Albatros is de naam
van een nieuw type tram dat sinds de zomer van 2015 de straten van
Antwerpen en
Gent opluistert – en daar niet onopgemerkt voorbijrijdt. Dat geldt
zeker voor de
7-delige variant. Die heeft een lengte van maar liefst 43 meter en er
kunnen niet
minder dan 341 reizigers ingestouwd worden. Daarvan hebben er dan
slechts 72
een zitplaats in die lange lintwurm, waarvan dan nog 16 op een
‘klapzetel’,
maar goed. Iets normaler van lengte is de 5-delige uitvoering.
88
Albatrossen heeft
de Vlaamse vervoermaatschappij De Lijn besteld, waarvan 38 lange
5-delige en 50
heel erg lange 7-delige. Het is de bedoeling dat ze zowel in Antwerpen
als Gent
op den duur de ca. 50 jaar oude, korte PCC-wagentjes gaan vervangen.
Maar nu
kun je die twee typen nog, als ultiem contrast in lengte en leeftijd,
naast
elkaar zien en fotograferen.
Gent, september
2016
Ik
belandde vorige
zomer per ongeluk in een Albatros, een 5-delige, bij een bezoekje aan
een tentoonstelling
in Gent op de terugweg van een korte vakantie in Kortrijk;
ik
stond bij een halte en er kwam er een voorrijden. Laatst, op zaterdag
25 maart
2017, wilde ik er op het Antwerpse premetrostation Diamant graag één
nemen, maar
al wat er in de loop van een half uur langs het perron stopte, geen
Albatros.
Later op de middag slaagden toch nog twee van mijn pogingen om me in
een
Albatros te laten vervoeren. Her en der in de stad kreeg ik er ook nog
een paar
voor de lens, zowel met 5 als met 7 geledingen.
5
zaterdagen later, op
29 april 2017, reisde ik naar Gent om ook daar de vogel Albatros te
schieten - wat volgens een oud zeemansbijgeloof ongeluk brengt. Ik
ga verslag doen van twee middagen Albatrossenjacht, in evenzovele
delen, want
het verhaal dreigt net zo lang te worden als die tram; helemaal in
stijl.
In
Antwerpen ook
aandacht voor enkele uitbreidingen van het tramnet die dit jaar in
gebruik
zullen worden genomen; in Gent voor verlengingen die al gerealiseerd
zijn sinds mijn voorlaatste tramrit daar – en dat was
lang geleden, in 2001.
Ik weet niet, waarom die trams
Albatros gedoopt zijn. Een
albatros is een grote zeevogel die je alleen op plaatjes ziet en nooit
in
werkelijkheid. Die naam doet mij denken aan een even korte als
befaamde sketch
van Monty Python over een albatrosverkoopster (‘Albatross!, albatross!,
albatross!’) en een ooit in mijn kolommen besproken nummer van Fleetwood
Mac
uit 1968. Besproken niet door mijzelf, maar door iemand die er verstand
van heeft. Dat was nog
de echte, originele Fleetwood Mac uit de 60’s en niet dat
bandje dat een decennium later een langspeelplaat zou maken over hun
relatieproblemen. Dat allemaal terzijde.
De Albatrossen komen uit de
Bombardierfabrieken in Brugge, een
stad waar zelf geen trams rijden maar waar ze wel gemaakt worden.
Officieel
heten ze: Flexity 2. Ze reden onder die naam al enkele jaren in
Blackpool
(Engeland), Bazel (Zwitserland) en Gold Coast City helemaal in
Australië. De
eerste en laatste van dat drietal zijn gerenommeerde badplaatsen; de
tweede
niet.
Als je vlug kijkt met kippige ogen,
zijn de Albatrossen moeilijk
te onderscheiden van de (5-delige) ‘HermeLijn’-trams die De Lijn rond
de
eeuwwisseling in gebruik heeft genomen. Als je beter kijkt, zie je toch
wel
verschillen. De Albatros is net iets gestroomlijnder en minder plomp.
Verder
dragen ze in Antwerpen een nummer dat begint met 73, terwijl de
HermeLijnen
rondrijden met een in de 7200-reeks.
Binnen valt op - behalve die extreme
lengte vóór je als je
in de 7e bak zit - dat de stoelen in de even bakken, van voren af
gerekend, dwars
op de rijrichting staan, net als in de nieuwe Amsterdamse metro. Daar
ben ik
nooit erg dol op; met mijn gammele evenwichtszintuig word ik soms wat
draaierig
van het aan me voorbij schieten van de werkelijkheid door het raam
tegenover
me. Verder zie je de andere helft van diezelfde werkelijkheid niet,
doordat je
er met je rug naartoe zit. En bovendien zitten er mensen tegenover je
die in
hetzelfde schuitje zitten, en heb je niet veel andere keus dan ze
gedurende de
hele rit dommig aan te zitten staren.
Verder verschillen de HermeLijnen en
Albatrossen niet erg
veel in rijeigenschappen en klinken ze ook ongeveer hetzelfde.
De 5 deuren van de Albatros zijn een
beetje scheef verdeeld
over die 7 geledingen. Er zit er een in de voorste bak, er zitten er 2
in de 2e,
geen in de derde, vijfde en laatste, maar wel weer een in de 4e,
middelste bak
plus een in de 6e, voorlaatste. In Antwerpen keren de trams via een lus
en
hebben zij alleen deuren aan de rechterzijde. Gent kent kopeindpunten
en de
trams zijn uitgevoerd met deuren aan beide zijden. Dat was altijd al
zo, en is
ook zo gebleven.
Die nieuwe trams hebben de
duurzaamheid hoog in het vaandel.
Ze zijn 30% energiezuiniger en ook gemakkelijker en veel goedkoper in
onderhoud
dan hun HermeLijn-voorgangers. Tenminste, zo stond het in de
prospectussen en
folders die de directie van De Lijn opgestuurd kreeg van Bombardier.
De praktijk van het onderhoud schijnt
anders te zijn, al las
ik zulke geluiden alleen in Antwerpse media en niet in die uit Gent. In
die
eerste stad verschenen berichten over twee van die
gloednieuwe, hyper-dure
trams van 3 miljoen euro het stuk, die al tijdens het proefbedrijf
buiten
dienst in de stelplaats (remise) kwamen te staan met panne en
brokken.
Er was of is een probleem met de
levering van
‘wisselstukken’ (reserveonderdelen). Het gevolg was dat die twee
gestrande
Albatrossen dienst gingen doen als ‘plukwagen’. Dat staat zowel in
Vlaanderen
als Nederland voor een wagen die geplunderd wordt voor
reserveonderdelen om reparaties
aan andere wagens mee te verrichten. Dat is usance bij tramtypes die
30, 40
jaar oud zijn en niet meer gemaakt worden. Maar voor zulke dure, nieuwe
is het
wel erg zonde. Smalend wordt al gesproken van Fyra-trams…
Misschien is dat wel de reden dat ik
er zo weinig zal zien in
Antwerpen en dat het zo lang duurt voordat ik aan boord kan stappen. Ik
zal uiteindelijk
maar twee ritten maken, een op lijn 15 richting Boechout en een op lijn
4 uit
Hoboken. Op 15 rijden meestal nog HermeLijnen en op 4 voornamelijk
PCC’s, op de
middag dat ik in Antwerpen ben. Ik kom niet overal in de stad; volgens
berichten komen de Albatrossen ook wel op de baan op lijn 10.
De treinreis
naar Antwerpen verloopt vandaag met (geplande) hindernissen.
Dat is het geval tijdens een stuk of 8 achtereenvolgende weekenden in
maart en
april. Telkens is er op het traject tussen Rotterdam en Antwerpen wel
ergens
een stremming. Het dagje naar Gent, dat weer een klein uur verder
sporen is dan
Antwerpen, heb ik daarom maar uitgesteld tot eind april, als alles weer
normaal
rijdt.
Ook deze 25ste maart word ik
geconfronteerd met vervangend
busvervoer. Ik kan dan nog kiezen uit een busrit Breda - Noorderkempen
en één
van Roosendaal naar Essen. Voor de heenweg maak ik gebruik van de
eerste
mogelijkheid; vanavond op de terugweg van de tweede. Altijd zoveel
mogelijk
variatie!
Het busvervoer wordt verzorgd door de
firma Muys met
vestigingen in Rucphen en Essen. Er is weinig op aan te merken, dus dit
wordt
een kort hoofdstukje; geklaag duurt altijd langer dan loftuiting.
Tussen Breda en Noorderkempen worden
ook dubbeldeksbussen
ingezet. Natuurlijk kies ik zo´n dubbeldekker uit en ga bovenin zitten;
hoe
vaak zit je nou in een dubbeldekker? Vanaf eind dit jaar gaan er
trouwens dubbeldeksbussen
rijden op een aantal R-netlijnen rond Haarlem.
Deze rit via Breda en Noorderkempen
zadelt me op met een
extra reistijd van maar liefst 40 minuten. Maar dan reis ik wel met een
HSL, op
’s werelds kortste HSL-traject, Noorderkempen – Antwerpen. Bij mijn eerste en tot
dusverre enige rit in
2009 betitelde ik het als: streekvervoer per HSL. Toen werd er
gemeesmuild over
de zeer geringe reizigersaantallen. Maar vandaag is het, mede door de
stremming, gezellig druk. De bus geeft aansluiting op de trein en die
bereikt
binnen een minuut of 20 Antwerpen Centraal.
Onderweg doen we station Antwerpen -
Luchtbal aan, een heel
bijzonder station want er stoppen geen IC´s, maar dus wel
hogesnelheidstreinen.
Uniek in heel de wereld? Wel typisch. Of atypisch, kun je ook zeggen.
Antwerpen, zal ik vandaag op diverse posters zien, vindt zichzelf
atypisch. Maar
ik zie er toch altijd een hoop dingen die ik typisch Antwerps vind.
Het is nog altijd de bedoeling dat de
IC Amsterdam – Brussel
ooit via Breda en Noorderkempen gaat rijden in plaats van via
Roosendaal. Zou
het er in de loop van dit jaar nu eens van komen?
Op Antwerpen Centraal zie ik nog
steeds, of weer opnieuw,
die pelotonnetjes van 2 militairen met schietgeweren. Die mannen
beleven een
weinig boeiende dag, want zolang ze daar staan, gebeurt er natuurlijk
niets. Ze
staan zich duidelijk zichtbaar een ongeluk te vervelen en zijn niet te
beroerd
om een bejaarde heer die hun aanspreekt, even de weg te wijzen naar het
juiste
perron; daarmee komt weer een minuutje van hun werkdag om.
Op de terugreis in het donker (het is
in dit verhaal pas
eind maart en de zomertijd gaat vannacht in) pak ik in Antwerpen de
stoptrein naar
Essen. Die vormt vandaag de enige verbinding op dit traject, en rijdt
slechts
eens per uur. In Essen pak ik weer de bus van Muys; geen dubbeldekker,
deze
keer. Ook deze rit kost in totaal zo´n drie kwartier extra tijd. Maar
hij
levert wel een sfeervol plaatje op.
Later lees ik op een Vlaamse internetgazet dat ‘internationale bussen’
vandaag rond
Antwerpen zijn aangehouden in verband met de terreurdreiging.
Passagiers moesten
uitstappen en hun hele hebben en houwen uitpakken. Het leverde een
vertraging
op van een uur. Maar zo te lezen gold dat alleen voor touringcars. De
bussen
van Muys werden bij mijn weten onberoerd gelaten, hoewel ook
internationaal.
Die bussen van Muys, moeten ze gedacht hebben, daar zitten geen
terroristen in.
´Neem de tram en krijg de stad´, is
ook weer zo´n slogan die
ik vandaag overal zal zien staan. Antwerpen is op posters altijd heel
erg met
zichzelf bezig, en met de letter A (die volgens een ongeloofwaardige
doch
hardnekkige legende niet eens de beginletter is van Antwerpen, want dat
is eigenlijk
de H van Handwerpen). Ik geloof niet dat die reclamecampagnes dienen om
mensen
naar de stad te lokken; als je de teksten leest, ben je er immers al.
Vanmiddag neem ik de Albatros
(voornamelijk op de korrel als
fotograaf, zoals gezegd) en krijg er inderdaad Antwerpen bij cadeau.
Mijn
zwerftocht door en om die (a)typische stad is te gecompliceerd om in
chronologische
volgorde weer te geven. In de loop
van de middag ben ik gesignaleerd: in diverse premetrostations en
-tunnels; in
een wijk ergens halverwege het centrum en Mortsel; in de deelgemeente
Hoboken;
op de Linkeroever; in de buurgemeente Zwijndrecht; aan de voet van de
Onze Lieve Vrouwentoren
en daar waar je hem nog maar uit de verte ziet; in Antwerpen Zuid waar
ik deed
wat ik ooit beloofd heb, na te laten, namelijk Willem Elsschot te
noemen in elk
verhaal over Antwerpen; en ten slotte op de Meir, waar eergisteren een
halfslachtige aanslag heeft plaatsgevonden met een auto, bestuurd door
een stronken
malloot.
Laat ik beginnen met het laatste.
Donderdagmorgen raasde een
gekgeworden Frans-Tunesische automobilist met een snelheid van 70 km
per uur
door het voetgangersgebied in de Antwerpse binnenstad. Wonder boven
wonder
raakte er niemand gewond bij zijn dollemansactie. Hij zit nu in de
petoet. Voor
zover we nu weten, werd hij niet gedreven door jihadistische motieven
maar
wilde hij het gewoon eens proberen, terroristje spelen; mogelijk
geïnspireerd
door een aanslag met in auto in het hart van Londen, één dag eerder.
Neemt niet weg dat de waakzaamheid
tegenover terroristen is
verhoogd, tegelijk met de vastberadenheid van de Antwerpenaars om op
zaterdagmiddag onverstoorbaar over de Meir te flaneren. Het is druk met
winkelend publiek. Als altijd doen muzikanten hier hun best. De pianist
op de
hoek met de Wapper speelt er vrolijk op los, net als allerlei combo´s
en
bandjes, soms wel overstemd door het zenuwtergende gegier en gekrijs
van
sirenes. Er zijn veel militairen en politieagenten op de been, maar ze
opereren
zo onopvallend mogelijk.
Mag Antwerpen dan ´atypisch´ zijn, de
deelgemeente Hoboken in het zuidwesten
van de stad is ´Helemaal Hoboken´, en misschien ook wel helemaal
hoteldebotel
van zichzelf. Die slogan klinkt wel beter dan ‘Hoboken, waar de boeren
stront
koken’, wat andere Antwerpenaren wel zeggen. De wijk is ruim voorzien
van
parken en kastelen – althans het stuk dat ik ervan zie, want ik let
vanmiddag
vooral op zeevogels. Trams 2, 4 en 24 hebben hun eindpunt in Hoboken.
Het
hyperkleine kasteeltje op de foto is een elektriciteitshuisje.
Willem Elsschot, dan. Ik leidde de
schrijver al in het
gelinkte Antwerpse stukje uit 2010, toen ik een tentoonstelling bezocht
ter
gelegenheid van zijn 50ste sterfdag. Toen wilde ik nog naar zijn v/m
woonhuis
aan de Lemméstraat en zijn standbeeld op het Mechelseplein, maar had ik
geen
idee waar ik die adressen kon vinden. Deze keer wijst de app op mijn
smartphone
me de weg; ik ben toch weer een beetje meer met mijn tijd meegegaan
gedurende
de afgelopen 7 jaar.
De Lemméstraat is een korte, smalle
straat in een nogal
statig wijkje dat nieuw was toen Elsschot zich er in 1920 vestigde. Of
liever:
Alfons de Ridder deed dat, want dat was zijn werkelijke naam. Het is
het huis achter
de rode auto, rechts van de woning met het hogere dak. Hij had met zijn
krootsrijk gezin wel een flinke woning nodig en zijn succes in de
reclamewereld
verschafte hem daarvoor de nodige financiële middelen. Van de verkoop
van
romans moest hij het in die tijd beslist niet hebben; die kwam pas echt
op gang
in de laatste fase van zijn leven, toen hij de pen al had neergelegd.
Elsschot woonde hier tot zijn dood.
Tegenwoordig hangt er
een gedenksteen aan de gevel en zitten er drie brievenbussen naast de
deur;
elke etage is nu apart bewoond, denk ik. Pogingen om een museum in het
huis te
vestigen, liepen op niets uit.
Ik sla een zijstraat in en die heet:
Van Schoonbekestraat.
Ik lach fijntjes; Van Schoonbeke, de rijke advocaat uit ‘Kaas’ die aan
de
wieg stond van Laarmans' kaasdraak. Is die straat genoemd naar de
romanfiguur
of is het andersom? Het laatste is waarschijnlijker. Ik speur in de
buurt rond naar meer namen uit ‘Kaas’, maar
vind die niet.
Tussen hier en het Mechelseplein neem ik bij wijze van uitzondering op een tramdag de bus, lijn 22.
Hier dan het standbeeld van de hand van Wilfried Pas:
Elsschot met een vorsende, superieure, allesoverziende blik. Niet de
reclameman
De Ridder is hier gebeeldhouwd, niet zijn twee alter-ego’s Laarmans en
Boorman,
maar de schrijver die al schrijvende boven hen uitsteeg. Mooi
standbeeld.
Alleen, als ik het zelf had moeten houwen, had ik naast het boek aan
Elsschots
voeten (niet op de foto) een grote volvette edammer kaas neergezet.
Terug naar het tramwezen. Zeer tramfotogeniek is de Blancefloerlaan op
de
linker Schelde-oever. Als je die laan in gedachten doortrekt over de
Schelde
heen, dan kom je precies uit bij de OLV-toren. Richt je als fotograaf
je lens
op die toren, dan krijg je de tram er gratis bij, zoals je de stad
krijgt als
je de tram neemt, maar dan andersom. Op een telefoto lijkt het alsof de
tram
aan de voet van de toren rijdt, hoewel hij daar in werkelijkheid al
meer dan 2
kilometer voorbij is.
Ergens in Antwerpen – Zwijndrecht –
Groenplaats – Melkmarkt
– Linkeroever – Halte Kuijpers
Op dit kaartje staat niet alleen wat
er al is aan tramroutes
in Antwerpen, maar ook wat er nog bij gaat komen, allemaal nog in de
loop
van dit
jaar. Ik had vanmiddag nog een paar nieuwe tramtrajecten willen
bewandelen,
maar helaas, weinig tijd, door dat gedoe met die vervangende bussen.
Een
overzicht:
Tramlijn 6 (Olympiade – Luchtbal),
geopend in 2007, wordt
via de Noorderlaan doorgetrokken, verder de wijk Luchtbal in. De
verdere
verlenging naar Ekeren, die op de rol stond, is uit- of afgesteld en
deelde
daarmee het lot van vele andere regionale tramprojecten rond Antwerpen.
Ekeren
wil het monster met de stalen wielen liever niet op zijn grondgebied.
De afzink op de Frankrijklei naar de
vorig jaar geopende Reuzenpijp
wordt in gebruik genomen, zodat lijn 8 (Wommelgem – Astrid; zie mijn
stukje uit
2015) via de leien door kan rijden naar Station Zuid.
De uitrit aan de andere kant van de
Reuzenpijp, bij het
Foorplein, gaat nu dan uiteindelijk, 36 jaar na aanleg van de
Reuzenpijp, ook
open. Daardoor kan lijn 10 (Wijnegem – Melkmarkt) ook
ondergronds gaan, en doorgetrokken
worden naar Schoonselhof – de begraafplaats waar Elsschot rust
te midden van
andere prominente en gewone Antwerpenaars.
Nog wat later dan al die wijzigingen,
in 2018 of 2019, wordt
station Opera onder het Teniersplein heropend. Ik kom er op terug!
Die typisch Vlaamse taalbloempjes.
Die lentepoets laat ik me
niet bakken; dat is meer iets voor een regiment ‘poetsen’ (werksters),
vind ik.
Een straffe school associeer ik met Bint, De Bree en
Van der Karbargenbok, maar
ook dat kan aan mij liggen. En wat dat strappen (stappen of trappen)
naar
school betreft: daar zijn nu speciale dagen voor. Maar ik heb zelf in
mijn
schooltijd een keer of 10.000 van school of naar huis getrapt, of
gestapt, of
zelfs gestept. Nooit met een auto gebracht of gehaald. Zoals ze wel
zeggen: 'Kinderen, daar zitten
voetjes onder…'
In deel 2 stap ik verder in Gent.
Frans Mensonides
7 mei 2017
Er geweest: zaterdag 25 maart 2017
©
Frans Mensonides, Leiden, 2017