Nr. 155 - zondag 22 december 2013
De Bonnefanten-top-5





LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

154. OPA's HONGERTOCHT, HET NOOIT VERTELDE VERHAAL (08 en 15/12/2013)
153. HERKEN HET DIEDERIKJE: ONZINNIG PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK (01/12/2013)
152. DUIZENDEN STROOIBILJETTEN; SINT EN SCEPSIS (24/11/2013)
151. IN DE RIJ BIJ HET RIJKS - RIJKSMUSEUM AMSTERDAM HEROPEND (17/11/2013)
150. THIS WAS YOUR LIFE 2.0; DE GEEST IN DE COMPUTER (11/11/2013)
149. EEN KLEIN NAGELTJE AAN HITLERS DOODSKIST; HET OORLOGSDAGBOEK VAN MIJN OMA (03/11/2013)









‘It’s not about getting lost in translation, but about translating that which is lost’ (Navid Nuur)


Een belofte die om inlossing schreeuwt: de Bonnefanten-top-5, al aangekondigd in mijn OV-reisverslag van vorige maand. Zoals ik toen al schreef, is het Bonnefantenmuseum in Maastricht genoemd naar het klooster van de Luikse ‘Soeurs des Bons Enfants’ (zusters der goede kinderen) in de binnenstad van Maastricht, waarin het lange tijd gevestigd was.

Het museum bevat de collectie van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG) dat in 1863, anderhalve eeuw geleden dit jaar, is opgericht als Société d’archéologie dans le Duché du Limbourg, op z’n Frans. Frans vonden ze deftig, toen, en het had als voordeel dat het in ieder geval geen Hollands was. Daarna begon deze steeds uitgebreidere collectie een zwerftocht van meer dan honderd jaar langs diverse locaties in het centrum van Maastricht, onder andere dat klooster, voordat hij in 1995 zijn definitieve plek kreeg in de wijk Céramique.

Daar zit het in een bouwsel dat me lang heeft doen denken aan een kerncentrale. Maar nu ik ervóór sta, kom ik tot andere gedachten: het lijkt eigenlijk meer op een lanceerinrichting voor intercontinentale atoomraketten. Je vraagt je af, wat een architect – en niet zo maar een: de wereldvermaarde Aldo Rossi (1931-1997) –heeft bewogen om een museum te scheppen dat vooral associaties oproept met een nucleair armageddon. Een uitspraak valt me in van een Rotterdamse timmermansdochter die ooit mijn collega was: ‘Een architect is een vreemd insect’.

Die koepel is maar een aanbouw. Datgene waar het aangebouwd is, lijkt op de lelijke loodsen die hier wel gestaan zullen hebben toen de Céramique nog een fabrieksterrein was. Toch heeft het bouwsel van Rossi één onmiskenbare verdienste: van binnen kan het alleen nog maar meevallen, als je je weerzin overwonnen hebt om het te betreden. Dat is de of het idee erachter… denk ik.

Binnen heb je drie verdiepingen vol kunst uit uiteenlopende eeuwen, met elkaar verbonden door een lange trap die eigenlijk best aardig gevonden is; alle krediet voor Rossi, bij nader inzien en beklimmen. Ook aardig zijn de excuses die de directie ons aanbiedt voor het gesloten zijn van de derde etage. Maar dat maakt mijn keuze voor de top-5 alleen maar gemakkelijker.

Hetzelfde doen de collecties zilveren gebruiksvoorwerpen uit de 18e eeuw en houten heiligenbeelden uit de middeleeuwen. Het is knap gemaakt, allemaal; dat hoor je mij niet beweren, dat dat niet zo is. Maar bij mij en vele andere bezoekers slaat hier geen vonk over; iedereen loopt er snel aan voorbij.

De top-5 werd uiteindelijk maar een top-4; meer ruimte was er niet op dit A4-tje, na bespreking van de uiterlijkheid van het museum. Hier volgt hij, met alleen een chronologische rangorde. Goud, zilver en brons uitdelen is wat moeilijk bij werken uit zo uiteenlopende tijdperken; het wordt al gauw: appels met peren vergelijken. Klik op de foto's voor een grotere versie.

Dit Feestmaal van Herodes met Salomé werd in de 15e eeuw uit albast vervaardigd door een anonymus uit het Britse Nottingham. Het thema: ‘Johannes in disco’ (het hoofd van Johannes de Doper op een schaal) behandelde ik een paar FHM’s geleden al in het stukje over het Rijksmuseum. De Johannes daar was nogal ingetogen, wel op een schaal, met begrijpelijke ontzetting in de ogen, maar zonder verdere opsmuk.

Deze beeldengroep in Maastricht is veel wranger en expressiever. Triomf, maar ook lichte ontsteltenis over dit toch merkwaardige, wrede gebeuren staan duidelijk te lezen op de gezichten van de aanzittenden bij het maal. Triomf zie je vooral bij het feestbeest Salomé, die het hoofd als presentje kreeg van haar oom en stiefvader, de wrede koning Herodes Antipas. Zij mocht iets uitkiezen omdat ze zo mooi gedanst had op een feest. Het gaf geen pas, wat Antipas deed, zelfs niet voor een dictator, maar: beloofd is toch beloofd, en zij wilde beslist dat hoofd. Het staat verhaald in de evangeliën van Mattheus (14:4), Markus (6:18) en Lukas (3:19) en in een lied van Drs. P.

Al even expressief is dit schilderij uit het atelier van de Duitse schilder Lucas Cranach de jonge uit 1549. ‘Hij uwer die zonder zonde is, werpe de eerste steen. Ik buk wel’, misquote ik graag een uitspraak uit de bijbel (Johannes 8:7) en uit de werken van S. Carmiggelt. Prachtig zijn de koppen op dit schilderij: de getergde overspelige vrouw, de zondaars die de stenen voor de steniging al in de aanslag hebben en Jezus, die tussenbeide is gesprongen.

Het stenigen van overspelige vrouwen komt ook in onze eigen eeuw nog voor, bij een religie die we, verdraagzaam als we zijn, daarom zeker niet barbaars en middeleeuws mogen noemen; nee, ook die steen mogen wij volgens sommigen niet werpen.

Dit schilderij uit 1838 van Maastrichtenaar Alexander Schaepkens (1815-1899) is om meerdere redenen bijzonder. Er zijn veel schilderijen gemaakt van in- en exterieurs van kerken, maar zelden één van een kerk tijdens de afbraak. In Maastricht staan nog steeds vele godshuizen, maar er zijn er ook heel wat gesloopt, onder andere om plaats te maken voor de oprukkende industrie. Hier moet de Sint-Nicolaaskerk er aan geloven, zeer tot verdriet van Schaepkens. Je ziet de slopers bezig op het dak. De Sint-Nicolaaskerk stond naast de O.L.V.-kerk die we vandaag de dag gelukkig nog wel kunnen bewonderen.

Schaepkens, naast schilder ook docent aan de tekenacademie, zou zich gaan inzetten voor het behoud van Maastrichts monumenten, en werd in 1863 de eerste voorzitter van het genootschap dat het museum stichtte.

Het leven van Navid Nuur (1976) is één grote worsteling met de taal. Maar die blijft hem ook fascineren, als Iraniër in Nederland, als dyslecticus, en als graffitikunstenaar. Veel van zijn kunstwerken bestaan uit tekst. Al spelend met taal komt hij soms tot opmerkelijke uitspraken. ‘Absence of evidence is not evidence of absense’, ‘Never mind the map, never map the mind’, om over door te denken!

Maar de woorden in dit werk, zo’n Venn-diagram dat we in de brugklas met wiskunde moesten leren, slaan helemaal nergens op, en dat maakt ze juist zo intrigerend. Je staat erbij stil, om er toch nog betekenis uit te puren, maar bewijs daarvoor is afwezig, hoe lang je ook studeert op de kaart van je geest. Maar JIJ (ik, de beschouwer) staat in ieder geval centraal, en dat is vast de centrale idee van dit stuk neonkunst.

Nuur voegt als schilder de vitaminen A, B3, C, D, F en K toe aan zijn verf, voor weerstand, energie, sterke botten en bloedstollendheid. Ook stopt hij as van overledenen in zijn neonbuizen, zo blijkt uit een brief waarin hij een nog levende prominent op voorhand diens as afbedelt. En hij laat de museumbezoeker met papieren pijltjes door een blaasroer schieten op een roos met daarin de tekst: ‘Distance between two lovers could fail by the lack of your true focus’. Het geeft een gezellige papiertroep op de vloer.

Een originele kunstenaar, Navid Nuur. Zijn werken behoren niet tot de vaste collectie. Zijn tentoonstelling Lube Love is nog tot 26 januari 2014 te zien in het Bonnefanten.

FHM
22 december 2013

NB: foto's door mij ter plaatse gemaakt. 




VOLGENDE AFLEVERING:
DAGBOEK VAN  EEN KERSTWEEK: DICTEE EN DINER (29/12/2013)


© Frans Mensonides, Leiden, 2013


<< naar thuispagina Frans Mensonides