LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
157. JAARWISSELINGSDAGBOEK: B-KANT EN QUIZ (05/01/2014)
156. DAGBOEK VAN EEN KERSTWEEK:
DICTEE EN DINER (29/12/2013)
155. DE BONNEFANTEN-TOP-5
(22/12/2013)
154. OPA's HONGERTOCHT, HET NOOIT
VERTELDE VERHAAL (08 en 15/12/2013)
153. HERKEN HET DIEDERIKJE:
ONZINNIG PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK (01/12/2013)
152. DUIZENDEN
STROOIBILJETTEN; SINT EN SCEPSIS (24/11/2013)
‘Vernederend en
zinloos werk’, ‘nietjes tellen’; verontwaardigde berichten verschenen vorige
maand in de linkse media (Volkskrant, Joop). In Amsterdam laten ze bijstandsgerechtigden 32 uur per week
akelig, overbodig werk doen, zonder salariëring, maar met recht op behoud van
uitkering – en evenveel recht om die te verliezen als ze zonder geldige reden
niet komen opdagen bij de nietjestellerij.
Ik ken toevallig zo’n sneu geval, een kennis, een
vriend-van-een-vriend. Hij heeft 40 jaar lang werk gedaan dat enkele jaren
geleden werd weg-gedigitaliseerd. Daardoor had hij geen uitzicht op een nieuwe
baan in dezelfde branche. Hij verwachtte, de periode tot zijn pensioen te
kunnen overbruggen met verplichte, doch vruchteloze sollicitaties pro forma en nuttig vrijwilligerswerk om
zijn vele vrije uren door te komen.
Enkele jaren lang verliep dat volgens plan. Toen viel
plotseling een bruine envelop op zijn deurmat met de sommatie dat hij zich de
maandag daarop te 8:15 uur moest melden bij een grauw overheidsgebouw. Daar zit
hij nu in een donkere archiefkelder tussen stoffige paperassen; vier dagen per
week. Zijn vrije leventje is hij kwijt en zijn nuttige vrijwilligerswerk blijft
liggen.
Hoe over zoiets te oordelen? Als ik aanhanger zou zijn van
de SP of de VVD, zou het eenvoudig zijn. In het eerste geval zou ik op deze
plek schrijven dat zoiets kenmerkend is voor onze verziekte, harteloze, kapitalistische
prestatiemaatschappij. In het laatste geval zou ik stellen dat het goed is dat
ze die luie sodemieters eens een keer aan het werk zetten, zodat ze eens een
keertje leren wat het is om op tijd uit hun nest te komen en een natte rug te krijgen.
Maar zoiets zal ik dus niet schrijven. En het zou zeker niet gelden voor mijn
kennis.
Bij de gelinkte artikelen past wel enige nuance. Als je erin
duikt, blijkt er geen sprake te zijn van nietjes tellen, maar van nietjes uit
papier halen en van documenten tellen in dossiers; dat is iets anders. Deze
werkzaamheden zijn noch nutteloos, noch vernederend. Sterker nog, ze behoren
tot het vak dat ik uitoefen, dat vroeger archiveren heette, en tegenwoordig
Record Management.
Toen het nog archiveren heette, werkte ik bij een bureautje,
geleid door een gladakker met een psychopathische persoonlijkheidsstoornis,
over wie ik wel eens verteld heb. Hij is met de noorderzon vertrokken met onze
pensioenpremie, maar kort daarop ernstig ziek geworden en onder helse pijnen gecrepeerd–
mag ik hopen; ik heb nooit meer iets over hem gehoord. Maar dat terzijde. In
ieder geval behoorde ook ontnieten meestal tot het werk waarmee wij hem rijk
gemaakt hebben.
Je leert die praktische vaardigheid niet in een
archiefcursus, je doet er geen praktijkexamen in, en het is een feit dat lang
niet iedereen er even bedreven in is. Het geschiedt met een apparaat (zie
afbeelding) dat niet in tien woorden te omschrijven valt, maar toch erg eenvoudig
te bedienen lijkt (zie video op de Wikipedia-pagina). ‘Lijkt’, zeg ik. Want
waar de één met een soepele duim- en wijsvingerbeweging het meest vastgeroeste
nietje verwijdert zonder het papier te beschadigen, verandert een dossier onder
de handen van een ander in een slagveld van ezelsoren.
Nietjes uit papier halen, waartoe? Welnu, als er één ding de
pest is voor een archief, dan zijn het wel nietjes. Die gaan in de loop van decennia
roesten, waardoor ze het papier aantasten en de tekst onleesbaar maken. Paperclips
hebben natuurlijk hetzelfde effect. Die neem je meteen mee, als je zit te
ontnieten. En dan spreek ik nog niet eens over plastic mapjes. Die gaan
vastkleven aan het papier. Als iemand over 333 jaar dan het dossier opent, om
op de inhoud ervan te promoveren of zo, hoor je een huiveringwekkend skrrratsjj! en staat de tekst van het
document in spiegelbeeld op het plastic.
Ontnieten hoort er dus bij. Is dat leuk werk? Neen. Het is
kutwerk. Als we bij een archiefklus aan het ontnieten toe waren, zeiden we
altijd, schertsenderwijze: ‘Ze moesten eens zo’n werkeloze steuntrekker aan dit
karwei zetten’. Maar het hoort nu eenmaal bij de conservering van archieven.
Ontnieten, ontplasticen, en dan in zuurvrije mappen met zuurvrije hechters in
zuurvrije dozen; dat garandeert een houdbaarheid van een eeuw of langer. Zuurvrij
werken, hoe zuur het werk ook is.
Dan het punt van het documenten tellen. Dat is toch zeker
wel zinloos? De hierboven gelinkte artikelen vertellen niet waarom het gedaan
wordt. Maar ik zou me het volgende kunnen voorstellen, ook alweer uit eigen
ervaring, want tegenwoordig houd ik me meer bezig met digitale archieven dan
papieren.
Je kunt, zoals gezegd, een dossier opslaan in een zuurvrije
doos. Maar je kunt het papier ook door de scanner halen, de scan bewaren en het
papier weggooien. Dat spaart ruimte, en bespaart studiebollen een gang naar een
bedompte leeszaal, want je kunt de hele santenkraam dan online raadplegen; 24/7.
Daar komt nogal wat bij kijken; meer dan ik in dit korte
bestek kan vertellen. Eén van de dingen waarop je moet letten, is compleetheid.
Stel, je scant een document van 39 pagina’s. Dan wil je graag, dat de scan ook
uit 39 pagina’s bestaat. Als de scanner in een onbewaakt ogenblik twee vellen
tegelijk gegrepen heeft, dan is er dus een pagina overgeslagen. Als je dat niet
controleert, komen ze er pas achter als iemand in het jaar 2414 dat stuk opvraagt,
en dan ligt de dader op het kerkhof.
Kortom: tellen, die papieren! Is dat rotwerk? Ja. Is dat
overbodig? Nee. Is dat vernederend? Dat hangt van je instelling af. Als nou
eens iemand je vraagt, wat je zoal doet voor de kost. Is er dan iets mooiers
denkbaar, dan te kunnen antwoorden: ‘Ik
werk mee aan de conservering van ons erfgoed?’
FHM
12 januari 2014
© Frans Mensonides, Leiden, 2014