LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
154. OPA's HONGERTOCHT, HET NOOIT VERTELDE VERHAAL (08 en 15/12/2013)
153. HERKEN HET DIEDERIKJE:
ONZINNIG PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK (01/12/2013)
152. DUIZENDEN
STROOIBILJETTEN; SINT EN SCEPSIS (24/11/2013)
151. IN DE RIJ BIJ HET RIJKS -
RIJKSMUSEUM AMSTERDAM HEROPEND (17/11/2013)
150. THIS WAS YOUR LIFE 2.0; DE
GEEST IN DE COMPUTER (11/11/2013)
149. EEN KLEIN NAGELTJE AAN HITLERS
DOODSKIST; HET OORLOGSDAGBOEK VAN MIJN OMA (03/11/2013)
‘It’s not
about getting lost in translation, but about translating that which is lost’
(Navid Nuur)
Een belofte die om inlossing schreeuwt: de
Bonnefanten-top-5, al aangekondigd in mijn OV-reisverslag van vorige maand.
Zoals ik toen al schreef, is het Bonnefantenmuseum in Maastricht genoemd naar
het klooster van de Luikse ‘Soeurs des Bons Enfants’ (zusters der goede
kinderen) in de binnenstad van Maastricht, waarin het lange tijd gevestigd was.
Daar zit het in een bouwsel dat me lang heeft doen denken
aan een kerncentrale. Maar nu ik ervóór sta, kom ik tot andere gedachten: het lijkt
eigenlijk meer op een lanceerinrichting voor intercontinentale atoomraketten.
Je vraagt je af, wat een architect – en niet zo maar een: de wereldvermaarde
Aldo Rossi (1931-1997) –heeft bewogen om een museum te scheppen dat vooral
associaties oproept met een nucleair armageddon. Een uitspraak valt me in van
een Rotterdamse timmermansdochter die ooit mijn collega was: ‘Een architect is
een vreemd insect’.
Die koepel is maar een aanbouw. Datgene waar het aangebouwd
is, lijkt op de lelijke loodsen die hier wel gestaan zullen hebben toen de
Céramique nog een fabrieksterrein was. Toch heeft het bouwsel van Rossi één
onmiskenbare verdienste: van binnen kan het alleen nog maar meevallen, als je
je weerzin overwonnen hebt om het te betreden. Dat is de of het idee erachter…
denk ik.
Binnen heb je drie verdiepingen vol kunst uit uiteenlopende
eeuwen, met elkaar verbonden door een lange trap die eigenlijk best aardig gevonden
is; alle krediet voor Rossi, bij nader inzien en beklimmen. Ook aardig zijn de
excuses die de directie ons aanbiedt voor het gesloten zijn van de derde etage.
Maar dat maakt mijn keuze voor de top-5 alleen maar gemakkelijker.
Hetzelfde doen de collecties zilveren gebruiksvoorwerpen uit
de 18e eeuw en houten heiligenbeelden uit de middeleeuwen. Het is knap gemaakt,
allemaal; dat hoor je mij niet beweren, dat dat niet zo is. Maar bij mij en
vele andere bezoekers slaat hier geen vonk over; iedereen loopt er snel aan
voorbij.
De top-5 werd uiteindelijk maar een top-4; meer ruimte was
er niet op dit A4-tje, na bespreking van de uiterlijkheid van het museum. Hier
volgt hij, met alleen een chronologische rangorde. Goud, zilver en brons
uitdelen is wat moeilijk bij werken uit zo uiteenlopende tijdperken; het wordt
al gauw: appels met peren vergelijken. Klik op de foto's voor een grotere versie.
Dit Feestmaal van Herodes met Salomé werd in de 15e
eeuw uit albast vervaardigd door een anonymus uit het Britse Nottingham. Het
thema: ‘Johannes in disco’ (het hoofd van Johannes de Doper op een schaal)
behandelde ik een paar FHM’s geleden al in het stukje over het Rijksmuseum. De
Johannes daar was nogal ingetogen, wel op een schaal, met begrijpelijke
ontzetting in de ogen, maar zonder verdere opsmuk.
Deze beeldengroep in Maastricht is veel wranger en
expressiever. Triomf, maar ook lichte ontsteltenis over dit toch merkwaardige, wrede gebeuren staan duidelijk te lezen op de gezichten van de
aanzittenden bij het maal. Triomf zie je vooral bij het feestbeest Salomé, die het hoofd als
presentje kreeg van haar oom en stiefvader, de wrede koning Herodes Antipas. Zij
mocht iets uitkiezen omdat ze zo mooi gedanst had op een feest. Het gaf geen
pas, wat Antipas deed, zelfs niet voor een dictator, maar: beloofd is toch
beloofd, en zij wilde beslist dat hoofd. Het staat verhaald in de evangeliën
van Mattheus (14:4), Markus (6:18) en Lukas (3:19) en in een lied van Drs. P.
Al even expressief is dit schilderij uit het atelier van de
Duitse schilder Lucas Cranach de jonge uit 1549. ‘Hij uwer die zonder zonde is,
werpe de eerste steen. Ik buk wel’, misquote ik graag een uitspraak uit de
bijbel (Johannes 8:7) en uit de werken van S. Carmiggelt. Prachtig zijn de
koppen op dit schilderij: de getergde overspelige vrouw, de zondaars die de
stenen voor de steniging al in de aanslag hebben en Jezus, die tussenbeide is
gesprongen.
Het stenigen van overspelige vrouwen komt ook in onze eigen eeuw
nog voor, bij een religie die we, verdraagzaam als we zijn, daarom zeker niet
barbaars en middeleeuws mogen noemen; nee, ook die steen mogen wij volgens
sommigen niet werpen.
Dit schilderij uit 1838 van Maastrichtenaar Alexander
Schaepkens (1815-1899) is om meerdere redenen bijzonder. Er zijn veel
schilderijen gemaakt van in- en exterieurs van kerken, maar zelden één van een
kerk tijdens de afbraak. In Maastricht staan nog steeds vele godshuizen, maar
er zijn er ook heel wat gesloopt, onder andere om plaats te maken voor de
oprukkende industrie. Hier moet de Sint-Nicolaaskerk er aan geloven, zeer tot
verdriet van Schaepkens. Je ziet de slopers bezig op het dak. De
Sint-Nicolaaskerk stond naast de O.L.V.-kerk die we vandaag de dag gelukkig nog
wel kunnen bewonderen.
Schaepkens, naast schilder ook docent aan de tekenacademie,
zou zich gaan inzetten voor het behoud van Maastrichts monumenten, en werd in
1863 de eerste voorzitter van het genootschap dat het museum stichtte.
Het leven van Navid Nuur (1976) is één grote worsteling met
de taal. Maar die blijft hem ook fascineren, als Iraniër in Nederland, als
dyslecticus, en als graffitikunstenaar. Veel van zijn kunstwerken bestaan uit
tekst. Al spelend met taal komt hij soms tot opmerkelijke uitspraken. ‘Absence of evidence is not evidence
of absense’, ‘Never mind the map, never map the mind’, om over door te denken!
Maar de woorden in dit werk, zo’n Venn-diagram dat we in de
brugklas met wiskunde moesten leren, slaan helemaal nergens op, en dat maakt ze
juist zo intrigerend. Je staat erbij stil, om er toch nog betekenis uit te
puren, maar bewijs daarvoor is afwezig, hoe lang je ook studeert op de kaart
van je geest. Maar JIJ (ik, de beschouwer) staat in ieder geval centraal, en
dat is vast de centrale idee van dit stuk neonkunst.
Nuur voegt als schilder de vitaminen A, B3, C, D, F en K toe
aan zijn verf, voor weerstand, energie, sterke botten en bloedstollendheid. Ook
stopt hij as van overledenen in zijn neonbuizen, zo blijkt uit een brief waarin
hij een nog levende prominent op voorhand diens as afbedelt. En hij laat de
museumbezoeker met papieren pijltjes door een blaasroer schieten op een roos
met daarin de tekst: ‘Distance between two lovers could fail by the lack of
your true focus’. Het geeft een gezellige papiertroep op de vloer.
Een originele kunstenaar, Navid Nuur. Zijn werken behoren
niet tot de vaste collectie. Zijn tentoonstelling Lube Love is nog tot 26
januari 2014 te zien in het Bonnefanten.
FHM
22 december 2013
NB: foto's door mij ter plaatse gemaakt.
© Frans Mensonides, Leiden, 2013