Nr. 158 - zondag 12 januari 2014
Nietjes tellen; zuurvrij werken





LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

157. JAARWISSELINGSDAGBOEK: B-KANT EN QUIZ (05/01/2014)
156. DAGBOEK VAN EEN KERSTWEEK: DICTEE EN DINER (29/12/2013)
155. DE BONNEFANTEN-TOP-5 (22/12/2013)
154. OPA's HONGERTOCHT, HET NOOIT VERTELDE VERHAAL (08 en 15/12/2013)
153. HERKEN HET DIEDERIKJE: ONZINNIG PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK (01/12/2013)
152. DUIZENDEN STROOIBILJETTEN; SINT EN SCEPSIS (24/11/2013)








Ontnieter. Foto overgenomen van Wikipedia (NL): Ontnieter
 

‘Vernederend en zinloos werk’, ‘nietjes tellen’; verontwaardigde berichten verschenen vorige maand in de linkse media (Volkskrant, Joop). In Amsterdam laten ze bijstandsgerechtigden 32 uur per week akelig, overbodig werk doen, zonder salariëring, maar met recht op behoud van uitkering – en evenveel recht om die te verliezen als ze zonder geldige reden niet komen opdagen bij de nietjestellerij.

Ik ken toevallig zo’n sneu geval, een kennis, een vriend-van-een-vriend. Hij heeft 40 jaar lang werk gedaan dat enkele jaren geleden werd weg-gedigitaliseerd. Daardoor had hij geen uitzicht op een nieuwe baan in dezelfde branche. Hij verwachtte, de periode tot zijn pensioen te kunnen overbruggen met verplichte, doch vruchteloze sollicitaties pro forma en nuttig vrijwilligerswerk om zijn vele vrije uren door te komen.

Enkele jaren lang verliep dat volgens plan. Toen viel plotseling een bruine envelop op zijn deurmat met de sommatie dat hij zich de maandag daarop te 8:15 uur moest melden bij een grauw overheidsgebouw. Daar zit hij nu in een donkere archiefkelder tussen stoffige paperassen; vier dagen per week. Zijn vrije leventje is hij kwijt en zijn nuttige vrijwilligerswerk blijft liggen.

Hoe over zoiets te oordelen? Als ik aanhanger zou zijn van de SP of de VVD, zou het eenvoudig zijn. In het eerste geval zou ik op deze plek schrijven dat zoiets kenmerkend is voor onze verziekte, harteloze, kapitalistische prestatiemaatschappij. In het laatste geval zou ik stellen dat het goed is dat ze die luie sodemieters eens een keer aan het werk zetten, zodat ze eens een keertje leren wat het is om op tijd uit hun nest te komen en een natte rug te krijgen. Maar zoiets zal ik dus niet schrijven. En het zou zeker niet gelden voor mijn kennis.

Bij de gelinkte artikelen past wel enige nuance. Als je erin duikt, blijkt er geen sprake te zijn van nietjes tellen, maar van nietjes uit papier halen en van documenten tellen in dossiers; dat is iets anders. Deze werkzaamheden zijn noch nutteloos, noch vernederend. Sterker nog, ze behoren tot het vak dat ik uitoefen, dat vroeger archiveren heette, en tegenwoordig Record Management.

Toen het nog archiveren heette, werkte ik bij een bureautje, geleid door een gladakker met een psychopathische persoonlijkheidsstoornis, over wie ik wel eens verteld heb. Hij is met de noorderzon vertrokken met onze pensioenpremie, maar kort daarop ernstig ziek geworden en onder helse pijnen gecrepeerd– mag ik hopen; ik heb nooit meer iets over hem gehoord. Maar dat terzijde. In ieder geval behoorde ook ontnieten meestal tot het werk waarmee wij hem rijk gemaakt hebben.

Je leert die praktische vaardigheid niet in een archiefcursus, je doet er geen praktijkexamen in, en het is een feit dat lang niet iedereen er even bedreven in is. Het geschiedt met een apparaat (zie afbeelding) dat niet in tien woorden te omschrijven valt, maar toch erg eenvoudig te bedienen lijkt (zie video op de Wikipedia-pagina). ‘Lijkt’, zeg ik. Want waar de één met een soepele duim- en wijsvingerbeweging het meest vastgeroeste nietje verwijdert zonder het papier te beschadigen, verandert een dossier onder de handen van een ander in een slagveld van ezelsoren.

Nietjes uit papier halen, waartoe? Welnu, als er één ding de pest is voor een archief, dan zijn het wel nietjes. Die gaan in de loop van decennia roesten, waardoor ze het papier aantasten en de tekst onleesbaar maken. Paperclips hebben natuurlijk hetzelfde effect. Die neem je meteen mee, als je zit te ontnieten. En dan spreek ik nog niet eens over plastic mapjes. Die gaan vastkleven aan het papier. Als iemand over 333 jaar dan het dossier opent, om op de inhoud ervan te promoveren of zo, hoor je een huiveringwekkend skrrratsjj! en staat de tekst van het document in spiegelbeeld op het plastic.

Ontnieten hoort er dus bij. Is dat leuk werk? Neen. Het is kutwerk. Als we bij een archiefklus aan het ontnieten toe waren, zeiden we altijd, schertsenderwijze: ‘Ze moesten eens zo’n werkeloze steuntrekker aan dit karwei zetten’. Maar het hoort nu eenmaal bij de conservering van archieven. Ontnieten, ontplasticen, en dan in zuurvrije mappen met zuurvrije hechters in zuurvrije dozen; dat garandeert een houdbaarheid van een eeuw of langer. Zuurvrij werken, hoe zuur het werk ook is.

Dan het punt van het documenten tellen. Dat is toch zeker wel zinloos? De hierboven gelinkte artikelen vertellen niet waarom het gedaan wordt. Maar ik zou me het volgende kunnen voorstellen, ook alweer uit eigen ervaring, want tegenwoordig houd ik me meer bezig met digitale archieven dan papieren.

Je kunt, zoals gezegd, een dossier opslaan in een zuurvrije doos. Maar je kunt het papier ook door de scanner halen, de scan bewaren en het papier weggooien. Dat spaart ruimte, en bespaart studiebollen een gang naar een bedompte leeszaal, want je kunt de hele santenkraam dan online raadplegen; 24/7.

Daar komt nogal wat bij kijken; meer dan ik in dit korte bestek kan vertellen. Eén van de dingen waarop je moet letten, is compleetheid. Stel, je scant een document van 39 pagina’s. Dan wil je graag, dat de scan ook uit 39 pagina’s bestaat. Als de scanner in een onbewaakt ogenblik twee vellen tegelijk gegrepen heeft, dan is er dus een pagina overgeslagen. Als je dat niet controleert, komen ze er pas achter als iemand in het jaar 2414 dat stuk opvraagt, en dan ligt de dader op het kerkhof.

Kortom: tellen, die papieren! Is dat rotwerk? Ja. Is dat overbodig? Nee. Is dat vernederend? Dat hangt van je instelling af. Als nou eens iemand je vraagt, wat je zoal doet voor de kost. Is er dan iets mooiers denkbaar, dan te kunnen antwoorden:  ‘Ik werk mee aan de conservering van ons erfgoed?’

FHM
12 januari 2014

 





VOLGENDE AFLEVERING:
DE KUNSTMAAN TELSTAR, OF: MIK, MAK EN MEEK (19/01/2014)

© Frans Mensonides, Leiden, 2014