen
als vanouds de haarspeldbocht op de Sint Pietersvliet en de tram rijdt
om een
huizenblok heen terug naar waar hij vandaan kwam. Dag, tramfoto´s van
het Eilandje!;
het lijkt wel of er een vloek op rust.
Anders dan in Amsterdam, vindt de
Antwerpse Pride niet
plaats te water. Hij bestaat uit praalwagens die over de kade langs de
Schelde
rijden. Opvallend veel van die wagens worden gesponsord door een
politieke
partij. Is dit nou voornamelijk een politieke manifestatie in plaats
van één
voor homorechten – waarover volgens mij noch in Nederland, noch in
België erg
veel te klagen valt?
De Pride gaat gepaard met een hoop
herrie, met rook ook, met
een hoop mensen in vreemde uitdossingen en met folders die uitgereikt
worden.
Het draait allemaal om diversiteit, leer ik. Maar de manifestatie is
niet zo
divers, dat ook mijn afwijking van het gangbare relatie- en
liefdespatroon eronder
valt. Die afwijking is zo verschrikkelijk dat hij nauwelijks een naam
heeft,
zoals ik laatst schreef. Het is de afwijking van mensen die nooit verliefd zijn
en geen enkele interesse vertonen in
het aangaan van duurzame partnerrelaties.
Een groepering die niet meetelt,
wordt natuurlijk ook nooit
geteld. Maar ik schat dat toch zo’n 2 à 3 procent van de bevolking
ertoe hoort.
Toch is er geen Pride in de Benelux die aandacht vraagt voor ons
bestaan. 363
dagen per jaar zal dat me aan mijn gat roesten, maar tijdens zo’n Pride
irriteert
het me. Niet dat ik er nou op uit ben om ook half ontkleed op een
carnavalswagen plaats te nemen; dat zeker niet.
Deze optocht heeft met die in Leiden op 3 oktober, ter herdenking van Leidens Ontzet, gemeen dat hij slecht opschiet en dat er toch grote gaten invallen. Ook op de Sint Pietersvliet zie ik nu geen tram meer; ze keren vermoedelijk op de Groenmarkt. Dit gaat duren! Ik loop dan maar te voet langs de trambaan naar het Eilandje.
Deze verlenging van ca. 800 meter
telt twee nieuwe haltes,
Brouwersvliet en het voorlopige eindpunt bij het Museum Aan de
Stroom, MAS,
waar ik ook al eens was. Daar staat een nog steeds aangroeiende menigte
op de
tram te wachten en op de haltevertrekstaat te kijken – waar sowieso
nooit veel
van klopt in Antwerpen. Moet ik die mensen vertellen dat lijn 7 niet
meer komt opdagen
vandaag, of hun illusie in stand houden dat er nog een zal voorrijden?
Er hangt
geen bordje met informatie over de stremming. Maar van hier kun je de
politieblokkade duidelijk zien.
Een voorlopig eindpunt is dit, want
de lijn wordt binnen
afzienbare tijd nog doorgetrokken via de Londenstraat naar de
Noorderlaan,
waar hij gaat aantakken op tram 6.
Deze tramwerken tekenen zich
duidelijk af; er wordt heel wat
zand en bestratingsmateriaal voor verplaatst. Daar zijn ze hier toch al
goed
in. Alles in dit gebied ligt al jaren op de schop. De ombouw van een
oude haven
naar een kinky woon-, werk en recreatiegebied lijkt een 20-jarenplan.
De Londenbrug is onderbroken, wat
betekent dat hij continu
omhoog staat. Onderbroken is weer iets anders dan geknipt. Ik loop
verder via
een voetgangersnoodbrug tot aan het Noorderplein, een knooppunt voor
stads- en
streekbussen – dat tijdelijk verplaatst blijkt naar een straat verder.
Hier neem ik lijn 23 naar het
Centraal Station, die een kronkelige
route aflegt door allerlei krochten en kasseienstraten. Ik let niet op
waar ik
ben, want ik zit op mijn telefoon te googelen naar de regenboogvlaggen
die ik
hier vanmiddag overal zie. Welke kleur mogen wij, bewust relatielozen,
de onze
noemen? Ik kom er niet helemaal uit.
Ruim een uur later, in het begin van
de avond, pik ik
opnieuw lijn 7 ergens op. Hij slaat na de Sint Pietersvliet rechtsaf.
De
blokkade is opgeheven; we gaan nu echt naar het Eilandje. Ik héb die
foto’s;
deze reis was niet voor niets!
Brouwersvliet
Tijdelijke eindhalte
Halte Noorderplein
7 weken daarvoor, op die zaterdag in
juni, deed ik de
verlenging van lijn 6. Die lijn liep tot voor deze zomer tot
Kinepolis, aan de
zuidkant van de wijk Luchtbal, Antwerpens Bijlmer. Nu dringt hij verder
door in
deze flatwijk. Over de Noorderlaan, met links de Stelplaats Punt aan de
Lijn,
en rechts die betonkolossen van flats, rijden we verder.
Bij het eindpunt is een
P&R-terrein waar je vermoedelijk
komt als je die loopbrug oversteekt. Het stort van de regen; ik ga niet
op
verkenning uit. Over de Noorderlaan rijdt een hele vloot bussen naar
o.a. de deelgemeente
Ekeren, die nog geen kilometer van hier is, maar die de tram niet
wilde hebben.
Ergens in 2018 wordt lijn 7
doorgetrokken naar het eindpunt
Luchtbal P&R. Later wordt die op dit traject dan weer vervangen
door de
nieuwe lijn 1 die van de Bolivarplaats via de Leien gaat lopen naar
P&R
Luchtbal. Ik blijf de Antwerpse tram op de voet volgen.
Sinds
16 september 2017 rijdt tram 10 (Silsburg - Wijnegem) via de Reuzenpijp
naar zijn oude route door Deurne. Ik was er op een zonnige
oktoberzaterdag.
Opnieuw die trappen af en die
gangen door naar premetrostation Astrid. Een paar bedelaars zitten
mismoedig op de grond en zijn nog te bedonderd om mensen aan te spreken
over leniging van hun financiële nood. Ze houden plastic bekertjes
omhoog, zonder veel hoop dat iemand er geld, thee of koffie in giet.
En
opnieuw die premetrobeleving van een tram door een tunnel. Bij station
Zegel ligt het perron richting Deurne meters dieper onder het
straatniveau dan dat richting ’t stad. Dat is wel begrijpelijk, want
even voorbij het station slaan we linksaf de ‘nieuwe’ (ook al 36 jaar
oude) aftakking naar uitgang Foorplein in en die duikt door onder de
sporen van lijn 8 van / naar Stenenbrug.
Dit is geen lang stuk
Reuzenpijp. We stijgen vrijwel meteen naar straatniveau en komen boven
bij de halte Hof ter Loo, te midden van Deurnes flats. Een man die
tegelijk met mij uitstapt, zegt dat hij naar het ziekenhuis Deurne
moet, op woedende toon, alsof het mijn schuld is dat hij daar belandt.
Dit
moet ik dus ook al weten, waar het ziekenhuis is, in een stadsdeel waar
ik voor de tweede of misschien derde keer in mijn bestaan kom. Mijn
oriëntatiestoornis is me blijkbaar niet aan te zien. Ik moet ook aan
deze mens in nood Nee verkopen. Ik laat nog eens een T-shirt drukken:
‘Vraag me niet naar de weg, want ikzelf ben de weg kwijt’ (vrij naar
een Nijmeegse bard).
De Ring van Antwerpen raast en buldert.
Dat gaat wel 24/7 door, denk ik. Op deze plek verbreedt Antwerpens
snelwegennet zich van 8 tot 12 banen.
De man van het
ziekenhuis staat nu op aanwijzingen van medepassagiers te wachten op de
tram terug, die in geen velden of wegen te bekennen is. Hopelijk is
zijn geval geen spoedgeval.
Net
als in Wijnegem is hier een uitgestrekte groene zone. In het park, dat
ruim een vierkante km meet, staan maar liefst twee kastelen. Verder
zijn er visvijvers, bosjes en beelden, en is er een netwerk van beken
en kreken, een rosarium, plus voor de kindjes een verkeerstuin en een
kinderboerderij.
Ik loop er een klein uurtje rond. Dat ik nog
midden in een stad zit, merk in alleen nog aan dat gedruis van die
autoweg, dat nimmer afneemt. Het is een heel stelsel van wegen, geloof
ik, dat het park in de loop van de jaren omsingeld heeft, maar nog net
niet smoort.
Als je langs zo’n weg woont, in een van die hoge
torenflats, leef je vermoedelijk wel een jaar of anderhalf, twee
korter, door het lawaai en de uitlaatgassen. En op die tijd verdien je
dan weer een paar maanden terug door de verse, frisse zuurstof die de
bomen in het park produceren. Er zijn plannen om de Ring te
overkappen, maar dat zal ook nog wel weer een jaar of 36 duren.
Op
een bankje zit een man, een beetje een hippie-type, alternatieverig
gekleed, in kleermakerszit te musiceren op een blokfluit, voor geen
ander auditorium dan mij. Ook dat geluid verzinkt in de verkeersherrie.
Gelukkig; ik kreeg al op de kleuterschool altijd een aanval van
neerslachtigheid als de juffrouw ons tijdens het zanguurtje op een
blokfluit begeleide; dat miezerige, iele gepiep uit zo´n ding! Er is in
Amsterdam volgende week een vierdaags blokfluitfestival; ik bestel geen
kaartje.
Verderop in het park nemen de autogeluiden af. Op het
grasveld voor het kasteel of landhuis Rivierenhof staan plastieken van
ijzerdraad van primaten. Na dit en nog veel meer andere dingen hier
gezien te hebben, keer ik terug naar de bewoonde wereld. Ik beland in
een leefbaar en rustig gedeelte van het stadsdeel Deurne, waar lijn 10
zijn baantjes weer trekt.
Die lijn rijdt vandaag rijdt
met Albatrossen,
Hermelijnen en twee aan twee gekoppelde PCC´s; alles door elkaar. Ik
maak nog een ommetje met tram 5 die door een andere trampijp gaat, die
onder andere onder de Onderwijsstraat, en veel langer over zijn rit
doet.
Maar na drie dagen Kusttram
vind ik een gewone stadstram toch wel wat bleekjes; laag tempo, korte
lijntjes en toch nog lang onderweg. Ik ga eens een bus doen op de rest
van deze trammiddag. Op naar het busstationnetje bij Zuid.
Boom
Voor het busvervoer naar de regionen
ten zuiden van Antwerpen lijkt De Lijn afgestapt te zijn van wat ze
noemen: ‘De
piste van de invoegende corridors´
(zie dit stuk uit ’12). Een piste is in het Vlaams dan geen OV-route,
zoals je misschien zou denken, en het heeft ook niets met een circus te
maken. Het is meer een denkrichting, scenario, filosofie, methode of
oplossingsrichting.
Die
piste van de invoegende corridors
houdt in dat je vanuit streekbussen aan de rand van de stad kunt
overstappen op de tram. Waarna de bus eerst een poosje parallel blijft
rijden aan de trambaan en daarna afslaat naar een ander eindpunt dan
waar de tram heenrijdt. Zoveel mogelijk bestemmingen bereikbaar,
rechtstreeks of met een overstap, dat is, of was, de filosofie.
Van
de lijnen die Zuid aandoen, rijdt alleen lijn 182 (Boom
–
Reet – Antwerpen) nog volgens deze piste door naar de Groenplaats. De
overige lijnen naar busstation Zuid hebben daar hun eindpunt. Je moet
daar overstappen op tram 4, 8 of 10 om verder de stad in te komen.
Naar
Reet, nu. Het aarsgat van België, noemde ik Reet hierboven al. Dat van
Nederland is het Twentse Rectum, waar ik ook nog nooit geweest ben.
Maar in Reet zal ik ook niet komen; bus 182 daarheen is net vertrokken
en de volgende gaat pas over een uur. Eigenlijk maar beter; het zou
maar aanleiding geven tot grappen van dubieus niveau. Deze streek is
toch al één grote anale Belgenmop, met plaatsen als Kontich en
Aar(t)selaar
op de wegwijzers.
Waar dan heen? Waarom niet even een Boom
opzetten? Van de bus naar Boom Markt die ik zie vertrekken, denk ik in
een onderdeel van een seconde dat die wel naar de Boommarkt in Leiden
zal rijden. Goed, Boom, Markt wordt in ieder geval mijn bestemming.
Ik
pak lijn 500, een snelbus via Boom naar Mechelen. Het is een stokoude,
rammelende, gelede bak met versleten stoelen. Het gevaarte kiest de
parallelweg langs de A12, een verkeersader die Antwerpen en Brussel, de
twee grootste agglomeraties van België, met elkaar verbindt en daarbij
langs Londerzeel
en die enorme tuin in Meise scheert.
Die
weg klieft de Antwerpse universiteitswijk Wilrijk doormidden en voert
langs Aartselaar. Behalve autoriool is de A12 ook een soort
winkelstraat. Kilometer na kilometer zie je meubelzaken, garages en
verkoophallen van spullen waar alleen de doe-het-zelver raad mee weet.
Aartselaar
behoort tot de banlieu van forenzendorpen rond Antwerpen, maar een
tramplan is er voor deze gemeente nooit geweest, bij mijn weten.
Na
een klein halfuurtje koersen we op Boom af, een dorp aan de rivier de
Rupel, zo’n 15 km ten zuiden van Antwerpen. De A12 is
hier weliswaar nog niet overdekt, maar wel gelegen in een
betonnen
uitgraving.
Mede door die weg oogt de entree van Boom enigszins somber. De
rest van het dorp ook, als ik ben uitgestapt op de
Markt. Maar dat kan ook liggen aan het late middaguur en alweer een
naderend regenfront.
Ik
loop ook hier een klein uur rond. De meeste bewoners van Boom zullen
door de weeks wel werken in de kantoormijnen van Brussel, Antwerpen en
Mechelen. Hun woonplaats ziet er doorsnee-Vlaams uit, smalle
dorpsstraten waar de voorgevels allemaal netjes in het gelid staan, en
de achtergevels een bont patroon vormen; woningen met sterk
uiteenlopende diepten en met vreemde uitstulpsels.
Boom telt
verder enkele grote open vlakten zonder duidelijke functie, die
misschien ooit woonwijken waren, of dat nog zullen worden. Op de
esplanade langs de brede Rupel begon vroeger een gietijzeren loopbrug
naar Nieuw-Willebroek aan de overzijde. Tegenwoordig is er een autobrug
en vaart er een pont.
Ook
het oorlogsmonument ontbreekt niet in Boom. Het straalt de
gebruikelijke pathos uit die ik, na al die tentoonstellingen over WO I
en loopgraven
die ik de laatste jaren bezocht heb, eindelijk ben gaan begrijpen.
De
Feelgoodzaak in de winkelstraat is voorlopig gesloten. Dat moet een
even grote teleurstelling zijn als het niet-doorgaan van de cursus
Omgaan met teleurstellingen. Je goed voelen kun je hier toch wel, zeker
eind september, als het dancefestival TomorrowWorld wordt gehouden op
een terreintje aan de rand van de stad. Drie dagen is Boom dan het
middelpunt van België.
Een spoorwegstation heeft Boom ook. Elk uur stopt er dat amechtige,
trage boemeltje Puurs
– Antwerpen, dat ik in 2006 een keer nam.
Er
breekt een zware regenbui los die je een maartse zou noemen als het
geen oktober was. Ik spring in bus 295 naar Antwerpen. Die is alles
behalve een snelbus. Hij ontsluit eerst alle takjes van Boom en rijdt
dan door Niel, Schelle, Hemiksem en Hoboken, het lint van dorpen waar
ook dat boemeltje uit Puurs rijdt; even langzaam.
Na een klein
uur sta ik weer op Zuid en pak de tram om in het horecahart van de stad
te komen. Een paar avondfoto’s nog, tot slot van dit hoofdje:
Roosendaal
Dan nog het verhaal, hoe ik er op 12
augustus in slaagde, 4
uur te doen over de treinreis Leiden – Antwerpen, waarvoor normaal 1:45
uur
staat.
Welnu, er kwam al een kwartier bij
door geplande
werkzaamheden in Den Haag. Je kon niet rechtdoor van Leiden naar
Rotterdam,
maar moest om via Den Haag Centraal. Ook deze lijn: ‘geknipt’. Verder
had de
Moerdijkbrug, na 3 weken spoorvervanging, vandaag weer geheel
toegankelijk
moeten zijn. Maar er was nog maar één spoor beschikbaar. Wachten.
Daarna was er
iets tussen Zevenbergen en Oudenbosch. En er was ineens een ongeplande
stremming
tussen Roosendaal en Essen.
Toen ik in Roosendaal naar de
vervangende bus liep, rende
een jongeman op me af en sprak me nogal hijgerig aan met: ‘Sorry
meneer,
sorry...’
‘Ik vergeef je, mijn zoon’, zei ik, en liep door. Vroeger stond je zo
iemand te
woord omdat hij misschien alleen maar iets wilde vragen. Maar
tegenwoordig is
er 98% kans dat hij je wat wil aansmeren, van een abonnement op een
krant tot
een levensovertuiging.
NS en NMBS zetten ‘snelbussen’ in.
Wat moest ik me daarbij voorstellen?
Op een traject zonder tussenstations zul je geen stopbussen zien. En de
hete,
volle dubbeldeksbus reed ook niet echt snel. We waren al 10 minuten
bezig met
het inladen van de bagage en daarna duurde het ook nog 10 minuten
voordat we de
stad uitwaren.
In Essen hoopte ik op aansluiting op
de Intercity Essen -
Brussel. Maar ik was even vergeten dat die in het weekend niet rijdt.
Er gaat dan
eens per uur een stoptrein naar Antwerpen. En die was een kwartier
geleden
vertrokken. Zo kom je, als je alles optelt, wel aan 4 uur voor een
armetierige
140 km.
In Essen kom ik gewoonweg te vaak, de
laatste tijd. Ja, in
2014 liep ik er rond uit vrije wil, op pad door de Kempen.
Ik fotografeerde
toen de v/m quarantainestal voor vee. Maar sindsdien ben ik er nu al 3
keer
gestrand: op weg naar Namen, op weg naar Kortrijk
en nu deze zaterdag weer.
De terugweg zou zowaar zonder strubbelingen verlopen. Evenals mijn
retourtje op 21 oktober; het kan dus wel.
Vlaamse opschriften stellen je soms
voor raadselen.
Bijvoorbeeld wat een Sinksen Foor is (een kermis die met Pinksteren
begint en
tot diep in juli voortduurt), wat een confiserie is (ik heb het
opgezocht en ben
het prompt weer vergeten), wat de ongelukkige te wachten staat
die in de klauwen belandt van
één van die 1% overige apotheken, of wat de betekenis is van ‘Met een
ei zitten’
(voluit: ‘Met een ei in je gat zitten’; in de piepzak zitten).
Soms zijn die opschriften ook ineens
extra duidelijk. Een
bord TE KOOP op een huis slaat op dat HUIS.
Vanuit de tram zag ik ook nog een
‘Bandagisterie’,
een school
waar je kunt ‘leren en bekwamen’ en een bank met de slogan: ‘Lenen bij
mevrouw
Leemans is lenen bij een vriendin’. Ja, daar kom je liever terecht dan
bij die grimmige Nationale Bank. Maar ook aan een vriendin moet je het
geld uiteindelijk terugbetalen, daar helpt geen lievemoederen aan.
Over moeders gesproken: op 15
augustus zijn vrijwel alle
kantoren in Antwerpen gesloten, want dan is het Maria Hemelvaart en in
groot-Antwerpen tevens moederdag. Ik wist het niet, voordat ik hier geweest was.
Ja, ook ik was HIER.
Frans Mensonides
5 november 2017
Hier geweest: zaterdagen 25 juni, 12 augustus en 21 oktober 2017
Binnenkort te koop: PCC'tje, ergens in Antwerpen
©
Frans Mensonides, Leiden, 2017