Nr. 149 - zondag 3 november 2013
Een klein nageltje aan Hitlers doodskist; het oorlogsdagboek van mijn oma





Overgenomen van Wikipedia – Distributiebon




LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

148. NATIONAAL SCHANDAAL: CARMIGGELT LEEK NIET OP ZICHZELF (27-10-2013)
147. GEJEREMIEER TEGEN SJERREMIE / CLUSTERENDE LIFTEN (20/10/2013)
146. ZAGEN EN MALEN; MOEDER IN HET WOONNZORGCENTRUM (13/10/2013)
145. HET EI VAN ZWOLLE; OPNIEUW: MUSEUM DE FUNDATIE (06/10/2013)

144. NOOIT MEER LACHEN; GEVALLEN OVER DE ROLLATOR (09/06/2013)

143. GOED NIEUWS, DEZE WEEK; TWITTEREN OVER NIEUWSBERICHTEN (02/06/2013)
 
 

 



 

Laatst las ik het verreweg meest ontroerende stuk proza dat ik sinds lange tijd onder ogen heb gekregen. Het was het dagboek dat mijn oma heeft bijgehouden in de Hongerwinter. Ik vond het bij het doorworstelen en opruimen van stapels papieren in volgepropte kasten en laden, na het vertrek van mijn moeder naar het ‘woonzorgcentrum´.

Het dagboek bestaat uit drie schoolschriften, met inkt beschreven in een regelmatig handschrift. Ik heb het gelezen op twee opeenvolgende weekendavonden, en sloeg het beide keren pas in het holst van de nacht dicht. Ja, mijn opruimingsactie van oude papieren schiet zo niet erg op, natuurlijk; dat niet…

Oma wist, met niet veel meer opleiding dan lagere school, toch aardig de pen te voeren. Door haar oorlogskroniek, met haarzelf, mijn opa en moeder als hoofdpersonen, kwam de Hongerwinter voor mij uiteindelijk toch nog tot leven.

ik wist dat we het hadden, dat dagboek. Mijn broertje heeft er veertig jaar geleden eens materiaal uit geput voor een spreekbeurt op school. Ik heb er toen als puber wat in zitten bladeren, maar ik gelóófde die oorlog eigenlijk wel.

Ik ben twaalf winters na de hongerwinter geboren. Mijn generatie is ermee overvoerd. Als je je bord niet leeg at, was het: ‘In de Hongerwinter hadden we er een moord voor gedaan’. Tijdens Sinterklaasavonden, gevierd met een overvloed aan pakjes, kwam mijn oma altijd weer met het verhaal op de proppen dat opa in 1944 Sinterklaasavond had doorgebracht in een stal in Heerhugowaard, tijdens een hongertocht.

Ik kon de verhalen van mijn grootmoeder en moeder wel dromen: in de rij staan bij de boer voor een halve liter melk, in de rij staan bij de gaarkeuken voor een pannetje watersoep. Opa waardeerde ik om het feit dat hij nooit over de oorlog sprak. Maar nu vind ik het jammer dat ik zo zijn versie van het verhaal nooit gehoord heb, bijvoorbeeld over die hongertocht vanuit Leiden naar de Kop van Noord-Holland. Of over zijn werk op het stadhuis onder een NSB-burgemeester, voor het brood van zijn gezin, en de dilemma’s die dat voor elke ambtenaar met zich meebracht.

Mijn grootmoeder begon het dagboek tijdens de operatie Market Garden. Als weinigen hadden ze bij mijn moeder thuis nog een radio. Het bezit daarvan was illegaal. Het toestel was met riemen bevestigd aan de onderkant van het tafelblad, en had alle huiszoekingen overleefd. Via Radio Oranje kreeg je (hopelijk) betrouwbare informatie over het verloop van de strijd; de Duitse media verspreidden vanzelfsprekend alleen nazipropaganda.

Oma noteerde alles zorgvuldig; elk stadje of dorp dat bevrijd was door de geallieerden. Ik denk dat zij al die plaatsen opzocht in mijn moeders Grote Bosatlas, om de strijd aan het front van dag tot dag te kunnen volgen. Naar mijn sterke vermoeden deed zij dat om alle informatie weer te kunnen doorgeven aan onverdachte buren, vrienden en kennissen, die niet zo fortuinlijk waren om nog een radio te bezitten.

Op 20 november 1944 werd in Leiden de stroom afgesloten, waarmee een einde kwam aan het luisteren naar de radio. Toch gaan de mededelingen van het front door, in oma’s dagboek. Hoe ze aan het nieuws kwam, vermeldt zij niet, maar hoogstwaarschijnlijk putte zij het uit de vele illegale krantjes die werden verspreid. In Leiden bestond een zeer actieve illegale pers; diverse kranten met een totale oplage van duizenden en duizenden exemplaren. Ze hadden hetzelfde doel als mijn grootmoeders dagboek: moedgevende informatie doorgeven.

Ik heb mijn grootmoeder gekend als een emotionele, overgevoelige vrouw, met een wankele gezondheid (die haar niet belette, haar 87ste verjaardag te halen). Zij bleef op de been door haar verwoestend-cynische, schampere humor, waarvan ik me de erfgenaam mag noemen. Ze kon ook verschrikkelijk klagen. Weinig van dat alles blijkt echter uit het eerste schrift van het dagboek. Zij tekende de gebeurtenissen op op objectieve, zakelijk toon. Zelfs de biddag die in Engeland gehouden werd voor het heil van ons geteisterde volk, vermeldde zij zonder het snerende commentaar over de zinloosheid van zo’n actie, dat ik verwacht had.

Later verschuift de aandacht van het front naar de situatie in haar gezin: de afnemende rantsoenen, de angst voor de toekomst, mijn moeder die de boer op moest, mijn opa’s hongertocht, mijn moeders langdurige verblijf bij de familie in Apeldoorn, waar de voedselsituatie gunstiger was. Ook de verschrikkelijke bombardementen die het spoorwegknooppunt Leiden tormenteerden, komen aan de orde. De toon van het dagboek wordt steeds emotioneler.

Oma was vaak ziek en heeft bijna haar hele leven geleden aan zware migraineaanvallen. Het zware werk van de oorlog moest zij overlaten aan haar man en dochter. Toch trok zij zelf ook per fiets de Haarlemmermeer in om aardappelen te kopen - tegen woekerprijzen, of in ruil voor kleding of sieraden. Op 24 november 1944 was zij 5 uur onderweg voor 10 kilo. Vijf dagen later was zij nog minder fortuinlijk: een tocht van 6 uur leverde slechts 5 kilo op, amper genoeg voor 2 dagen. Het dieet van het gezin bestond bijna alleen uit aardappelen.

De Hongerwinter blijft moeilijk te bevatten voor iemand die de angst, de honger, de duisternis en de kou zelf niet heeft gekend. Lowlights zijn soms highlights, en omgekeerd. Mijn opa’s 50ste verjaardag, acht dagen voor de bevrijding, werd gevierd met elk een kopje (surrogaat)koffie en één pannenkoek voor drie personen. Maar ze waren als een kind zo blij met die lekkernij.

En enkele dagen na de bevrijding lag mijn oma met zware koppijn op de divan, en hoorde ze buiten een stoet langstrekken. Een kaalgeschoren moffenmeid werd beschimpt en in triomf door de straten gedragen. Mijn oma verrees van haar ziekbed en liep erachteraan om mee te doen. Ik betrapte me bij het lezen van deze passage op enig hoofdschudden; typisch een reactie van een na de oorlog geborene.

Mijn grootouders waren geen verzetshelden, kregen nooit een lintje en kwamen niet in aanmerking voor een straatnaamvernoeming of een standbeeld. Zij behoorden tot de miljoenen anonieme helden-tegen-wil-en-dank, die hun gezin door de Hongerwinter heen wisten te slepen. Maar ik laat me niet afnemen dat mijn grootmoeder, die alle oorlogsberichten boekstaafde en doorgaf, daarmee toch een piepklein nageltje is geweest aan Hitlers doodskist.

Na de oorlog nam mijn oma nog de moeite, het dagboek in het net over te schrijven. Het was blijkbaar bedoeld voor het nageslacht. Ik besloot daarom, het op Internet te publiceren. Ik heb het gelardeerd met de mondelinge verhalen waarnaar ik als kind niet altijd wilde luisteren, en met wat aanvullende gegevens. De meeste details over de voortgang van de oorlog heb ik weggelaten; die vallen tegenwoordig gemakkelijk op te zoeken in de geschiedenisboeken en op het Web. Hier > > > staat het dagboek, sinds vandaag.

FHM
3 november 2013

 


VOLGENDE AFLEVERING:
THIS WAS YOUR LIFE 2.0; DE GEEST IN DE COMPUTER (11/11/2013)


© Frans Mensonides, Leiden, 2013


<< naar thuispagina Frans Mensonides