In het immer innovatieve
Eindhoven hebben ze onlangs iets nieuws ge-innoveerd: Nederlands eerste
vloot van
compleet elektrische stadsbussen. Die bestaat uit 42 gelede bussen met
een kwiek
design, een zwart-rode kleurstelling en een lengte van 18 meter;
ongeveer driekwart
kilometer bus in totaal, dus.
Voor het goede begrip en om meteen al misverstanden
te voorkomen: het zijn geen
bussen die hun stroom via een bovenleiding krijgen, zoals in Arnhem.
Nee, het
gaat hier om bussen die zelf hun stroom bij zich dragen in accu’s.
Je houdt je hart vast, zeker als je weet dat
busbouwer VDL erbij betrokken
is, die mede verantwoordelijk was voor het Phileas-debacle:
die geleide,
zelfrijdende bussen die geen kilometer zelf gereden hebben.
Het ontbreken van een bovenleiding heeft twee in
het oog springende
voordelen: het is veel goedkoper in infrastructuur, en je kunt zo’n bus
overal
laten rijden. Een niet over het hoofd te zien nadeel is er ook: een
elektrische
bus heeft een beperkte actieradius. Na een kilometer of 80 moet de
stekker in
het stopcontact. Soms al na veel minder dan 80 kilometer. Op de eerste
dagen
van exploitatie in december 2016 gaven diverse bussen er tijdens de rit
de brui
aan; dit niet tot groot enthousiasme van de reizigers.
De keren dat ik er was, gebeurde dat niet. Ik
maakte een kort proefritje
naar Winkelcentrum Woensel XL, op die ijzel-zaterdag 7
januari, toen ik
eigenlijk op pad was voor het nieuwe spoorboekje 2017. Uit dat stukje
heb ik
een paar zinnen overgepend.
Omdat ik niet graag over één nacht ijzel ga, kwam
terug op zaterdag 18 februari
en daarna nog eens op woensdag 15 maart, de verkiezingsdag, nog wel. Op
zaterdag rijden namelijk niet alle elektrische lijnen, en ik wilde ze
beslist (bijna)
allemaal doen.
Die lijnen zijn al op de lijnennetkaart van Hermes
herkenbaar aan het feit
dat zij een nummer dragen in de 400-serie.
Lijn 400 is een non stop-verbinding van Eindhoven
NS met Eindhoven Airport,
de bescheiden luchthaven van de Lichtstad. Ook lijn 401 verbindt het
treinen-
met het vliegtuigenstation, maar dan via een andere route en wel met
tussenstops.
Lijnen 402 en 403 gaan een stukje gelijk op met
401, over de route die
HOV-1 heet, en hebben de forenzendorpen Veldhoven, resp. Oerle als
eindbestemming. Alle elektrische lijnen beginnen trouwens bij station
Eindhoven.
Nummer 404 rijdt alleen doordeweeks en overdag, en
wel naar het Summa
College, waar je het beste uit jezelf haalt (wat afgezaagd!), en waar
je alles
kunt worden, van Accountant tot Zelfstandig Werkend Bakker. Lijn 407
hanteert
dezelfde rijtijden en koerst via het centrum naar de High Tech Campus
in het
zuiden van de stad.
Dan hebben we nog 405 en 406 die beiden langs het
grote winkelcentrum
Woensel XL gaan. Dat doet zijn naam beslist eer aan. Ik ben er doorheen
gelopen; er komt geen eind aan: 15 hectare winkels. Numero 405 rijdt
voorbij
dat winkelcentrum naar de noordelijke buitenwijk Achtse Barrier; 406
naar
bedrijventerrein Ekkersrijt bij Son met een meubelboulevard die wel zo
ongeveer
XXXL genoemd zou mogen worden.
Deze lijnen zijn niet nieuw; ze werden allemaal tot voor kort gereden met dieselbussen, soms onder een ander lijnnummer en via een iets andere route. De noord-zuidroute van High Tech Campus naar Woensel XL en verder heet trouwens HOV-2 en is nog niet helemaal af.
Oerle
‘Hoe rijdt en klinkt dat, reizen in een geheel
elektrische, gelede bus?
Ongeveer net zo als in een Arnhemse trolleybus, met dien verstande dat
er geen
beugel aan de bus vastzit en hem geen bovenleiding boven het hoofd
hangt’,
constateerde ik al op die donkere winterdag in januari.
Voor de passagiers is zo’n bus nauwelijks wennen.
Voor de chauffeurs wel.
Aangezien de actieradius van de bussen verreweg tekort schiet voor een
complete
dienst van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, moeten ze regelmatig
terug
naar het garageterrein. De lijnen zijn per stuk circa 8 km lang, zodat
de
bussen na 4 of maximaal 5 slagen alweer opgeladen moeten worden. Daar
hebben ze
een eigen elektriciteitscentrale voor, anders zou deze operatie heel de
Lichtstad in het donker zetten.
De
garage ligt aan de Professor Doctor Dorgelolaan, anderhalve kilometer
van het station. Bij de garage wordt de bus gestald onder een laadplek.
Daarna klapt er een
beugel op het dak van de bus omhoog; toch een soort trolley die contact
maakt
met toch een soort bovenleiding. En via dat systeem wordt de bus
opgeladen. Dat
gaat volgens een heel strak tijdschema, want er is maar een beperkt
aantal
laadplekken. Lastig; ik denk dat ze Arnhem voorlopig nog niet hun
trolleyleiding naar beneden gaan halen en hem oprollen.
Ook de medeweggebruiker, vooral de fietser en de voetganger, moet wennen aan die gelede slagschepen die zich ineens door Eindhoven spoeden. Je hoort ze niet aan komen ronken. Daarom zijn zij uitgerust met een trambel. De Eindhovense magistraten en techneuten, die jarenlang opgeschept hebben over hun ‘bandentram’, de Phileas, kunnen nu trots zijn; het stadsvervoer kent nu echt een tram-element.
Laadplek. Foto genomen op 27 mei 2017.
Oerle
Roodzwarte
elektrische bussen in alle richtingen staan gereed
op busstation Neckerspoel achter het station van Eindhoven. Zo nu en
dan maakt
er zich een los van het busperron om er luid bellend vandoor te gaan.
Bravo,
heten alle bussen, zowel de elektrische als de
ouderwetse diesels. Bravo is de merknaam van alle stads- en
streekbussen in
heel de provincie Noord-Brabant. Die worden in groot-Eindhoven gereden
door Connexxion-dochter
Hermes, en in de rest van de provincie door Arriva.
Een
wonderlijke naam, Bravo. Brabo was meer op zijn plaats
geweest. ´Bravo!´, dat moeten je klanten roepen; dat moet je niet zelf
gaan roepen
over jezelf.
Bus
403 naar Oerle staat gereed langs het perron, en die
pak ik meteen maar. De lijnen 401, 402 en 403 rijden over bekend
terrein: over
het voormalige Philips-complex Strijp-S,
waar ik een jaar geleden uit de trein
stapte, en langs het Evoluon, waar ik al kwam in de jongenskiel.
Een
deel van die gezamenlijke route voert over de HOV-1-baan
die in de jaren 00 speciaal is aangelegd voor de Phileas. Het is een
baan met
geleiding, waarover de bussen automatisch, zonder tussenkomst van een
chauffeur
(die er wel in zat) had moeten kunnen rijden. Dat is nooit gelukt, maar
ach,
die hele technologie is afgedekt met stevig beton dat nog altijd
bruikbaar is om
overheen te rijden.
De
bus heeft 46 zitplaatsen inclusief 5 klapbankjes, en is
natuurlijk uitgerust met WiFi, en ook met aansluitingen voor digitale
appraten.
Een
paar haltes voorbij het Evoluon slaat lijn 401 af naar
rechts en naar Eindhoven Airport. Weer wat haltes verderop nemen we ook
afscheid van 402, die doorrijdt naar het centrum van Veldhoven en
naar Veldhoven
Zonderwijk. Daarheen liet ik me in 2006 transporteren per
Phileas, waarmee het
toen nog iets leek te gaan worden. De foto’s van Zonderwijk heb ik nog
dus ik
hoef er niet meer naartoe; 402 sla ik deze keer over.
Kilometers
buitenwijk van Veldhoven wachten ons nog voordat
we in Oerle zijn. Met een flinke snelheid rijden we over een lange,
rechte,
geasfalteerde laan. De bus kan 70, een aardige snelheid voor een
stadsbus.
Steeds
als er iemand is uitgestapt, klinkt er een schor zenuwengeluid
als de deuren sluiten. De laatste passagier behalve ikzelf stapt nu uit
en ik
zet mijn reis naar Oerle in mijn eentje voort.
Spoedig
bereikt de bus het eindpunt, bij een rotonde. In de
verte zie ik het profiel van Oerle, bestaande uit een oud kerkje met
nieuwe
huizen op de voorgrond; het bestaan van een forenzendorpje in een
notendop.
De
bus blijft hier een minuut of 5 staan; op dit moment speciaal
voor een fotoshoot met De digitale reiziger. Wat handig zou zijn: als
hier bij
het eindpunt een generator of een onderstation zou staan met een
snel-oplaadsysteem;
de bus meteen opgeladen voor de terugrit. Dan hoefde hij niet steeds
naar de
garage terug. Ja, ik roep maar wat, niet gehinderd door technische
kennis.
Zandoerle (4x), Toterfout (3x) en Oerle
(2x)
Nu
zou ik Oerle kunnen gaan verkennen. Maar op het scherm
van mijn smartphone zie ik dat op nog geen kilometer van hier een
buurtschap
Zandoerle ligt en nog geen kilometer daar weer vandaan een nog kleiner
gehucht:
Toterfout. Ik geloof het nauwelijks, maar er zijn nog plaatsen in dit
land waar
ik nooit geweest ben en zelfs nog nooit van gehoord heb.
De
mist die vanmorgen over de weilanden hing, heeft
plaatsgemaakt voor de zon. Op pad, met flinke pas! Neem in ons
overvolle land
een stadsbus, rijd door tot de laatste halte, loop nog een paar
hectometer verder
en je staat midden in de rimboe.
Zonder
van Eindhoven Airport opstijgende vliegtuigen was
het hier doodstil. Zandoerle bestaat voornamelijk uit een fraaie brink
met oude
boerderijen. In het middelpunt van wat geen dorp mag heten van de
Wikipedia,
staat weliswaar geen kerk maar wel een oude kapel. Een mooi stukje
Brabant!
Van
stad tot platteland beleefde ik een dalende reeks in
inwonertallen: Eindhoven (225.000), Veldhoven (40.000), Oerle (2000),
Zandoerle
(100) en Toterfout (verwaarloosbaar). Toterfout ligt in een
natuurgebied met
grafheuvels en een bezoekerscentrum. Maar ik kwam vandaag naar Brabant
voor de
elektrieke stadsbus, dus ik keer terug naar de bewoonde wereld.
Op
deze eerste mooie zaterdag van het jaar zijn de fietsbanden
weer opgepompt en de hardfietsers weer tevoorschijn gekomen. Ik zie ze
hier bij
tientallen. Ook allemaal mooiweerfietsers, net als ik. Maar ik was van
de
winter elke zaterdag te voet urenlang op pad in de buitenlucht, voor de
lezers
van dit magazine! En van die wielrenners vraag ik me wel eens af of ze
in de
koude en donkere maanden wel genoeg lichaamsbeweging nemen. Volgens mij
zitten ze
dan kouwelijk bij de kachel, terwijl hun abonnement op de sportschool
bestoft
op het dressoir ligt.
Ik
sprak eens een aan wielrennen verslingerde kennis. ‘Die
eerste tocht in het voorjaar, verschrikkelijk, Frans! Je merkt echt dat
het
luie zweet eruit moet. Je hele body protesteert, je longen, je darmen,
vooral
je maag. Daar helpt echt maar één ding tegen: even de fiets tegen een
boom, vinger
in je keel, en bwoeaarp, woewaach [hij imiteerde braakgeluiden], even
lekker
kotsen, even alles d’ruit gooien! Heerlijk!´
Enfin,
dan zeggen ze dat IK een vreemde hobby heb.
Oerle
is een aardig dorp om te zien. Ik zie er
in brons
gegoten delibererende Brabo’s op het marktplein, een schattig klein
raadhuisje (rechtsonderop de foto)
en omboomde boerderijen. Het dorp maakt een zeer landelijke indruk. De
gemeente
strekte zich ooit uit tot waar nu Eindhoven Airport ligt, maar werd in
1921 opgeslokt
door Veldhoven waaraan het nu is vastgegroeid.
Oerle
heette vroeger Oerloo, wat oud bos betekent. Een
oerbos, het moest eigenlijk bereikbaar zijn met zo’n Spaanse
Urbos-tram, maar
dat is straks voorbehouden aan De Uithof en Uithoorn.
De bebouwde kom van
Oerle kent alleen een
buurtbus die in het weekend in de garage blijft. Terug dus naar die
randweg
waar de elektrische bus rijdt.
De lijnen 401, 402 en 403 rijden elk in kwartierdienst. Je
zou dus op het gezamenlijke traject per richting zo ongeveer elke 5
minuten een
bus verwachten. Maar als ik ergens onderweg uitstap voor een foto, sta
ik een
klein kwartier te wachten, waarna er ineens uit beide richtingen een
treintje
van drie bussen aan komt rijden. De beruchte kluitjesvorming. Bij liften
heb
je het ook.
Ze
rijden al met al niet erg punctueel, die elektrische
stadsbussen. De wachttijd aan de eindpunten is ook erg krap.
Lijn
401 naar de luchthaven die ooit Welschap heette, meldt
op het display de overstappen op het luchtverkeer. Als je vanmiddag
naar
Bologna wilt, haal je je aansluiting nog; dat vliegtuig vertrekt over
anderhalf
uur.
Deze
bescheiden Airport is de tweede van ons land na
Schiphol, maar staat daarbij wel verre in de schaduw. Hij trekt nog
geen 10%
van de passagiers die Schiphol Airport trekt.
Ik
ben vergeten te lunchen, en bezorg de snackwagen die op
het voorplein staat, klandizie. Daarna naar de halte voor de rit met
400, non
stop naar het station.
Ook
die bus rijdt om het kwartier. De drukte ervan zal
afhankelijk zijn van de vr aag, of er net een vliegtuig geland is. Dat
is nu het
geval, en passagiers met grote valiezen verdringen elkaar bij de halte.
De
dieselbus die ‘Best Station’ filmt, trekt ook nog een paar klanten; wie
wil er
niet vervoerd worden naar het allerbeste station van het land?
Je
kunt een chipkaart trekken uit een automaat, waarmee je
moet inchecken in de bus. Daarvoor betaal je het woekertarief van 3,50
voor een
enkeltje. De buitenlandse luchtvaartpassagiers snappen geen zak van ons
chipsysteem en iedereen koopt een kaartje bij de buschauffeur, wat
enorm
oponthoud geeft.
‘I must go now’,
zegt de chauffeur zenuwachtig, als er nog steeds meer mensen naderen;
ook deze
lijn rijdt volgens een nogal krappe dienstregeling. En daar rijden we
dan toch,
uiteindelijk. De bus zit vol Oost-Europeaanse gezinnen; zojuist gelande
vakantiegangers
met koffers van minstens een kuub per stuk.
Is
Eindhoven zo aantrekkelijk voor een krokusvakantie? Niets
kwaads ga ik zeggen over die stad, maar zelf heb hem altijd na een paar
uur wel
weer gezien. Al zie ik er nu niet veel van, ingebouwd in al die bagage.
Ik
heb dan ook geen idee waar we zitten op de plattegrond
van Eindhoven. Vaag zie ik bedrijventerreinen langskomen, een
spoorovergang en
een café dat Kantoorzicht heet. Lijn 400 is de enige drukke bus die ik
vanmiddag zal nemen. Maar we stoppen, iedereen dringt zich naar buiten
en hier
zal het station dan wel wezen.
Dat
klopt ook. De drom passagiers keurt Eindhoven geen blik
waardig en loopt meteen de stationshal in; ik vermoed naar de IC
richting
Amsterdam. Naar Eindhoven vliegen is dan denk ik goedkoper dan naar
Schiphol.
En ook beter voor die paar notoire klagende omwonenden daarvan die per
jaar de
man 10.000 klachten indienen over geluidsoverlast. Dat scheelt er weer
een
paar.
Carnaval moet nog komen op deze zaterdag. Eindhoven gaat dan een
‘Carnavalsnachtnet’
verzorgen per bus. En je kunt, zo blijkt uit een reclamebord, een
carnavalsmedaille van Bavaria verdienen met de tekst ´Prins Pils´ erop.
Als
ik 3,5 week later terugkom, zit carnaval er al lang op,
en zijn we bezig met het andere carnaval, dat ‘verkiezingsdag’ heet.
HOV2, waaraan Eindhoven een pagina
heeft gewijd op de gemeentelijke
website, loopt van zuid naar noord door Eindhoven, zoals al gezegd. Hij
vormt
een wonderlijke lappendeken. In buitenwijken bestaat hij meestal uit
een busbaan
voor twee rijrichtingen, maar in het centrum ligt hier en daar alleen
maar een
kort stukje HOV-baan voor een verkeerslicht, in één richting, en op
andere
plaatsen zelfs helemaal niets.
Bovendien is hij nog niet af. Zo wordt er tussen
Eindhoven station en Woensel
XL nog hard aan de baan gewerkt. Ik zag er niet veel schot in tussen
januari en
maart.
De HOV-route loopt van High Tech Campus langs het
zwemcentrum Tongelreep
naar de binnenstad, waar een splitsing optreedt. De bussen naar
Eindhoven NS
rijden over o.a. de Wal, dus langs het Stadhuis en het Van Abbe Museum.
Die in
de andere richting, naar High Tech Campus, gaan langs de Heuvel Galerie
en over
de Vestdijk, waar ik er een fotografeerde bij dat vreemde, dunne, hoge
gebouw.
In het noorden van de stad is er een splitsing in
drie takken. Eén loopt er
naar de buitenwijk Achtse Barrier, één naar Ekkersrijt en één langs het
Summa
College naar het buurdorp Nuenen.
Behalve de elektrische lijnen in de 400-reeks,
maken ook nog vele andere
bussen gebruik van de HOV-baan. Op het gedeelte tussen Woensel XL en
Eindhoven
NS vertrekken in het drukste uur van de ochtendspits, tussen 8:00 en
9:00, niet
minder dan 24 bussen. Je hoeft geen dienstregeling te raadplegen; ga
maar bij
de halte staan en je ziet in de verte al wat roods naderen.
Op die HOV-route krijgt de bus helaas niet overal
het groene licht, of
liever: het witte negenoog. Er moet nogal eens gewacht worden op het
autoverkeer.
Toch halen de bussen op HOV2 een redelijke gemiddelde snelheid.
Als ik op die zonnige verkiezingsdag het station
uitkom, stuit ik meteen
op Schreeuwjezus, de evangelist van de Lichtstad. Hij manifesteert zich
in
Eindhoven altijd als je hem zoekt, maar ook als je helemaal niet aan
hem denkt.
Vandaag heeft hij het busstation Neckerspoel verkozen als werkterrein.
Was hij
de vorige
keer, op die winterdag, slecht bij stem, nu brult hij weer
naar
hartenlust. De overdenking van vandaag, even kreupel als altijd:
Bij het echte leven,
Bij het echte leven,
heeft Jezus!
Ik denk dat zijn schreeuwverbod alleen geldt in het
winkelhart. Hier,
bij het station, kan hij zijn volume onbeperkt opschroeven. En al kun
je niet om
zijn stem heen; een duidelijk stemadvies hoef je van hem niet te
verwachten.
Ook op de tekstborden die hij meevoert op zijn invalidenscooter, geen
aandacht
voor de verkiezing van onze aardse regenten.
Gesticht door zijn woorden, neem ik bus 407 naar dat hoogtechnische terrein. Je kunt met die bus ook naar het centrum. Tot december 2016 was het een snelbus die non-stop naar de campus reed. Tussen de middag vertrekt hij elk kwartier, net als alle andere 400-lijnen. In de spits rijdt hij vaker.
'Gelukkig zijn we daar na vandaag vanaf', zegt een man achter me tegen een kennis, 'elke avond diezelfde koppen in die debatten, bah! En die peilingen, soms wel drie per dag!'
Toch nog even over verkiezingen gesproken: ik stond gisterenmorgen ineens oog in oog met Jesse Klaver. Ik ging om 8:10 uur station Leiden Centraal binnen om me naar mijn werk in Castricum te begeven, en hij kwam er net uit, voor opnieuw een slopende campagnedag. Hij liep rakelings langs me heen. Ik had hem zó een draai om zijn oren kunnen geven! Maar gezien de hoeveelheden cameramannen en politieagenten die achter hem aan zwermden, leek me dat niet verstandig. Met zoiets krijg je gegarandeerd stront.
Ik stap uit waar ik denk dat het eindpunt is. Maar
de bus rijdt na een
korte pauze van 2 minuten nog verder, helemaal om de High Tech Campus
heen. Dat
is, in tegenstelling tot wat de naam suggereert, geen universiteit.
Het terrein was vroeger van Philips en heette
Philips High Tech Campus.
Maar nu zijn er 140 bedrijven gevestigd die zich allemaal bezig houden
met ‘Turning
Technology into Business’, en dat op de ‘Slimste km2 van Nederland’.
Ik kom hier rond de tijd voor de lunchwandeling. De
voornaamste
wandellaan op dat langwerpige terrein heet The Strip, alsof we hier in
Las
Vegas zaten en ze aan het gokken waren in plaats van serieuze
technische dingen te doen.
Rond de vijver, even verderop, wandelen de medewerkers twee aan twee,
als peripatetici.
Ik vind het hier maar een deprimerend geheel,
ondanks de zon: van die zielloze,
fantasieloze, blokvormige gebouwen, een enkele uitzondering
daargelaten. ‘Philips’
prijkt op sommige gebouwen en het is ook echt Philips-architectuur,
vind ik. Overal
zijn bosjes aangeplant met armetierige, sprietige berkenboompjes die zo
rond
2040 schaduw zullen verschaffen aan de lunchenden. Ik – gespeend van
technisch
inzicht, zoals ik al schreef - voel me hier een Fremdkörper.
Laat ik geen uitgebreide verhalen gaan vertellen
over Achtse Barrier, wat
een doorsnee-stadswijk zou zijn als je er niet met een elektrische bus
zou
kunnen komen, over het Summa College, waarvan ik vergeten ben, een foto
te
nemen, en Ekkersrijt, waar je dezelfde meubelzaken ziet als op
tientallen
andere meubelboulevards overal in den lande.
Meer is er te vertellen over het dorp Nuenen, waar
Vincent van Gogh in 1885
zijn befaamde ‘De Aardappeleters’ schilderde – en waar je anno heden
een
patatzaak vindt met diezelfde, in de patatbranche zeer toepasselijke
naam. Aan
Nuenen heb ik een apart stukje besteed op de rubriek
FHM’s. .
Nog wel een paar foto’s:
Achtse
Barrier, eindpunt van lijn 405
Meubelboulevard Ekkersrijt.
Onderweg hierheen stopte bus 406 bij de halte
Autowijk met evenveel autowinkels als hier meubel-.
Dan zo
langzamerhand maar een conclusie over de elektrische stadsbus. Ondanks
wat
stekeligheden hier en daar in dit artikel vindt ik hem toch wel een
aanwinst:
knap van uiterlijk, schoon, comfortabel, geruisloos en met een goede
doorstroming over de HOV-banen. Laat hij dan niet zijn wat de Phileas
had
moeten worden: een volautomatische bandentram; ik denk toch wel dat
deze bussen
navolging gaan vinden in vele andere steden in ons land.
Frans Mensonides
23 maart 2017
Er geweest: zaterdag 7 januari, zaterdag 18 februari en woensdag 15
maart 2017
Laatste wijziging: 8 oktober 2017.
©
Frans Mensonides, Leiden, 2017