LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
158. NIETJES TELLEN; ZUURVRIJ WERKEN (12/01/2014)
157. JAARWISSELINGSDAGBOEK: B-KANT
EN QUIZ (05/01/2014)
156. DAGBOEK VAN EEN KERSTWEEK:
DICTEE EN DINER (29/12/2013)
155. DE BONNEFANTEN-TOP-5
(22/12/2013)
154. OPA's HONGERTOCHT, HET NOOIT
VERTELDE VERHAAL (08 en 15/12/2013)
153. HERKEN HET DIEDERIKJE:
ONZINNIG PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK (01/12/2013)
Twee weken geleden schreef ik over de Radio
2-top-2000. Elk
jaar luister ik er weer naar, hoewel het aantal nummers dat ik herken
en kan
waarderen, van jaar tot jaar gestadig afneemt.
Zelf stem ik louter op songs uit de
jaren 60. En dan kies ik
niet zo maar wat aardige liedjes, maar iconische nummers die een
tijdsbeeld
schetsen; die het gevoel en de sfeer van de sixties vertolken. Mijn
keuzes vind
ik lang niet allemaal terug in de lijst. Zo staat ook ‘Telstar’ er al
sinds
2006 niet meer in.
Dit instrumentale nummer werd in de
groeven geperst door The
Tornados, een Engelse studioformatie. Het dateert uit de zomer van
1962. Daarmee
is het feitelijk van vóór mijn tijd; ik zong nog kleuterliedjes en zou
pas een
paar jaar later bewust naar popmuziek gaan luisteren. Maar er zit een
fascinerend en helaas triest verhaal vast aan ‘Telstar’ (hier op You
Tube).
Het nummer werd geschreven door de
excentrieke componist en
producer Joe Meek (1929-1967). Die liet zich inspireren door de
lancering van
de gelijknamige communicatiesatelliet, diezelfde zomer.
Telstar, een coproductie van
Amerikaanse, Britse en Franse
communicatiebedrijven, was de eerste in zijn soort. Hij maakte een
rechtstreekse verbinding mogelijk tussen de oude wereld en de nieuwe,
Europa en
Noord-Amerika; de sprong over de Atlantische oceaan heen. Hij kon 60
intercontinentale
telefoongesprekken tegelijk verwerken, óf tv-beelden overzenden (maar
dan kon
er niet getelefoneerd worden).
En dat kon dan so wie so alleen als
de satelliet in de goede
positie stond. Dat was slechts 20 minuten het geval gedurende een
omloop van
2,5 uur. Het was in die tijd nog niet mogelijk, zo’n satelliet in een
geostationaire baan te brengen, zodat hij vanaf de aarde gezien altijd
aan
hetzelfde punt van de hemel zou staan. Het ding was ook knap gammel.
Hij kon
niet tegen kosmische straling, al evenmin tegen de elektromagnetische
puls van
de kernproeven waarmee Kennedy Chroesjtsjov de stuipen op het lijf
joeg, en
begaf het al na ruim een half jaar.
Al die beperkingen namen niet weg dat
zich een enorm
enthousiasme meester maakte van de bevolking aan beide zijden van de
grote waterplas
die Atlantische Oceaan heet. Het was al prachtig dat dit allemaal kón.
De
nieuwe voetbalvereniging Telstar uit IJmuiden werd genoemd naar de
satelliet;
die club zou desondanks geen hoogvlieger worden.
Ik herinner me nog heel vaag dat ik
op een heldere winteravond
op het balkon stond. Mijn ouders attendeerden mij op een bewegend
lichtje aan
de hemel. Was het een ster? Was het een planeet? Was het een vliegtuig?
Nee,
het was een kunstmaan! (een andere dan Telstar; die kwam niet tot onze
breedten).
Het stond in die tijd vaak in alle kranten aangekondigd: van zo tot zo
laat zou
er vanuit ons land bij helder weer een kunstmaan zichtbaar zijn. Dat
woord is een
inmiddels wat in onbruik geraakt purisme; ‘satelliet’ geeft nu tien
keer zo
veel hits op Google als ‘kunstmaan’.
Ik vond het intrigerend, zo’n ding
dat zo maar heel hoog
door de lucht zweefde. Nee, in het luchtledig, zullen ze me wel
uitgelegd
hebben.
Ook tot de jonge tv-kijkers drong
door dat de lancering van
Telstar iets heel bijzonders was. Je had in die koude winter van 1962
op 1963
de populaire VARA-jeugdserie ‘Mik en Mak’. Die speelde zich af op het
kruispunt
van de vier windstreken. Dat moest wel heel erg ver weg zijn. De
beelden konden
dan ook alleen worden overgestraald als de ‘Vertelstar’ in goede
positie stond,
en dat was gelukkig net altijd het geval als de VARA uitzond op
woensdag- of
zaterdagmiddag. Aan het eind van de uitzending begon het beeld te
golven en te
vervagen en te sneeuwen. Helaas, meldde de omroepster, het contact met
de
Vertelstar was verloren gegaan…
Ruimtevaart was in de jaren 60 hét
teken van vooruitgang,
maar ook een beetje geheimzinnig en eng. Het nummer ‘Telstar’ van The
Tornados gaf
de hele sfeer rond die kunstmaan perfect weer. De melodie werd gespeeld
op een
schor elektronisch orgeltje dat een wat mysterieus, spacy, en ook wel
enigszins
naargeestig geluid gaf. Dat orgeltje was een clavioline, een soort
prehistorische
synthesizer.
De clavioline werd afgewisseld met
opwekkende gitaarklanken
in de stijl van The Shadows. Iedereen was blij, dat de wereld door de
satelliet
Telstar weer een stuk kleiner was geworden, en dat hóór je gewoon in
dat
nummer. Hoe veelzeggend kan ook een lied zonder woorden zijn! Een
knappe
prestatie van Joe Meek, die geen noot kon lezen en geen instrument kon
bespelen, en volgens de Wikipedia toondoof was, wat ik me daar ook maar
bij
moet voorstellen.
Meek had in Londen een studio aan
huis, een woning boven een
winkel, met een over geluidsoverlast klagende landlady.
Hij zette de clavioline in de badkamer om een extra
mysterieus effect te bewerkstelligen. Bovendien nam hij ook nog het
doortrekken
van zijn toilet op en plakte dat achterstevoren aan het nummer vast,
voor de
spooky ruimtevaartgeluiden aan het begin en eind.
‘Telstar’ werd, heel toepasselijk,
een nummer-1-hit aan
beide zijden van de Atlantische Oceaan. Nu begint het treurige gedeelte
van
dit verhaal.
The Tornados zagen vrijwel geen cent
van de enorme opbrengst
van de single, en zouden later niet veel hits meer scoren. Maar ook Joe
Meek
heeft als componist nooit een cent ontvangen van de royalty’s. De
Franse
componist Jean Ledrut beschuldigde hem van plagiaat. Meek zou een paar
opeenvolgende noten gestolen hebben van de door Ledrut gecomponeerde
muziek voor
de film ‘Austerlitz’ (geen idee waarom de naam Austerlitz blijft opduiken op
deze site).
Meek zei dat hij die film niet gezien had. Maar de royalty´s mochten,
hangende
het proces, niet aan hem uitgekeerd worden.
Beluister hier het gewraakte
fragment uit ‘Austerlitz’. Ik
hoor er echt geen enkele overeenkomst in met ‘Telstar’, maar heb dan
ook met
Meek gemeen dat ik volslagen toondoof ben.
Behalve dat was Meek ook nog
depressief en paranoïde. Verder
deed hij aan spiritisme, probeerde hij op het kerkhof de stemmen van
overledenen op te nemen, en sprak hij regelmatig met de geest van Buddy
Holly,
de rock-’n-roll -ster die in 1959 bij een vliegtuigongeluk was
omgekomen. Door dat
slepende proces over ‘Austerlitz’
verslechterde de geestelijke conditie van Meek zienderogen. Hij
geloofde dat concurrenten
afluisterapparatuur in zijn studio geïnstalleerd hadden, om zijn ideeën
te
stelen.
Op 3 februari 1967 schoot Meek ter
gelegenheid van de
achtste sterfdag van Buddy Holly zijn huisbazin dood. Daarna sloeg hij
de hand
aan zichzelf. Kort daarop besliste de rechtbank de plagiaatzaak in zijn
voordeel: de Franse componist werd in het ongelijk gesteld. Maar Joe
Meek had
er niets meer aan. Waarom moet een verhaal over zo’n leuk nummertje
toch zo
treurig eindigen…
FHM
16 januari 2014
P.S. 1: De kunstmaan Telstar werd
opgevolgd door de wat
stevigere satelliet Intelsat, alias Early Bird, die ook het onderwerp
werd van
een orgelnummer: ‘Early Bird’ van André Brasseur.
P.S. 2: Er is nog een ander beroemd
nummer uit de sixties dat
iets te maken heeft met communicatiesatellieten. Daarover vertel ik de
eerstvolgende keer dat de Vertelstar weer in goede positie staat.
© Frans Mensonides, Leiden, 2014