Met
ingang van maandag 9 april 2018 neemt deze trein 12 keer per dag vanuit
Amsterdam de HSL tussen Schiphol en Rotterdam en begint hij 4 keer per
dag op Den Haag HS. Na Rotterdam gaat het dan in alle gevallen via
de HSL naar Breda en daarna opnieuw over hogesnelheidsspoor
via Noorderkempen
naar Antwerpen Centraal. Daarvandaan volgt de trein zijn huidige route
naar Mechelen, Brussels Airport-Zaventem, Brussel Noord, Centraal en
Zuid.
Ik
nam op tweede paasdag afscheid van de Beneluxtrein met een
superdagretour naar Mechelen. Daarover hieronder het verhaal en een
mooi
´stoefboekje´ (uitleg volgt). De week daarop nam ik een
retourtje,
of liever: twee enkeltjes, voor de nieuwe
IC Brussel via de HSL Dat verhaal is inmiddels ook geschreven en begint
HIER.
Eerst
nog even iets over dit langgerekte driedubbele afscheid: van naam,
route en betaalgemak.
‘Beneluxtrein’
is een misleidende naam, want hij heeft nooit doorgereden naar
Luxemburg. Oorspronkelijk was dat wel de bedoeling. Met het verlaten
van de oude route neemt de trein ook afscheid van zijn foutieve naam.
Op de site van NS International heet hij nu tenminste consequent: IC
Brussel. In België zal hij dan vermoedelijk wel als IC Amsterdam door
het leven gaan. In de volksmond was hij al heel lang: De Brusselaar,
respectievelijk De Amsterdammer.
Maar dat is maar een naam. Gaat er verder nu echt zoveel veranderen, of zelfs verbeteren, met die routewijziging? Het valt tegen. Ja, door de rit via de HSL wordt de rijtijd Amsterdam – Brussel beperkt tot 2:53 uur, een half uur korter dan het was. Maar dat is dan nog wel langer dan vóór 2009, toen de omweg over Zaventem nog niet in de route was opgenomen.
Voor reizigers tussen Rotterdam Centraal en Antwerpen Centraal is de tijdwinst iets beperkter, namelijk welgeteld 60 seconden, 1:05 uur tegen 1:06. De IC Brussel snelt weliswaar via de HSL naar Breda, maar moet daar kop maken, en dat kost 8 minuten.
En de IC Brussel neemt helaas geen afscheid van zijn aftandse TRAXX-locomotieven en getrokken IC-rijtuigen, die maar 160 km/uur halen. Daarmee blijven ze wel heel erg ver achter op de 250 km/uur die de bedoeling was – en niet te vergeten op de 300 km/uur van de Thalys, die over hetzelfde traject rijdt. Dat enorme snelheidsverschil geeft vanzelfsprekend problemen bij het ontwerpen en uitvoeren van het spoorboekje; een snelle Thalys mag niet vlak achter een slome TRAXX terecht komen.
Breda krijgt voor het eerst sinds opening van het station in 1855 een rechtstreekse verbinding met het 55 km verderop gelegen Antwerpen. Breda blij, en Antwerpen al even blij met die snelle verbinding met zusterstad Breda. Roosendaal en Zeeland minder blij. Daar zijn ze straks aangewezen op dat ene boemeltje Roosendaal – Antwerpen – Puurs per uur.
Pas zo rond het jaar 2025 zullen er
snellere treinen gaan rijden, maar dan met 200 km/uur en geen 250.
We krijgen dus, na zoveel jaar uitstel, veel minder dan wat ons beloofd is. Waarvoor ter compensatie dan wel dieper in de geldbuidel getast zal moeten worden. Het handige Superdagretour vervalt. Dat kaartje trok je gewoon uit de automaat als je op een vrije dag opstond met een plotseling opgekomen verlangen naar België.
Ik deed dat zoals gezegd afgelopen maandag. Mijn Superdagretour Mechelen kostte € 17,40 (met vrij reizen op het Nederlandse traject; Weekend Vrij was ook geldig op paasmaandag). Een Superdagretour Antwerpen kost deze week nog € 10,40 en een naar Brussel op de kop af € 25,00, mits je gratis vervoer hebt totaan de grens.
Reizen vanaf 9 april kun je reserveren via de site van NS International. Doe je dat meer dan een week van tevoren, dan koop je een Early Bird en schijnt de prijs nogal mee te vallen. Doe je dat minder lang van tevoren, of koop je een kaartje op de dag zelf op het station, dan betaal je de hoofdprijs. Daarbij geldt dan ook nog eens dat een ticket in het weekend duurder is dan door de week. Ik ga me volgende week wel eens verdiepen in wat ik precies kwijt ben.
In de herfst van 2006 maakte ik al eens een afscheidsrit naar Mechelen. Eind van dat jaar zou de verhuizing van de Beneluxtrein naar de HSL een feit zijn. Ik profeteerde dat een enkele reis Leiden - Antwerpen, met overstap in Rotterdam, dan niet veel langer dan 5 kwartier zou duren. Het was toen nog de opzet dat de trein langs Breda zou rijden en er niet zou stoppen. Er zou, als ik me goed herinner, een aparte trein Den Haag - Breda - Antwerpen komen.
Het liep allemaal anders. De 11 jaar daarna heb ik nog op niet minder dan 26 dagen gereisd met de Beneluxtrein-oude stijl, en daarvan verslag gedaan op deze site. En vrijwel iedere keer beweerd dat het een afscheid was. Dit is dus al het 28ste afscheid, maar nu wel echt het allerlaatste; het afscheid der afscheiden, mag ik aannemen.
Al dacht ik dat eind 2012 ook bij dit ritje naar Antwerpen. Nu zou het echt gaan gebeuren; de Fyra met 250 km/uur over de HSL! Hoe dat afliep, is bekend. Elke dag stonden er stukken in de krant over Fyra’s die hun bestemming met enorme vertraging bereikten, in het zeldzame geval dat ze überhaupt op het eindpunt aankwamen. Helemaal compleet voltooiden die treinen de rit dan meestal ook niet; er viel onderweg nog wel eens een onderdeel vanaf.
Ik had desondanks al wekenlang een dag vrijgehouden in mijn agenda om deze flitsende verbinding uit te proberen. Met de nodige moeite, want ik had toen nog de zorg voor een hulpbehoevende moeder, en moest van alles regelen met de thuiszorg om een dag weg te kunnen.
Maar
uiteindelijk mocht ik gewoon thuisblijven. Twee dagen voor mijn reisdag
kwam het Fyra-verkeer definitief tot stilstand. Ik ben er dus nooit mee
naar België gereisd. Maar het is nog wel zo, dat ik er een
keer
een proefrit
mee gemaakt heb tussen Schiphol en Rotterdam. Daarbij bleek
het personeel uitgelatener over de trein met z’n rare neus dan de
reizigers.
In het prille voorjaar van 2013 keerde de aloude Beneluxlijn
na 2 maanden afwezigheid al weer terug op de spoorbaan,
maar nu met beginpunt op Den Haag HS en in tweeuursdienst. Ik sluit
niet uit dat het deze keer ook weer zo zal lopen en ook dit
afscheid geen definitief afscheid is.
Afgelopen maandag
schoot ik wat foto’s van de Beneluxtrein op Dordrecht, Roosendaal en
andere stations, waarbij ik soms de trein uitrende om hem te
fotograferen, en daarna snel mijn plaatsje weer innam. Dat dan meestal
vergaan was, want de trein was ouderwets druk. Benieuwd of zijn
opvolger net zo populair zal worden. In het kortstondige Fyra-tijdperk
kelderden de vervoerscijfers.
Spoor
1 op Den Haag HS (op archieffoto uit februari 2018). In januari werd de
Beneluxtrein ingekort tot Den Haag – Brussel; een van de treinen was
nodig om proefritten te rijden op de HSL.
Toen
wij uit Rotterdam vertrokken… vertrokken we niet; de trein bleef om
onduidelijke redenen bijna 10 minuten tot na
vertrektijd-volgens-dienstregeling langs het perron staan. Bij de
tunnelmond van de Willemstunnel kruisten we de Beneluxtrein de andere
kant op, die roerloos stilstond en een kwartier geleden al op Rotterdam
Centraal had moeten arriveren. Het handelsmerk van de Brusselaar:
altijd vertraging, tot het bittere einde.
Dordrecht,
op de terugweg, bij regen en valavond, wat zorgde voor de triesterige
sfeer die je bij een afscheid zo goed kunt gebruiken.
Antwerpen
Centraal, waar we hem na 9 april ook nog zullen zien…
..
net als op Antwerpen Berchem.
Op
de terugweg nam ik uit Mechelen de stoptrein naar Antwerpen, om die in
Berchem te verlaten voor de vorige foto. Station Kontich heet sinds
kort Kontich - Lint naar het plaatsje dat aan de andere kant van de
spoorbaan ligt.
Mechelen. Dat staat er trouwens op.
Station Mechelen was in dit stuk uit 2000 nog een stuk levendiger dan thans. De stationsrestauratie is nu al jaren dicht. Van honger zul je in de catacomben van dit station toch niet omkomen. De in Vlaanderen obligate broodautomaat wordt geflankeerd door een enorm, felrood bakbeest, een pizza-automaat. Daarin wordt, na inworp van het geld, eerst het deeg gekneed en daarna ter plaatse de pizza gebakken.
Ik
probeer het maar niet, heb geen fiducie dat er na 3 minuten iets
eetbaars uit het ding zal komen zetten, en ga liever mijn traditionele
croque-monsieur eten op de markt.
Een ideale stad om rond te dwalen, Mechelen. Ik maak een wandeling naar de Markt, zoals gezegd, daarna naar het Kleine en Grote Begijnhof, langs de oevers van de Dijle en voorbij de Brusselpoort terug naar het station. Rust in het winkelhart. Alles zit dicht, de Inno, de HEMA… De horeca is gelukkig wel open; de croque laat ik me niet ontgaan.
Het
Mercierplein, het Place d’étoile van Mechelen, aangelegd om het centrum
met station te verbinden. Genoemd naar Aartsbischop Désiré-Joseph
Mercier (1851-1926) en opvallend door statige bebouwing.
Twee maal de Markt in panorama
De Dijle stroomt vóór Mechelen al door Ottignies en Leuven en komt na Mechelen via-via in de Schelde terecht. Prachtige , kleurige huizen bij de Kraanbrug, waar in de middeleeuwen een hijskraan stond om schepen te lossen en te laden.
De Brusselse Poort, in de 13e eeuw gebouwd met Doornikse steen, ontsnapte onder Napoleon wonderwel aan afbraak, maar kwam later midden in een ringweg te liggen.
16 maal Mechelen in hodologische volgorde van wandeling; klik erop! Behalve aan eeuwenoude gebouwen kun je je hier ook laven aan bloempjes van 20ste-eeuwse architectuur. Ik heb me in België wel vaker verbaasd over wolkenkrabbers midden tussen de rijtjeshuizen. Ze slopen gewoon zo’n eengezinswoning en zetten er een 6 etages hoge flat voor in de plaats. En als ze daarna ook de belendende huizen nog slopen, komt zo’n flat bijna in het luchtledige te hangen. Het zou bij ons toch niet mogen, zelfs al zou je de voorzitter van de welstandscommissie een goede doos sigaren in de handen drukken.
En dan het al een paar keer genoemde stoefboekje. Ik zag dat woord in de etalage van een fotograaf die huwelijks- en eerste-communierapportages verzorgt. Nou betekent stoefen in het Vlaams zoiets als opscheppen; trots zijn op. Dus een stoefboekje is vast een mapje foto’s van zo’n hoogtijdag, dat je trots kunt laten zien aan vrienden, bekenden en collega’s.
Tot
zover mijn stoefboekje van een
mijlpaal in de spoorhistorie: afscheid van de Beneluxtrein. Hieronder
gaat dit verhaal verder met het verslag van mijn maidentrip
met de
IC Brussel via de HSL.
Frans Mensonides
6 april 2018
Er geweest: maandag 3 april 2018
Rotterdam Centraal
Die reis maak ik al op woensdag 11 april, de derde dag dat
de IC Brussel nieuwe stijl geëxploiteerd wordt. In België heet hij
tussen
haakjes de IC Nederland (omdat hij twee plaatsen als eindpunt heeft:
Amsterdam
en Den Haag). Hij heet ook wel: Internationale IC en op de reisplanner
van NS soms
gewoon: IC Direct.
Dat Direct zal wel satire zijn. Met
zijn kopmaken in Breda
en zijn omweg via Brussels Airport Zaventem is er weinig directs aan.
Maandag wist ik nog niet dat ik me
woensdag vrij kon maken
voor mijn Brussel-reisje. Geen goedkope Early Bird gereserveerd dus, en
woensdagmorgen dan de gang gemaakt naar de kaartjesautomaat op Leiden
Centraal.
Hoeveel je betaalt, hangt van veel factoren af: vroeg boeken versus een
lastminute-trip, het al dan niet hebben van korting of vrij reizen in
Nederland,
reizen door de week of in het weekend. Feit is wel dat je vrijwel
altijd flink
veel meer betaalt dan vroeger, voor dezelfde matige kwaliteit.
Een superdagretour zou voor mij
(doordeweeks 40% korting bij
NS) vorige week 50 euro gekost hebben. Nu betaal ik 62,80, of liever:
twee keer
31,40, want retourtjes zijn er niet meer. Opgepast: er rollen 2
enkeltjes uit
de automaat. Je bent geneigd, je uit de voeten te maken met het eerste
en het
tweede in het bakje te laten liggen.
Had ik het niet beter een week uit
kunnen stellen? Zeker
wel, maar je weet niet wat voor weer het dan wordt, je weet niet of je
dan zin
hebt in de Intercity Indirect, en bovendien: ik wil die nieuwe
verbinding
beslist ervaren, niet morgen, maar nu! Ik kon vannacht de slaap al
nauwelijks
vatten van de voorpret.
Ik bereik Rotterdam met een gewone
IC. Het moet me van het
hart dat die Hagenaars wel schromelijk overdrijven met hun geklaag over
hun
slechts 4 rechtstreekse verbindingen per dag met België. De rest van de
dag
moeten ze overstappen. Dat is nou eenmaal niet altijd te vermijden. Ik
kon
vanuit Leiden ooit ook rechtstreeks naar België, maar moet al sinds
1999 genoegen
nemen met een overstap.
Meer recht tot klagen hebben ze in
Dordrecht, Roosendaal en
Zeeland. In Dordt wilden ze zelfs het officiële afscheidsfeestje van de
Beneluxlijn
niet meevieren, zo hels zijn ze op NS. Ze moeten nu overstappen in
Breda en zijn een
kwartier langer kwijt (naast een
hoop geld) voor een reis naar Antwerpen. Vanuit de richting Vlissingen
moet je
nu in Roosendaal de stoptrein nemen, met de beroerdste aansluiting die
je kunt
bedenken: 28 minuten.
In Rotterdam zie ik dat de Thalys uit
Parijs en de IC uit
Brussel flinke vertraging hebben door een defecte trein. De trein naar
Brussel loopt
echter perfect op tijd binnen. Ik bedenk dat er niets bijzonders is aan
de
foto hierboven van de 2811 die Rotterdam Centraal binnnerijdt. Vorige
week had ik hem ook
kunnen maken; dezelfde afdankertjes. Het wordt pas bijzonder als ik
‘Breda’ en ‘Noorderkempen’
op de CTA’s meefotografeer.
Eerst via de HSL naar Breda. Aan de andere kant van het
gangpad zitten drie lacherige jongedames, ook helemaal opgewonden door
die
nieuwe verbinding.
Als de trein het punt bereikt waar
hij de Dordtsche
Kiltunnel uitkomt en de klim naar de Moerdijkbrug begint, maakt hij
plotseling
een noodstop. De etenswaren van de jongedames, die uitgestald zijn op
hun
tafeltje, komen terecht in hun schoot, wat ook weer hilariteit
oplevert. De
trein rijdt nu eerst 40 meter achteruit, de Kiltunnel weer in, maar
kiest ten
slotte toch nog de goede richting. Over het incident wordt niets
omgeroepen.
Als OV-fotograaf waardeer ik die
fotostop van 8 minuten op
Breda ten zeerste. En ik ben dankbaar voor het feit dat 188 jaar na de
Tiendaagse Veldtocht de kou tussen de beide Lage Landen uit de lucht
is. Zo
halverwege de 19e eeuw was een spoorverbinding Breda – Antwerpen
ondenkbaar; er
zouden troepenbewegingen via het spoor kunnen plaatsvinden!
Na het kopmaken nemen we voorbij het
Rat Verlegh Stadion de
draai naar links, richting Antwerpen, langs de IKEA en het dorp Princenhage.
Feitelijk is dit het enige echt nieuwe stukje spoor dat eergisteren in
gebruik
is genomen voor reizigerstreinen. Al snel zien we de vrachtwagens van
Hazeldonk, een plaats die ook op mijn kaartje vermeld staat, omdat je
daar het
land moet verlaten.
Niet veel mensen vieren dit feest
mee, vanmorgen; de trein
is matig bezet. Bij Noorderkempen, dat station midden in het Vlaamse
land, komt
verrassenderwijs toch nog een hele meute de trein in. De stop is hier
gelukkig
te kort voor een foto. En al even gelukkig stopt deze
hogesnelheidsboemel niet
meer op Luchtbal, wat in 2009 wel het geval was bij het ultrakorte HSL-lijntje
Noorderkempen - Antwerpen.
Breda
in de
Bollenstreek?
De rest is geschiedenis, zou je
kunnen zeggen: dezelfde
route die ik 9 dagen geleden ook al deed, met dezelfde treinen. Ik
bereik
Brussel Noord. Van deze gelegenheid dat ik in Brussel ben, wil ik
gebruik maken
door eindelijk de Schuman-Josafattunnnel te doen. Die misten we een
paar keer
bij onze HEMA-reizen in 2016 (HEMA-1 en HEMA-2).
Wij, de aangekomen reizigers, nemen
een steile, smalle trap
naar beneden, de catacomben in. Een
man
achter mij rolt een heel zware, massieve rolkoffer achter zich aan de
traptreden af. KNAL, KNAL, KNAL, KNAL, KNAL, KNAL, kaatst en echoot dat
geluid
door de stationshal. Je hebt van die mensen: alles wat ze doen, schijnt
gepaard
te moeten gaan met kabaal; we zúllen weten dat ze leven!
Een licht bejaarde vrouw vóór mij op
de trap kijkt om met
een blik als van een aangeschoten vogel. Ze staat helemaal in de
houding om
meteen als de situatie daarom vraagt, languit op de grond te duiken.
‘Wees maar
gerust hoor, mevrouwtje’, zeg ik, ‘Niets aan de hand. Het is maar een
rolkoffer; geen terreuraanslag’. Maar deze dame kent geloof ik geen
Nederlands
en kijkt na mijn uiteenzetting des te angstiger. Ze verstaat misschien
alleen:
‘aanslag’. KNAL, KNAL, KNAL, KNAL, KNAL, en ook de passagier met de
koffer is nu
beneden.
Ik pak de IC richting Namen om die
bij station Brussel-Schuman
te verlaten. Door de Schuman-Josafattunnel rijden twee treinen van het
GEN, de
S5 (Geraardsbergen-Mechelen) en de S9 (Eigenbrakel-Leuven). GEN
(Gewestelijk ExpresNet)
is het systeem van stoptreinen rond de Belgische hoofdstad dat we deden
in die
HEMA-verhalen en in dit stuk. Ook de IC’s Brussels
Airport Zaventem - Charleroi
/ Namen door deze tunnel, die daarmee een hoop extra verbindingen
gecreëerd
heeft, vooral gebruikt door forenzen.
De Schuman-Josafattunnel is in april
2016 in gebruik
genomen, zonder feestgedruis, vlak na de aanslagen van 22 maart. Hij is
één en
een kwart kilometer lang, heeft 365 miljoen euro gekost en loopt onder
een
andere tunnel door, een autotunnel, een verdieping lager; ik kan me er
moeilijk
een voorstelling van maken.
De rit door de tunnel is precies
zoals ik voorspeld had:
donker. Maar ik kan nu wel zeggen dat ik er geweest ben.
Na de uitgang rijden we meteen
station Meiser binnen, waar
de S-treinen stoppen en de IC’s niet. Stations als Schuman en Meiser
kun je met een kaartje naar Brussel
bereizen zonder bijbetalen. Op je kaartje staat 'Brussel Zone'
vermeld
en die omvat ruim 30 stations in Gewest Brussel. Meiser ligt in een
uitgraving, met steile
trappen naar straatniveau. De enige andere aanwezige is ook een
OV-fotograaf;
vanaf een van de trappen neemt hij de trein op de korrel.
Linksboven: station Schuman,
waar een trein de Schuman-Josafattunnel inrijdt
Patrick, wiens konterfeitsel op een grote poster staat
afgebeeld, is verantwoordelijk voor de netheid van dit station. Daar
kan hij
nooit een zware job aan hebben, met zo weinig volk. Maar het is tussen
de middag en
misschien lopen hier om 8:30 en 17:00 honderden en honderden reizigers
een
ongelooflijke hoop rommel te maken. Maar laat Patrick zelf zijn handjes
wel eens
wapperen? Hij houdt ze hier deels verborgen.
De rest van de middag maak ik wat tramritten in Brussel; een
fotoverslag daarover vind je als toegift onderaan dit artikel. Mijn
tramreis
onderbreek ik even om met de metro naar Brussel Zuid te snellen en daar
de CTA
met Breda en Noorderkempen erop te fotograferen met de trein van 15:45.
Die vertrekt gewoon, maar de trein
van 18:45, die ik had
willen nemen op de terugweg, is ‘afgeschaft’ vanwege een technisch
mankement. Is
er zo’n antieke TRAXX-locomotief uit elkaar gevallen?
Het was mijn plan om die trein te
nemen naar Antwerpen, daar
iets te gaan eten, en een uur later verder te reizen naar Holland. Nu
neem ik
dan maar een binnenlandse trein, die de Luchthaven weliswaar overslaat,
maar
toch zo laat in Antwerpen aankomt dat mijn geplande eet-uurtje al bijna
half om
is.
De verleiding om het eerste het beste
fritkot binnen te
lopen is nu wel erg groot. Maar ik vind op de Keiserlei een
buitengewoon
efficiënt wokrestaurant. Een computer helpt je heen door het altijd
tijdvretende keuzeproces uit de myriaden mogelijkheden die je in zo’n
restaurant hebt (basis, saus, groenten, etc.). Dat apparaat braakt
vervolgens
een bestelbon uit die je bij de kassa kunt betalen en inleveren. Je
kartonnen
wok-trog staat dan drie minuten later op tafel. Dat spul komt niet uit
die
computer, maar echt nog uit een wok.
Daarna pak ik in Antwerpen de trein
terug naar het
vaderland. Deze trein is redelijk goed bezet (onder meer met passagiers
die er
een uur op hebben staan wachten). De trein komt midden op het Vlaamse
land, nog voor Noorderkempen, eerst
bijna tot stilstand en vervolgens helemaal; ‘Er rijdt een langzaam
rijdende
trein voor ons’. Het zal een Thalys zijn met een lekke band.
We hebben een kwartier oponthoud en
komen ook met die
vertraging aan op Rotterdam Centraal.
Deze maidentrip met de IC Brussel
bezorgde me een continu schizofreen
gevoel. Als OV-hobbyist / -masochist heb ik me toch wel vermaakt,
vandaag,
ondanks alle tekortkomingen van de verbinding en uitval en
vertraging op de terugweg. Maar als OV-voorvechter ergerde ik me wild.
Voor
reizigers die snel in Brussel willen zijn tegen een redelijke prijs is
de IC
Brussel echt drie keer niks.
Het advies van De digitale reiziger luidt dan ook: neem, als Bruin het kan trekken, de Thalys of het vliegtuig, en anders de Flixbus (Amsterdam Sloterdijk – Brussel Noord 2:45 uur!), de auto, of vammijpart de scooter of de pedelec, maar niet dit onding!
Dan nog wat ik de rest van de middag
gedaan heb. Ik heb er dus
een trammiddag van gemaakt. Daar kun je je wel mee vermaken. Het
tramnet van
Brussel is 140 km lang en telt maar liefst 20 lijnen. In 1998 en 1999
deed ik
er meerdere op één dag, wat twee alleraardigste verhalen opleverde uit
twee oer-jaargangen
van deze site: ‘Brussel’
(simpelweg) en ‘Houba, houba, houba, hop, hop, hop’;
tram, metro en literatuur in Brussel’ (raar, maar wel
verklaard in de tekst).
Sindsdien is de tram niet stil
blijven staan in Brussel. Het
net is hier en daar een beetje uitgebreid, maar verder ook heel
ingrijpend
gereorganiseerd en herverkaveld. Lijnen zijn van nummer veranderd; uit
oude lijnstukken
zijn nieuwe lijnen samengesteld.
Ook is er nieuwer materieel. De
ongelede PCC’tjes uit de
jaren 50 en 60, die anno ’99 nog op de dunnere lijnen te zien waren,
zijn
allang uit de vaart genomen. De series 7800 (enkelgelede wagens) en
7900 (dubbelgelede)
rijden nog. De enkelgelede trams zie ik vanmiddag alleen als leswagen.
De 2000-en uit de jaren 90,
dubbelgelede lagevloertrams met
kleine wieltjes, zijn ook nog in de running. Ze hebben onlangs
gezelschap
gekregen van andere laagvloerige exemplaren. Dat zijn de 3000-en met
vijf bakken
en de 4000-en die er zelfs zeven hebben (net als de Albatrostrams van
De Lijn
in Antwerpen
en Gent). Die
4000-ers zijn veel te lang voor de meeste halteperrons
en rijden alleen op de Premetrolijnen 3, 4 en 7, waarvan een gedeelte
van de route
in een tunnel ligt.
Ik kies vandaag voor twee lijnen die
ver buiten het centrum
van Brussel blijven en in het jargon van de verkeerskundigen dus
tangentiele
lijnen zijn. Het zijn lijn 66 (Eurocontrol – Meiser – Kerkhof
Jette) en lijn 19
(Wand – Jette – Groot-Bijgaarden).
Op Brussel Noord heb ik voor euro
7,50 een dagkaart van het
Brusselse stadsvervoerbedrijf MIVB uit de automaat getrokken. Een
24-uursticket, moet ik schrijven. Dat is echt een etmaal geldig, dus
ook
morgenochtend nog, als ik hier dan nog was.
Het is een chipkaart. Je moet hem
‘systematisch valideren’
ofwel: altijd inchecken. Maar ze hebben de reiziger een enorm plezier
gedaan
door af te zien van de plicht tot uitchecken. Dat vind ik het
vreselijkste nadeel
van het NL-chipsysteem, me met bagage en een lichtelijk gammel
evenwichtszintuig naar de uitgang begeven in een slingerend voertuig en
dan nog
uitchecken, ook.
Lijn 66 richting Eurocontrol wil ik
oppikken bij station
Meiser. Daar ligt een halteperron waarop bomen geplant zijn en gras
tussen de
tegels groeit. Die halte is vervallen, merk ik als de tram doordendert
terwijl
ik als enige sta te wachten. 300 meter verder ligt de echte halte.
Wachten,
wachten, wachten; de frequentie van deze lijn is niet om over naar huis
te
schrijven: kwartierdienst, in de spits soms ongeveer 12-minuten. Ik
loop nog
maar een halte verder, die ligt tussen rechthoekige flats.
Lijn 66 verbindt het noordwesten van
Gewest Brussel met het noordoosten,
en eindigt daar niet ver van de luchthaven. Eurocontrol, daar zitten
niet de
accountants van heel de EU, zoals ik even dacht; ja, ik dacht: euro….
Nee, ze
gaan over de veiligheid van het luchtruim op ons continent.
Niet ver van hun kantoor in de wijk
Bordet staan
de grauwe,
betonnen NAVO-bunkers. Aan de overkant de giganteske glazen constructie
van het fonkelnieuwe NAVO-hoofdkwartier, met daarboven tegen de grauwe
lucht de silhouetten
van zojuist opgestegen vliegtuigen. Dat nieuwe glazen gevaarte staat
aan de
Raketstraat; ze geilen hier geloof ik op raketten.
In die gebouwen gorden ze zich aan
voor de strijd tegen
Poetin, tot het bittere eind, met desnoods de Apocalyps als apotheose.
Er
rijden auto’s de poorten in en uit; die ingangen zijn beveiligd zijn
met een
wachtpost en een geul in het wegdek die op- en neergelaten kan worden.
Voetgangers
en fietsers zijn hier niet, op mijn persoon na en een jogger die, als
hij door
de NAVO-ingang rent, vluchtig zijn pasje laat zien aan een bewaker;
hollen in
de lunchpauze.
Ik heb geen foto’s van de
NAVO-gebouwen; als je hier met een
camera loopt te zwaaien, ben je vermoedelijk meteen een Russische
spion. Het
zal op zijn minst al verdenking gewekt hebben dat ik als laatste
passagier nog in
de tram zat, die ’s morgens ongetwijfeld horden forenzen aangevoerd
heeft en ze
vanavond weer zal afvoeren. Na 20:00 uur en in het weekend wordt dit
traject
langs de NAVO-gebouwen helemaal niet gereden.
Wat een horribele omgeving! Bij het
eindpunt moet ik weer lang
wachten op de tram de andere kant op. Weer langs Meiser. Daarna rijden
we door
de wijken van weinig bemiddelde Brusselaars met voorzaten in den
vreemde en
veel kroost tot troost.
Halte Bockstael
De rit duurt lang. Ik check het
laatste nieuws even op mijn telefoon
en lees dat Eurocontrol vliegen boven Syrië afraadt. Dat is in verband
met de
gespannen situatie aldaar; Trump heeft vanmorgen weer eens wat getweet.
Toch
wonderlijk: vanmorgen toen ik de deur uit ging, had ik nog nooit van
m’n leven van
Eurocontrol gehoord en in het afgelopen uur twee maal; bijzonder
verschijnsel,
toch. En: oh ja, de bom staat weer eens op barsten; dat ook.
Uiteindelijk bereikt de tram de
gemeente Jette. ’Cimetière
de Jette’ staat op de lijnfilm van veel bussen en trams. Een waar
knooppunt;
veel lijnen vinden hier hun eindpunt. Veel inwoners van Jette ook. Dit
is weer
zo’n Belgische necropolis met wat bombastische monumenten die in onze
NL-ogen net
een tikje té zijn.
Ik wandel in België graag door zulke
dodensteden. Maar nu
snerpen er ineens overal in de omgeving alarmen en gieren er
politiesirenes. Wat
is er aan de hand?? Niets wat de Brusselaar verontrust, zo te zien; in
de verte
blijven auto’s rijden en wandelaars lopen. De sirenes houden al weer
op, en de
rust op de dodenakker keert terug.
Jette
Jette viert kermis, om niet te
zeggen: foor. Net als in Mechelen heb je hier een Mercierplein. Het is
druk in
de smalle straten van het door Brussel opgegeten dorp (stadje?) en er
wordt alom driftig geclaxonneerd. De trams
van lijn 19 rijden wat vaker dan hun collega’s van nummer 66: elke 6
minuten in
de brede spits. Met een bloedvaart snellen de wagens door smalle
straten en
verder op hun tocht door die van Sint Agatha Berchem. Bij metrostation
Simonis
rijdt de tram een stukje door een tunnel, maar de halte in de tunnel is
tijdelijk opgeheven wegens onderhoud.
In een wip en een zucht zijn we in
Groot-Bijgaarden. Dat is
een Vlaams forensendorp; het ligt niet in Gewest Brussel. Deze
MIVB-tram waagt zich
over de Vlaamse grens en neemt een paar hectometer Vlaanderen mee op
het eind
van zijn route.
Als ik hier aan het begin van de
middag was gekomen, en een
ruime kilometer was verdergelopen vanaf het trameindpunt, dan had ik
de Floralia
kunnen bezoeken bij Kasteel Groot-Bijgaarden. Die is nu dicht; ik heb
verder
ook geen tijd meer om Grand Bigard te verkennen en pak de tram terug om
ergens
over te stappen op een metro naar Brussel Zuid of Centraal. Ik stap nog
even
uit bij de Sacré-Cœur op de Koekelberg, bij een rustig
stadspark waar een
12-baansweg onderdoor loopt. Met de foto daarvan zit dit artikel erop –
maar in
de chronologie van deze dag wacht mij nog die terugreis…
Frans Mensonides
15 april 2018
Er geweest: woensdag 11 april 2018
Laatse wijziging: 17 april 2018
Op weg naar Groot-Bijgaarden
©
Frans Mensonides, Leiden, 2018